506 - Jan Sander – schrijven over Golden Earring
Op 25 augustus 2023 begaf ik mij naar Frederik Hendrikstraat 217 in Den Haag. Op dat adres is boekhandel Paagman gevestigd. In de winkel presenteerde uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, gevestigd te Assen, het boek Radar Love 50 jaar 1973-2023.
Op de website van het bedrijf: “Het is een biografie over de ultimate drivin’ song in woord, beeld en geluid. In zijn soort uniek voor Nederland, misschien zelfs een wereldprimeur. De levensloop van de Kooymans/Hay compositie in 248 pagina’s toont een indrukwekkende tijdreis. Een gedetailleerde reconstructie van de geboorte van deze Golden Earring klassieker. Een beeldverslag van 50 jaar gebruik in commercials, films, televisieseries en meer dan achthonderd coverversies tot en met het creatieve misbruik in de branding van allerlei consumentenproducten. Een must have voor iedere muziekliefhebber en Earring fan”.
In de volgepakte winkel bevonden zich enkele honderden mensen, die vrijwel allemaal een of meer exemplaren van het groot formaat boek in full color (à 34,95 euro) aanschaften en in een lange rij aansloten om het te laten signeren. De publieke omroep maakte een live radio-uitzending. Ik trof tal van mij bekende personen aan, onder wie Felix Meurders, Henk Pongers, Jacqueline en Jaap Schut (museum RockArt), Peter Petit en Jimmy Tigges. Ik maakte kennis met Jeroen Ras (geb. 1971), archeoloog en auteur van Golden Earring. De Amerikaanse droom (2012).
‘Mea culpa’
Van het boek over ‘Radar Love’ is er inmiddels al een vierde druk. In het voorwoord presenteert Felix Meurders een soort ‘mea culpa’. Vijftig jaar geleden schreef hij een negatieve recensie toen ‘Radar Love’ op de markt verscheen. “Ik zat ernaast. Ik zat er volledig naast. Zoals Sven Kramer de verkeerde bocht nam, Dick Advocaat Arjen Robben wisselde en Nederland viermaal Mark Rutte tot premier verkoos. Ik had het mis”, vond hij in 2023.
Een ingelijst exemplaar, gemaakt door Earring bassist Rinus Gerritsen, had, schreef hij, een vaste plek op zijn toilet gekegen. Rinus had er bij geschreven: “Welcome to the club of survivors. No hard feelings, Felix. Groet, Rinus”.
Twee leden van de Earring, Rinus Gerritsen en Cesar Zuiderwijk, waren present bij Paagman. In het gezelschap van de vier auteurs van het boek lieten ze zich ondervragen door Fred Zuiderwijk, achterneef van de drummer van de Earring. Het was een gezellige bijeenkomst ter gelegenheid van wéér een boek over de Haagse popgroep.
In een eerder artikel schreef ik over Golden Earring in 50 Songs. Biografie van een band van de hand van Maarten Steenmeijer, hoogleraar bij de Radboud Universiteit in Nijmegen. Steenmeijer was ook een van de auteurs van het boek over vijftig jaar ‘Radar Love’. Hij had het geschreven, samen met Patrick Oriëns en Jan Sander. Cees van Rutten was verantwoordelijk voor de vormgeving.
Boeken over popmuziek
Over aardig wat Nederlandse popgroepen en -artiesten is langzamerhand wel een boek verschenen: Earth & Fire, Supersister, Kayak, Herman Brood, André Hazes, Anneke Grönloh, 2 Unlimited, Jaap van Eik, Pussycat, Cats, Herman van Veen, BZN (Annie Schilder), Wally Tax, Outsiders, Tielman Brothers, Tim Knol, Boudewijn de Groot, Spinvis en Kaz Lux bijvoorbeeld. Meer boeken schijnen op stapel te staan – zoals van Jan Akkerman, Sandy Coast (Hans Vermeulen) en Alquin.
Golden Earring en Den Haag
Boeken over Golden Earring vormen een apart chapiter. Het begint een aardige stapel te worden. Bijzonder is dat maar liefst drie Earring-uitgaven geschreven en vervaardigd zijn door Jan Sander en Cees van Rutten samen, die ook het jubileumboek over de grote hit van de Haagse band lieten verschijnen.
Het tweetal – geen professionele journalisten – was al eerder samen productief in het publiceren van Earring-boeken. In 2015 lieten ze van zich horen met Het Den Haag van Golden Earring. Op de omslag: “Het boek beschrijft, geïllustreerd met foto’s van o.a. Anton Corbijn en Kees Tabak, vier routes door Den Haag langs omgeveer 120 locaties die iets met Golden Earring te maken hebben. Vanzelfsprekend worden de Marathon, de Houtrustrotonde, Club 192, het Zuiderpark en het Paard van Troje aangedaan.
De leden van het eerste uur zijn allen opgegroeid bij het Zuiderpark in de wijk Oostbroek en Cesar in de binnenstad. Dit boek volgt Golden Earring door Den Haag. Van het eerste optreden in gebouw Custodia tot en met een recent optreden in het Paard van Troje”.
Boek over de clips
Samen met Aart van Grootheest gingen Van Rutten en Sander door. In 2021 publiceerden ze Golden Earring Clips van Dick Maas 1982-1997. Cees van Rutten zorgde voor een perfecte vormgeving. In het voorwoord schreven de auteurs “Er zijn veel boeken verschenen over de rijke geschiedenis van Golden Earring. Over de nummers die ze hebben geschreven, de tours door de Verenigde Staten [het boek van Ras] en de connectie met de thuisstad Den Haag”.
Daar was het niet bij gebleven: “Toch is er een deel van de Earring historie waar relatief weinig over is geschreven – de videoclips van de band.
Golden Earring was in 1982 de eerste Nederlandse groep die serieus werk maakte van een clip. Bij de single ‘Twilight Zone’ lieten ze een ‘promotie-film’ maken door de veelbelovende filmregisseur Dick Maas. De mini-film met de soundtrack van Golden Earring was een doorslaand succes en het begin van de samenwerking met de regisseur die vijftien jaar zou duren”.
Dick Maas plaatste zijn clips zelf in de recente geschiedenis: “Het was een tijd dat er nog geld was om mooie clips te maken. Het was de tijd van de Michael Jackson clips, ‘Thriller’ en ‘Beat It’. Kleine speelfilms die bijna op zichzelf stonden. Van ‘Beat It’ had ik het vermoeden dat de makers geïmspireerd waren door mijn clip voor ‘Twilight Zone’, die ook in Amerika een groot succes was. Maar misschien was dat slechts een ijdele gedachte”.
Maas ging nog een stapje verder. Hij haalde de grote politiek, de Amerikaanse presidentsverkiezingen, erbij: “Hoe reageerde het preutse Amerika op de provocerende beeldtaal van de clips, de zwarte humor en het onverbloemde geweld? Wat werd er allemaal gecensureerd? Verloor Hillary Clinton het Democratische kandidaatschap [van Barack Obama] omdat ze ‘When The Lady Smiles’ als campagnelied had?”
De regisseur was vol lof over de auteurs: “Aart van Grootheest en Jan Sander hebben nauwgezet het maakproces van de clips proberen te reconstrueren. Dus voor iedereen die wil weten op welke locaties we gefilmd hebben, hoe de scenario’s tot stand kwamen, wie er allemaal in mee speelden en wie niet, bevat dit boek een schat aan informatie”.
Golden Earring – ik heb het eerder geschreven – had een perfect gevoel voor wat zich in de wereld van popmuziek afspeelde en hoe ze daar adequaat op konden reageren (met een dubbelalbum, een song op een hele elpee-kant, soloplaten, ‘unplugged’, enzovoort). Dat was eveneens het geval toen ze gingen samenwerken met Dick Maas, die cum laude was afgestudeerd aan de Nederlandse Filmacademie.
Op de omslag schreven de auteurs: “Bij de vele hits uit de jaren zestig en zeventig liet Golden Earring al filmpjes opnemen. De filmpjes lieten losse beelden zien, zonder een echte betekenis. In 1982 realiseerde de groep zich dat het anders moest. Ingegeven door de snelle groei van de clipzender MTV in de Verenigde Staten vroegen ze Dick Maas om een clip bij ‘Twilight Zone’ te maken”.
Het was een schot in de roos. In het prachtig vormgegeven boek zag je dat weerspiegeld. “De schrijvers kregen de beschikking over uniek archiefmateriaal, zoals de scripts en storyboards van de clips”. Het boek bevatte bovendien vele niet eerder gepubliceerde foto’s.
Cees van Rutten
Op 13 november 2023 kwamen Cees van Rutten en Jan Sander bij me op bezoek. Cees vertelde dat hij op 24 januari 1952 geboren is in Berkel en Rodenrijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zijn vader door de nazi’s opgepakt in de Noord-Oost Polder, waar hij was ondergedoken, en enkele jaren gedwongen te werk gesteld in Duitsland. Na de Duitse nederlaag in 1945 liep hij vanuit Berlijn via Frankrijk helemaal terug naar huis, waar hij de liefde vond. Met vrouw en kinderen verhuisde hij eerst naar Tollebeek, drie jaar later naar Kampen, waar hij werkzaam was bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders.
Cees is er nog steeds verbaasd over dat zijn vader geen wrok had over wat hem in Duitsland overkomen was. Duitse muziek was thuis populair toen hij opgroeide, met name opera en operette (ook de schlagers van Freddy Quinn).
Cees had een heel andere smaak. In Kampen luisterde hij, als het kon, naar de uitzendingen van radio Veronica, ver weg op de Noordzee. Zijn favoriete programma was de Top 40 die op zaterdagmiddag uitgezonden werd. Elke week ging hij een exemplaar ophalen. Zo kwam hij eerst in de ban van de Beatles, Stones en Kinks – later wat meer ‘psychedelische muziek’, groepen als de Byrds, Jefferson Airplane en Chicago (Transit Authority).
Door naar de top 40 te luisteren werd Cees een volger van The Golden Earrings. Die groep ging hij volgen. Dat de jongens hun eigen nummers schreven, raakte hem. Veel indruk maakte hun optreden in het tv-programma ‘Voor de vuist weg’, gepresenteerd door Willem Duys.
Toen Cees in 1969 hoorde dat de Haagse groep voor het eerst op tournee naar Amerika ging, stond hij bij hun terugkomst op Schiphol, zijn eerste ontmoeting met de artiesten. Cees werd een verwoed verzamelaar van alle platen van de groep. Zijn collectie is uniek, hoorde ik tijdens onze ontmoeting.
Cees studeerde grafische vormgeving aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten (KABK) op de Prinsessegracht in Den Haag. Rob Aardse van platenmaatschappij Dureco, die ooit ‘Venus’ van Shocking Blue lanceerde, was hem daar voorgegaan.
Als grafisch vormgever en verzamelaar besloot Cees om een boek te laten verschijnen dat gebaseerd was op zijn collectie Earring-platen. In een mum van tijd was de hele druk (3.000 exemplaren) van Earringgek (2012) verkocht.
Van het een kwam het ander. Hij leerde Jan Sander kennen. Samen maakten ze in 2015 het boek over de Earring en Den Haag. Dat ging heel makkelijk. Met zijn talent voor vormgeving kon hij dit en ook de andere boeken volledig vormgeven, zodat de drukker en uitgever in technisch opzicht heel simpel hun werk konden doen. Cees: “Van elk verkocht boek ontvangen wij samen dertig procent van de netto prijs”.
Jammer genoeg verscheen het boek over de clips van Dick Maas in de corona tijd (2021), zodat de uitgever, Koninklijke Van Gorcum, niet in staat was voldoende promotie op te zetten. Daardoor bleef de verkoop beperkt tot een kleine duizend stuks.
Bij het jubileumboek over vijftig jaar ‘Radar Love’ is er geen barrière meer. In enkele maanden tijd zijn er al ruim vierduizend boeken door de uitgever afgezet.
Jan Sander
Jan Sander is op 27 april 1953 geboren in Groningen. Zijn vader was er werkzaam bij Caltex (nu: Chevron). Drie maanden later verhuisde het gezin naar Den Haag, waar het hoofdkantoor van het bedrijf gevestigd was. Jan, enig kind, hoorde thuis muziek van Ella Fitzgerald, Louis Armstrong, Jim Reeves, Mitch Miller en de Dutch Swing College Band. Jan vertelde dat hij regelmatig singles kocht, toen hij op de middelbare school (HBS A, Dalton Lyceum) zat. Veel van die plaatjes kocht hij bij Krenning in de Appelstraat. “Die kostten toen drie gulden veertig. In 1965 zag ik in de etalage ‘Please Go’ liggen van de bij mij onbekende Earrings. Ik ben hem gaan afluisteren en heb hem meteen gekocht. Dat was voor mij het begin”.
“Een buurjongen, Jan van Hamelen, bleek portier te zijn bij Club 192 (van Jaap Senf), waar de Earrings optraden. Zodoende kwam ik er ondanks mijn jeugdige leeftijd binnen. Jan was ook nog een tijdje roadie bij de groep [samen met Peter de la Rambelje]. Binnen niet al te lange tijd kocht ik al hun platen zoals de single ‘That Day’ en het album ‘Winter Harvest’”.
Met de fiets ging hij op zondagmiddag ook naar Honselersdijk waar heel wat groepen, inclusief de Earrings, optraden. Van de optredens in Club ’66 meende hij zich nog te herinneren dat de groep, behalve het eigen repertoire, ook ‘The Letter’ (Box Tops), ‘You Keep Me Hangin’ On’ (Vanilla Fudge), ‘Bang Bang’ (Cher) en ‘Cool Jerk’ (Capitols) speelde.
Na de HBS studeerde Jan Sander rechten in Leiden. “Ik heb mijn studie internationaal recht nog kunnen voortzetten in Seattle, de stad van Jimi Hendrix, waar ik me specialiseerde in zeerecht”.
Na zijn studie trad Sander in dienst bij KPN, waar hij lange tijd werkzaam was, ook in New York. Vanuit die Amerikaanse stad schreef hij zijn eerste artikelen voor wat je het fanclubblad zou kunnen noemen. Jan en Cees verzetten zich tijdens het gesprek tegen het woord ‘fan’. “We waren en zijn bewonderaars van de muziek van de Earring. Maar ‘fan’ vinden we een overtrokken, een verkeerd woord”.
Gaandeweg werd Jan steeds actiever in het schrijven over zijn favoriete popgroep. “In 2001 werd ik door Barry Hay benaderd om hem te interviewen voor het blad”. Meer artikelen op basis van gesprekken volgden, in 2002 met Rinus Gerritsen, in 2003 met Cesar Zuiderwijk en in 2005 met George Kooymans en ex-drummer en producer Jaap Eggermont.
Jan verruilde zijn functie bij KPN in die tijd met werkzaamheden in de makelaardij – bij W.F. Klap. “Op een dag vertelde Wilfred Klap van een ontmoeting met iemand die een unieke collectie Earring-platen bezat.. Dat was Cees van Rutten. Dezelfde dag zaten we al bij elkaar. Onze samenwerking kwam snel op gang”.
Jan Sander met Golden Earring (Wolvega, 1985)
Uit de interviews met leden van de Golden Earring
Wat wist Jan los te trekken uit zijn gesprekken met de leden van de groep? Hieronder een kleine greep.
Barry Hay in 2001: “Het meest unieke concert was het strandoptreden in Scheveningen [1986]. Buiten dat het de meeste mensen heeft getrokken – 200.000! – was het ook een gigantische onderneming om live op TV te komen. Dat was een huzarenstukje. We hadden niet verwacht dat er zoveel mensen zouden komen en het weer was kiele kiele, maar sloeg om en het werd ineens heel mooi. De zon ging onder in zee en de lucht werd rood. De magie, die hing er gewoon. En de band speelde perfect. We waren toch op van de zenuwen. Er kan zoveel misgaan. We hadden wel een generale repetitie gedaan in Dordrecht. We hadden een soort stuntteam uit Arnhem die podia moesten rollen. Als dat dan klikt en het allemaal goed gaat, dan krijg je daar wel een heel goed gevoel van”.
Barry draaide er niet om heen dat het niet altijd goed ging. “De mooiste blunder die ik ooit heb gemaakt is met [acteur] Bruce Willis op het Leidseplein in Amsterdam. Hij kan best aardig zingen en hij was heel aardig. Rinus en Cesar had ik ook de bühne opgetrokken. We stonden met de Bruce Willis band op te treden en speelden ‘Radar Love’.
Op een gegeven moment was de drumsolo afgelopen. Maar het was een beetje chaotisch. Ik moest invallen en ik zong ‘No more speed I almost there’. En verder wist ik het niet meer. En toen nam hij het vlekkeloos over met ‘Gotta keep cool’ en bleef doorzingen. Hij wist het beter dan ik! Even had ik een black out. Dat is ook wel charmant. Ik heb wel wat andere acteurs die bij mij hoger in het vaandel staan, maar als je op dat moment naast Bruce Willis staat en die staat met jou ‘Radar Love’ mee te zingen op het Leidseplein, dan gebeurt er toch wel even iets geks!”
Rinus Gerritsen vertelde hem in 2002 over hoe een setlist tot stand kwam:
“Dat is een belangrijk iets bij ons. Die moet een natuurlijk verloop hebben. Wij weten wel ongeveer wat voor songs in de onderdelen van de set moeten. Daar zitten ingrediënten in qua soort songs, qua up-tempo of ballads, maar ook qua hitpotentie of meer moeilijk te volgen songs of nieuwe songs.
Een nieuwe song kan, hoe goed ook, vaak een hiaat in een set zijn – dat mensen even struikelen in hun gevoel van wat is dat. En dat kan zo’n set beïnvloeden dat opeens de loop er uit is.
Vijf, zes songs kun je niet weglaten en daar speel je de hele set omheen. Als je die weglaat zijn fans teleurgesteld. Er zijn fans die ‘elke dag’ komen. Maar je moet rekening houden met mensen die één keer per jaar of één keer per twee jaar zo’n set zien en daar richten we ons op.
Als je dan ‘When The Lady Smiles’, ‘Radar Love’ of ‘Twilight Zone’ weglaat, dat is dan belachelijk. Daar omheen lardeer je de andere songs en dan hebben we een bepaald roulerend systeem. De ene keer zal je ‘Vanilla Queen’ hebben en de andere keer zal je ‘Save Your Skin’ horen, maar die zullen zelden samen in één set zitten.
Als er een nieuw album is, moet er ook een dosis nieuwe songs doorheen geprobeerd worden”.
In 2003 keek Cesar Zuiderwijk nog eens terug naar zijn verleden, vóór hij Sieb Warner (en Jaap Eggermont) in 1970 opvolgde bij de Earring:
“René en de Alligators was de eerste band waar ik bij speelde, terwijl ik nog nooit achter een echt drumstel had gezeten. Ik had een zelf-gemaakt drumstel van zeepkisten, augurkblikken en deksels van pannen. Ik viel in bij René [Nodelijk], want ze hadden niemand anders. Ik ben gaan zitten en heb gespeeld. Daarna ben ik twee jaar bij de Ladybirds geweest. Ik ging bij Hu and the Hilltops spelen en toen werd ik door Livin’ Blues gevraagd. In de stad kreeg je een bepaalde naam als een goede drummer en dan kwamen ze vragen of je bij hen kwam spelen. Daar heb ik twee jaar gespeeld.
Op een dag kwam Rinus langs. Die vroeg of ik even mee wilde gaan om een kopje koffie te drinken bij George thuis. Dan wist je het wel zo’n beetje”.
Cesar vertelde ook over de groepen en drummers die hem beïnvloed hadden: “The Who uiteraard en Led Zeppelin – met drummers als Keith Moon en John Bonham. Het is in de beginperiode, als je gevormd wordt, altijd zo dat je als drummer bepaalde aanknopingspunten zoekt. Op een gegeven moment laat je het los. Het is ook zo dat er op dat moment muzikanten en groepen zijn dat je niet kunt zeggen ‘die is trendsettend’. Groepen als Santana hebben allemaal hun steentje bijgedragen”.
In 2005 keek George Kooymans terug naar het begin van de Earring(s) in de Sixties: “Met ‘Please Go’ was het doel een plaatje te maken. Als je een plaat had opgenomen, had je het voor je gevoel gemaakt! Het was in 1965 heel moeilijk om een plaat te maken. Platenmaatschappijen waren helemaal niet in ons geïnteresseerd. Zij stonden heel ver weg en waren niet te benaderen”.
Hij ging nog verder terug, naar zijn jeugd: “Toen ik acht, negen was, luisterde ik naar de echte originele rock & roll, zoals Little Richard en The Everly Brothers. Dat soort muziek speelde mijn neef, Wim Foks, aan de overkant van de straat. Hij had een pick-up [platenspeler] thuis en wij hadden dat niet. Bij hem thuis hoorde je Johnny Jordaan, afgewisseld met Little Richard! Dat was fantastisch. Toen ik gitaar probeerde te spelen, heb ik veel naar The Shadows en The Ventures geluisterd.
In de straat speelde een aantal mensen gitaar. Daarom wilde ik ook zo’n ding. Ik heb toen les gehad van een neef van mij, Sjef van Joolen, die vrij goed Django Reinhardt-achtige gipsy jazz speelde. Hij heeft me het een en ander bijgebracht op het gebied van akkoorden.
Het spelen van solo’s leer je met vallen en opstaan. Ik kon redelijk goed akkoorden spelen, maar niet zo goed solo. In de beginperiode hoor je dan ook eenvoudige solo’s”.
In de beginperiode had George zich gesteund gevoeld door muzikanten als Frans Mijts (1938-2022) en Cees Schrama (1936-2019).
“Frans deed de arrangementen. Hij verzorgde de orchestratie van de blazers en de strijkers.
Cees was een waanzinnige muzikant. Hij speelde piano, orgel, spinet en klavecimbel op onze eerste platen. Cees was heel belangrijk voor ons, zeker wat betreft het zuiver zingen en spelen. Hij zorgde ervoor dat als je samen zong, de verschillende harmonieën klopten. Cees wees ons hoe een bepaald akkoord juist in mineur te pakken en niet majeur te zingen. Of andersom”.
Kooymans was er trots op dat de Earring hem op het album ‘The Beast and I’ hadden mogen begeleiden.
Herinneringen van Jaap Eggermont
Jaap Eggermont, ex-drummer van de groep, tevens producer van onder anderen ‘Stars on 45’, Swinging Soul Machine, Earth & Fire, Sandy Coast en Greenfield & Cook, stelde zich, zoals altijd, bescheiden op.
Ook hij keek terug naar het prille begin, toen hij nog drummer (en soms zanger) van The Pirates was. “We hadden allemaal de zelfde jasjes aan, die mijn moeder gemaakt had”. Jaap ‘Jacques’ Senf (1946-2019) was hun manager. “De jongens van de Earrings kwamen bij ons kijken. Senf merkte al snel dat het met The Pirates niet echt iets zou worden en zag het met The Golden Earrings helemaal zitten. Ze hadden nog geen manager in die tijd. Jacques stortte zich op de Earrings. Ze wilden ook een andere drummer hebben en hij vond mij bij de band passen. Fred van der Hilst, hun drummer, had ook andere aspiraties. Zo ben ik bij de Golden Earrings gekomen.
Senf regelde dat Freddy Haayen [van Polydor] een keer naar de band kwam kijken. Net als hij zag Freddy Haayen dat The Pirates het niet helemaal hadden en de Earrings juist wel. Iets wat The Rolling Stones volgens mij ook meer hadden dan The Beatles. The Stones zijn volgens mij echt voortgekomen uit een achterban, als het ware ‘op de wings van hun aanhang’. The Beatles waren meer een beroepsorkest in Duitsland”.
Eggermont was in 2005 nog vol bewondering voor de groep, die hem in 1969 vervangen had. “De Earrings waren in eerste instantie zelf de aanzet tot hun succes, zonder mij. Dat moet je ze echt nageven. Eerlijk is eerlijk. Ze hebben zich zelf ook altijd goed verkocht.
Het begon al toen de band heel populair was met optredens op de zondagmiddagen. Daar kwamen altijd een heleboel mooie meisjes op af”.
Tijdens het interview met Jan Sander vertelde Jaap Eggermont dat de Golden Earrings ‘Please Go’, hun eerste single en hit, helemaal niet zagen zitten. Freddy wist hun alsnog te ‘overtuigen’ door de jongens bij zich thuis uit te nodigen en daar op een installatie van Bang & Olufsen te laten horen hoe goed het klonk.
Herinneringen had Jaap bovendien aan hun eerste opnamen in Londen, in de studio van platenmaatschappij Pye. “Dat was een echte toonaangevende studio. Bands als The Rolling Stones en The Kinks namen er hun platen op. Op een dag ging ik alleen naar Wimpy om de hoek van het hotel en – dat zal ik nooit vergeten – stopte er een Rolls Royce Silver Shadow en daar stapte Keith Richards in een spijkerbroek uit met een akoestische gitaar over zijn schouder. Even later kwam Mick Jagger in een Mini Cooper aanrijden en ging ook de studio in. De volgende ochtend hoorden we het geluid van strijkers uit de studio komen. Er waren geen mensen meer in de studioruimte, maar die stond nog wel helemaal vol met stoelen voor de strijkers tijdens de opnames. Ze draaiden de hele tijd de opname van ‘Back Street Girl’. The Kinks hebben we ook wel eens gezien in de Pye Studio. Zij zaten de eerste keer in studio 1 en wij in studio 2; de tweede keer was het net andersom”.
Cees van Rutten met George Kooymans, Schiphol 1969
Cees van Rutten stond de Earrings op Schiphol op te wachten toen ze terugkwamen uit de Verenigde Staten.
Eggermont in 2005 over die eerste reis: “[Manager] Freddy Haayen was zo ambitieus als de hel en wilde met de band naar Amerika. De tour leek op een zeperd uit te draaien. De tour leek zelfs niet door te gaan, omdat de werkvergunningen niet waren geregeld. We moesten twee weken in Nederland onderduiken om de zaken alsnog te regelen. Bij aankomst in New York bleken er geen optredens te zijn geregeld. Freddy dacht dat hij vanuit New York de optredens wel zou kunnen regelen. In New York bleek er gewoon geen belangstelling voor de band.
Op een gegeven moment kwamen we een roadmanager tegen, Bobby. Die had goede contacten. Bobby vond onze band leuk en ging zaken voor ons regelen. Maar als we ergens speelden, dan stelde dat voor Amerikaanse maatstaven niet veel voor. We hebben wel in club The Scene gespeeld. Toen wij daar optraden, speelde Jimi Hendrix er ook. In Unganos speelden we voor een bijna lege zaal. Daar hebben we Joe Cocker wel zien optreden.
We hebben via die Bobby ook in Detroit gespeeld. Daarna dreigde het helemaal spaak te lopen. Via contacten van Bobby aan de Westkust zijn we in Seattle beland. We konden een maand bij vrienden van hem in Seattle in een huis in een bos slapen en in clubs van bekenden spelen. Vanuit Seattle is toen geregeld dat we in San Francisco in de Fillmore West konden spelen, in Los Angeles en in New York in de Fillmore East”.
Jaap: “We hebben als band in Amerika geleerd dat er nog een heleboel moest gebeuren. Daar is toen de basis gelegd voor mijn uitreden uit de band, omdat de ‘formule Beatles’ die we tot die tijd min of meer hadden gehanteerd, dat wil zeggen gewoon op een avond een aantal liedjes spelen, moest veranderen. De band moest een bühne-groep worden.
Rinus wilde na de tegenslagen met de optredens in Amerika laten zien wat de band kon en wilde niet met lege handen naar huis. Hij zette de sfeer op de bühne van de Fillmore West van iemand die helemaal in extase was. Hij ging voor zijn speakerkast hangen met zijn Danelectro bas en op de bühne rollen. Dit kwam volgens mij voort uit ‘het nu of nooit gevoel’. De zaal kwam overeind bij zijn bassolo. Dat moment was de herstart van de Earring! Daarom is de band er nog. Die avond wees de weg hoe het zou kunnen.
Het was tevens mijn einde bij de Earring. Er moest iets veranderen om door te kunnen gaan in een stijl die veel meer gerelateerd was aan waar je live de handen voor op elkaar kunt krijgen”.
Jaap Eggermont
Door hun Amerikaanse ervaring kwam er een nieuwe Earring, aldus Eggermont. Een groep met een nieuwe naam en stijl. “‘Back home’ was een hartstikke goed nummer. Dat had ook de wereldhit van de band kunnen zijn, maar dat werd ’m niet. ‘Radar Love’is vanzelfsprekend geweldig.
Ik vind dat ‘Radar Love’ nog meer magic heeft dan ‘Twilight Zone’. ‘Twilight Zone’ is meer een single, een moment dat voorbij gaat, maar ‘Radar Love’ is een hoorspel dat je je hele leven kunt blijven horen! Het is een tijdloze song. Het idee van de tekst van ‘Radar Love’ is gewoon geniaal. Heel origineel. Ik kende beide woorden, maar ik kende ze niet in die combinatie. De song ‘Radar Love’ geeft een exposure van wat de band op dat moment wilde zijn; een nummer dat ook wat langer is dan normaal. Dat is je droomsingle!”
De droomsingle
Jaap Eggermont gaf het al aan: ‘Radar Love’ is de single waar elke artiest van droomt. Een hoge klassering in de internationale hitlijsten, een popklassieker van de groep zelf en vele honderden coverversies. Een song, zo sterk, dat er vijftig jaar na de release een ‘biografie’ van uitgegeven is. In het voorwoord schreven de auteurs terecht: “‘Radar Love’ is te horen in vele speelfilms, tv-series, games en reclames. Overal en nergens duikt de song op: op nummerborden, op speelgoed, op wenskaarten, in de paardenwereld, als biermerk”.
Uit eigen ervaring heb ik het meegemaakt. Op 4 september 2011 bevonden Greetje Suman en ik ons in Santa Fe (New Mexico). “Er waren festiviteiten in verband met Labor Day weekend. Op een parkeerterrein werden chili peppers geroosterd. Op een afstand hoorde ik een loopje dat me bekend voorkwam. Ik dacht, dat kan toch niet... Maar toch, ineens knalde ‘Radar Love’ uit de luidsprekers. De deejay die het draaide om de verkoop van de peppers te bevorderen wist heel goed dat de groep uit Nederland kwam en Golden Earring heette. Een bijzondere ervaring in een stad in het westen van de VS”, schreef ik in ons reisverslag.
‘Radar Love’ is meer dan een song. Het is een icoon van de Nederlandse cultuur-geschiedenis geworden.
Harry Knipschild
22 november 2023
Clips
* René & his Alligators, Guitar Boogie
* Rinus Gerritsen over Freddy Haayen
* 50 jaar Radar Love bij Paagman
Literatuur
Jan Sander, interview met Barry Hay, juni 2001
Jan Sander, interview met Rinus Gerritsen, augustus 2002
Jan Sander, interview met Cesar Zuiderwijk, oktober 2003
Jan Sander, interview met George Kooymans, maart 2003
Jan Sander, interview met Jaap Eggermont, september 2005
Robert Haagsma, Jeroen Ras, Golden Earring. De Amerikaanse droom, Houten 2012
Jan Sander, Cees van Rutten, Het Den Haag van Golden Earring, Studio 92a, 2015
Aart van Grootheest, Cees van Rutten, Jan Sander, Golden Earring Clips – van Dick Maas 1982-1997, Assen 2021
Patrick Orriëns, Cees van Rutten, Jan Sander, Maarten Steenmeijer, Radar Love - Golden Earring 1973-2023, Assen 2023
- Raadplegingen: 1889