19 - John Quincy Adams, VS-ambassadeur in Den Haag
Daendels
John Quincy Adams was na George Washington, John Adams, Thomas Jefferson, James Madison en James Monroe de zesde president van de Verenigde Staten van Amerika. Hij regeerde van 1825 tot 1829. (In 2001 schreef ik [HK] een kort artikel over hem).
Voor ons Nederlanders is het interessant te weten dat JQA anno 1781 aan de universiteit van Leiden studeerde. Vorig jaar werd op de Langebrug voor de tweede keer een plaquette geplaatst ter herinnering aan zijn verblijf in de sleutelstad.
In 1794 kwam hij opnieuw naar Nederland – naar Den Haag om precies te zijn. George Washington stuurde hem hierheen om zijn land als ambassadeur (‘minister’) te vertegenwoordigen. Over die periode is het een en ander te lezen in een biografie van Paul C. Nagel (1997). Op het internet zijn bovendien heel wat brieven te vinden die hij in die tijd wisselde met zijn vader, John Adams, in 1794 vice-president, en Louisa Johnson, zijn toekomstige echtgenote.
John Quincy Adams eerst naar Engeland in 1794
John Quincy, 26 jaar, was niet blij met zijn Nederlandse benoeming. “I wish I could have been consulted before it was irrevocably made. I rather wish it had not been made at all”.
Samen met zijn jongere broer Tom, die als assistent zou fungeren, vertrok hij in september uit Boston. Zijn salaris bedroeg 4.500 dollar per jaar. De jonge VS had op dat moment slechts vijf ambassades – behalve in Den Haag bevonden die zich in Londen, Parijs, Lissabon en Madrid.
De tocht over de Atlantische Oceaan met het zeilschip Alfred liep goed af. Door toeval ontweken ze allerlei stormen. Dat was maar goed ook want hun boot was nogal gammel. De Alfred lekte ‘like a water spout’. Bovendien wist de kapitein nauwelijks waar ze zich op zee bevonden. JQA was dan ook blij toen hij in Deal (bij Canterbury) voet op Britse bodem kon zetten. In zijn correspondentie noemde hij het ‘one of those instants of real and perfect satisfaction which occur seldom in the course of human life’.
Alvorens verder te reizen naar de Republiek, die zich onder leiding van stadhouder Willem V tegen het binnenvallende Franse Leger van het Noorden probeerde te verdedigen, had de jongeman nóg een klus te klaren. Hij moest geheime diplomatieke stukken afleveren bij John Jay, die als vertegenwoordiger van de president een verdrag met de Britten aan het afronden was.
Bijna ging het mis, terwijl JQA van het uitzicht genoot, ontdekte broer Tom in het halfdonker dat hun koffer uit het bagage-rek gevallen was. Iemand had de touwen doorgesneden. De papieren waren zo belangrijk dat George Washington ze hem persoonlijk overhandigd had. Gelukkig waren ze niet verdwenen.
Adams besefte in wat voor situatie hij verkeerd had. Stel je voor dat het fout gegaan was. Dan zou hij zijn land, zijn familie, zijn eigen verdere leven ernstig in gevaar gebracht hebben. Het eerste wat hij in Londen dan ook deed was de papieren afleveren bij Jay, die ziek in bed lag.
JQA genoot van zijn verblijf in de Britse hoofdstad. Regelmatig bezocht hij het theater. Samen met John Jay was hij op 23 oktober de gast van Joshua Johnson, Amerikaans consul in Londen. Hij maakte er bovendien kennis met Johnsons drie oudste dochters. In zijn dagboek schreef JQA dat hij ‘particularly pleased [was] with the middle sister’, de 19-jarige Louisa.
Vijf dagen later vervolgden John en broer Tom hun reis naar hun definitieve bestemming: Den Haag. Om de reis mogelijk te maken moest hij van Jay geld lenen. Zijn salaris had hem nog niet bereikt.
Aankomst in Den Haag
Adams junior arriveerde op een bijzonder moment in de Nederlandse geschiedenis. Het land verkeerde in grote onrust. De Republiek, die sinds de zestiende eeuw gefunctioneerd had onder Willem van Oranje en zijn opvolgers, Maurits, Frederik Hendrik, Willem II, III, IV en V, stond op omvallen. Er was sprake van een financiële crisis. Op 21 december 1794 bracht hij zijn vader, de vice-president, nog snel op de hoogte. “I hear of a vessel to sail in two or three days from Texel, and cannot lose any opportunity to write you directly from hence at this time”.
Tot dan toe waren de Franse troepen van generaal Pichegru er niet in geslaagd de Rijn over te steken. “An attempt was made by the French army to cross that river in several different places but without success.
The season begins to grow severe; the canals through the country are already closed; the weather still continues cold, and a few more such days as the present may construct a bridge for the French army which will make it impossible to prevent their passage. In that case there is little doubt but they will advance as far as Utrecht”.
Het was inderdaad koud in het land.
Revolutie in Nederland
Op 12 februari 1795 stuurde JQA een nieuwe brief aan zijn vader. Hij was persoonlijk getuige geweest van de omwentelingen in Nederland: “A revolution has taken place”.
Het was voor hem geen verrassing dat het bewind van stadhouder Willem V ten val was gekomen. Dat het zo snel gegaan was, kwam vooral door het invallen van een ijzige winter. De waterlinie, die in het verleden geholpen had om vijanden te weren, werkte niet onder die omstandigheden. “At that period a succession of weather almost without example both in point of severity and of duration, fastened all the waters of the country, and while it constructed a safe and easy passage for the French Republicans, into the heart of Holland, it rendered the resource of inundations impracticable to their enemies”.
Het Nederlandse leger was bovendien verzwakt. “The existing government of this Union, was not prepared for an event like this. The troops of the Republic, capable of opposing the march of the enemy, were already reduced by the events of the war from 50,000 to less than 15,000 men”.
Hulp uit het buitenland was er nauwelijks. Een paar jaar eerder, in 1787 na het incident bij Goejanverwellesluis, hadden de Pruisen nog een einde kunnen maken aan de opstand van de patriotten tegen de stadhouder en zijn vrouw Wilhelmina, prinses van Pruisen. De voormalige bondgenoten hadden nu andere prioriteiten, zoals de verdeling van Polen. “The Austrians gave them but little assistance, the Prussians, none at all, and the British were considered as a burthen rather than a defence”.
Stadhouder Willem V was met zijn familie naar Engeland gevlucht. JQA: “On the 8th of January a council of war was held at Utrecht consisting of the Austrian, Hanoverian, British and Dutch generals and the British ambassador. The result of it was one more effort of resistance on the part of the allies.
The actions of the 9th and 10th were severe; but their issue only served to prove the insufficiency of the allied forces for the defence of this country. From that period, they gave up the point and have since then been employed in executing their retreat into Germany. The province of Utrecht capitulated, and the French troops entered the city on the 17th.
The next day, the stadholder and his family left The Hague, and embarked in fishing boats at Scheveningen for England. He had previously demanded and obtained of the States General the dismission of his two sons as generals in the service of the Republic. He then requested, and received from the States General, and from the States of Holland, leave of absence for an indefinite time, and declared his intention to return and resume the functions of his offices whenever circumstances may permit, and testified his regret that he had not been able hitherto to serve the Republic more effectually”.
Vanuit Den Haag gaf John Quincy Adams tal van details door aan de vice-president van de VS. De revolutie mocht niet gezien worden als een verovering. De ‘Bataven’, opvolgers van de ‘patriotten’, namen immers zelf de macht over in eigen land.
Amsterdam was er het symbool van, maakte JQA duidelijk. “The plan of operations, at Amsterdam, the execution of which had no doubt been previously concerted, so as to avoid the appearance of a conquest, commenced on the day of the stadholder’s departure from the Hague.
A Dutch officer [Cornelis Kraijenhoff] appeared with an order from the general of the Batavian corps in the French service [Herman Willem Daendels], to the commander of the garrison then in that city, directing him and his garrison to lay down their arms, and he exhibited to the regency, a commission constituting him, commandant of the place”.
Kraijenhoff (links) en Daendels (rechts), Maarssen, 18 januari 1795
Weldra was het feest in Amsterdam. “About thirty French hussars were introduced within the walls, who took their station, before the stadhouse, on the morning of the 19th: the three coloured flag was hoisted on that building; the tree of liberty was erected before it; and an immense crowd of people had collected together about it.
A revolutionary committee, consisting of ten persons, self-constituted, or at least whose origin is traced no further, appeared in front of the house. One of their members read to the people there assembled a list of twenty-one names, of persons, nominated by the revolutionary committee, to constitute the Assembly of Provisional Representatives of the People of Amsterdam.
He then demanded of the people, whether they approved the nomination, and was answered by a general shout of acquiescence”.
De Bataafse Republiek had vervolgens in alle provincies zijn intrede gedaan, zo konden de Amerikanen lezen in de correspondentie van hun ambassadeur.
Dat was ook de bedoeling schreef Nagel in zijn boek. “Mainly, minister Adams’ obligation in the Netherlands on behalf of the State Department was to understand events in Europe. For a diplomat-observer, The Hague was a splendid listening post”.
John Quincy liet het daar niet bij. “He sought further international gossip and insights with his colleagues stationed at the other American embassies: James Monroe in Paris, William Short in Madrid, David Humphreys in Lisbon, and Thomas Pinckney in London”.
Thomas Pinckney
Adams in de Bataafse Republiek
JQA vond een soort ritme in Den Haag. In zijn dagboek legde hij vast wat hij meemaakte. Sowieso zat hij minstens zes uur per dag aan zijn schrijftafel. Om vier uur in de middag dineerde John en maakte een wandeling met collega-diplomaten. Daarna ging hij weer door tot middernacht. “Whatever time remained from this schedule he gave to reading or purchasing books”.
Adams kon het goed vinden met de ambassadeur van Pruisen, baron Bielfeld. Contact onderhield hij ook met Herman Schubart, de Deense diplomaat.
Van François Noël, vertegenwoordiger van Parijs hoorde hij een en ander als ze samen dineerden. In zijn boek Patriotten en bevrijders stelde Simon Schama: “Noël kon met de bedaarde manieren van de Haagse kringen goed overweg. Belangrijker nog was dat hij oprecht geloofde in de waarde van het verbond. Zorgvuldig gestuurd door mannen als hijzelf, die professionele talenten en een klein fortuin combineerde met een gematigd politiek temperament, zou de alliantie, zo meende hij, zeer wel kunnen voorzien in de oorlogsbenodigdheden – voornamelijk geld en schepen – met het oog waarop het verbond in de eerste plaats gesloten was”.
In zijn dagboek liet JQA zich niet enthousiast uit over het lokale vrouwelijk schoon. Nagel: “He found these ‘nymphs’ to be as unappealing as he remembered from his student days at Leyden”.
François Noël
Opnieuw naar Londen: najaar 1796-voorjaar 1797
Adams junior kon niet lang genieten van zijn tamelijk rustige verblijf in Den Haag, de hoofdstad van de Bataafse Republiek. In het najaar kreeg hij vanuit Amerika opdracht om naar Londen te reizen. Het door John Jay bewerkstelligde verdrag met de Britten moest formeel geratificeerd worden. Thomas Pinckney, ambassadeur van de VS, bevond zich echter in Spanje. Iemand moest zijn plaats innemen en die eer viel Adams te beurt.
Oversteken naar Engeland was in de tijd van de zeilschepen niet altijd eenvoudig. In Hellevoetsluis moest JQA enkele weken wachten totdat hij eindelijk, op 9 november 1795, scheep kon gaan. Toen hij ten slotte in Londen arriveerde, bleek William Deas, secretaris van Pinckney, de ratificatie-taak al op zich genomen te hebben.
Omdat de gezant nog steeds in Spanje vertoefde voelde Adams zich verplicht om tot nader order in Londen te blijven. Dat beviel hem goed. Niet alleen greep hij de kans aan om regelmatig stukken van Shakespeare bij te wonen, zoals ‘King Lear’, ook trok hij zich terug en verdiepte zich in de teksten van Homerus.
Kennelijk was er weinig sprake van tijdsdruk op een ambassadeur van de VS in Europa.
John Quincy had het nog op een andere manier naar zijn zin. Regelmatig verbleef hij in de comfortabele woning van Joshua Johnson, de consul te Londen. Hij dineerde er en, zoals hij vastlegde: “Mr. Johnson’s daughters entertained us with good music”. De meisjes speelden harp en piano, brachten muziek van Händel en andere favoriete componisten. Nagel: “Adams was made to feel very welcome and at ease”.
De biograaf legde vast dat JQA na enige tijd vaker bij de consul was dan op zijn hotelkamer. “The Johnsons lived in grand style. Their butler, one of eleven servants, was generous in pouring the finest madeira”.
Het verblijf van de jonge ambassadeur duurde langer en langer. Regelmatig was er een bal. Dan werd er gedanst tot een uur of drie in de nacht. JQA danste vooral met Louisa, toen die haar 21ste verjaardag vierde. “Adams did not go to bed until 5 a.m.”
John maakte lange wandelingen met de vrouw van Johnson en haar dochters. Voor de omgeving leek het of hij een oogje had op Nancy, de oudste van het drietal. Maar op 2 februari 1796 lukte het hem in het theater apart met Louisa te praten en haar op de hoogte te brengen van zijn speciale belangstelling. Haar antwoord ‘gave some satisfaction’, noteerde hij in zijn dagboek.
In het voorjaar van 1796 was de jonge diplomaat nog steeds niet op zijn Haagse standplaats terug. Van brieven schrijven kwam op dat moment niet veel. Voor broer Tom, die in Nederland was achtergebleven, leek het wel alsof hij van de aardbodem verdwenen was. Bij zijn moeder, Abigail, verontschuldigde JQA zich voorzichtig over zijn stilzwijgen. “Perhaps I may tell you the reason for this at a future day; or perhaps you may guess at it without being told”.
Joshua Johnson
Consul Johnson had in de tijd met ernstige tegenslagen te maken. Het ging niet goed met zijn zaken en hij had veel te veel geld uitgegeven. Wellicht om die reden was het wel handig dat een van zijn dochters zich verbond met de zoon van de vice-president van de Verenigde Staten.
In april 1796 moesten er knopen doorgehakt worden. JQA stond eindelijk op het punt om naar Den Haag terug te keren.
Op 13 april werd de jongeman uitgenodigd voor een gesprek met Catherine, echtgenote van de consul. Nagel: “In reply to pointed questions, he revealed a wish to marry Louisa”.
“She declared herself satisfied”, aldus Adams junior.
Louisa bleek zelf niet op de hoogte te zijn van de machinaties van haar ouders. Er volgden nog enkele pittige gesprekken. Bovendien was het niet een twee drie mogelijk om een huwelijksdatum vast te stellen. Met name JQA kon of wilde zich niet daarop vastleggen. Hij voelde zich onder druk gezet en begon te vermoeden dat de zijn toekomstige schoonvader in de problemen zat. De houding van John Quincy was vervelend voor de consul lees je tussen de regels door in de biografie.
Catherine Johnson
Terug in Den Haag
Zonder duidelijke afspraken over waar en precies ze nu zouden gaan trouwen stapte JQA eind mei op de boot naar Rotterdam. Althans, dat was de bedoeling. Als gevolg van bureaucratie kon hij niet op tijd uit Londen vertrekken om de haven van Gravesend te bereiken. Over het vervolg liet Nagel afdrukken: “He was too late. The vessel had departed minutes before, after waiting since noon”.
Adams liet zich niet ontmoedigen en trok meteen zijn portemonnee. Hij huurde een soort watertaxi en wist het schip, bestemd voor de Bataafse Republiek, na enkele uren alsnog op zee in te halen.
Op 2 juni 1796 schreef hij in een brief naar zijn verloofde hoe het hem vergaan was. Vanuit Rotterdam reisde hij per trekschuit. “In this country you know, one of the common modes of travelling is in boats drawn by horses upon the canals. These boats follow one another regularly every hour or two from each town to the next. I felt impatient on my arrival, to meet my brother as soon as possible, and therefore immediately took a place in the boat that was coming from Rotterdam.
On the same evening we reached this place [Den Haag], and one of my first enquiries was whether there was any vessel going soon to England. I found there was one waiting only for a wind, and I take advantage of the opportunity to give you this history of my voyage”.
Met zeilschepen stak je niet zomaar even over van Den Haag naar Londen, of andersom. Er zat voor John en Louisa dan ook weinig anders op dan elkaar brieven te schrijven.
John Quincy Adams (1796)
Na een verblijf van heel wat maanden in Engeland was de ambassadeur meteen weer aan het werk gegaan in de Republiek, die zich definitief aan de Franse kant geschaard had. Herman Willem Daendels speelde er, onder Franse supervisie, een belangrijke rol. Daarover deed Nagel in zijn biografie overigens geen mededelingen. Wel benadrukte hij de grote literatuurbelangstelling van de Amerikaanse gezant.
“Minister Adams slipped into the harness of a studious schedule that he had been obliged to abandon in London. His ‘solitude’ in The Hague brought him much satisfaction, as did the lightness of his diplomat’s duties”. Nederland was blijkbaar geen belangrijke post voor een diplomaat.
“He arose at 5 a.m., read instructively until 9, breakfasted, and then, after a glance at the papers, toiled until noon at his latest literary enthusiam: making translations from classical literature. He was charmed especially by Tacitus, the Roman historian and politician”. Ook Lucretius kon op zijn belangstelling rekenen. “Following a morning of study, he would dress for the day”.
Na het schrijven van brieven maakte hij een wandeling door Den Haag. Samen met zijn Pruisische collega Bielfeld probeerde hij de Italiaanse taal machtig te worden. Voor het naar bed gaan, om een uur of elf, at hij een nog een hapje en stak een sigaar op.
John en Louisa
Het lijkt erop dat John Quincy Adams in Den Haag weer enigszins tot bezinning kwam. Was het wel zo’n goed idee om te trouwen met de dochter van een man, die in ernstige financiële problemen verkeerde? Eerder was hij in Londen juist overweldigd geraakt door de luxe die in het huis van de consul ten toon werd gespreid.
Toen zijn moeder hoorde van de plannen van haar zoon, liet ze zich er negatief over uit. “Abigail surmised that she probably ‘plays music delightfully’’ – a broad hint that Louisa was trained to be an ornament and not the spouse schooled in practical matters needed by an American male”.
Tijdens zijn verblijf in Den Haag kreeg JQA uitgebreid de kans om zich met zijn boeken terug te trekken. Daar voelde hij zich goed bij. Een huwelijk zou grote veranderingen in zijn leven brengen. Bovendien beschikte hij niet over onbeperkte middelen om een gezin te onderhouden.
Niet voor niets, denk ik, is de titel van het hoofdstuk over deze periode in zijn leven ‘Hesitations’. Het huwelijk werd steeds uitgesteld.
De zaak werd nog ingewikkelder toen president Washington besloot hem over te plaatsen naar Lissabon. De hoofdstad van Portugal had weliswaar een hogere status dan Den Haag. Maar, aldus Nagel: “It might mean he would not be reentering private life for several more years. It could also extend his sojourn in the bliss of a bachelor’s routine. He foresaw in Lisbon a long stretch of uninterrupted time to enjoy his books, the pleasures of cosmopolitan male colleagues, and the delight of spending his salary on enlarging his library – rather than supporting a wife”.
De familie Johnson had een andere kijk op de ontwikkelingen. “Louisa notified John that surely now they need not put off their wedding. She would gladly accompany him to Lisbon. She proposed to come to The Hague and be married there”.
John reageerde verontwaardigd. Hij beschuldigde haar van ‘childish weakness’.
De briefwisseling werd er niet vriendelijker op.
Eerder dan John Quincy in Den Haag hoorde Louisa begin 1797 in Londen dat zijn vader gekozen was tot nieuwe, de tweede president van de Verenigde Staten. Ze aarzelde niet om hem ervan op de hoogte te brengen. Ze verweet hem bovendien zijn ‘excessive fondness for books’. Volgens haar had die een te grote plek ingenomen in zijn leven.
De tijd begon te dringen. De consul zag zich genoodzaakt om zijn bestaan in Londen op te geven en terug te keren naar de VS. Uitstel van het huwelijk van zijn dochter met de zoon van de Amerikaanse president in Lissabon kwam hem niet goed van pas.
Johnson, bijna bankroet, bedacht een list.
Op 26 mei 1797, tijdens de voorbereiding van zijn verhuizing naar Portugal, ontving JQA een brief uit Londen. “Louisa’s father had arranged that one of his last trading schooners would convey his daughter and her husband to Lisbon. Ironically, it was named the ‘Mary’. The boat would be specially prepared for the comfort of the bride and groom, and berths would be provided for Tom and for two servants attending Mr. and Mrs. Adams”.
Voor John Quincy zou het niet eervol zijn om nee te zeggen. Halverwege juni capituleerde hij. Maar niet van harte.
Louisa Johnson (1794)
Huwelijk
Op 29 juni 1797 vertrok John Quincy Adams, vergezeld van broer Tom, uit Den Haag. Opnieuw moest hij wachten op een gunstige wind om de Noordzee over te steken. Deze keer was dat niet zo’n probleem. In Maassluis trof hij vrienden, las boeken en speelde biljart. Op 12 juli arriveerde hij in Londen. Pas de volgende dag meldde hij zich bij zijn toekomstige vrouw en schoonouders.
Het plan om met de huwelijksboot naar Portugal te varen was op het laatste moment in duigen gevallen. JQA kreeg van zijn vader, de president, namelijk opdracht om als Amerikaans ambassadeur in Berlijn te gaan werken. “He believed his son’s sharp eye would [in de hoofdstad van Pruisen] have a better view of Europe’s upheaval”.
Adams junior was verre van blij met de gang van zaken, maar wat kon hij doen?
Nagel: “His hands were tied. He acknowledged that it would be harmful for him to refuse the post after being confirmed by the Senate”.
JQA, 30 jaar, legde zich neer bij de gang van zaken. Op 26 juli trad hij in het huwelijk met de acht jaar jongere Louisa Johnson. “The day was long and closed at about 11”, schreef hij in zijn dagboek. Een maand lang vierden ze feest. “Dinners, concerts, dances, and parties consumed nearly every moment”.
Op 25 augustus kwam er met een groot bal een einde aan de festiviteiten. Daarna duurde het nog tot 18 oktober voordat Louisa en John Quincy, vergezeld van zijn broer en twee knechten, de reis naar Duitsland begonnen. Weer misten ze de afvaart van het schip, dat hen naar de mond van de Elbe zou brengen. En dan te bedenken dat de overtocht vooruit betaald was.
Opnieuw ging Adams tot handelen over. “John commandeered a skiff to pursue the ship, determined to gamble on the chance that they would find where it had put up for the night. Fortunately the evening was calm, making the chase less of an ordeal. Their quarry was eventually overtaken while riding at anchor. Mr. and Mrs. Adams were welcomed aboard at 10 p.m”.
John Quincy en Louisa lieten Nederland en Engeland achter zich. Op 7 november 1797 arriveerde het echtpaar in Berlijn.
Harry Knipschild
18 april 2023
Literatuur
Simon Schama, Patriotten en bevrijders, Agon 1989
Paul C. Nagel, John Quincy Adams, A Public Life, a Private Life, New York 1997
Annie Jourdan, ‘Buitenbeentje tussen de zusterrepublieken. De Bataafse Republiek in internationaal perspectief’, in Frans Grijzenhout, Niek van Sas, Wyger Velema (redactie), Het bataafse experiment. Politiek en cultuur rond 1800, Nijmegen 2013
Founders Online, National Archives, op het internet
- Raadplegingen: 2924