Skip to main content

138 - Geen heroine meer voor Ray Charles

 
 
Tijdens de koude winter van 1963 liep ik een pleuritis op. De arts van het Maastrichtse consultatiebureau achtte het raadzaam mij enkele weken te laten behandelen in sanatorium Hornerheide bij Roermond. Die twee weken werden vier maanden, medisch gezien ten onrechte.
   Ik mocht mijn pickup meenemen naar Horn en kreeg bovendien enkele elpees om het verdriet wat te verzachten. Eén van die platen was ‘Ray Charles in Person’, een album dat de artiest vier jaar eerder in Atlanta had opgenomen. Het album (met o.a. ‘What’d I say’ en ‘Tell the Truth’) maakte indruk en is me dierbaar gebleven. Een reden te meer om de muzikale loopbaan van de artiest te blijven volgen.
 
Het drong niet tot me door dat Ray Charles Robinson (1930-2004) een junkie was. Het onderwerp stond in de jaren zestig volop in de belangstelling, maar dan ging het om nieuwe sterren als Brian Jones, Marianne Faithfull, Jimi Hendrix en Janis Joplin. Een paar jaar geleden vond ik in het tijdschrift Jet, gericht op de zwarte bevolking van de VS, echter een aantal artikelen waarin duidelijk gemaakt werd dat de zanger in 1964 opgepakt was en hem bij veroordeling een lange gevangenisstraf te wachten stond. In dat geval zou er misschien wel een einde aan zijn carrière gekomen zijn.
 
 
 
 
Meer informatie vond ik in het boek Brother Ray, een publicatie van David Ritz. Het boek is vele maken herdrukt. Op school, schreef de auteur, luisterden zijn vriendjes naar Elvis Presley en Pat Boone. Zijn oudere zus Esther liet hem in 1957 een album van Ray Charles horen met daarop o.a. ‘Hallelujah I love her so’. Vanaf dat moment was hij weg van zijn muziek.
   In 1976 wist David, 32 jaar, Ray Charles, op dat moment 46 jaar, te spreken te krijgen. Ze besloten samen een boek over het leven van de artiest te maken. Strikt formeel was Ritz niet meer dan een zogenaamde ghostwriter. In werkelijkheid wist David hem zo ver te krijgen zo open mogelijk over heel wat facetten van zijn leven openheid te geven. Daarbij werd zijn drugsgebruik niet uit de weg gegaan. Integendeel.
 
 
Alleen op de wereld
 
 
Voor Ray Charles was het leven vanaf het allereerste begin niet eenvoudig. Met zijn vader, Bailey, had Robinson junior naar eigen zeggen nauwelijks contact. Toen hij nog niet blind was maakte hij mee dat zijn broertje George voor zijn ogen door verdrinking om het leven kwam. Op zevenjarige leeftijd merkte Ray dat zijn ogen steeds slechter functioneerden. Van een dokter vernam hij dat totale blindheid zijn lot was.
   Omdat zijn moeder niet voor hem kon zorgen kwam Ray in zijn eentje op een kostschool terecht. Zelfs onder de blinden was er segregatie van zwarte en blanke kinderen, hoewel ze elkaar niet konden zien. Op die school in St. Augustine (Florida) was hij helemaal alleen. Moeder Aretha had geen geld om hem met de kerstvakantie naar huis te laten komen. In 1945, Ray was vijftien, kwamen ze hem op de kostschool vertellen dat zijn moeder gestorven was.
 
Ray Charles leerde wat het was om eenzaam te zijn. Aan David Ritz vertelde hij later dat hij met veel moeite misschien vijf personen zou kunnen opnoemen die vrienden van hem waren. Ray stond overal alleen voor. Hij verwachtte van niemand hulp. Hij moest het zelf maken in het leven. En niemand hoefde zich met zijn bestaan te bemoeien zolang hij anderen maar niet in de weg stond. Daar kwam het in grote lijnen op neer.
 
 
 
 
 
Als je het boek van David Ritz leest kom je tot de conclusie dat het bij Ray Charles om drie dingen draaide. De muziek, de vele vrouwen met wie hij lichamelijke omgang had, en tot in 1965 heroine. In het hoofdstuk ‘Fooling with Drugs’ verklaarde de artiest dat niemand hem ooit gedwongen of zelfs maar verleid had om middelen te gaan gebruiken. “No one ever pushed drugs on me”, zo stelde hij het.
   Charles vond het belangrijk om over zijn ervaringen het zijne te zeggen in 1976. “Wat er in films en op televisie van voorgesteld wordt is pure fantasie voor mij. Ik wil er niet in cliché’s over praten. Het onderwerp is te belangrijk. Ik kan alleen maar verhalen hoe het mij gegaan is. Niemand wil ik aanmoedigen met dope te beginnen”.
 
Vanaf 1947 werkte Ray Charles als artiest in Seattle, in het noordwesten van de VS. Hij was een jaar of zestien, zeventien oud, liet hij noteren.
   “Toen ik er aankwam wist ik niet eens wat ‘grass’ [marihuana] was. Maar toen ik er een tijdje als artiest aan het werk was begon ik het te ruiken. Ik vroeg andere muzikanten wat ze aan het roken waren. Tijdens de pauze wilde ik met ze mee naar buiten”. Ray ving bot. “Dat gaat je niet aan”, hoorde hij. Ray maakte nog eens duidelijk dat hij wel blind maar niet kreupel of wat dan ook was. “I just want to see what you cats are doing”. Het was dus pure nieuwsgierigheid die hem dreef.
   Na flink drammen en pesten kreeg hij zijn zin. “They let me go with them and they laid a joint on me”. Dat was het begin. Ray genoot, vertelde hij. “Het beviel me. Ik hield van de smaak en van het kalmerende effect dat ‘weed’ op mijn lichaam en geest had. Ook voor mijn spel op de piano pakte het goed uit. I could really feel the groove of the music. Bovendien, heb ik ervaren, hielp het bij het bedrijven van de liefde. Evenals bij anderen werd roken een gewoonte”.
 
  
Van ‘grass’ naar heroine
 
 
Het duurde niet lang, twee of drie maanden, voor Ray Charles in Seattle zijn volgende stap deed bij het experimenteren met drugs. Maar de lezers van het boek Brother Ray wilde hij één ding héél sterk benadrukken: “It’s bullshit that grass leads to heroine”.
   Ray kende heel wat mensen in zijn omgeving, stelde hij ten opzichte van David Ritz, die een lang en uitermate productief leven leidden en elke dag marihuana rookten. Ze waren nooit verder gegaan – geen heroine, geen cocaine – niets. De redenering ging dus volgens hem niet op. Iedere heroine-verslaafde had wel eens melk gedronken. Dat betekende niet dat het drinken van melk tot het gebruik van heroine leidde, was zijn redenering.
 
De kennismaking met heroine was eveneens volkomen vrijwillig gegaan, verklaarde de zanger. “I have to say it again: There wasn’t no pusher hanging round the back alley who enticed me into it”.
   De muzikanten met wie Ray samenwerkte waren gebruikers. Opnieuw moest hij herhaaldelijk aandringen om ook eens van die verboden vrucht te mogen proeven. Een van zijn medemuzikanten zou tenslotte gezegd hebben: “Let’s give the kid some shit just to keep him quiet. Better than having him drive us crazy”. Het was pure nieuwsgierigheid, verklaarde Ray nadrukkelijk. Maar eenmaal begonnen, ging hij door. Zo gaat dat meestal. In 1948 was het spul niet duur. Een zakje heroine kostte hooguit vijf dollar en daar kon je een of twee weken mee vooruit. Hij hoefde ook niet elke dag ‘high’ te worden - dat kon hij zich niet permitteren in Seattle.
 
 
Solo
 
Als muzikant werkte Ray Charles in het hele land samen blues-artiesten als Lowell Fulsom, T-Bone Walker, Big Joe Turner en Guitar Slim. Voor laatstgenoemde trad hij in 1951 op als arrangeur en producer van ‘The things that I used to do’. Van die single op het Specialty label werden meer dan een miljoen exemplaren verkocht.
 
 

  
Als Ray zelf zong was dat in de stijl van succesvolle artiesten als Charles Brown en Nat ‘King’ Cole. Daarmee was hij best succesvol. In 1951 kwam hij voor het eerst onder eigen naam in de rhythm & blues top 10 met ‘Baby let me hold your hand’ en een jaar later met ‘Kiss me Baby’.
   Als je het echt wilde maken, en dat wilde hij, moest je het lef hebben om helemaal op de solo-toer te gaan. In dat geval was het alles of niets. Het moest ‘alles’ worden. Ray Charles was een eenzaam leven gewend, dus zoveel zou er nu ook weer niet veranderen.
   “Being alone was nothing new. I never had a roommate [in een hotel] when I was with Lowell Fulsom [als een van zijn begeleiders]. I wanted to be able to entertain women friends whenever I wanted”. Er was meestal ook heroine in het spel.
   Ray Charles wist een taxichauffeur (een vrouw) zo ver te krijgen om samen met hem de VS door te reizen, op zoek naar werk: de Showboat in Philadelphia, de Flame Showbar in Detroit, de Apollo in New York. Veel geld leverde dat voorlopig niet op. “I was still broke, but I was also free to romp and play – free to starve, but also free to survive”.
 
 
Vrouwen waren altijd in het spel. In 1953 liet hij zich verleiden door zangeres Della Howard die hij ‘B’ noemde omdat Beatrice haar tweede voornaam was. Ze trouwden, kregen kinderen en bleven lange tijd samen. Veel zagen ze elkaar niet. Della stichtte een gezin in Dallas en Ray trok het grootste gedeelte van het jaar rond.
   De carrière van Charles kwam in een stroomversnelling toen hij opnamen mocht maken voor Atlantic Records. In het midden van de jaren vijftig ontwikkelde hij bovendien zijn eigen muziekstijl. Met platen als ‘I’ve got a woman’, ‘Drown in my own tears’, ‘Hallelujah I love her so’ en ‘What’d I say’ werd hij een veel gevraagd artiest. Met stapjes formeerde hij een orkest om zich heen. Ook liet hij zich begeleiden door vrouwelijke artiesten die hij de Raelettes noemde.
 
Er kwam meer geld binnen. Als je de artiest mag geloven paste hij zijn omgang met heroine eenvoudig aan zijn inkomsten aan. “When I started making more money, I bought more smack, just the way I bought better cars and nicer clothes. If I made less money, I’d buy less”. Het leek wel alsof hij het gebruik helemaal onder controle had. Hij hoefde ook niet moeilijk te doen om aan het spul te komen. Hij liet de ‘pushers’ gewoon naar zijn hotelkamer komen. Dan kocht hij meteen een grote hoeveelheid tegelijk (vier ons) zodat het contact met de leveranciers minimaal was.
   Volgens Ray Charles ging hij op een unieke manier met drugs om. “I’ve heard there are many people whose need for heroin becomes greater and greater until it cannot be contained. Their bodies are ruined, their minds are rotted, and their lives end pitifully early”. Bij hem niet, was zijn stelling.
 
 
Ray Charles met zijn gezin
 
Busted
 
In 1958 kwam Ray Charles voor het eerst vanwege drugs in aanraking met de politie. Wat de platen betreft was het sowieso geen geweldig jaar voor hem. Zijn enige hit in dat jaar, en geen grote, was het instrumentale ‘Rockhouse’. In Philadelphia kwam hij naar eigen zeggen in de problemen. Het zat er al lang in, gaf hij toe. “I suppose it had just been a question of time”.
   Na een optreden zat hij in zijn kleedkamer. Ineens stormde een groep politie-agenten binnen met de kreet “Nobody move!” De zanger werd meegenomen naar het bureau. In de kleedkamer werd ‘grass’ gevonden.
 
Ray Charles was het helemaal niet eens met de gang van zaken. Die avond was hij ‘straight’. “I was really clean”. Hij had zijn kleedkamer met een andere band gedeeld en die muzikanten waren niet brandschoon. “It was actually their shit and we were just there”. Het zijn woorden die je wel vaker hoort in zo’n geval.
   Niet bewezen kon worden dat de marihuana bij Ray Charles hoorde. De artiest ging vrijuit. Maar de kranten lieten het incident niet onvermeld. “Ray Charles busted!” luidde een kop.
   Van de ene kant kon het Charles niets schelen wat ze over hem schreven. En toch raakte het hem. Waar bemoeide de overheid zich mee, was zijn mening. Het was toch zijn eigen zaak wat hij met zijn lichaam deed. Al zou hij zelfmoord willen plegen, daar had niemand iets mee te maken. De politie had wel iets anders te doen. Inbrekers oppakken en die in de gevangenis stoppen. Dat ging ten koste van anderen. Maar als hij zo nodig drugs wilde gebruiken was dat zijn eigen zaak. “In my own mind, if I was hurting anyone it was only me”.
 
In het hoofdstuk ‘Whiskey and Watermelon’ ging Ray Charles door op het onderwerp. De pers stelde hem steeds vragen. Omdat hij nu eenmaal blind was werd hij soms als slachtoffer afgeschilderd. Slechte mensen, zijn manager, zijn agent, vrienden, zouden hem op het verkeerde pad gebracht hebben. Ray had er maar één woord voor: “Bullshit”.
   In het boek liet hij Ritz herhaaldelijk opschrijven dat hij als niet-ziende tot een heleboel dingen in staat was. Hij had een ijzeren wil. Als blinde jongeman had hij op de fiets en zelfs zelfstandig op een motor gereden, zonder ooit brokken gemaakt te hebben. Hij had niemand nodig om zichzelf te scheren, soms met een scherp mes. Hij zocht zijn eigen kleren uit. Hij kon een kapotte televisie en andere apparatuur zelf repareren. Ray Charles was geen zielige man. “I sure as hell could find a way to put a little dope in my veins. Or to put it another way: I can thread a needle”.
   Ray maakte korte metten met allerlei vooroordelen. Soms vroegen de mensen hem of de ‘dope’ die hij aanschafte niet van slechte kwaliteit was. Hij was immers blind en kon dus niet zien wat hij overhandigd kreeg.
   Wat een onzin, stelde Ray. Alsof andere mensen precies wisten wat ze gebruikten. In negen van de tien gevallen gingen ze af op de praatjes die ze te horen kregen. Had een verslaafde zijn drugs ooit onder een microscoop bekeken alvorens zich in te spuiten. In zekere zin was het de schuld van de overheid. Omdat drugs illegaal waren, werden ze dus ook niet gecontroleerd of gekeurd.
   De mensen in zijn omgeving wisten allemaal dat Ray Charles aan de heroine was, vertelde hij. Zijn echtgenote, manager Jeff Brown, de mensen van platenmaatschappij Atlantic en van boekingskantoor Shaw Agency. “Ik wist wat ik deed, ik nam mijn eigen beslissingen”. Voor zijn inkomsten als uitvoerend artiest had het zelfs een positieve uitwerking. “All this bullshit in the press only seemed to attract more people to my dates. Made them curious and kept them thinking about me, rightly or wrongly”.
 
In 1959 bracht Ray Charles zijn ‘What’d I say’ op de markt. Het nummer bereikte de zesde plaats in de Billboard hot 100 en zelfs nummer één in de rhythm & blues charts. Nog beter dan de single-uitvoering vond ik hem in dat nummer bij zijn optreden in Atlanta dat jaar. Dat was met slechts één microfoon vastgelegd en verscheen op het door mij genoemde album ‘Ray Charles in Person’.
 
 
Busted (2)
 

Het zat er wel in dat de artiest vaker opgepakt zou worden. Het gebeurde in 1961. Charles was intussen overgestapt naar ABC Paramount Records en maakte hits als ‘Sticks and Stones’, ‘Georgia on my Mind’ en ‘Hit the Road Jack’.  In het hoofdstuk ‘Busted Again’ is te lezen: “Ik lag te slapen op mijn hotelkamer in Indianapolis. Iemand sloeg net zo lang en hard op de deur dat ik wakker werd. Meestal doe ik nooit open. Ik kan niet zien wie het is en neem geen risico. Ik was echter maar half wakker.
   Ik hoorde dat er iemand van Western Union was om een telegram te bezorgen. Meestal zeg ik dan: schuif het maar onder deur. Die ochtend was ik nog niet goed bij. Ik deed de deur open. Politiemannen stormden naar binnen. Ze openden alle laden, keken onder het bed en op het toilet. Ze trokken de matras omhoog. In het medicijnkastje vonden ze heroine. Ze brachten me naar het politiekantoor, namen mijn vingerafdrukken op en stelden een heleboel vragen. Na anderhalf uur stond ik weer buiten. Drie uur later werd de aanklacht tegen mij ingetrokken. De inval had niet volgens de voorschriften plaats gevonden. Die avond kon ik zelfs gewoon optreden”.
 
Ray Charles vervolgde zijn betoog met “That’s how fast the lawyers worked”. Met andere woorden, de artiest had zich van een goede advocaat voorzien. Omdat hij genoeg geld verdiende kon hij zich dat veroorloven. Ray liet het opschrijven: wie rijk was ontkwam aan de wet, arme sloebers moesten boeten. “Why pick on some poor cat who probably had to steal five dollars to feed his sickness [verslaving]? He’s just reacting to what’s available”. Om die reden had hij zijn respect voor de wet verloren.
   Ray Charles bevestigde nog eens dat hij vanwege zijn inkomsten als succesvolle artiest vrijuit wist te gaan. Hoe het in Indianapolis juridisch gegaan was zei hij niet te weten en ook niet te willen weten. Alleen het resultaat telde. “I’m not sure that justice can be entirely bought, but money don’t hurt none. I saw that for myself. I’m not saying that our lawyer paid off the DA or the judge. No one told me that, and I never assumed it to be true. But I do know that I was in and out of the police station within an hour and a half”.

   Wat zou er gebeurd zijn als hij geen geld had gehad om juridische bijstand te bekostigen?
   Het antwoord gaf hij zelf: “The average person – the average junkie – just can’t get that kind of drive-in, drive-out treatment”.
   Het onderwerp lag op het puntje van zijn tong. Ray wond zich behoorlijk op. Hij vergeleek goede (dure!) advocaten met dokters. Ook daar gold, zei hij, hoe meer geld (‘those new green bills’) je had, hoe beter werd je behandeld.
  
Ray Charles voelde zich goed beschermd. Dus ging hij gewoon door als gebruiker. “My habit continued, even beyond this miserable morning in Indianapolis. I’m stubborn, and I usually go on doing what I like”.
 
 
 
Don Gibson
 
 
 
De periode die nu volgde was wat grammofoonplaten betreft het meest succesvol. Ray nam namelijk in 1962 een album op met country & western songs. Hij zong ze op zijn manier en dat sloeg geweldig aan bij het Amerikaanse publiek. Vooral met ‘I can’t stop loving you’, een song van Don Gibson (1928-2003) scoorde hij. De single verkocht in de VS meer dan anderhalf miljoen exemplaren. Het album ‘Modern Sounds in Country and Western Music’ haalde in korte tijd meer verkoop dan ooit eerder met een langspeelplaat het geval was geweest. Het kon niet op. Als een internationale ster trok de blinde artiest de wereld door.
 
Zie je nou wel, legde hij uit, dat ‘dope’ er niet toe deed. “I didn’t see how the dope was hurting”. Toch merkte hij af en toe dat de heroine hem geen goed deed. “I don’t mean I wasn’t sick now and then in those years, ’cause I was”. Hij probeerde zelfs af te kicken. “I’d hit a dry period and go through the same convulsions as any other junkie”. Maar blijkbaar ging hij toch maar door. Hij was wel voorzichtig geworden. “I’d try to plan ahead, try to keep my supply in good shape. When the cup would be a quarter empty, I’d make arrangements to fill it up again. But that wasn’t always possible, and there were days when I just sat and suffered. For the most part, though, I had myself under control”.
   In 1963 viel me de betekenis niet op. Maar achteraf bekeken is het bijzonder dat Ray Charles begin 1963 een single uitbracht met de titel ‘Busted’. Het was een grote hit voor hem. Hij haalde de vierde plaats in de hot 100. De tekst van het door Harlan Howard geschreven nummer ging niet over drugs. Maar de titel was wel toepasselijk:
 
My bills are all due and the baby needs shoes and I’m busted
Cotton is down to a quarter a pound, but I’m busted
I got a cow that went dry and a hen that won’t lay
A big stack of bills that gets bigger each day
The county’s gonna haul my belongings away cause I’m busted.

I went to my brother to ask for a loan cause I was busted
I hate to beg like a dog without his bone, but I’m busted
My brother said there ain’t a thing I can do,
My wife and my kids are all down with the flu,
And I was just thinking about calling on you ’cause I’m busted.

Well, I am no thief, but a man can go wrong when he’s busted
The food that we canned last summer is gone and I’m busted
The fields are all bare and the cotton won’t grow,
Me and my family got to pack up and go,
But I’ll make a living, just where I don’t know ’cause I’m busted.
  
 
 
Busted (3)


In het najaar van 1964 ging het mis. Vanuit Canada vloog Ray Charles naar Boston. Deze keer werd hij heel beleefd aangehouden, is te lezen in het hoofdstuk ‘Bad Bust’. “We got a tip that you might have some drugs on the plane. If you don’t mind, we’d like to see that overcoat”.
   Ray besefte dat hij in grote problemen verkeerde. “There was smack and grass inside. I was caught. I knew this could happen. I’d been busted before”. Hij was stom geweest. “Obviously I had enough bread to pay someone to keep my dope and give it to me whenever I called for it”. Maar zoiets deed hij niet.
   Dat kostte hem zijn kop. De mannen die hem aanhielden waren geen gewone douane-ambtenaren maar ‘full-fledged narcos’. Ray kon niets anders doen dan toegeven dat hij schuldig was. “I’d possessed exactly what they claimed”.
   Eén ding was duidelijk: “I sure as hell didn’t want to go to jail”. Wie zou dat wel willen...
 
De artiest maakte het niet duidelijk in zijn boek. Het zou nog een vol jaar duren alvorens zijn zaak aan de orde kwam. Was dat ‘normaal’? Had Ray een goede advocaat? Daarover zwijgt het boek, en dus ook het persoonlijke verslag. Had hij iets te verbergen?
   Aan het eind van het hoofdstuk vertelde Ray over de contacten met zijn zoon Ray junior. Hij voelde zich schuldig dat hij niet aanwezig was op een belangrijk moment in diens leven. Ray junior, tien jaar, had op de bewuste avond in mei 1965 vreselijk gehuild. Die gebeurtenis leek een keerpunt te vormen in het bestaan van de blinde artiest. Het lag voor de hand dat hij in de gevangenis zou belanden een paar maanden later. Zou Ray junior dan op school horen: “Your old man’s nothing but a jailbird”?
   Dat kon hij niet verdragen. Het moest gewoon afgelopen zijn met zijn heroine-gebruik. Ray stapte naar Joe Adams, zijn manager, en deelde hem mee: “I intend to check myself into a hospital. I ain’t ever gonna mess with heroin again”.
 
Charles zocht zijn toevlucht bij een Weense psychiater, Friedrich Hacker. Die had klinieken in Oostenrijk en Beverly Hills. Misschien zou een afkick-behandeling wel van invloed zijn op de rechtszaak die als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hing.
   De dokter adviseerde hem om in stapjes van de verslaafdheid af te komen. Maar dat was tegen het zere been van Ray. Hij vertelde hem: “You got to understand. That ain’t my style. I don’t want to be weaned. I’ll just stop”.
   Zo gebeurde het. Ray liet zich in augustus 1965 opnemen in het St. Francis-ziekenhuis, even buiten Los Angeles. Hij kickte op zijn manier af. Geen pillen of wat dan ook, niets. Gewoon stoppen. Meteen.
   Op de eerste dag leek het aanvankelijk soepel te gaan. Maar na twintig uur gebeurde het: “The shit started coming up”. Ray moest geweldig overgeven, zelfs toen zijn maag en darmen helemaal leeg waren. “For hour upon hour, I sat there, shitting and vomiting my brains out”. Maar hij besefte goed waarom hij het zo deed. “I kept my brain focused on the future”.
   Na een dag of vier was de ergste ellende voorbij. Dat vond hij zelf tenminste. Het personeel van het ziekenhuis vertrouwde het niet. Op een ochtend deed men een inval op zijn kamer terwijl hij nog naakt lag te slapen. “They put me in a hospital gown and then searched my room from top to bottom”. Geen plekje werd ongemoeid gelaten. “They found nothing”. Ray Charles was woedend dat hij zo behandeld werd. “They’re treating me like I’m a fucking convict. Man I’ve had it”, riep hij uit tegen zijn manager.

 
Friedrich (Frederick) Hacker
 
Voor de rechter
 
Tijdens de behandeling kreeg Ray Charles bovendien bezoek van zijn advocaten. Er werd gezocht naar een of andere regeling met de rechter in Boston. De zanger voelde er niets voor onwaarheid te spreken. Ray deed wat hij deed. Het ging wel om een mogelijk zeer lange gevangenisstraf, tot twintig jaar toe!
   Ray wist dat Boston een slechte stad was om gepakt te worden. “So I expected the worst. There were some hard-ass judges in that town”.
   Tijdens de rechtszitting voerde dokter Hacker het woord. Hij legde de rechter omstandig uit dat Ray Charles alles gedaan had om van de heroine af te zijn. “The authorities listened”. Het vonnis was uitstel van executie. Een voorwaardelijke vrijstelling van nog eens twaalf maanden. Met de mogelijkheid dat hij tussentijds gecontroleerd werd.
   In de loop van 1966 werd Ray in Las Vegas opgepakt. Hij moest voor onderzoek stante pede onder begeleiding naar Boston vliegen. Hij werd er voor observatie opgenomen in het McLean-ziekenhuis.
   Het moet eind 1966 geweest zijn dat Ray voor de tweede keer terecht stond. Dokter Hacker voerde wederom het woord voor hem. De rechter van december 1965 was intussen overleden. De nieuwe man stond als keihard bekend. Maar de artiest had geluk. De oude rechter had op zijn sterfbed nog een brief voor zijn opvolger gedicteerd met woorden als: “I know this case is no longer in my jurisdiction. But I have to tell you – just as a fellow human being – that society would be better off with Ray Charles free, serving as a good example of a guy who kicked drugs, rather than being put away in prison”.
   Ray moest nog vijf jaar bewijzen dat hij geen heroine meer gebruikte. Maar hij bleef in vrijheid. Tot het einde van zijn leven kon hij muziek blijven maken. “I walked out of the courtroom just as I had walked in – my own man”.
 
 
 
Ray Charles, eervol ontvangen in het Witte Huis door Nancy en president Reagan
 
 
Jim Morrison, Janis Joplin, Jimi Hendrix, Wally Tax, Amy Winehouse, Whitney Houston – geen van allen hebben ze hun ervaringen als junkies goed kunnen vastleggen. Ray Charles wel...
 
Harry Knipschild
1 maart 2013


Clips
 
* Ray Charles, What'd I Say, 1963
* Don Gibson, I can't stop loving you
* Ray Charles, I can't stop loving you, uit 1962
* Ray Charles, Busted
* Ray Charles praat over drugs, Dick Cavett-show, 1972
  
Literatuur
Zenas Sears, hoestekst LP ‘Ray Charles in Person’, Atlantic Records, 1959
‘Ray Charles reported in L.A. psychiatric ward’, Jet, 19 augustus 1965
Charles Brown, ‘Medic says Ray Charles has kicked dope; wife is happy’, Jet, 9 december 1965
Charles Brown, ‘The new Ray Charles returns to his public. Dope cure has not affected singer’s piano, vocal talents’, Jet, 16 december 1965
Ray Charles & David Ritz, Brother Ray. Ray Charles’ own story, Cambridge, Ma., 2004 (1978)
Mike Evans, Ray Charles. The birth of soul, Londen 2005
  • Raadplegingen: 32468