539 - Moody Blues naar de top in 1972
In het najaar van 1972 maakte Sid Bernstein (1918-2013) bekend dat hij met een verzameling popgroepen de wereld wilde rondtrekken. In 21 dagen, was zijn plan, zouden acht of negen groepen met een door hem gecharterde Boeing 747 Jumbo Jet (‘The Friendship’) op toernee gaan naar een aantal landen, waaronder in elk geval de Chinese Volksrepubliek, de Sovjet Unie, Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan en West-Duitsland. De Verenigde Naties waren al benaderd om medewerking te verlenen.
Sid was zeker niet de eerste de beste. Hij was het die de Beatles in 1964 naar het Shea Stadium in New York gehaald had. Zijn plan had hij samen uitgewerkt met Jerry Weintraub (1937-2015), de man die de recente toernee van Elvis Presley door Amerika opgezet had.
Voor Bernstein en Weintraub was het volstrekt duidelijk wie de trekker van de imposante vrede brengende wereldtoernee moest worden. Daarvoor wilde hij een Britse topgroep als attractie contracteren – de Moody Blues uit Birmingham.
‘Go Now’ (1965)
1972 was dan ook een topjaar voor de Moody Blues, op dat moment bestaande uit Justin Hayward, Mike Pinder, Ray Thomas, Graeme Edge en John Lodge.
In een wat andere samenstelling en met andere muziek had de groep begin 1965 voor het eerst van zich laten horen: met ‘Go Now’ (Decca), een cover van een ‘zwarte’ single van Bessie Banks. Hun versie bereikte de hoogste regionen in Engeland, Amerika en ook Nederland.
Bij het continuëren van het succes ging er van alles mis. Brian Epstein (1934-1967) nam het management nog over. Ook dat mocht niet baten. Na verloop van tijd leek het een bijna uitgemaakte zaak dat er voor de Moody Blues geen toekomstverwachtingen meer waren.
Nieuwe Moody Blues (1967)
In een nieuwe bezetting (1967) werd het verleden min of meer aan de kant gezet. Voor het Deram-label, een ‘progressief’ onderdeel van de Britse platenmaatschappij Decca, mochten ze een album opnemen. De mensen van Deram timmerden flink aan de weg met ‘Whiter Shade of Pale’ van Procol Harum. Via Deram lieten ook Cat Stevens, David Bowie en The Move van zich horen.
Een van de tracks op het album, ‘Days of Future Passed’, was ‘Nights in White Satin’, geschreven door nieuweling Justin Hayward, die na ‘Go Now’ de zang van Denny Laine had overgenomen. In plaats van covers van rhythm & blues te vertolken, trad de Moody Blues nu naar voren met romantische klassiek-achtige muziek, begeleid door het ‘London Festival Orchestra’ (van Decca) onder leiding van dirigent en arrangeur Peter Knight. De nieuwe groep deed vrijwel niet meer aan de oude denken.
Hit in Nederland
In tegenstelling tot veel andere landen nam ‘Nights in White Satin’ al snel een enorme vlucht in Nederland. Op 10 februari 1968 bereikte de single de op een na hoogste positie in de Veronica top 40 – achter ‘Mien waar is mijn feestneus’ (Toon Hermans) maar vóór nieuwe krakers van de Bee Gees (‘World’), Small Faces (‘Tin Soldier’), Rolling Stones (‘She’s a Rainbow’) en de Beatles (‘Hello Goodbye’).
In Hitweek meldde Koos Zwart dat de Britten voor een concert op 20 april waren uitgenodigd in de oude Rai, een ruimte met plaats voor vele duizenden aanhangers. CCC en de Maskers zouden in het voorprogramma optreden. Jan van Veen van Veronica was ingehuurd voor de presentatie. Vanwege de grote populariteit van ‘Nights in White Satin’ was de entreeprijs vastgesteld op 6 gulden.
De redactie van Hitweek was uitermate complimenteus – het was een ‘prachtig mooi concert’. Alleen jammer dat het niet plaatsvond in het Concertgebouw. Dat was er veel meer geschikt voor, kon je lezen.
Een jeugdige Britse miljonair (miljonair in Britse ponden), die zijn geld verdiend had met airconditioning, was als mecenas voor de groep opgetreden, overtuigd van hun kwaliteiten. “Dat vonden de jongens zeer plezierig want ze konden nu hun eigen muziek maken, zonder dat ze vervelende commercieel verantwoorde platen en optredens hoefden te verzorgen”.
Bij Hitweek, de popkrant voor moderne muziek, was men zeer enthousiast over het nieuwe album en de single. Er was hele pagina uitgetrokken voor de recensie. In het nummer van 26 april was aanzienlijk minder ruimte gereserveerd voor plaatwerk van de Small Faces, Doors, Beach Boys en Kinks.
“Het is een revolutionaire plaat. Het orkest fiedelde er zeer prachtig kitscherig op. Ray Thomas declameerde met welluidende stem gevoelige stukjes poëzie. Justin Hayward zong prachtig. Zeer verantwoorde mooierigheid”.
In Amsterdam bleek dat dat de Moody Blues zelf minder tevreden was. “Ze vinden de opnamen voor ‘Days of Future Passed’ ellendig. Ze willen muzikaal niet stil blijven staan, maar hebben bij hun ontwikkeling wel te kampen met een ontzettend wezenloze Britse scene. Behalve wat de Beatles en nog wat groepen doen is er volgens hen alleen maar ellende op de markt. In de clubs zijn de mensen blasé en tijdens het toeren door de provincie valt er door de schreeuwende tieners van de muziek niets te horen.
Dat is een reden voor de jongens om niet door Engeland te toeren. Ze willen iets organiseren waarbij ze worden bijgestaan door een zeer groot orkest en volgden de Bee Gees-toer (met gigantische begeleiding) met argusogen. Ze waren zeer teleurgesteld toen tijdens de hele toer noch de Bee Gees, noch het orkest te horen waren. Toch willen ze nog steeds iets dergelijks doen. Maar eerst gaan ze naar Amerika om daar (misschien met groot orkest) te toeren.
In Amerika is de situatie volgens Ray Thomas heel wat beter. Vooral bij de toeren die langs de Amerikaanse universiteiten gaan, heb je daar publiek dat tenminste luistert. Betere groepen hebben het volgens hem in Amerika veel gemakkelijker. Je kan je daar veel concentreren op het maken van uitstekende platen en dan steeds maar weer moeten optreden verwaarlozen”.
Het optreden in de oude Rai was niet zonder problemen. De opkomst viel tegen. De ruimte werd in Hitweek omschreven als een ‘gigantische ijskast’.
Desondanks liet de redacteur van de popkrant zich in superlatieven uit. “Ze zongen hun muziek op dezelfde manier als hij op de platen staat. Ondanks de wrakkige zanginstallatie was het veelstemmige zangwerk indrukwekkend en de instrumentale backing zeer effectief.
Natuurlijk werden er ook nummers uit ‘Days of Future Passed’ gespeeld. Een moeilijke zaak zonder dat orkest zou je zeggen. Maar daar was een behoorlijke mouw aan gepast. Mike Pinder bespeelde namelijk een uitgebreid Hammond-orgel, waar ook een zogenaamde mellotron aan gekoppeld zat. Uit die combinatie kwam de klank van een heel strijkorkest. Zeer mooi, en natuurlijk niet zo echt, eerder kitscheriger, maar het resultaat was misschien nog wel beter. Het geluid hoorde nu meer bij de groep, en het werken ermee is natuurlijk flexibeler.
De manier waarop ‘Nights in White Satin’ en ‘Tuesday Afternoon’ van het podium afkwamen was zeer uitstekend. Hoe langer de Moody Blues bezig waren, hoe duidelijker het werd dat ze in betere omstandigheden in het Concertgebouw hadden moeten zitten”.
De Moody Blues werd in die tijd gerekend tot een van de beste en meest ‘progressieve’ popgroepen. Hun albums gingen in grote hoeveelheden over de toonbank.
Treshold
De muzikanten uit Birmingham genoten alle vertrouwen van Decca, de platenmaatschappij waarmee ze zich verbonden hadden. In navolging van de Beatles (Apple) lanceerden ze een eigen label, waarop ze niet alleen hun eigen platen uitbrachten maar tevens voor de dag kwamen met nieuw talent, dat nog over de ‘drempel’ moest.
Melody Maker op 18 oktober 1969: “Moody Blues last week launched their own record label, with the backing of Decca. Titled Threshold, the label is totally controlled by the Moody Blues, who will sign artists, record them and run the business on their own account. They will also have the use of Decca’s facilities throughout the world.
The first two releases under the Threshold label feature Timon, a folk singer from Liverpool, and Trapeze, a group from Wolverhampton. The discs will be out in November”.
Nieuwe artiesten spiegelden zich aan het geluid van de Moody Blues, als je bijvoorbeeld afging op hetgeen Penny Valentine schreef over ‘Space Oddity’, de eerste hit van David Bowie (in 1969): “He has managed to arrange the backing to sound like a cross between the Moody Blues, Beatles and Simon & Garfunkel”.
Dat was als een compliment bedoeld.
Moody Blues opvolgers van de Beatles?
In het voorjaar van 1970 verscheen de groep met het album ‘To Our Children’s Children’s Children’ op het eigen label bij Decca. De single ‘Question’, met een lengte van vijf minuten, schoot in mei als een raket naar de top in Engeland.
Voor Decca was de groep inmiddels zo belangrijk dat alle leden in het pand een eigen kamer hadden, schreef Keith Altham.
John Lodge vertelde hem: “In a sense ‘Question’ is an ‘anti’-single. We’ve made absolutely no concessions to the popular conceptions of what a hit single should be – in fact almost the opposite. By generally accepted standards ‘Question’ is too long, un-danceable, not easy to remember and has a long instrumental introduction which usually displeases DJs. In spite of all that it is being played in its entirety and Top of the Pops agreed to let us present it without any edits. If there was any compromising to be done it has really been the media who have met us rather than we it.
It was never conceived as deliberate assault upon the Top Twenty but was simply a track we were recording for an album by Justin and suddenly we got the feeling about the song like we did for ‘Nights In White Satin’. The only criterion we had for releasing it was that we all liked it so much we hoped others would as well. It got mixed reviews, but as soon as [BBC discjockey] Tony Blackburn said it was not a chart record we knew we had a chance!”
Altham wees er op dat het bestaan van de Beatles (ooit afgewezen door Decca) ten einde liep. Wellicht zouden de Moodies hun rol kunnen overnemen.
John Lodge: “I think playing live is a part of the secret. It gives you an identity as a band – fortunately we all like playing before live audiences so there are no hang ups. I think if the Beatles had carried on doing a few live performances they would have kept it together. The other thing is that there is a sense of individual expression within the group and the amount of scope we have now with Threshold is almost limitless. There is a sense of unity but at the same time we feel free – no one ever says you can’t do that because you are a Moody Blues”.
Status
Een nieuw album van de Moody Blues in 1971, ‘Every Good Boy Deserves Favour’, kreeg een speciale persbehandeling. Popjournalist Richard Green legde vast wat hij zelf had meeemaakt. “Get chauffeured down to Surrey in a limousine, spend the next few hours in the company of friends, eating, drinking and chatting, listen to the Moody Blues’ new album a couple of times and you have the perfect formula for how to spend a summer’s afternoon.
One day last week, a party of journalists visited the Moodies’ Threshold offices for a preview of ‘Every Good Boy Deserves Favour’ and the entire group was there.
Half of us went into the boardroom to hear the album where uncle Ray Thomas settled himself with a bottle of Glenfiddich whiskey, gave me a bottle of champagne, performed a few conjuring tricks with my Private Eye lighter and then picked up the album’s cover.
‘The title is based on the chords – EGBDF’, he explained in a serious tone, but, being a Moody Blue he can’t resist turning everything into a joke and he went on: ‘We thought it was time we became pretentious again. I mean, we started it, didn’t we? It took us weeks trying to think of something really pretentious’”.
De Moody Blues was een instituut geworden.
1972
In maart 1972 trad de Moody Blues weer in Nederland op – deze keer echt in het Concertgebouw, dat ‘stampvol’ zat. Peter de Vries vergeleek de klank van de Britse topgroep met het orkest van Mantovani. In de groepszang, liet hij in de NRC afdrukken, balanceerde de groep nogal eens op het randje van de ‘edel-kitsch’. Het draaide nog steeds om ‘Nights in White Satin’, gaf hij aan. Zijn conclusie: ‘het concert was sfeervol’.
In het Algemeen Dagblad sprak Fred van Wijnen over een ‘betoverende roomsaus’. Ter plekke constateerde de journalist dat het optreden ‘bewees dat alternatieve popliefhebbers de neus niet ophaalden voor pop-amusement van het nettere soort’.
Drie interviews in New Musical Express
De Moody Blues was zo ‘belangrijk’ geworden dat de vooraanstaande Britse popkrant New Musical Express een serie van maar liefst drie interviews plaatste. Tony Stewart liet fluitist Ray Thomas zijn verhaal vertellen. De groep was terug van een toernee door de VS, waar ze goed verdiend hadden. Ze hadden er zelfs Elvis Presley overtroffen in de kaartverkoop.
De leden van de groep waren in een nieuwe fase van hun leven gekomen. “The Moody Blues have been in existence since 1965, and it wasn’t until last year that we came off the road. That’s a longer time than the Beatles or the Stones.
We just needed a rest. It was as simple as that. Everybody was getting married and moving to more comfortable houses. It’s just nice to get to know your wife and kids. Really, it was a sudden release. Financially we could afford to stop for the first time. And I suppose it went a bit over the top, taking it on a 12-month thing.
But we recorded during that time. Apart from that, I mowed the lawn and went fishing, and stopped for a bit. Because we’d been up and down the M1 for years and years and years”.
Volgens Stewart trokken de artiesten zich anno 1972 te weinig aan van het publiek. Ze speelden met name de muziek die ze zelf mooi vonden. Mocht dat wel?
Thomas vond van wel: “We don’t do an opinion poll in what we should record. We write and record and we have to satisfy ourselves, otherwise we wouldn’t release the material. But you only satisfy yourself up to a point – if you’re completely satisfied then that’s the end as far as recording goes. Because that’s perfection; and you’ll never achieve that. That’s an impossibility. I think we care about audiences. Otherwise what would be the point in doing concerts at all?”
Voor het geld hoefden ze het niet meer te doen. Dankzij de uitstekende verkoop van de albums (en de royalties) konden ze gewoon thuis blijven. “Financially, there’s no reason at all why we should go on the road. It’s only because we get a big kick out of doing it. That’s the only ego thing we have going for us. We like applause. That’s what show-biz is all about. You can try songs out on the audience, and see what the reaction is. They go back to the drawing board”.
In het eerste van de drie artikelen benadrukte Ray Thomas nog eens hoe belangrijk ‘Nights in White Satin’ geweest was. Maar het zat hem nog steeds dwars dat zijn landgenoten er niet in waren meegegaan. De inkomsten uit het vasteland van Europa waren bepalend geweest. “‘Satin’ means a lot to us, because it was one of the first tracks we ever recorded with the new band. And it went over OK. But in this country it didn’t. It was a monster in Europe, so we worked there for a time. That was just really for bread and butter money. It didn’t lay an egg here, but it didn’t cause much of a mushroom. That song came through the backdoor as far as this country’s concerned”.
Thomas was van mening dat een groep zich dienstbaar moest opstellen ten aanzien van de fans. Geen optreden dus zonder ‘Nights in White Satin’. “If we do a gig and don’t play ‘Satin’, half the audience are going to go away disappointed”.
Met die uitspraak zette hij zich af tegen Manfred Mann. Dat demonstreerde Ray met een bijzonder voorbeeld uit het verre verleden. “We did a gig years ago with Manfred Mann when Paul Jones was still with him. We were knocked out with that band because we were playing blues at the time. That was where we got the name from. They’d had a hit with ‘5-4-3-2-1’ [1964]. And they went on stage and played their whole thing, but they didn’t include it. And all those kids knew them solely for ‘5-4-3-2-1’.
De Moody Blues verzorgde het voorprogramma. Ze deden wat Manfred Mann zelf naliet. “We were supporting them, so we went on and played it. It went down a storm. That’s what they wanted to hear”.
Moody Blues in 1972
Tweede interview
In een tweede interview vertelde Ray over de problemen met de muzikanten-vakbond, de Musicians’ Union. De groep was op het matje geroepen omdat ze de musici door hun aanpak brodeloos dreigden te maken.
Ray: “Mike Pinder hired a studio, and brought all Musicians’ Union men in and played it. They’ve said he was putting musicians out of work because it doesn’t need musicians to play it.
Supposedly, all these union men were musicians. Mike said ‘play’, and they couldn’t. They just couldn’t get it on, so they gave us the clear on it”.
Met de mellotron hadden ze meer mogelijkheden, vond hij. “It was a complete change for pop music in general. A lot of things have come out of that kind of direction. ‘Jesus Christ Superstar’ is a good example, and ‘Tommy’. I think the Beatles came pretty close with ‘Pepper’. At the time I thought it was remarkable. But I think the Beatles were instigators in that too. It wasn’t really a concept with a proper underlined theme. It was a show: Sgt. Pepper’s Show. It’s still one of my favourite albums. It’s tremendous, but I don’t think it was knitted together tightly as a theme”.
De Moody Blues borduurde dus voort op ideeën, die vijf jaar eerder door de Beatles in gang gezet waren.
Ray Thomas, de fluitist van de groep, werkte nog akoestisch. “I’m really the wrong person to talk to about electronics, because I’m a sucker for traditional instruments. It takes generations to develop anything fully. Look at the modern flute. When Mozart was composing, people said you could never use one and he was the first to compose properly for flute. And it’s taken from then until now to get the thing perfected. Yet really it’s a very ancient instrument: only a pipe full of holes.
Moog to me is computer music. It doesn’t do anything for me. Half of my record collection is classical anyway”.
De aanpak van de Moody Blues had tevens met geld te maken. Daarom ook waren ze met Treshold begonnen, zei hij. “There’s Threshold Music, Threshold Records, Threshold Productions – it all sounds as though we’re on a bread trip; but it isn’t. It's just taking control of our own lives. You must have control over your destiny.
I think developing would have come easier with us if we hadn’t been bogged down with the business thing. But we’ve been rucked, rolled and stolen from. So’s everybody else”.
Derde interview
Ray Thomas
In het derde interview liet Ray zich niet positief uit over het nieuwe Britse talent. De artiesten met wie ze contact hadden waren volgens hem vooral uit op geld. Zo was het ook gegaan bij het eigen label van de Rolling Stones, sinds 1971, wist hij. “We found out that a lot of acts just wanted bread: not the opportunity. That’s basically what I’ve found. We had discussions with the Stones. And all they were talking about was bread. They weren’t talking about ideals or anything.
If you’re successful the bread comes anyway, but we found that out a little bit late, ’cause we lost a lot of bread. We tried to step out of that and get the scene together, so that people could be artistic and creative. But people have done nothing at all but say, ‘If you want to sign us, it’s going to cost you five grand’.
At first we started to do that, but... I’ve lost more money on Threshold than I’ve made. Without a doubt, Threshold is costing us a fortune to try and achieve the aims we set out to achieve. All people want is bread. They rave around, saying ‘peace and out of sight’ and all this. And it’s all a load of baloney. When it comes down to it, they’re on a bread trip”.
Evenals bij Apple was het eigen label verliesgevend. Het nieuwe talent kostte veel geld en kwam niet van de grond. Dat kwam door allerlei mensen in mooie pakken die zich met de aankomende artiesten bemoeiden. “We’ve financed Trapeze on about four separate occasions. But the only breadwinners in Threshold are the Moodies. There are too many little agents and promotion men around all groups. They’ve their own little this, and their own little that. I want to speak to the people – to the artists. I don’t want to speak to a bloke in a charcoal-grey mohair suit.
Down our office the only straight guy – and he does his job well – is the accountant, who’s retired. But all the rest in the organisation are straightforward hip people”.
Aan het eind van de drie interviews benadrukte de fluitist het aardse karakter van zijn groep. Ze bevonden zich niet in ‘hogere sferen’. Ray Thomas gaf een voorbeeld: “One of the funniest quotes I read was in a review in the States. It said our album was from ‘The Five Veteran Cosmic Rockers’. We just fell about. We’re from four Birmingham areas and there’s one guy from the West Country. We’re just writing and playing things, and doing our thing as we see it.
There’s no mystery or big trip. Nobody’s going to walk across the lake, nobody’s going to leap up in the air. Basically we’re in it for the music. We’re musicians: pure and simple. That’s the end of it”.
Over zijn collega’s van de Moody Blues gaf hij aan: “I love them. I think they’re the greatest. I’m not talking about me, I am talking about the other four. They’re the nearest thing to me that I’ll ever come across. That still isn’t an ego thing; I understand them. And they understand me, which is very important”.
Iedereen was anders. Dat werkte volgens hem perfect. “Everybody writes differently. That’s the turn on: everybody thinks differently. But we’ve been together so long and we’re so close that I understand how they think and write. It’s a proper love thing”, kon je op 10 juni 1972 lezen.
Het grote succes in de zomer van 1972
In de zomer van 1972 maakte de Moody Blues de grote stap in Amerika, het land van de Yankee dollar. Een redacteur van Muziek Expres gaf aan hoe groots de zaken daar werden aangepakt. “De Moody Blues nemen tijdens de toernee een truck met een tien ton wegende installatie mee. Geen enkel risico wordt genomen. De installatie moet voor de grote stadions vaak aangevuld worden met extra gehuurd materiaal.
Buiten de vijf Moodies reizen er nog veertien mensen mee die allemaal hun taak hebben. Er zijn o.a. vier road-managers en een aantal geluidstechnici. Over het algemeen worden de concerten in de States bezocht door een publiek dat in z’n doen en laten niet al te agressief is. Mensen met een duidelijke voorkeur voor luistermuziek”.
Zo hip was de muziek van de Moody Blues nu ook weer niet.
Singles 4 november 1972
Door hun optredens in Amerika bereikte de Moody Blues tenslotte de absolute top aldaar. Op 4 november 1972 zette het Amerikaanse vakblad Record World de groep uit Birmingham op de omslag. Bij de meest populaire singles was ‘Nights in White Satin’ vijf jaar na de oorspronkelijke release met stip van 5 naar 1 gestegen (vóór Burning Love’ van Elvis Presley en ‘My Ding-A-Ling’ van Chuck Berry). In de lijst van best verkochte albums was ‘Days of Future Passed’ eveneens op 1 geklasseerd (voor ‘Super Fly’ van Curtis Mayfield en ‘All Directions’ van de Temptations).
Albums 4 november 1972
In het blad die week bovendien een artkel over hun optreden in Carnegie Hall (New York).
Mitchel Fink: “The concert sold out within two hours. A matinee show was added, and it too, was a sell-out”. Ray Thomas deed zijn best om iedereen ter wille te zijn. “He went out before the show buying up tickets from scalpers for the sole purpose of passing them out to kids on the street. All the while he was totally unrecognized”.
De artiesten wilden buiten de publiciteit blijven. “Executives of their own record company were politely asked to take the night off”.
Fink: “I realized that they were nice people”.
Met zo’n groep zouden Sid Bernstein en Jerry Weintraub een muzikale vredesmissie over de wereld kunnen in gang zetten.
Harry Knipschild
25 oktober 2024
Literatuur
Koos Zwart, ‘Moody Blues in de hoofdstad’, Hitweek, 5 april 1968
‘Prachtig mooie Moody Blues in uitgestorven Rai’, Hitweek, 26 april 1968
Penny Valentine, ‘David Bowie, ‘Space Oddity’’, Disc and Music Echo, 10 juli 1969
‘Moodies label’, Melody Maker, 18 oktober 1969
Keith Altham, ‘When Is A Single Not A Single?’, Record Mirror, 23 mei 1970
Richard Green, ‘Every Good Boy Deserves Favour’, New Musical Express, 24 juli 1971
Peter de Vries, ‘Sfeervol concert Moody Blues’, NRC, 6 maart 1972
Fred van Wijnen, ‘Betoverende roomsaus bij Moody Blues’, Algemeen Dagblad, 6 maart 1972
Tony Stewart, interviews met Ray Thomas, New Musical Express, 27 mei, 3 juni en 10 juni 1972
‘De Moody Blues naar Mars’, Muziek Expres, juli 1972
‘Moody Blues met oude hit in Amerikaanse hitlijsten’, Veronica, november 1972
Mitchell Fink, ‘The Moody Blues and Me’, Record world, 4 november 1972
‘Wereldtoernee Moody Blues’, Nieuwsblad van het Noorden, 10 november 1972
- Raadplegingen: 692