21 - Herinneringen aan Teddy Roosevelt
Op 9 juli 2016 reden Greetje en ik in alle vroegte naar Oud-Vossemeer in Zeeland. Als oefening liep Greetje er dertig kilometer om later die maand met succes deel te nemen aan de honderdste Vierdaagse in Nijmegen. Zelf bracht ik een aantal uren door met de biografie van Sam Phillips, geschreven door Peter Guralnick. Bovendien maakte ik een wandeling door het dorp.
Ik vond er herinneringen aan Franklin D. Roosevelt (1882-1945). Maar merkwaardig genoeg niets over Theodore Roosevelt (1858-1919), een ander lid van de familie Roosevelt, die eerder, in de jaren 1901-1909, als president van de Verenigde Staten functioneerde.
Nederlandse afkomst
Theodore begon de door hem vervaardigde autobiografie met te verwijzen naar zijn Nederlandse afkomst. “My grandfather on my father’s side was of almost purely Dutch blood. When he was young he still spoke some Dutch, and Dutch was last used in the services of the Dutch Reformed Church in New York while he was a small boy.
About 1644 his ancestor Klaes Martensen van Roosevelt came to New Amsterdam as a ‘settler’ – the euphemistic name for an immigrant who came over in the steerage of a sailing ship in the seventeenth century instead of the steerage of a steamer in the nineteenth century. From that time for the next seven generations from father to son every one of us was born on Manhattan Island.
My father’s paternal ancestors were of Holland stock; except that there was one named Waldron, a wheelwright, who was one of the Pilgrims who remained in Holland when the others came over to found Massachusetts, and who then accompanied the Dutch adventurers to New Amsterdam”.
Over zijn grootmoeder vertelde Theodore: “Although she was not herself Dutch, it was she who taught me the only Dutch I ever knew, a baby song of which the first line ran, ‘Trippe troppe tronjes’. I always remembered this, and when I was in East Africa it proved a bond of union between me and the Boer settlers, not a few of whom knew it, although a few had difficulty in understanding my pronunciation – at which I do not wonder.
It was interesting to meet these men whose ancestors had gone to the Cape about the time that mine went to America two centuries and a half previously, and to find that the descendants of the two streams of emigrants still crooned to their children some at least of the same nursery songs”.
De voormalige president van de VS legde in zijn autobiografie vast: “I speak as one proud of his Holland ancestors”.
Ambassadeur Knobel op bezoek in Witte Huis
Kort na zijn aantreden als Amerikaanse president kreeg Roosevelt bezoek van een Nederlander – de gezant in China. Na zijn avontuur in het Verre Oosten, waarin hij niet alleen de Bokser Opstand had overleefd maar ook had deelgenomen aan de ‘onderhandelingen’ waarbij het Chinese keizerrijk door de geallieerden (onder wie de VS en Japan) vernederd en financieel uitgekleed werd, reisde Fridolin Knobel in 1902 via de Verenigde Staten terug naar zijn geboorteland.
Over zijn reis door Amerika – met bezoek aan onder meer Chicago, St. Louis, Holland City en de Niagara-watervallen – publiceerde Fridolin een boek dat hij als titel meegaf Dwars door het land van Roosevelt – Theodore Roosevelt. Knobel was goed op de hoogte van het Nederlandse verleden van de Amerikaanse president, die hij als bezoeker van het Witte Huis de hand drukte.
Fridolin Knobel, links, tijdens de 'onderhandelingen' met de Chinese autoriteiten (1901)
Alvorens er binnen gelaten te worden keek de gezant eerst van een afstand toe. “De stad van de hoofdman van 80 miljoen souvereine burgers spreidt zich voor mij uit als een open waaier. De gedenknaald, gewijd aan de stichter van de republiek, welke mij tot standplaats dient, is van die waaier de spil. De middelste rib gaat (in noordelijke richting) over de groene ‘executive grounds’ in rechte lijn af op de ‘executive mansion of the president of the United States’ – liever White House. Inderdaad is het gebouw van twee verdiepingen wit aan de buitenzijden”.
Helemaal onder de indruk was de Nederlander niet. “Naar de rivier gekeerd is een enigszins zonderlinge façade met een bordes, van kolommen voorzien, dat lijkt op een koepel. Het eigenlijke front aan de andere kant, is streng eenvoudig. Een overdekte oprijplaats [voor rijtuigen] geeft toegang tot de hoofddeur. Aan beide zijden bevinden zich vriendelijke vensters. Men zou zeggen: een deftig woonhuis”.
Werkzaamheden van Theodore Roosevelt
Knobel gaf een definitie over het werk van president Roosevelt: “Zijn beroep is weten, op de hoogte zijn van kwesties die Amerika raken. Kent men toevallig bijzonderheden van enkele daarvan, dan wekt verbazing het weinige dat hij niet weet. De ingewijde kan van hem dan nog leren.
Hij is raadsman der wetgevende macht, opperbevelhebber van leger en vloot, voorzitter van de ministerraad, bestuurder van de betrekkingen met het buitenland en hoofd van het volk.
Hij moet maaltijden aanrichten en twisten tussen zijn ambtenaren beslechten, senatoren ontvangen en staatsbetrekkingen vergeven, ook die van weinig belangrijke aard.
Hij moet afgevaardigden te woord staan en luisteren naar de klacht van de eerste de beste burger, feestelijkheden bijwonen en aan iedereen de hand geven: een kunst die oefening eist, wil hij niet lijden aan een gezwollen rechterhand”.
Om al die taken in Washington te kunnen uitvoeren was discipline nodig. “De president staat dan ook vroeg op en gaat vrij laat naar bed. Als uitspanning en lichaamsbeweging heeft hij slechts enige ogenblikken van paard rijden. Om 9 uur ’s morgens is hij in zijn bureau. Nauwelijks heeft hij een uur om te werken met zijn secretaris. Dan slaat, op vier dagen van de week, het ontvangstuur voor leden van het Congres [Senaat en Huis van Afgevaardigden]. Dit duurt tot twaalf uur”.
Als er geen kabinetszitting was (op dinsdag en vrijdag van elf tot één uur) volgde de publieke ontvangst. De Nederlander definieerde nog eens het karakter van een echte democratie: “De president moet te allen tijde gereed zijn voor het volk”. De gekozen overheid regeerde namens de mensen en niet andersom.
Knobel: “Velen komen naar White House omdat ‘they want to see a live president’. Zijn ‘I am glad to see you’ herhaalt zich duizenden malen per dag. De zaal van de oostelijke vleugel is als het ware publiek domein. Bijkans elke dag is die gevuld met burgers uit alle oorden van het rijk. Op enkele uitzonderingen na komen zij ‘just to shake hands with the president’”.
Onder het eten ging het gewoon door. “Gedurende de maaltijden, zelfs nu en dan aan het ontbijt, heeft hij gasten met welke zaken te bespreken zijn”.
Over zijn eigen ontmoeting met president Theodore Roosevelt deed de Nederlandse gezant in China geen mededelingen, althans niet in het boek. Wel meldde hij dat hem diens schrandere voorhoofd, zijn goedhartige blik en vooral zijn mond opvielen. “Die mond boezemt ontzag in”.
Na de openbare ontvangst en de lunch, ging het presidentiële leven door. “Dan wordt enig dringend werk afgedaan en lichaamsbeweging genomen. Thuis gekomen vindt hij zijn particuliere secretaris, met wie hij werkt tot het avondeten. Ook daarna is er meestal nog arbeid te doen. Bovendien brengt de post 1000 tot 1200 brieven per dag. Natuurlijk heeft de president geen gelegenheid die allemaal te lezen. Door hem wordt alleen van de inhoud van het allerbelangrijkste kennis genomen en antwoorden daarvoor aangenomen. Voor dicteren ontbreekt de tijd”.
Roosevelt was volgens de Nederlandse bezoeker nogal terughoudend op het sociale vlak ’s avonds in het Witte Huis. “De feesten zijn er nooit ingericht op weelderige voet. Bals worden er [alleen] in de winter gegeven. Merkwaardig is dat de traditie het deelnemen aan de dans verbiedt aan de echtgenote van de president”.
Edmund Morris over Theodore Roosevelt
In 1979 publiceerde Edmund Morris het eerste deel van zijn volumineuze biografie over het leven van de president. Het boek, dat ik meteen aanschafte, maakte indruk. Ook de Amerikaanse auteur liet de Nederlandse afkomst niet onvermeld. Opnieuw kwam het kinderrijmpje tevoorschijn, nu wat langer dan Theodore zelf in zijn autobiografie genoteerd had: “Tippel tippel toontjes, kippen in de boontjes”.
Morris, die na het schrijven van het eerste deel, uitverkoren werd om te werken aan een biografie van Ronald Reagan (r. 1981-1989) en nagenoeg volledige toegang had tot de persoon van de president in zijn werkruimte, terwijl die nog in functie was, gaf meer informatie over de avondactiviteiten van Reagan’s Republikeinse voorganger Roosevelt. De president was een verwoed lezer en schrijver, is terug te vinden in The Rise of Theodore Roosevelt.
Lezen en schrijven
Hoe blij was Theodore als hij zich kon terug trekken in zijn donkergroene kantoor en wat kon schrijven. Morris: “At least two of his books, The Naval War of 1812 and the four-volume Winning of the West are considered definitive by serious historians. He is also the author of many scientific articles and literary reviews, not to mention an estimated total of fifty thousand letters”.
De kinderen moesten vroeg naar bed. Alleen de oudste mocht nog wat rolschaatsen in de kelderverdieping van het Witte Huis. Daarna werd het rustig in het presidentiële onderkomen: “As quietness settles down over the presidential apartments, Roosevelt and his wife will sit by the fire in the Prince of Wales room and read to each other”.
Om tien uur ’s avonds stond Edith Roosevelt op en gaf haar man ten afscheid een zoen volgens Morris. “Theodore will continue to read in the light of a student lamp, peering through his one good eye (the other is blind)”.
De president las twee of drie bladzijden per minuut. Daar kon hij echt van genieten, zelfs in extreme omstandigheden. “He succumbs to it so totally – on the heaving deck of the presidential yacht in the middle of a cyclone, between whistle stops on a campaign trip, even while waiting for his carriage at the front door”. Elke dag las hij tenminste één boek helemaal uit.
Met zo’n snelle manier van lezen zou je verwachten dat de president nauwelijks iets in zich op kon nemen. Dat was evenwel niet het geval. Theodore verbaasde menigeen over wat hij ervan opgestoken had. De Amerikaanse historicus Owen Wister (1860-1938) bijvoorbeeld leende hem (‘shortly before a full evening’s entertainment at the White House’) een boek uit. “Somewhere between six one evening and eight-thirty next morning, beside his dressing and his dinners and his guests and his sleep, he had read a volume of three-hundred-odd pages and missed nothing of significance that it contained”.
Op sommige avonden verwerkte de president twee of drie behoorlijke boeken. Morris noemde onder meer Thucydides, Tacitus, De Quincey, Poe, Scott, Foulke, Milton, Trollope, Samuel Dill en een biografie van Saint Patrick.
Door al die boeken te lezen en zich de inhoud eigen te maken kon hij indruk maken. In een van de voorbeelden die Morris noemde kwam de geschiedenis van ons land opnieuw ter sprake. Tijdens een doopplechtigheid in Santa Fe (Nieuw Mexico) poneerde de president-in-functie dat de voorouders van het kind zonder twijfel in Nederland gevochten hadden in de dagen van Alva en Parma (bij de start van de 80-jarige Oorlog).
1 januari 1907
Edmund Morris begon zijn biografie van de ‘Nederlandse’ president met een foto van een enorme rij mensen die hem een hand kwamen geven. Ze voldeden aan de voorwaarde: “All citizens who are sober, washed and free of bodily advertising”.
Vervolgens beschreef de auteur de gebeurtenissen op 1 januari 1907, vier jaar na het bezoek van Knobel. “At eleven o’clock precisely the sound of trumpets echoes within the White House, and floats, through open windows, out into the sunny morning. A shiver of excitement strikes the line of people waiting four abreast outside Theodore’s front gate, and runs in serpentine reflex along Pennsylvania Avenue as far as Seventeenth Street, before whipping south and dissipating itself over half a mile away”.
Mooi weer werd in de volksmond ‘Roosevelt weather’ genoemd. De dames onder de bezoekers droegen droegen lekker ruikende hyacinthen. Kinderen probeerden op rolschaatsen het Witte Huis binnen te komen.
Volgens Morris was het grootste gedeelte van de pers positief over de president in zijn tweede termijn. Amerika was onder Theodore bijvoorbeeld ‘het rijkste land van de wereld geworden en werd jaar na jaar steeds rijker’. In de Washington Evening Star kon je lezen: “Never have American farmers harvested such tremendous crops. Railroads are groaning under the weight of unprecedented payloads. Shipyards throb with record construction. The banks are awash with the spring-tide of money”.
Natuurlijk was er ook kritiek. Een krant uit St. Louis (de stad die artiesten als Chuck Berry, Josephine Baker en Miles Davis zou opleveren) nam het de president hoogst kwalijk dat hij een man met een zwarte huid voor het diner in het Witte Huis had uitgenodigd. Woodrow Wilson, die zelf president zou worden, noemde hem ‘the most dangerous man of the age’.
Roosevelt liet deze en andere kritiek van zich afglijden. “If a man has a very decided character, it is normally the case of course that he makes ardent friends and bitter enemies”.
Eigen ervaringen
Vanuit 2018 kun je je nog maar moeilijk voorstellen dat het een eeuw geleden zo makkelijk was om het Witte Huis te betreden en de president persoonlijk te begroeten. Maar tijdens onze reis door Georgia, Virginia, Noord- en Zuid-Carolina in 2017 konden Greetje en ik opnieuw constateren hoe vanzelfsprekend het is om Amerikaanse overheidsgebouwen binnen te komen en er zelfs welkom geheten te worden. Je hoeft er geen nummertje te trekken en na een vriendelijke scan van de spullen die je bij je hebt kun je er vrij rond lopen, tot bij de kamer van gouverneur of burgemeester.
Tijdens mijn eerste bezoek aan de VS, juli 1994, konden we onze huurauto (gratis) parkeren pal naast het Witte Huis. Er was niet eens een parkeermeter. Aan het einde van die reis hadden Greetje en ik andere prioriteiten dan een bezoek aan presidentiële tehuis. Om die reden traden we er niet echt in de voetsporen van Theodore Roosevelt. In plaats daarvan bezochten we onder meer de Senate en het House of Representatives, waar je eveneens ongestoord kon vertoeven – tot in het restaurant voor afgevaardigden toe.
Kort na ons bezoek aan het centrum van de Amerikaanse democratie deden zich enkele incidenten voor. Op 11 september 1994, vloog een Amerikaan zich met een gestolen vliegtuig te pletter in de tuin van het Witte Huis. Zes weken daarna, op 29 oktober, begon een andere Amerikaan op het gebouw te schieten alvorens ingerekend te worden. Sinds die tijd is de beveiliging van de presidentiële woning en de omgeving stevig opgevoerd.
Aanslag op president McKinley
Het beveiligen van Amerikaanse presidenten blijkt in de praktijk geen eenvoudige zaak te zijn. Nog in 1981 wist president Reagan ternauwernood aan een moordaanslag te ontkomen. Eerder waren zijn presidentiële voorgangers Abraham Lincoln (15 april 1865), James Garfield (19 september 1881) en John F. Kennedy (22 november 1963) om het leven gebracht.
Een andere geslaagde poging om een Amerikaanse president te vermoorden vond plaats op 6 september 1901 (een eeuw en vijf dagen voor de vier islamitische aanslagen op 11 september 2001). Deze keer was William McKinley aan de beurt. Tijdens diens tweede ambtstermijn, vanaf 4 maart 1901, trad Theodore Roosevelt op als vice-president.
De rol van een Amerikaanse vice-president stelde/stelt niet erg veel voor. Zijn belangrijkste taak bestaat in wezen in het klaar staan om de president op te volgen als die komt te overlijden. De zittende president beslist zelf in hoeverre hij zijn mogelijke opvolger op de hoogte houdt van waar hij mee bezig is.
Zoals heden ten dage onschuldige mensen door terroristen met geweren, bommen of messen vermoord worden, gebeurde dat een eeuw geleden regelmatig met staatshoofden of hun naaste familie. Een aansprekend voorbeeld is Sissi (keizerin Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije) die op 10 september 1898 zo maar door een anarchist werd doodgestoken.
Datzelfde overkwam de populaire Republikein McKinley, die kort daarvoor met groot verschil voor de tweede keer tot president werd gekozen. Tijdens de Pan-American Exposition in Buffalo (upstate New York, bij de Niagara watervallen) werd McKinley in de muziektempel aldaar eveneens door een anarchist aangevallen, toen hij op het punt stond hem de presidentiële hand te geven. Acht dagen later overleed hij aan de schot-verwondingen. Per definitie was Roosevelt nu de nieuwe president van het land.
McKinley aanslag, 6 september 1901
Theodore, die de expositie in zijn nieuwe functie op 1 mei geopend had, bevond zich ten tijde van de anarchistische aanslag in Lake Champlain (upstate New York). “With a thousand guests”, aldus biograaf Morris, “he sat under a great marquee and ate and drank leasurely. Then, leaving the crowd to follow him, he strolled across the lawns to the home of his host, ex-governor Fisk. An impromptu reception was planned inside, at which any member of the league might come forward and shake the vice-president’s hand”.
Op dat moment ging binnen de telefoon. Fisk pakte hem op, terwijl Roosevelt nog buiten in het zonnetje stond te praten. “Then Fisk appeared at the door and beckoned him in wordlessly”.
De nu volgende scène doet een beetje denken aan president George W. Bush die kort na de eerste aanslagen van 9/11 in het oor gefluisterd kreeg dat ‘America under attack’ was, terwijl hij op een podium zat met een tv-camera op zich gericht.
“To the puzzlement of other people of the lawn, the door was locked as soon as the vice-president had stepped through it. Keys were heard turning in all the other doors in the house. Volunteer guards stood at the windows”.
Roosevelt in de Adirondacks
Korte tijd later bracht de vice-president het aanwezige gezelschap op de hoogte van de aanslag in Buffalo. Hij kondigde aan er meteen heen te gaan. Vier dagen later leek de president het gered te hebben. Morris: “Roosevelt was told he no longer need remain to the presidential bedside. In fact, it would be best, from the point of view of publicity, if he quit Buffalo altogether”.
Theodore deed wat hem aangeraden werd. Hij vertrok voor een korte vakantie in de Adirondacks. Een betere plek was volgens zijn biograaf niet mogelijk – om het Amerikaanse volk te verzekeren dat de politieke crisis, ontstaan door de aanslag, voorbij was.
De vice-president klom op 12 september op Mount Macy naar een hoogte van ruim duizend meter, slechts vergezeld door een klein gezelschap. Hij bracht er de nacht door in een blokhut. De volgende dag (‘cold and grey’) stuurde hij de meeste van zijn begeleiders weg en klom verder omhoog.
Tegen het middaguur trok de mist op. Morris “The clouds unexpectedly parted. Sunshine poured down on his head and for a few minutes a world of trees and mountains and sparkling waters lay all around stretching to infinity”.
Het eerste deel van de biografie eindigde met de afdaling van de vice-president. Het was weer mistig geworden. Met een handvol mensen zat Theodore te eten bij een meertje. Morris: “As he ate his sandwiches, he saw below him in the trees a ranger approaching, running, clutching the yellow slip of a telegram. Instinctively, he knew what message the man was bringing”.
bordje Roosevelt in Adirondacks, gefotografeerd in oktober 1998
Zeven-en-negentig jaar later bevonden wij ons op deze plek. Op een bord werden de feiten van dat moment aangegeven. “While picknicking on Mt. Marcy, Mr. Roosevelt received an urgent message from Secretary of State Elihu Root. The President’s condition had taken a turn from the worse. On September 14, 1901, at 2:15 A.M., the President died. At that moment, Roosevelt was travelling, by buckboard, to North Creek on his way to return to the dying President’s bedside. It was during this ride, in the middle of a dark night and over treacherous mountain roads, that Theodore Roosevelt became the 26th President of the United States”.
In het eigen reisverslag schreef ik: “Langs de weg waren diverse bordjes geplaatst, zoals waar hij van paarden wisselde en nóg een waar hij precies om kwart over twee ’s nachts in volle vaart van Tahawus Club naar North Creek reed”.
Vanuit North Creek reisde Theodore Roosevelt per trein terug naar Buffalo, waar hij geïnaugureerd werd als de zesentwintigste president van de Verenigde Staten, na Martin van Buren (r. 1837-1841) de tweede Amerikaanse president van Nederlandse afkomst.
Tijdens ons verblijf in 1998 stond North Creek in het teken van Theodore Roosevelt. Kort voor onze aankomst op deze plek was er een speciale trein vanuit het stadje naar Buffalo uitgereden om de gedenkwaardige treinreis nog eens over te doen”.
***
We waren trouwens niet zonder reden in North Creek. Hier en in de omgeving woonde familie van Greetje die in de jaren 1920 naar Amerika was vertrokken, zoals de familie Roosevelt dat een paar eeuwen eerder gedaan had. Ik maakte er voor het eerst kennis met Al Tanoury (1917-2016) die met een Ruis-dochter (Johanna, 1918-1984) getrouwd was. De Nederlandse naam ‘Ruis’ werd inmiddels uitgesproken als Roe-iz.
In North River bezochten we het kerkhof, een onverzorgd stuk weiland, waar iedereen die er zin in had een kuil naar believen kon graven en die markeerde met een kleine steen. De belangrijkste graven waren van overleden militairen – die waren voorzien van kleine Amerikaanse vlaggetjes.
Niet alle Ruis-emigranten leerden de taal van het nieuwe vaderland tot in de perfectie. Een ‘Amerikaanse’ tante (Aafje) van Greetje, die 102 werd, zei op hoge leeftijd nog ‘me glaassies benne niet goed’ als ze de verkeerde bril opzette.
In deze omgeving waren er veel steden en dorpen met Nederlandse namen: Watervliet, Rensselaer, Gansevoort, Westerlo, Visscher Ferry en zelfs Amsterdam. De nabij gelegen hoofdstad van de staat New York (vroeger Nieuw Amsterdam), Albany, ging vroeger door het leven als ‘Beverwijk’.
Theodore Roosevelt kwam voort uit een lange Nederlandse traditie.
tante Aafje
Harry Knipschild
10 juli 2018
Literatuur
F.M. Knobel, Dwars door het land van Roosevelt, Amsterdam 1906
Theodore Roosevelt, An autobiography, New York 1920
Edmund Morris, The rise of Theodore Roosevelt, New York 1979
- Raadplegingen: 23051