411 - De twee levens van Neil Sedaka
Een kwart eeuw lang was ik [HK] beroepshalve actief in de muziekwereld. In die tijd waren ontmoetingen en gesprekken met allerlei artiesten, van totaal onbekend tot (soms voormalige) wereldsterren, aan de orde van de dag. Sinds ik me na een studie geschiedenis, afgerond met een proefschrift, historicus mag noemen, besef ik regelmatig dat ik veel van de mensen, over wie ik nu in artikelen schrijf, allerlei vragen had kunnen stellen, die ik nu probeer te beantwoorden.
In 1959 was ‘Oh Carol’ van Neil Sedaka enorm populair in ons land. Maar geleidelijk aan verdween zijn naam uit de hitlijsten en uit mijn belevingswereld. Dat veranderde in 1973. Ik ontdekte zijn naam op het label van de single ‘Ring Ring’ – van Bjorn, Benny, Anna en Frieda, die een jaar later als ABBA de wereld veroverden met ‘Waterloo’. Enkele jaren later kwam Neil zelf naar ons land voor de promotie van een van zijn nieuwe albums. Na afloop van een tv-opname reden we samen in mijn auto vanuit Hilversum naar Scheveningen naar een feestje dat er door platenmaatschappij Polydor gegeven werd.
Alle kansen om hem te vragen over zijn rol in ‘Ring Ring’ en wat ik nog meer wilde weten over wat hij in het verleden gedaan had. In plaats daarvan ging het gesprek voornamelijk over het heden en de toekomst. Om die reden was hij namelijk op het vliegtuig naar Schiphol gestapt.
Nu, als historicus, besef ik dat dit een gemiste kans is geweest.
Interview in Record World
Gelukkig hebben anderen wel vragen gesteld aan Neil Sedaka – op 13 maart 1939 geboren in Brooklyn (New York). De interviews zijn terug te vinden in muziekbladen die in onze tijd op het internet gezet zijn. Op basis daarvan dit artikel.
In 1975 bijvoorbeeld was de Amerikaanse artiest bereid over zijn leven te vertellen aan Eliot Sekuler van het blad Record World. Van zijn joodse afkomst maakte hij geen geheim. Zijn ouders waren in 1910 vanuit Turkije naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Bijzonder echter vond ik zijn uitspraak: “My parents used to speak Spanish in our house when I was little”.
Een tante van Neil was zangeres Eydie Gormé (1928-2013), die met Spaans-georiënteerde liedjes al vroeg in de jaren vijftig succes had. Haar meest bekende nummer, zeker in Nederland, was ‘Blame it on the bossa nova’. Zou zij hem geholpen hebben? Daarover werd niet gesproken.
Over zijn jeugdige verleden vertelde Sedaka, 36 jaar in 1975, dat een lerares op school vond dat hij muzikaal talent had. Ze ging zelfs zo ver dat ze Neils moeder ertoe bracht een piano voor haar zoon en dochter aan te schaffen. “I began taking lessons at age eight”.
Blijkbaar pakten de lessen voor hem goed uit. Een jaar later studeerde Neil met een beurs al op de Juilliard Prep School.
Over andere muzikale invloeden vertelde hij in 2007: “I went to a lot of movies in the Forties and Fifties. I listened to Rodgers & Hart and Irving Berlin”.
Aan Aidin Vaziri legde Neil de economische kant van zijn muzikale leven uit. “I studied at the Juilliard School. I had every intention of being a classical pianist, but I had to make a decision in 1957 whether I wanted to play Beethoven or Neil Sedaka songs. I love classical music, but it’s more rewarding to go out and sing your own compositions”.
Neil Sedaka en Howie Greenfield
Neil speelde niet alleen piano. Op dertienjarige leeftijd (in 1952) begon hij melodieën te schrijven. Nadrukkelijk verklaarde hij later: “In those days my songs weren’t yet rock ’n roll”. Neil woonde in de Coney Island Avenue in een flatgebouw.
In 1954 speelde hij klassieke muziek in het Kenmore Lake Hotel, in Livingston Manor in de Catskills, een streek waar Washington Irving (1783-1859) in zijn boeken aandacht aan besteed had. In het verleden hadden nogal wat Nederlanders er zich gevestigd. Rip Van Winkle (uit 1819) is een bekend verhaal van Irving over de Nederlanders daar.
Dat gold trouwens ook voor Brooklyn, een ver-engelsing van Breukelen. De Catskills was een plek om vakantie te vieren. Ook kunstenaars voelden er zich tot aangetrokken. Een vermaard kunstenaarsdorp, niet ver van Livingston Manor, is Woodstock.
Door zijn optreden in de Catskills kwam Neil in contact met de moeder van Howie Greenfield (1936-1986), die in dezelfde flat woonde. “It seems that his mother had heard me play some classical piece at the Kenmore Lake Hotel, which is at Livingston Manor in the Catskills. She said ‘My Howie is a poet and he could write songs with you maybe’”.
Niet veel later klopte zoon Howie aan de deur. “Howie rang the bell and said ‘So do you want to write songs together?’”
Tot dan toe was het tweetal niet veel met elkaar omgegaan. “Howie and I never got along because he was four, maybe five years older than I was”.
Neil Sedaka en Howie Greenfield
Sedaka uitte zich verbaasd over de komst van de mede-flatbewoner. Naar eigen zeggen reageerde hij in eerste instantie met de woorden “Songs? Are you crazy? I’m into Brahms, Bach”.
Toch wisten ze elkaar snel te vinden. “That day we sat down and wrote a song called ‘My Life’s Devotion’ which was terrible, but it was a song”.
Zo begon het. “From then on, we wrote a song every day; it was perfect. I lived, breathed, slept and ate music. I used to have to wait for my mother to go shopping before we could write these songs because she thought it would take time away from my piano practicing; I would practice about five hours a day”.
Samen liedjes schrijven
Door het schrijven van liedjes kwam Neil Sedaka in de muziek business terecht. Het tweetal probeerde de songs aan de man te brengen bij muziekuitgeverijen. Ze slaagden erin contact te leggen met Jerry Wexler, een topman bij platenmaatschappij Atlantic in New York. Atlantic, waar vooral de Turk Ahmet Ertegun de scepter zwaaide, was actief in de markt voor (zwarte) rhythm & blues-muziek. Succesvolle artiesten op het label waren onder meer Ruth Brown, Clyde McPhatter (Drifters) en Ray Charles.
Neil Sedaka in 1975: “Three years after I started, Jerry Wexler became the first person to take my songs when he started me writing for LaVern Baker [1929-1997]. She did ‘I Waited Too Long’, ‘Sadder’ and ‘Since You’ve Been Gone’. The Cardinals did ‘The End Of The Story’ and the Clovers did ‘Bring Me Love’”.
De meeste vroege songs van Greenfield en Sedaka werden ondergebracht bij Progressive Music, de uitgeverij die verbonden was aan Atlantic.
Ondanks die erkenning bleef Neil ambities houden om het verder te brengen als vertolker van klassieke muziek. Pianist Arthur Rubenstein (1887-1982) bevestigde zijn talent. “In 1956 I was chosen by Arthur Rubinstein as best classical pianist in New York City. I played on WQXR and that was a big thing for me”, vertelde Sedaka in 1975 aan de redacteur van Record World.
In Muziek Parade kon je lezen: “Niemand minder dan de grote Arthur Rubinstein koos hem op een auditie voor het televisieprogramma ‘Music Talent in our Schools’. Dat was in 1956. Maar de pianolessen, die hij toen al gaf, brachten te weinig contanten in het laatje van de ambitieuze Neil en zijn vrije tijd ging hij meer en meer besteden aan het schrijven van songs met Howard”.
Connie Francis
Een ontmoeting met zangeres Connie Francis betekende een grote sprong voorwaarts voor de jeugdige Amerikaan. Dankzij haar bewerking van ‘Who’s sorry now’, een song uit 1923, was Connie na jarenlang ploeteren met mislukte singles, ineens een teenager idool geworden. Dat was in 1957.
Nieuwe plaatopnamen waren niet succesvol. Hoe moest Connie verder?
Neil Sedaka: “In 1958, I met Connie Francis. I thought it was the biggest thing in my life, meeting her, because I had only had a few r&b hits, never anything that was big on a national basis. We went to her house, which was in Bloomfield, New Jersey”.
Neil wilde de songs, die hij met Howie geschreven had, graag slijten aan zo’n beroemdheid. Onderweg leek het geluk hem toe te lachen. “While we were driving in the car, the radio played a song I wrote for Dinah Washington”.
Neil probeerde indruk te maken. “I said ‘That’s mine’, very proudly”.
Eenmaal bij haar thuis mocht Neil een aantal liedjes uit zijn repertoire aan haar laten horen. Omdat Connie aan de top gestaan had met ‘Who’s sorry now’ concentreerde hij zich op dat soort songs. “We got to the piano and I played all of my ballads for her, because she had just come off that hit with ‘Who’s Sorry Now’”.
Connie wilde evenwel op een andere toer. “She kept saying ‘no, no, no’”.
Neil Sedaka en Connie Francis
Neil wilde koste wat kost slagen. Je kreeg nu eenmaal niet elke dag de kans om je te presenteren aan een idool. “Then I played ‘Stupid Cupid’, which Howie had already promised to the Shepherd Sisters; I wasn’t supposed to play that for her, but she wasn’t buying any of the ballads”.
De Shepherd Sisters waren bekend geworden met ‘Alone (why must I be alone)’. Ook bij hen was een sterke opvolger uitgebleven.
Connie Francis reageerde meteen enthousiast toen hij ‘Stupid Cupid’ voorspeelde. “She loved it, she took it and it was a smash”.
De zusjes waren minder verrukt. “It was finished with the Shepherd Sisters”.
Neil bleef liedjes aanleveren voor haar, zoals ‘Fallin’’. Connie had daarna een grote hit met ‘Where the boys are’, een andere song van Neil Sedaka en Howie Greenfield.
Songwriter
Tegen de tijd dat Connie Francis belangstelling kreeg voor Neil Sedaka, had die zich verbonden aan muziekuitgeverij Aldon, het bedrijf van Al Nevins en Don Kirshner (1934-2011).
Neil had gehoord dat zich een nieuwe muziekuitgever gevestigd had op Broadway 1660 - in de nabijheid van Atlantic Records (met uitgeverij Progressive). Howie en hij grepen hun kans. “I started with them in 1958. I knocked on Aldon’s door. We knocked on the door and Donny said, ‘I’m sorry, we’re in conference, please come back later’.
He was really sweeping the floor.
Well, we came back and after I played about 12 songs, I could see that they were fainting a little bit.
They said, ‘where did you steal these songs’ and I said I had written them.
Now Al Nevins had class - he was really a classy guy. He was very cool about it; he said come back tomorrow and we’ll draw up a contract. They became my publishers and my managers”.
Samen met onder meer Carol Klein (Carole King) en Gerry Goffin zorgde hij voor de vaste aanvoer van liedjes voor iedereen die ze maar op de plaat wilde zetten. Kirshner deed er alles aan om in te haken op de successen van wie dan ook. Zo kwam wellicht ook het contact van Sedaka met Connie Francis tot stand.
Van songwriter naar zanger
Neil Sedaka had meer ambities dan liedjes voor zangers en zangeressen schrijven. Uit zijn mond tekende Gene Sculatti op dat hij ook zelf een succesvolle uitvoerende artiest wilde zijn. “I always wanted it to happen. I worked very hard for it. Once I discovered I could write songs, it was something I took very seriously. I was always aggressive as far as my music was concerned.
I used to buy 45-rpm singles, scratch out the name of the artist and write my name in – just to see how it would look”.
In Record World liet Neil afdrukken hoe het gegaan was. “I got the itch, after making demos for years and years, to sing on my own records. Nobody would record me though; they thought my voice was high, freaky and strange and they always took my songs and passed on my vocal”.
Toch verschenen er in 1957 twee singles, zonder veel aandacht te trekken: ‘Laura Lee’ en ‘Ring a rocking’.
Zoals gebruikelijk bij Aldon had Neil een opvolger geschreven voor de Amerikaanse hit ‘Tears on my pillow’ van Little Anthony and the Imperials. Zijn demo van ‘The Diary’ was goed ontvangen.
Neil moest er op een bijzondere manier achter komen dat zijn song toch niet gebruikt was, precies zoals de Shepherd Sisters de boot gemist hadden met ‘Stupid Cupid’.
Sedaka: “In those days I used to run home from school at 3:30 to watch Dick Clark every day [op televisie] and on one show he said ‘and now for the follow-up for ‘Tears On My Pillow’ - and it wasn’t ‘The Diary’.
I said, ‘Oh My God, that’s an omen’”.
Neil Sedaka met vlnr Al Nevins, Steve Sholes en Don Kirshner
Met ‘The Diary’ slaagde hij als zanger. Bij platenmaatschappij RCA Victor namen ze Neil met die song onder contract. Niemand minder dan Steve Sholes (1911-1968) hakte de knoop door. Daar was hij trots op: “Neil Sholes, who had brought Elvis Presley from Sun Records to Victor”.
Met zijn eigen versie van ‘The Diary’ wist hij meteen de hitlijsten te bereiken. “I’ll never forget, it came on the charts in the 60s and stopped in the 20s”. Met zijn single bereikte hij de veertiende plaats in Billboard.
In Europa maakte ‘The Diary’ geen indruk, maar wel de opvolger: ‘I Go Ape’. Met die song verscheen Sedaka zelfs in de top tien van Engeland. Amerika liet het echter af weten. “My second record was ‘I Go Ape’, which nearly wrecked me because there had been an expression during the war like ‘I go ape – shit’ and the disc jockeys didn’t like that. My third record, ‘Cryin’ My Heart Out For You’, went to the 80s and they were going to drop my contract”.
‘Oh Carol’
In diverse interviews legde Sedaka later uit hoe hij op het idee van ‘Oh Carol’ kwam. Niet alleen had Neil een oogje op Aldon-collega Carol Klein. Hij had tevens de singles in de hitlijsten van allerlei landen overal in de wereld intensief beluisterd om proberen te ontdekken, te analyseren wat hun aantrekkingskracht op het platenkopend publiek was. Op basis daarvan componeerde hij dat liedje.
Even zag het er naar uit dat de nieuwe plaat het einde van zijn carrière als zanger betekende. Zelfs een promotietoer leek niets op te leveren. “We got out a fourth record, ‘Oh Carol’, and after a month and a half, I went out on a promotion tour with my mother. We started in L.A. and nada - nobody played it. We went to Texas – nothing”.
Maar in Illinois begon de victorie. “Finally, we got to Chicago and walked into one disk jockey’s studio who said, right away, ‘This is a hit record’. So the record broke out of Chicago and went to the top three. I was 19 or 20 at that time”.
Met ‘Oh Carol’ (RCA) kwam de loopbaan van de liedjesschrijver pas goed op gang. Vanaf die tijd regende het hits: ‘Stairway to Heaven’, ‘Calendar Girl’, ‘Little Devil’, ‘Happy Birthday Sweet Sixteen’, ‘Run Samson Run’, ‘Breaking up is hard to do’ enzovoort.
In Billboard kon je op 1 februari 1972 lezen: “Neil Sedaka, until the Beatle invasion of 1964, was the label’s second biggest seller behind Elvis Presley”.
Neil Sedaka en Carole Klein (Carole King)
Bij Aldon, het bedrijf dat tevens optrad als zijn manager, was men volgens hem echter niet actief genoeg om Neil als uitvoerend artiest aan de man te brengen.
Sedaka in 1975: “Al Nevins and Don Kirshner became my publishers and my managers. It was more profitable for them to have me write songs than to perform and even after the top 10 records were happening, one after the other, they were turning down offers for performances. They turned down many, many concerts”.
Bij Little Eva, zangeres van ‘The LocoMotion’, eveneens verbonden aan Aldon, was het fout gegaan. “I remember that when Little Eva went to England, her record sales slowed down and they were probably afraid that I wouldn’t be a good performer and would hurt those records”. De eigenaren van Aldon wilden niet dat zoiets ook bij Neil Sedaka zou gebeuren. Hij kon maar beter doorgaan met het schrijven van hit songs, voor zich zelf en voor anderen.
Sedaka was het er niet mee eens. “It was very poor management, because I knew that I was a performer.
I didn’t do the rock & roll tours hardly at all, except for one Brooklyn Paramount show, but was doing the Copacabana type things in bowties and tuxedos. All the while, though, there were about ten top 10 records in a row and my major performances were mostly outside of America.
I don’t know why, but my first gig was in Rio De Janeiro and I became the biggest American singer in Brazil, Japan, Italy and a few other countries”.
Zingen in andere talen was voor hem geen probleem. “In those days you had to sing in Spanish, Italian or the language of whatever country you were in and I was very good with languages. Also, I looked Latin”.
De magere jaren van Neil Sedaka
In het gesprek met de redacteur van Record World maakte Neil geen melding van de opkomst van Britse beatmuziek in Amerika. Wel stelde hij vast dat veel nieuwe artiesten voortaan hun eigen repertoire schreven. “The groups that were happening then were mostly self-contained and wrote their own songs”.
Wilde je als songwriter blijven functioneren, dan was je in die tijd wel gedwongen om repertoire voor een wat ouder publiek te schrijven. Dat deed hij dan ook: “‘Working On A Groovy Thing’, the 5th Dimension’s ‘Puppet Man’, Tom Jones’ ‘Rainy Jane’, album cuts with Johnny Mathis, Andy Williams, Peggy Lee and Nancy Wilson”.
In zekere zin kwam het hem goed uit dat hij evenals andere Amerikaanse teenageridolen op een zijspoor was geraakt. “It was the old story, the same as with most solo male performers at that time. There were changes, the acid things came in and I wasn’t going to put out records just to have them sit on the shelf”.
Bovendien was hij een ander leven gaan leiden. “I was married by that time, too, and I was tired of travelling all of the time. I’d made enough money to not have to work, so I really stopped to become a family man”.
Als artiest begreep hij ook wel dat een carrière niet voor eeuwig was. “It’s usually about five years; you’re lucky if it goes longer than that”.
Britse come-back in de jaren zeventig
Dank zij zijn internationale aanpak – buiten Amerika dus – wist Neil Sedaka zich als uitvoerend artiest te handhaven. Met name Engeland hielp hem weer op de been.
Neil: “In 1970 an agent friend of mine, Dick Fox, suggested that I go to the Albert Hall in England; he thought it might be a good way of breaking back into performing.
I had done the London Palladium and had still been getting fan mail through the years from England. So I accepted the Albert Hall engagement with the condition that I be allowed to sing my contemporary songs - I had an album called ‘Emergence’ out at the time and was spending thousands of dollars of my own money on promoting it. And at the same time I found a group in the north of England [Manchester] called the Hotlegs; they were later to become 10cc”.
De Amerikaans-Britse samenwerking wierp vruchten af, althans in Engeland. “They had their studio and their manager was Harvey Lisberg, who also managed Tony Christie”. In die tijd had Tony Christie grote hits met ‘I did what I did for Maria’ en ‘Is this the way to Amarillo’ (een song van Neil Sedaka).
Met hulp van Lisberg kon je het een eind schoppen.
Neil: “Harvey said, ‘If you’re coming to England, why don’t you cut a couple of tracks with my group?’
I did two tracks with them and was completely knocked out. We did the whole ‘Solitaire’ album there before I went back to the States”.
In Engeland kreeg Neil Sedaka nieuwe erkenning, in Amerika, zijn thuisland, voorlopig niet.
“When I went back to the States, Colgems released the single ‘Rainy Jane’ but otherwise really didn’t do anything. The ‘Solitaire’ album, although critically acclaimed, didn’t do well commercially and I did a second album with them (10cc) called ‘The Tra-La Days Are Over’.
It went 100,000 in the U.K. and I began to do concerts all through England and played The Talk of The Town for five weeks; there were also a couple of BBC specials.
My purpose at that time was to shatter the old image, which was my biggest obstacle. I felt it would never happen in America if I had to rely on those old songs; I would always be a ghost from the past. So slowly I started to take out the old songs and put in the new in my concerts”.
Voorlopig zat het hem in de VS niet mee. Een nieuw album, in Hollywood geproduceerd door Robert Appère, werd in de VS niet eens uitgebracht.
Elton John
Opnieuw kwam de hulp uit Engeland, met name uit de hoek van een nieuw Brits idool: Elton John, die een superster in Amerika werd. In 1972 bereikte Elton de bovenste plaats in de VS met ‘Crocodile Rock’. Op een feestje ten huize van Sedaka in Londen werden er zaken gedaan.
Neil Sedaka: “We had a party in my flat and I asked Elton if he was interested in putting out a single and an album on Rocket Records [het eigen label van Elton John].
Elton fainted. He really wasn’t aware that the records hadn’t come out in America and I had already had five hit singles and two hit albums in the U.K.
He asked, ‘what do you want to put out first?’ and I told him ‘Laughter In The Rain’”.
Neil was bereid mee te investeren. “I told him to take the royalties from the first album and put them into a promotion campaign; I figured that Elton’s endorsement of the record would make my chances much, much better, because it’s hard to get airplay when you haven’t had a hit in 10 years”.
Elton John en Neil Sedaka
Er moest snel gehandeld worden. “We learned that somebody else [Lea Roberts] was about to release a great cover of ‘Laughter In The Rain’, which actually did come out a week or two before mine. So Johnny Musso, who was at MCA [distributeur van Rocket] then, picked up the phone and said ‘Let’s get this record out in seven days’.
Now I am the type who not only co-produces, hand-picks the musicians, writes the songs and goes through the mastering sessions, but I would also go to the factory if they didn’t close the doors on me saying ‘Watch it, here he comes!’
They mastered the record very quickly and it was very low; I’m very conscious of levels and like the record to jump out of the radio. I said ‘O my God, it’s a flop’.
I called Elton, who told me not to be paranoid. He said ‘It’s a home run’.
It took 16 weeks to sweat it out”.
Op 1 februari 1975 verscheen ‘Laughter in the rain’ van Neil Sedaka op de hoogste plaats in de hitlijst van Billboard – vóór ‘Fire’ (Ohio Players), ‘Boogie on reggae woman’ (Stevie Wonder), ‘You’re no good’ (Linda Rondstadt) en ‘Pick up the Pieces’ (Average White Band). Elton John stond met het album ‘Greatest Hits’ die week op nummer één in de lijst van de best verkopende albums.
Neil was terug aan de top in Amerika – met ‘Laughter In The Rain’, een song die hij geschreven had, deze keer niet samen met Howie Greenfield, maar met Phil Cody.
Neil Sedaka en Phil Cody
De ambities van Neil Sedaka als uitvoerend artiest gingen ten koste van zijn samenwerking met jeugdvriend Howie Greenfield en muziekuitgeverij Aldon. Op den duur ging Howie bij Aldon samenwerken met Jack Keller (1936-2005). Samen schreven zij voor Connie Francis onder meer ‘Everybody’s somebody’s fool’ en ‘My heart has a mind of its own’.
Blijkbaar had Neil een partner nodig om samen songs te schrijven, zoals hij dat eerder met Greenfield gedaan had. Die vond hij in Phil Cody, die zich wat later verbonden had aan Don(ny) Kirshner.
In 2011 vertelde Cody aan Carl Wiser hoe makkelijk hij muzikaal in contact met Sedaka gekomen was. Het ging gewoon vanzelf. Zo was het bij Howie ook begonnen.
“The first time we got together, we sat down and wrote three songs, ‘Trying to Say Goodbye’, ‘Don’t Let It Mess Your Mind’, and then ‘Solitaire’. All in a little trio of songs that we did on a sit-down one afternoon at Donny’s piano”.
Cody legde uit hoe hun songs tot stand gekomen waren. “We’d get together, he’d play me a bunch of things, and I’d say, ‘I like that, let’s write lyrics to that one’. And then he would almost machine-like, play – keep repeating line after line until I got what that line was. And then we’d move on to the next line and he’d just keep repeating. He was very patient and very accommodating in that way, and he gave me a lot of time. It wasn’t difficult”.
Op verzoek van Carl Wiser beschreef Cody bovendien hoe ‘Laughter in the rain’ tot stand gekomen was. “He had a house in Forestburgh, New York, which is up in the Catskills. We were going to go up there and spend a few days in the summertime and just woodshed. The thing is that I’d met a new love and I didn’t want to go up there. And when I got there, I was kind of hostile to the whole process. I’ve never said anything to Neil about this, but as I think about it, I wanted to just get the songs written and get back to the city and my new girlfriend.
So we got together on a morning and Neil sat down and played me the changes and the melody to ‘Laughter in the Rain’.
I just sat there with a blank stare on my face. I had nothing. I had totally nothing.
I excused myself, and I went out and took a walk. We were up in the country so I just took a walk and I sat down in a field near a golf course, smoked a joint, and watched some deer frolicking. I spent about an hour and a half, two hours out in the sun just kind of nodding off under a tree. I got myself up a couple of hours later and walked my way back, and Neil was there. I sat down, picked up a yellow pad of paper and in five minutes I had most of the song done”.
Neil Sedaka en Phil Cody
Sedaka, Cody & ABBA
De samenwerking van Neil en Phil bleek productief te zijn. Niet alleen leverde die tal van nieuwe Sedaka-bestsellers op maar ook bijvoorbeeld ‘Love will keep us together’, een nummer één hit voor The Captain & Tennille en ‘Solitaire’, waarmee Andy Williams en de Carpenters hoge ogen gooiden.
Het tweetal was bovendien betrokken bij de Engelstalige versie van ‘Ring Ring’, waar ik eerder over schreef. Op het label van de internationale single van Bjorn, Benny, Agnetha & Frieda werden Sedaka en Cody beide op het label vermeld.
In het interview met Carl Wiser wekte Phil de indruk dat niet Neil maar hij zelf voor de Engelse tekst verantwoordelijk was. Veel tijd had hij er overigens niet aan besteed. De Zweedse artiesten waren in de VS totaal onbekend,
“It would have been Donny Kirshner or Wally Gold who would have come to me with the project. I was given the title: ‘Ring, Ring’, and they said, ‘See what you can do with it. Do your magic’. And I think at that point people were thinking I was the savior and to tell you the truth that had nothing to do with anything. It went by so fast, it was just one of those things I did as a favor to Donny”.
“But you’re the one that came up with the storyline of the girl waiting by the phone?”, werd hem gevraagd.
Cody: “Yeah. But that’s just the turnaround of me. I mean, you just change gender roles and the song becomes about a girl waiting for a phone to ring, or it could be about a guy - whatever. It’s who’s singing the song. It wasn’t any earth shattering idea. It was just something kind of simplistic. But it was easy to do”.
Met ‘Ring Ring’ had het Zweedse viertal niet alleen succes in eigen land, maar bereikte bovendien in Nederland de hoogste regionen van de top 40. Na dit ‘opstapje’ wonnen ze een jaar later het Eurovisie Songfestival met ‘Waterloo’.
Maar hoe dan ook, zo kreeg ik alsnog een antwoord op mijn vraag over de betrokkenheid van Neil Sedaka bij het begin van ABBA.
Harry Knipschild
25 november 2020
Literatuur
Mervyn Douglas, ‘Neil Sedaka, the boy has talent’, Disc, 17 januari 1959
‘‘Rockin’ Sedaka is eigenlijk geen zanger’, Muziek Parade, februari 1960
Eliot Sekuler, ‘Neil Sedaka, from Brooklyn to Big Time’, Record World, 15 november 1975
Gene Sculatti, ‘Neil Sedaka – the definitive collection’, Razor & Tie, 2007
Aidin Vaziri, ‘Pop Quiz: Neil Sedaka’, San Francisco Chronicle, 8 juli 2007
Johnny Black, ‘Neil Sedaka looks back’, Music Week, juni 2009
Carl Wiser, ‘Philip Cody’, Songfacts, 13 september 2011
- Raadplegingen: 7894