Skip to main content

100 - Missie onder Duitse migranten in het zuiden van Brazilië

 
 
Na het tijdperk van Napoleon (1799-1815) trokken heel wat Europeanen naar verre landen, in de hoop op een beter leven. Groepen Duitsers kwamen rond 1830 aan in het uiterste zuiden van Brazilië. De plek waar ze zich vestigden noemden ze aanvankelijk ‘Baumschneis’. Misschien wel omdat er heel wat bomen gekapt moesten worden om landbouwgrond te creëren. De Duitse naam wordt nog steeds in stand gehouden, maar de officiële woonplaats heet nu Dois Irmaos.
   Vanzelfsprekend hadden de volksverhuizers geestelijke leiding nodig. De Duitse Jezuiet Bonifatius Klüber trok er heen om zijn landgenoten op het rechte spoor te brengen en te houden. Op 30 november 1858 legde hij zijn ervaringen vast. 
 
 
100 1 Christus Rio de JaneiroJezus Christus boven Rio de Janeiro
 
 
Lange reis
 
 
Klüber moest een lange reis maken om zijn missiegebied te bereiken. Ook in Brazilië. In juni 1858 vertrok hij vanuit Rio de Janeiro. Tien dagen later arriveerde hij in Rio Grande. Samen met Duitse kolonisten trok hij verder, per stoomboot en te paard. Hij kwam terecht in Porto Alegro, St. Leopold, Hamburgerberg om te eindigen op de plek die hij ‘Picada dos dous Irinaos’ noemde. 
   Het was maar een armoedige boel waar hij beland was. De St. Michael-kerk, schreef hij, was niet meer dan een grote zaal met nauwelijks religieuze voorwerpen erin. De paters die er verbleven moesten zich in leven zien te houden met hetgeen zij door de kolonisten van tijd tot tijd aangereikt kregen. Dat was alles. Bovendien: “In deze streek blijft het voedsel niet lang goed”.
   “De Duitsers over wie wij zorg dragen zijn katholiek maar ze leven midden onder een heleboel protestanten. In hun vaderland waren het dagloners. Ze zijn overal vandaan gekomen: Hannover, de omgeving van Mainz, Beieren, Saksen – maar voor het grootste deel uit Koblenz, Trier, de oevers van de Moezel en de Hunsrück”. 
 
 
Goed klimaat
 
 
De Duitse protestanten, merkte de pater, waren een stuk welvarender dan de katholieken in de streek. Maar dat deed er niet zo toe. Het klimaat in het zuiden van Brazilië was uitstekend, veel beter dan in het warme Rio de Janeiro. Na jaren van hard werken hadden de kolonisten het dan ook goed in hun nieuwe vaderland. Het was er uiterst vruchtbaar. Er kon drie keer per jaar geoogst worden. De Duitsers leefden een uitermate gezond leven als ze de kinderziektes eenmaal te boven waren gekomen. 
   “Er zijn er heel wat die meer dan honderd jaar oud worden. Tijdens mijn verblijf heb ik nauwelijks iemand van ouderdom zien sterven. Mannen, tachtig jaar oud, zijn even sterk als die van veertig en werken zonder probleem keihard mee op het land. Bijna niemand is hier ziek”.
   Alle reden voor Duitsers dus om ook naar dit gedeelte van de wereld te verhuizen. 
 
Er was echter één groot probleem in het nieuwe gebied: een tekort aan katholieke Duitstalige scholen en kerken, concludeerde de Jezuiet. Dat had de landverhuizers ‘onverschillig’ gemaakt in het geloof. “De regering geeft alleen subsidie als de voertaal Portugees is en dat soort scholen vallen buiten de controle van de Kerk. Het gevaar bestaat dat er straks horden ongeletterde en wilde Duitsers door het land gaan rondtrekken en dat die zich nog slechter gaan gedragen dan de wilde Braziliaanse [indianen]-stammen”.  
 
 
100 2 Duitse landverhuizersDuitse landverhuizers
 
 
Kort na aankomst zette Klüber zijn eerste activeit op. Liefst veertig kinderen zouden de eerste heilige communie ontvangen. Het feest kreeg extra luister. “De dag ervoor werden wij aangenaam verrast door overste José Sato, die uit Montevideo [Uruguay] was overgekomen. Bovendien arriveerden drie mannen te paard. Ze kwamen vragen of ik een missiepost wilde openen voor vier Duitse dorpen in de streek: Buckerberg, Wallachei, Theewald en Jammerthal”.
   Dat verzoek willigde de missionaris maar al te graag in.
 
 
Bescherming van Boven
 
 
Pater Bonifatius deed uitgebreid verslag. “Ondanks de regen reisde ik over bergen en door dalen in het regenwoud van Brazilië. Ik trok rond met het volle vertrouwen dat God me zou beschermen. Ik was wel een beetje ongerust. Want ik had gehoord dat menigeen er op zondag liever op jacht ging dan naar de kerk. 
   Op de top van de Buckerberg, ontdekte ik, was op een klein plateau een kapelletje gebouwd. De Duitsers hadden het gebouwd en opgedragen aan de heilige Franciscus Xaverius, het grote voorbeeld van alle missionarissen. Ik stapte van mijn paard af en bad tot de Onbevlekte Maagd en de apostel van Indië [FX]”.
 
Zijn gebed werd verhoord, legde de priester vast. Een Duitser, Nikolaas Müssnich, bood hem onderdak.
   Klüber kon beginnen met het missiewerk onder zijn landgenoten die ‘onverschillig’ in het geloof waren geworden. Op zondag preekte hij voor wie maar wilde komen luisteren.
   Het zat niet mee. “De hele avond, de hele nacht en zelfs een deel van de morgen, tot op het moment van de preek, viel de regen met bakken uit de hemel. Alle wegen stonden helemaal onder water. Met dat weer zou niemand van ver naar de kapel komen, geloofde ik. Toch arriveerde bijna iedereen op de top van de Buckerberg”.  
   Klüger trok verder. Vanwege al die regen was het één grote glijpartij, schreef hij. In Theewald had hij een week nodig om bij te komen van de de vermoeienissen. “Gedurende de reis zag ik een pas ontdekte waterval, na die van Niagara de hoogste ter wereld”.
 
 
100 3 waterval

 
Duitse liederen
 
 
Buckerberg werd de centrale missiepost tijdens het verblijf van de missionaris. “Niemand liet het er afweten. Zij die de Kerk al jaren in de steek gelaten hadden werden de meest fanatieke gelovigen. De kolonisten van Buckerberg stelden zich bovendien bijzonder gastvrij op tegenover hun buren. Ze boden hen gastvrijheid aan en nodigden ze uit aan hun tafel, zonder er ook maar iets voor terug te vragen. Iedere Duitser van Buckerberg had alle dagen twintig, dertig soms veertig vreemdelingen als gasten”.
   Pater Bonifatius constateerde hoe mooi het was, het werk van zijn missie-activiteiten. “De kolonisten van Theewald, van Wallachei en van Jammerthal kwamen als ware boetelingen, te voet, in drie processies. De missionaris wachtte ze bij aankomst steeds op aan het hoofd van een vierde kolonne, om ze te ontvangen en te zegenen. Het was een waarlijk wonderbaarlijk schouwspel als je ze zag aankomen uit de vallei en de echo hoorde van hun Duitse liederen. Jezus zal deze goede zielen overladen met genade”.
 
 
Verzoening
 
 
De katholieke landverhuizers zagen het leven ineens weer helemaal zitten, schreef Klüber. “Enkelen van hen waren eerder van plan geweest het land weer te verlaten. Maar nu waren ze van gedachten veranderd. Ze wilden nooit meer weg. Ze waren ineens gaan genieten van de mooie natuur, hun plantages en de bergen. Een enkeling uitgezonderd kwamen ze met een uitzonderlijke vroomheid naar de heilige tafel”.
   De aanwezigheid van de priester had naar eigen zeggen nog een andere uitwerking. “De mensen verzoenden zich dank zij het geloof. Ruzies werden bijgelegd. Men vergaf elkaar in zachte tranen. Heel wat reizen werden ondernomen om vrede te vragen of aan te bieden aan voormalige tegenstanders.
   Zelfs de protestanten waren vol bewondering. De katholieken kwamen naar hen toe om zich echt met hen te verzoenen. Hoewel ze niet aan de katholieke diensten hadden deelgenomen hadden die er toch een heilzame invloed van ondergaan. Een vurige katholieke vrouw, die geen enkele preek gemist had, ofschoon ze verscheidene kleine kinderen moest verzorgen, woonde in een omgeving met veel protestanten. Uit pure nieuwsgierigheid vroegen ze haar hoe het in de missie toeging. In haar antwoord herhaalde de vrouw wat ze pas gehoord had. Recht uit het hart. Iedereen was in tranen”, aldus de missionaris.
   Klüber had een identieke ervaring. “Onze afgedwaalde broeders konden hun jaloersheid op al het goede van de katholieken niet langer verbergen. ‘Wat een verschil tussen uw godsdienst en de onze’, zeiden ze vaak. ‘Wij hebben niets. Waarom hebben onze predikanten niet het geheim van de vertroostingen die uw priesters verstrekken?’ Arme zielen. Ze zijn te beklagen!”
 
Aan alles kwam een einde, zelfs aan de missie op de Buckerberg. “Het einde van deze missie, zo rijk en met zoveel kostbare resultaten, had plaats op Allerheiligen. De missie werd beëindigd met het plechtig planten van een kruis naast de kapel. De mannen hadden in het woud mooie palmbomen uitgezocht en die op hun schouders naar boven gedragen. Die zetten ze in een halve cirkel om het kruis heen. Vanuit vier dalen in de omgeving is het kruis van veraf goed zichtbaar.
   Iedereen die er langskomt, jong en oud, laat niet na van zijn paard af te stappen om aan de voet van het monument neer te knielen. Op die manier bedanken ze voor de genade die ze ontvangen hebben”.
   Pater Klüber had alle reden om tevreden verder te reizen. Dat deed hij dan ook. “Ik vertrok naar Jammerthal. Met hetzelfde succes. En tenslotte naar Wallachei. Na zes weken van werken en apostolische vreugde kwam ik in mijn gewone residentie terug”.
 
 
100 4 Heilig Hart kerk in JammerthalHeilig Hart-kerk in Jammerthal
 
 
Missionarissen toegejuicht
 
 
Daarmee was het nog niet afgelopen voor de Duitse missionaris. “De zondag erop, na de goddelijke dienst, verzamelde zich een grote menigte voor ons huis, ofschoon het verschrikkelijk regende. Deze goede gelovigen waren uit de vier dorpen gekomen om onze overste te bedanken dat hij een missionaris naar hen toegestuurd had. Terwijl enkele afgevaardigden binnengelaten werden zong de menigte buiten het ‘Te Deum’ in het Duits”.
   De priesters en de missiepost werden enkele malen toegejuicht. De menigte ontving de zegen van boven. “Men keerde terug naar de valleien. Onderweg zong iedereen liederen ter ere van Maria”.  
 
Bonifatius Klüber voelde zich verbonden met zijn ‘bekeerlingen’. Nog voor het einde van de maand reisde hij opnieuw naar de Buckerberg, om er te preken op het feest van de heilige Francis Xaverius. Bij die gelegenheid, liet hij de redactie van de Annalen van de Propagation de la Foi weten, ‘hebben wij er onder toezicht van de grote apostel een afdeling van het genootschap gesticht. Meteen zijn er 250 mensen toegetreden. Als ik me niet vergis is het de eerste plaatselijke afdeling van de Propagation in Brazilië. We wensen ons zelf geluk dat deze wortel geschoten heeft tussen Duitse landverhuizers”.
 
Het verhaal moet indruk gemaakt hebben. Het werd in het Frans vertaald en in januari 1860 opgenomen in de Annalen van de Propagation de la Foi.
 
 
100 5 kaart

 
Harry Knipschild
14 januari 2013, 11 april 2022
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op katholiek.nl
 
  • Hits: 4858