34 - Vriendschap met Amerika
Twee decennia geleden schreef ik [HK] een aantal korte artikelen voor het tijdschrift van de stichting Nederland-Verenigde Staten. Bovendien werd mij regelmatig verzocht om tijdens een ‘Dutch American Friendship Dinner’ een praatje te houden over de vriendschap van Nederland met de Verenigde Staten. Dat was bijvoorbeeld het geval een jaar na de komst van president Bush junior [r. 2001-2009] aan ons land. Hieronder de tekst – een tijdsdocument.
Harry Knipschild, 21 juli 2022
Vriendschap met Amerika
Op 8 mei 2005 was de huidige president van de Verenigde Staten in Margraten. Hij sprak op de plaats waar zich de stoffelijke resten bevinden van ruim 8.000 Amerikaanse soldaten die hun leven hadden gegeven voor de bevrijding van Nederland en Europa.
“For Holland”, zei George W. Bush, “the war began with the bombing of Rotterdam. The destruction of Rotterdam would be a signpost to the terror and humanity that the Nazi lie would impose on this continent. Like so much of Europe, over the next years of occupation, Holland would come to know curfews, and oppression, and armed bands. With yellow stars, and deportation for its Jewish citizens. For a Jewish girl named Anne Frank, hiding in an attic, victory would come too late. More than 20,000 Dutch men and women and children would perish in what was called the ‘hongerwinter’, and many others were reduced to eating tulip bulbs to stay alive”.
De president noemde zijn toehoorders ‘vrienden’. Ondanks de aanwezigheid van koningin Beatrix en premier Balkenende stelde hij de vriendschap met ons land echter niet aan de orde tijdens zijn toespraak.
Vóór zijn vertrek uit Washington stond president Bush enkele vertegenwoordigers van de pers te woord. De correspondent van het NOS-journaal verwoordde het als volgt: “Hij heeft mij gebruikt om nog eens zijn verhaal te kunnen vertellen. Ditmaal aan de Nederlanders. Inwoners van dat trouwe kleine bondgenootje aan de Noordzee. Het mini-landje dat altijd bereid is gehoor te geven aan de wensen van de enige supermacht die de wereld nog rijk is”.
De NOS-correspondent viel de president aan omdat hij de woorden ‘freedom’ en ‘democracy’ regelmatig in de mond nam. Alsof dat scheldwoorden waren. Diverse politici, met name van de PvdA, lieten publiekelijk weten dat zij niet in Margraten aanwezig wilden zijn. In de media werd er op gewezen dat eenderde van de Nederlanders tegen de komst van de president was.
Was dat de vriendschap van Nederland met Amerika?
President Bush en premier Balkenende, Margraten 2005
Hoe anders lagen de zaken 206 jaar geleden, in 1780. In de zomer van dat jaar kwam John Adams, de eerste afgezant van de nog zeer jonge Amerikaanse republiek, naar Nederland. De Verenigde Staten hadden zich op 4 juli 1776 onafhankelijk verklaard en vochten een oorlog tegen de Engelsen om te overleven. De Britten beschouwden hen als rebellen en alleen Frankrijk en Spanje hadden zich bereid verklaard de opstandelingen politieke erkenning te geven. Namens het Amerikaanse Congres zocht Adams vriendschap met ons land.
Een van de eerste dingen die Adams deed was de Nederlandse cultuur te bestuderen, en zelfs de Nederlandse taal. Hij kocht onmiddellijk een Engels-Nederlands woordenboek, dat hij later zorgvuldig bewaarde en dat tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Een van zijn eerste Nederlandse vrienden was Jean Luzac, een Nederlandse patriot in Leiden, uitgever van de Gazette van Leyden die hem hielp bij het opstellen van een memorie aan het volk van Nederland.
John Adams, Keizersgracht 529, Amsterdam
Op 19 april 1781 richtte hij zich tot alle Nederlanders, niet in het Engels (of Amerikaans), maar in onze taal! Adams wilde vriendschap sluiten, en iemand toespreken in zijn eigen taal helpt daarbij. De Verenigde Staten van Noord-Amerika, zo schreef hij, waren ‘begerig om de vriendschap aan te kweken met een natie, die uitmuntte in wijsheid, rechtvaardigheid en gematigdheid’.
De ambassadeur wees op de gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur: “Indien er ooit een natuurlijke verbintenis tussen naties heeft plaats gehad, zo mag men verwachten dat die tot stand zal komen tussen de beide republieken”.
Nederland en Amerika waren republieken, terwijl vrijwel alle andere landen (Frankrijk, Duitsland, Engeland, Spanje, China, Turkije, Rusland) een koninkrijk of keizerrijk waren. ‘Het was in Holland dat de eerste kolonisten [de Pilgrim Fathers] een schuilplaats vonden voor de vervolging’ in Engeland, liet Adams weten. Twaalf jaar vonden zij er onderdak en bescherming voor hun overtocht naar Amerika in 1620, wist hij. Ze waren daar niet alleen altijd dankbaar voor gebleven, ze hadden die dankbaarheid ook zorgvuldig aan het nageslacht overgebracht.
De Verenigde Staten waren in zekere zin een verlengstuk van Nederland: “De eerste ingezetenen van New York en New Jersey zijn rechtstreeks uit Nederland daarheen verhuisd, en hebben hun godsdienst, hun taal, hun zeden, en hun nationaal karakter overgebracht”.
kaart New York (Manhattan) 1639
Met zoveel complimenten en inzet moest er wel vriendschap komen tussen Nederland en de Verenigde Staten, en die kwam er ook. Maar de VS wilden meer. Ze hadden Adams opdracht gegeven ‘in onderhandeling te treden over een tractaat [verdrag] van vriendschap en commercie’.
Het duurde niet lang of Nederland werd een belangrijke investeerder aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Nederlands geld droeg er in sterke mate toe bij dat Thomas Jefferson met de Louisiana Purchase het Amerikaanse grondgebied kon uitbreiden tot aan de Westkust.
In een recent boek, Slow Train to Paradise, heeft Guus Veenendaal aangetoond dat de Nederlanders in de negentiende eeuw ook stevig geïnvesteerd hebben in de ontwikkeling in het Amerikaanse spoorwegnet.
Onze landgenoten waren altijd welkom in de VS, zoals de Pilgrim Fathers in Nederland welkom waren geweest. Koning Willem I gaf zijn onderdanen niet de godsdienstvrijheid die ze nodig dachten te hebben. In de jaren veertig was er door plantenziektes te weinig voedsel in het land. Geen nood. Grote groepen Nederlanders trokken onder leiding van hun dominees naar Iowa en Michigan, en konden zich daar vestigen in kolonies als Pella en Holland.
Amerikanen van Nederlandse komaf werden zelfs president van de United States. Martin van Buren vier jaar, van 1837 tot 1841, Theodore Roosevelt acht jaar, van 1901 tot 1909, en Franklin D. Roosevelt zelfs twaalf jaar, van 1933 tot 1945.
Met FDR had Nederland wel een heel speciale vriendschap. De president werd zelfs de peetvader van Irene, de prinses die naar de vrede vernoemd is. Bovendien werd Nederland tijdens zijn leiderschap door de Amerikaanse troepen bevrijd, in 1944 en 1945.
Kort na de Tweede Wereldoorlog was de vriendschap met Amerika maximaal. De VS hadden ons niet alleen bevrijd, ze hielpen ons ook met de wederopbouw. Grote hoeveelheden Amerikaanse geld en goederen kwamen dankzij het Marshall-plan naar onze streken.
President Clinton zei het bij de herdenking ervan op 28 mei 1997 in Den Haag als volgt: “100,000 homes had been destroyed in Holland; Germany in ruins; Britain facing a desperate shortage of coal and electric power; factories crippled all across Europe; trade paralyzed; millions fearing starvation.
By the end of the program in 1952, the Marshall Plan had pumped 13 billion dollars into Europe’s parched economies. It provided the people of Europe with the tools they needed to rebuild their shattered lives. There were nets for Norwegian fishermen, wool for Austrian weavers, tractors for French and Italian farmers, machines for Dutch entrepreneurs”.
Bill Clinton in Den Haag, 27 mei 1997
De Marshall-hulp werd ook aan Oost-Europa aangeboden, maar daar door de autoriteiten geweigerd. In Wenen gingen de communisten zelfs met spandoeken, gericht tegen de aangeboden hulp, de straat op. “Marshall Plan bringt Arbeitslosigkeit und Elend”. De borden waren voorzien van hamer en sikkel. De aangeboden hulp werd beantwoord met een nee. De Koude Oorlog was begonnen. De communisten bouwden een ‘ijzeren gordijn’.
Linkse intellectuelen in Europa gingen zich afzetten tegen Amerika, ook in het westen. Harry Mulisch bijvoorbeeld had kritiek op het beleid van de Amerikanen, maar liet zich wel fêteren op het Cuba van Castro en in de DDR van Walter Ulbricht en Erich Honecker. Joris Ivens maakte propagandafilms voor de Culturele Revolutie van Mao Zedong.
In de jaren zestig kwam een keerpunt in de vriendschap tussen Nederland en de Verenigde Staten. De Amerikanen waren opnieuw in een oorlog verwikkeld, deze keer niet om Europa en Nederland te bevrijden, maar om tegen de communisten in Azië te vechten.
Dat was, achteraf gezien, niet handig. Sterker nog, de oorlog in Vietnam was een catastrofe. Morele steun vanuit Nederland ontbrak. Integendeel, er gingen mensen de straat op met spandoeken waarbij de president van de VS, de Democraat Lyndon B. Johnson, ronduit een moordenaar werd genoemd. Dat waren vooral jongeren aan de linkerkant van het politieke spectrum (CPN, PSP, PPR en PvdA).
In Nederland, en ook in andere landen van West-Europa ontstond het begrip anti-amerikanisme. Het frappante is overigens dat president Nixon, die erin slaagde een einde te maken aan de oorlog in Vietnam, om andere redenen in veel geschiedenisverhalen de slechtste president aller tijden wordt genoemd.
Wij Nederlanders zijn niet meer zo goed in geschiedenis. Vorig jaar hoorde ik in een radio-programma van de publieke omroep zelfs beweren dat Nixon juist verantwoordelijk was voor de Vietnam-oorlog. Van Nixon mag je alles zeggen, hij is nog steeds aangeschoten wild.
Na de oorlog in Vietnam werd de vriendschap met Amerika weer een stuk beter, maar kwam toch niet meer op het peil van na de Tweede Wereldoorlog. Sinds de val van de Republikeinse president Nixon, zo komt het mij voor, hebben vooral de Republikeinen veel aanhang in Nederland verloren.
George Bush senior, een Republikein, kwam in 1989 als eerste Amerikaanse president in 1989 naar Nederland. Hij was bezig om verzoening met de Sovjet-Unie tot stand te brengen. In Leiden zei hij, zo konden we in de krant lezen: “Nederland is een oude vriend, een geëerd bondgenoot van de Verenigde Staten… Het was hier dat de Pilgrims hun koers voor een nieuwe wereld uitzetten. In hun zoeken naar vrijheid, namen zij de lessen mee die zij hier over vrijheid en verdraagzaamheid hadden geleerd… Vandaag, net zoals toen de Pilgrims deze stad verlieten, ligt een nieuwe wereld binnen ons bereik. Onze tijd is een tijd van grote hoop, en een tijd van enorme uitdagingen. De nieuwe wereld waar wij naar streven, is gevormd door een idee, een idee van universeel appel en onmiskenbare kracht. En dat idee is democratie…”.
Buiten werd er gedemonstreerd. De Links Leiden Vrouwen, een samenwerkingsverband van CPN, PSP en PPR stonden met spandoeken langs de route om te protesteren tegen het abortusbeleid, niet van de president maar van het Supreme Court, waar Bush senior geen bevoegdheid over had. Het Nicaragua comité demonstreerde tegen het Midden-Amerika-beleid van Amerika. De plaquette van de Pilgrim Fathers in Leiden werd bij die gelegenheid besmeurd met rode verf.
Pilgrim Fathers, landing in Amerika
Op 11 september 2001 werd Amerika getroffen door misschien wel de grootste terreurdaad in de geschiedenis van de mensheid. Vliegtuigen met moslim-terroristen en onschuldige burgers vlogen het World Trade Center in New York en het Pentagon binnen. Een ander terreurvliegtuig, ook met onschuldige mensen, bereikte zijn onbekende doel in Washington niet. We weten sinds kort dat een aanval op het Witte Huis mislukt is. Hoe zouden wij in Nederland gereageerd hebben als dat bij ons gebeurd was. Een aanval bijvoorbeeld tegelijk op het regeringscentrum, het Binnenhof en het koninklijk paleis.
Het lijkt nu alsof heel Nederland pal achter de Amerikaanse en geallieerde represailles stond, maar dat was niet zo. Op de dag zelf, 11 september, weten we het nog, stonden bijvoorbeeld in Ede de kinderen van allochtonen te juichen van plezier. Op 29 september, twee weken later, konden we in de Groene Amsterdammer lezen: “Amerika maakt zijn krijgsmacht klaar om terug te slaan op een wijze die weinig verschilt van die waarvan hij de daders beschuldigt. Duizenden onschuldigen zullen als vliegen uiteenspatten. Je kunt je met recht afvragen of dit ook geen misdaad is tegen de menselijkheid”.
Gelderlander, 12 september 2001
Op 1 oktober werd in diverse steden gedemonstreerd tegen mogelijke wraakacties van de VS tegen Afghanistan. In Rome waren tienduizenden Italianen, veelal communisten, op de been, was in het NRC te lezen. Op 15 oktober drukte dezelfde krant af. “De twaalf grootste Marokkaanse organisaties in Nederland veroordelen de aanvallen op Afghanistan. In een verklaring uiten zij hun afkeer van de huidige oorlog die Amerika tegen het Afghaanse volk voert”.
En kort voor de succesvolle laatste actie tegen de extremisten, op 23 november, liet Paul Rosenmöller van GroenLinks nog weten dat zijn partij de Amerikaanse en Britse bombardementen op Afghaanse doelen niet meer steunde.
Was er al anti-amerikanisme in Nederland tijdens de oorlog met Vietnam, het anti-Amerikanisme van de laatste drie jaar is mijns inziens veel intenser dan het ooit geweest is.
Soms zeggen kleine voorbeelden heel erg veel. Op 17 februari 2003, dus nog vóór de Amerikaanse inval in Irak, las ik in de krant: “Tijdens de vredesdemonstratie in Amsterdam torste een meisje een bord met naast elkaar de portretten van Hitler, Saddam Hussein en Bush. ‘Zoek het verschil’ stond erboven. Het antwoord eronder luidde: ‘Bush heeft geen snor’”. Evenals Richard Nixon is George W. Bush verworden tot een kop van jut. Dat is gevaarlijk, vind ik. Recente herwaardering van het beleid van Ronald Reagan heeft bovendien uitgewezen dat je politiek beleid pas na verloop van tijd kunt beoordelen.
Over Bush werd een politiek oordeel in Nederland gegeven bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004. De redactie van Vrij Nederland hield een enquête onder de leden van de Tweede Kamer. Slechts vijftien Kamerleden zouden hun stem aan Bush geven, lieten zij weten. En toch slaagde de president erin zijn ambtstermijn met vier jaar te verlengen.
Vriendschap is moeilijk te meten. De tegenstanders van het Amerikaanse beleid laten hun stem aanzienlijk luider horen dan zoals dat vroeger genoemd werd: ‘de zwijgende meerderheid’. Ik weet niet of er op dit moment al of niet een meerderheid is voor trans-Atlantische vriendschap. Europa en de VS staan bloot aan grote gevaren, bij de aanvoer van energie, goedkope arbeid in Azië, mogelijke ontwikkeling van atoomwapens bij onverantwoordelijke leiders, en moslimfundamentalisten. ‘Het oude’ Europa kan moeilijk zonder de Amerikanen, en de Amerikanen – misschien tot verdriet van enkele hardliners – hebben sinds 2003 aangetoond dat ze het ook niet alleen kunnen. Ik ben dan ook van mening dat vriendschap met de Verenigde Staten van Amerika juist nu meer dan ooit noodzakelijk is.
Bill Clinton met koningin Beatrix c.s.
Harry Knipschild
9 april 2006
Clips
- Raadplegingen: 5689