Skip to main content

14 - 11 september in de missie. Het geboortedorp van martelaar Perboyre

 
 

Jean-Gabriel Perboyre (1802-1840) is in de geschiedenis van de Franse missie een belangrijk symbool voor de missionaris-martelaar. Op 34-jarige leeftijd arriveerde hij in de Chinese provincie Henan.
  Voor de Chinese autoriteiten was de Fransman een ongewenste vreemdeling. Peking beperkte de aanwezigheid van de Europeanen tot een handelspost bij de stad Canton (Guangzhou) en de Portugese enclave Macao.
 
In 1839 brak het gewapend conflict uit tussen de Europeanen en de Chinezen, dat bekend is geworden als de (eerste) Opiumoorlog. De Chinezen beschouwden Perboyre als een misdadiger. Ze loofden zelfs een premie uit voor wie meehielp hem op te sporen. Op 15 september 1839 werd de Lazarist aangehouden en gevangen gezet. In de missiegeschiedenis kreeg 11 september een jaar later een speciale betekenis. Op die dag in 1840 werd de pater ter dood veroordeeld en terechtgesteld.
 
 
Arrestatie, martelingen en terechtstelling tijdens Opiumoorlog (1839-1842)
 

In de katholieke lectuur zijn verhalen opgedoken over de onmenselijke behandeling die de Fransman moest ondergaan. De missionaris zou met de handen vastgebonden op de rug, helemaal naakt, voor een Chinese mandarijn zijn geleid. Soldaten sloegen hem van alle kanten.
  Tijdens de ondervraging, aldus de Franse teksten, verkondigde hij: “Ik ben priester. Ik zal mijn geloof nooit verzaken”. Ook na aandringen van de mandarijn en na diverse malen met bamboestokken bewerkt te zijn, bleef Perboyre volhouden: “Ik denk slechts aan het eeuwig heil. Aan het lijden van het lichaam besteed ik geen aandacht”.
  Toen men hem vroeg het kruis te vertrappen, omarmde hij het juist en schreeuwde uit alle macht: “U kunt me onthoofden, maar ik zal er nooit in toestemmen afgoden te aanbidden”. Hij weigerde bovendien de namen van zijn medewerkers en bekeerlingen te geven. Dag in dag uit werd hij gemarteld, en steeds heviger.
  Als je leest over de wreedheden is het onbegrijpelijk dat de missionaris in leven bleef. Bovendien kreeg hij nauwelijks te eten.
 
Op 11 september 1840 bracht een koerier een document met het doodvonnis, dat door keizer Daoguang geratificeerd was. Diezelfde dag nog werd het ten uitvoer gebracht.
  De pater moest, zo is in allerlei missieteksten te lezen, op blote voeten lopen naar de plaats waar hij geëxecuteerd zou worden. Op zijn rug was een plankje aangebracht met het doodvonnis erop geschreven.
 
 

Perboyre aan het kruis
 
 
Voordat hij zelf om het leven werd gebracht moest Perboyre nog eerst zeven bekeerlingen voor zijn eigen ogen gedood zien worden. Daarna was hij zelf aan de beurt. De beul had opdracht gekregen om zo geraffineerd mogelijk te werk te gaan bij de wurging waartoe het tribunaal besloten had. Herhaaldelijk maakte hij de touwen weer los als de missionaris bijna gestikt was. Een trap in zijn onderbuik maakte van de priester echter definitief een martelaar.
  Wonderen bleven niet uit. De gelovigen, die hem later ter aarde bestelden, constateerden bijvoorbeeld dat alle sporen van de vreselijke verwondingen, die hij tijdens de martelingen had opgelopen, ineens verdwenen waren.

 
Het vervolg
 
 
De stoffelijke resten van de Franse geestelijke bleven niet lang in het nog heidense China. In 1859 werden ze naar Parijs overgebracht. In 1889 verklaarde paus Leo XIII hem zalig, en nog zeer onlangs, in 1996, werd hij door paus Johannes Paulus II heilig verklaard. In de katholieke traditie wordt hij hangende aan het kruis afgebeeld. Met de wurgtouwen om zijn hoofd.

 
Op reis naar Montgesty bij Cahors
 
 
 

In het boek Histoire des missions catholiques françaises (Bernard de Vaulx, Parijs 1951) had ik over Jean-Gabriel Perboyre gelezen. In talrijke kerken van het bisdom Cahors, aldus de auteur, zouden zich beelden van de martelaar bevinden. In het najaar van 2005 was ik in de gelegenheid een bezoek te brengen aan zijn geboortestreek.
  Op 27 oktober 2005 arriveerden Greetje en ik rond het middaguur in Catus en even verderop in Montgesty. Op die tijd van de dag was er geen mens op straat. Alle luiken waren potdicht. In het piepkleine dorpje troffen we wel twee kerken en een Mariabeeld aan.
  Bij een ervan vonden we buiten een groot beeld van de Chinese missionaris en martelaar. Hij hing aan het kruis met een bamboestok aan zijn voeten en een Chinees opschrift. Op het bijbehorende plakkaat viel te lezen dat hij in 1996 heilig was verklaard.
 
Helaas was de kerk even stevig op slot als de huizen in de omgeving. Maar toen we er rondliepen werd ik aangeklampt door een inwoner die aan kwam rijden. Het duurde niet lang of hij bracht ons bij een oude dame die de sleutel van de kerk had. Ze was graag bereid ons alles te laten zien.
   De deur ging open en we stonden meteen voor de plek waar Jean-Gabriel op 6 januari 1802 gedoopt was. We liepen rond door het Romaanse kerkje en keken uit op het Perboyre-altaar en op tal van afbeeldingen die de martelingen en de marteldood in beeld brachten. Er hing zelfs een gloednieuw schilderij waarop de vermoorde missionaris als een echte Chinees was afgebeeld.
 
 

Vaandel Perboyre in de kerk van Montgesty
 
 
Het geboortehuis in Le Puech
 
 
Lucien Plas, de inwoner van Montgesty, maande ons een bezoek te brengen aan het geboortehuis van de missionaris. Jean-Gabriel was niet in het dorpje geboren, maar in Le Puech even verderop. Drie kilometer lang reden we achter hem aan. Het gehucht was vooral bekend door een menhir (keltische steen), maar ook door het huisje op een open plek. Daar woonde mevrouw Saint Aubert, een familielid van de vermoorde missionaris, die verpleegster was in Cahors. Ze was echter niet thuis toen we er aankwamen.
   We werden binnengelaten door haar dochter Isabelle. Voor de ingang stond nog een beeld van Perboyre, nu in een Chinees kostuum en met een Chinese haarvlecht.

  

Beeld Perboyre in Le Puech
 
 
“Ik ben van de zesde generatie van de missionaris”, vertelde Isabelle vol trots. Ze liet ons de vaste plaats aan tafel zien waar de jonge geestelijke de maaltijd gebruikte vóór hij naar China vertrok. Die plaats was met een ster aangegeven. In de tafel zaten gaten, voor het kraken van noten. Het meisje bracht ons naar de schommelwieg. Daar had Jean-Gabriel zijn eerste levensjaren in doorgebracht. “Mijn oma heeft die nog gebruikt”, kregen we te horen. We werden tevens geattendeerd op stukjes van zijn kleding, haar en andere relikwieën.
   We zagen ook tal van afbeeldingen, medaillons, boekjes en herinneringen aan de priester, die niet ouder dan achtendertig jaar geworden was. In het geboortehuis van de heilige Jean-Gabriel Perboyre verwisselde nog een boek van eigenaar. Het was de tweede druk van een uitgave van de brieven die de Lazarist geschreven had. Meer dan honderd stuks. Daar was ik heel gelukkig mee. Het nieuwe boek was gepubliceerd op 11 september 1996, precies 156 jaar nadat Perboyre zijn leven voor zijn geloof gegeven had.
 
 
Op zoek naar beelden van de missionaris in het bisdom Cahors
 

Tijdens de reis controleerden we de tekst van Bernard de Vaulx. Die had in 1951 beweerd dat er in heel wat kerken van het bisdom Cahors beelden van de heilige missionaris opgesteld waren. In alle eerlijkheid leek ons dat een enigszins ‘sterk’ verhaal. Bovendien was meer dan een halve eeuw verlopen voor we de inhoud van het boek op waarheid konden natrekken.
   We reden naar het schilderachtige stadje Figeac. Dat was de geboorteplaats van onder anderen Champollion (die de hiërogliefen had ontcijferd) en Mgr. Mouly, die tegelijk met Perboyre werkte aan de bekering van China. We liepen er twee kerken binnen, de Saint Sauveur en de Notre Dame du Puy. In beide kerken was een monument voor de inwoner van Montgesty opgericht.
   Die beelden van de martelaar waren geen uitzondering. Het was in de herfst van 2005 prachtig weer in de streek. Overdag scheen de zon weldadig. In de dorpjes en gehuchten stonden de deuren van de kerkjes wagewijd open. Voor ons werd het een sport om steekproefsgewijs te onderzoeken of Perboyre niet vergeten was. Zoals in Varaire in een omgeving waar de wijnboeren van Cahors actief waren. Ook hier vonden we weer een exemplaar. Dat verschilde van de beelden die we eerder hadden aangetroffen. De Chinese staart was nu aan de rechtervoorkant zichtbaar en de voeten van de Lazarist zaten vol met bloedvlekken.
   Het leek erop dat elk Perboyre-beeld uniek was.
 
Bernard de Vaulx had het in 1951 bij het rechte eind. De op 11 september 1840 terechtgestelde missionaris was in dit gedeelte van Frankrijk nog lang niet vergeten.

 

11 september 2007 in de tuin van geboortehuis Perboyre te  Le Puech

 
 
Harry Knipschild
2 september 2009 - 8 oktober 2013

Clips:
* Levensverhaal Jean-Gabriel Perboyre
* Jean-Gabriel Perboyre-lied in Indonesië 
* Film over de Opiumoorlog
    
Literatuur
Maurice Collis, Foreign Mud, Londen 1946
Bernard de Vaulx, Histoire des missions catholiques françaises, Parijs 1951
Joseph van den Brandt, Saint Jean-Gabriel Perboyre, Prêtre de la Mission. Correspondance, Rome 1996 (1940)
Julia Lovell, The Opium War. Drugs, dreams and the making of China, Londen 2011
  
Bovenstaand artikel werd in het najaar van 2009 gepubliceerd op de website die nu www.katholiek.nl heet
  • Hits: 7982