41 - Als vrouw alleen naar Iran
In 2007 reisden Greetje en ik een aantal weken door Iran. Dat deden we in groepsverband onder auspiciën van reisorganisatie Koning Aap. We waren dus niet alleen. In diverse artikelen op deze website heb ik verslag gedaan van onze bijzondere ervaringen – onder andere ‘Toerist in Teheran’ en ‘Van Isfahan naar Leiden’.
Tegelijk besef ik dat een reisverslag een tamelijk willekeurig karakter heeft. Na je bezoek gaat het leven verder in zo’n land. Bovendien speelt toeval een grote rol in hetgeen je beleeft en de mensen met wie je in contact komt. Hoe zou het bijvoorbeeld tien jaar later zijn op plekken waar je zelf geweest bent?
Mieke, een vriendin, raakte bevriend met een jong echtpaar uit Iran dat zich in onze omgeving gevestigd heeft. Ze heeft heel wat van de wereld gezien. Met haar man, werkzaam bij IBM, heeft Mieke in het buitenland gewoond. Tevens maakten ze reizen naar landen als Thailand, Laos, China, Mali, Burkino Faso, Senegal en de VS. Iran had haar nooit getrokken. Het was een land waar je niet zomaar heenging.
Voorbereiding
In 2017 werd Mieke door de vrouw (‘F’) uitgenodigd om een weekje in Teheran bij haar en de familie te komen logeren. Ze besloot op het aanbod in te gaan. Om er voorbereid heen te gaan las ze tevoren een aantal boeken: F. Springer, Een zwanezang, Bruni Prasske, Onversluierd, Ana Briongos, Mijn leven in Iran, Farmaian, Dochter van Perzië, Alison Wearing, Huwelijksreis in hijab, Thomas Erdbrink, Onze man in Teheran en enkele titels van Kader Abdolah.
Natuurlijk wist ze dat ze zich als vrouw bij vertrek ‘ingepakt’ moest kleden, een hoofddoek paraat. Voor het overige zou ze wel zien hoe het ging.
Onderweg
Op Schiphol (30 april 2017) ontving Mieke een appje van F met familiefoto. In Teheran was men heel blij dat ze onderweg was. Druk was het niet in het toestel. “Ik had drie plaatsen voor mezelf. De heren van Iran Air liepen in een overhemd met korte mouwen. Met medelijden keek ik naar de stewardessen die in dikke jassen met tressen en hoofddoek gekleed waren.
We zaten amper of we kregen nougat aangeboden. Er was veel personeel om ons te bedienen. Tijdens de zes uur durende vlucht kregen we twee maaltijden met rijst en veel zoetigheid opgediend. Vóór men de landing inzette werd omgeroepen dat we onze hoofddoeken om moesten doen”.
Aankomst
Na het passeren van de douane zou Mieke door F en haar familie opgevangen worden. “Ik sta beneden in de auto en wuif naar je”, had ze vernomen. Hoe zou dat gaan op het vliegveld bij Teheran?
“Terwijl ik nog met mijn bagage aan het worstelen was, zei iemand: ‘I think it is for you’.
Achter een glazen raam zag ik F met twee zussen en haar moeder. Ze gilden en zwaaiden met ieder een roos”.
Mieke werd dus opgehaald door vier vrouwen. Ze was in een vrouwenwereld beland. Een zwager, eigenaar van een grote banketbakkerij, moest de auto gaan ophalen. Dat duurde veel te lang, vonden ze. Er werd veel getelefoneerd.
Mieke maakte meteen kennis met de cultuur van het land. Verkeerd geparkeerde auto’s werden weggetakeld. Daar viel wat aan te doen. De eigenaren zwaaiden met geld om geen boetes te hoeven betalen. Dat werkte.
Mieke: “Onderweg in de auto stond de muziek aan. Iraanse muziek. De dames en hun zwager begonnen hard mee te zingen en te klappen. De autoraampjes stonden open. Ik liet me ontvallen: ‘Mag dat wel van Khomeini?’
Die opmerking werd de grap van de week. Overal waar ik kwam werd die herhaald. Voor de mensen die ik ontmoette bestond de imam niet. Ze moesten het door hem ingestelde regime accepteren. Dat was nu eenmaal werkelijkheid. Daar hield het echter mee op”.
Tijdens de rit die avond vanaf het vliegveld zag Mieke het mausoleum van Khomeini, waar Greetje en ik in 2007 een bezoek aan hadden gebracht. In de auto werd haar verteld dat het veel te veel geld gekost had. Bovendien was hij al lang dood. Geen spoortje ontzag.
Mieke: “Het mausoleum was in allerlei kleuren verlicht. Het is een groot complex, bijna een stad, werd me uitgelegd. Met al die gekleurde lichten leek het wel of we Las Vegas binnen reden”. Van een bezoek aan de ‘heilige plek’ was geen sprake.
mausoleum imam Khomeini
De familie van F woonde in een appartementengebouw op de derde etage. De onderste twee verdiepingen fungeerden als parkeergarages. Zo waren de bewoners afgescheiden van wat je de publieke ruimte zou kunnen noemen. De familie had nog een andere woning ‘aan de kust’ (Kaspische Zee). Daar ging men heen als het in Teheran te heet werd.
Eerste indrukken
Bij binnenkomst ontdeden de vrouwen zich meteen van de hun opgelegde verpakking. Binnen waren ze westers gekleed. Ook gingen de schoenen uit. “Ik had erop gerekend, slippers en een kort rokje meegenomen”.
Na middernacht ging men aan tafel. Meteen thee met koekjes. “De vader van F liet zien hoe je behoorde te drinken: je klemt een suikerklontje tussen je tanden en slurpt de thee zo naar binnen”. Op een glazen blad werden schalen uitgestald met gerechten: gewone rijst, gebakken rijst, gehaktsaus. Een pluk groen werd naast de borden op tafel gedeponeerd. “Men at van een diep bord met vork en lepel – geen mes. Onhandig hakte ik vlees en tomaten doormidden”.
Mieke had een aparte slaapkamer in het complex, met een eigen badkamertje, voorzien van wastafel, douche en westers toilet. “Ik kreeg een piepklein handdoekje en een badjas. Zij trekken die nat aan en laten zich opdrogen”.
Van naar bed gaan was geen sprake toen Mieke zich liet ontvallen dat ze cadeautjes had meegebracht. “De dames sleepten de koffer naar de kamer. Ze gingen er in kleermakerszit bij zitten en gilden van blijdschap bij de Hollandse kaas, Haagse hopjes en boterbabbelaars. Zeeuwse knopen van zeep vielen eveneens in de smaak”.
Een dagje Teheran
Toen Mieke een paar uur later wakker werd, was de tafel al gedekt voor het ontbijt – met Iraans brood. Tijdens onze eigen reis in 2007 hadden Greetje en ik gezien dat het als een soort langwerpige pizza in de oven vervaardigd werd. Aan het deeg werden kiezelsteentjes toegevoegd, die er later (bijna) allemaal weer werden uitgehaald.
Mieke: “Vader had brood gehaald en de tafel stond vol bakjes met noten, vijgen, gember, bessen, honing en geitenkaas. De enorme lap brood werd in stukken gescheurd. Ieder kreeg zijn deel. Ik keek goed hoe ze het deden. Je scheurde het in repen, vouwde het open en belegde het met kaas, plus honing, noten etcetera”.
brood uit Iran
Moeder bleef thuis terwijl het gezelschap er na het ontbijt op uit ging. Ze bleef in de keuken achter om voor het diner later op de dag te zorgen.
“We kwamen in een park vol bloeiende bloemen, bomen en vogels, waarvan de nachtegalen boven alles uitzongen – veel speeltoestellen voor kinderen. Ik zag moslima’s in chador op fietsen trappen – een heel gehannes met die lappen om.
Moderne moslima’s lachten me vriendelijk toe. Ze staken zelfs hun hand op. Conservatieve dames (jong en oud) keken misprijzend naar me.
Ik dacht niet op te vallen met mijn vermomming van hoofddoek, lange rok en lange tuniek. Dat bleek anders te zijn. Mijn lengte en grijze haar uit de hoofddoek vielen juist erg op. Iraniërs zijn erg gesteld op uiterlijk. Veel vrouwen laten hun neus operatief rechtzetten (kosten ongeveer 2.500 euro). Alle vrouwen verven hun haar zwart – tot hun dood toe. De meeste vrouwen waren heel erg opgemaakt”.
Wat Mieke opviel was dat de vrouwen voortdurend experimenteerden hoe ze de hen opgelegde sombere kledingvoorschriften zo veel mogelijk probeerden te ontwijken. “De zwarte jas, waarin je geen vormen mocht zien, werd steeds meer getailleerd en versierd met kleurige zakken en banden. De hoofddoeken verschenen in meer kleuren en lieten steeds meer haar zien. Je kon ze in honderden winkels kopen”.
Op mijn vraag vertelde Mieke dat ze af en toe vrouwen van de zedenpolitie zag, een soort kenaus. Die konden heel vervelend doen. Wie te ver ging met de kledingvoorschriften werd gearresteerd en dat was niet aangenaam in Iran, had ze gehoord.
Na de wandeling was het opnieuw tijd om te eten. Maar eerst moest het zwarte uniform uit en de hoofdkap af. “Dat verkleden kostte iedere keer veel tijd. Als je even naar buiten wilde, bijvoorbeeld om het vuil kwijt te raken, moest je je weer helemaal aankleden. En bij binnenkomst opnieuw alles uit”.
Mieke vertelde dat de vrouwen binnenshuis juist spaarzaam gekleed waren. Ze liepen in zeer korte rokjes, soms zelfs alleen in bikini. Maar buiten in het opgelegde uniform. Juwelen waren eveneens in trek.
Het eten hield niet op. Om twee uur ’s middags werd gedineerd door de vrouwen: onder meer rijst, pastei en salades. “Onder het eten werd niet gepraat. Ik verbaasde me erover dat je zo lang in de keuken stond en dat het eten zo snel weggewerkt werd. Hap slik, weg was het. Als je genoeg had bracht je je bord naar de keuken en ging wat anders doen. Ik at heel weinig werd me voorgehouden. Pas na het eten kwam de conversatie weer op gang”.
De gesprekken liepen moeizaam vanwege de taal. Niemand sprak Engels. F moest alles vertalen. Ze zaten in kleermakerszit op de grond. Het was een grote woonkamer. In het midden twee enorme Perzische tapijten. Aan de wanden banken en stoelen.
Onverwacht naar Isfahan
Het programma veranderde voortdurend. Het ging er nogal chaotisch aan toe. En passant hoorde Mieke dat ze voor twee nachten haar rugzak moest pakken. Want aan het einde van de avond zouden ze met een nachtbus vierhonderd kilometer in zuidelijke richting reizen naar de voormalige hoofdstad Isfahan (bekend van het gedicht ‘De tuinman en de dood’). En dat terwijl ze nog maar enkele uren eerder in Teheran geland was.
Mieke kreeg nog even gelegenheid om wat te rusten. Een trip naar de shopping mall stond op het programma. “Een zenuwslopend tochtje. Zes rijbanen waar acht auto’s rijden. Witte strepen werden genegeerd, zebra’s ook. Ik zag veel witte Peugeots 206. Ook heel veel gedeukte auto’s. Tot mijn ontzetting reden vooral motorrijders tegen de stroom in”. Het viel haar op dat er zoveel moderne, chique winkels waren in de mall – twaalf winkels bijvoorbeeld vol kristal.
Mieke: “Op de terugweg, dichtbij huis, was een islamitische feesttent ingericht. Al rijdend kregen we drinken en gebak aangeboden. Thuis gekomen gingen we opnieuw aan het diner. Vader was intussen vertrokken. Het werd hem vast te veel met al die gillende vrouwen”.
’s Avonds liep je als vrouw niet alleen op straat, kreeg ze te horen. Dat zou mannen op verkeerde gedachten kunnen brengen. Met een taxi ging ze – samen met F en haar moeder – naar een busstation in Teheran. Om middernacht, precies op tijd, vertrokken veel bussen naar allerlei steden. “De bus was heel comfortabel met hoofd- en voetsteun. De weg was echter zo slecht dat we niet konden slapen. Onmiddellijk na vertrek kregen we drinken en een maaltijd aangeboden. Zes uur later arriveerden we in Isfahan”.
In Isfahan
brug in Isfahan
In de vroege ochtend van 2 mei 2017 arriveerden de drie vrouwen in de stad waar sjah Abbas I de Grote (1557-1628) de scepter zwaaide. Een neef haalde hen op en bracht hen vervolgens naar zijn tweelingzus. “Daar rolden we in bed. Om tien uur werden we wakker”.
Opnieuw verbleef Mieke vooral onder de vrouwen. De neef, architect, fungeerde als chauffeur en soms als gids. Vanzelfsprekend werd de stad bekeken – de stad die opviel door het vele water. Op veel plaatsen in Iran is water een schaars goed, in Isfahan niet. “We gingen nar de Zayandeh-rud rivier met de vele bruggen. De eerste werd gebouwd in 1599, de laatste in 2000. We liepen langs een middenpad waar de muren waren versierd met islamitisch tegelwerk. Aan de zijkanten waren een soort poorten waar mensen met waxine lichtjes zaten te picknicken”.
Dankzij het water werd de Nederlandse gaste overweldigd door prachtige parken met bloemen. Het was er schoon. “Net als in Teheran lag er geen stukje papier of plastic op straat”.
Het gezelschap bezocht bovendien de sjeik Lotfolloh-moskee. Hier voltrok zich iets waar westerse bezoekers tegenwoordig rekening mee moeten houden in Azië. De inwoners en mensen met de juiste huidskleur mogen doorlopen, de toeristen moeten flink betalen. In Isfahan viel de prijs mee – vijf euro. Op andere plekken is dat opgelopen tot een veelvoud daarvan. Als niet-Aziatische buitenlanders moesten Greetje en ik bovendien flink extra betalen om te mogen fotograferen (en filmen). In Nederland is deze vorm van discriminatie ondenkbaar.
Mieke: “Mijn gastvrouwen gingen enorm te keer. Het was een schande om toeristen af te zetten. Boos stapten ze de poort door”.
Ook in Isfahan geen gebrek aan eten. Thuis werd geluncht. “De maaltijd werd op een uitgerold tapijt op de grond geserveerd”.
Vervolgens brachten de vrouwen een bezoek bij het grote plein, voorzien van grote fonteinen. Zo had het water in de stad een functie. “We bezochten de bazaar met koperslagers, zilverbewerkers (overal hoorde je het gehamer en getik), stof- en tapijtverkopers. Ook zagen we prachtige gebouwen met allemaal tegel-mozaïeken”.
Gaandeweg werd het gezelschap uitgebreid met familieleden. Een zwager was directeur van een oliemaatschappij. Ook hij sprak geen Engels. Hij had die taal niet mogen leren omdat het Amerikaans was. Opnieuw moest er gedineerd worden, deze keer in een restaurant. “We belandden bij de ‘Chinese Muur’ – een muur waar water langs stroomde en twee molens in een grote ton stonden. Het leek wel Venetië met allemaal kanalen. De grote attractie was dat het licht ieder kwartier uitging. Dan begon het te stormen. De wieken van de molens gingen draaien en de grote ton met water kiepte om. Iedere keer renden alle bezoekers naar het spektakel om te kijken”.
De bezoekers hadden plaats genomen in glazen coupees, waar in kleermakerszit gegeten werd. Mieke kreeg een gele pastei, specialiteit uit Isfahan, geserveerd, gevolgd door rijstgerechten. De maaltijd werd in een andere coupee met thee met koekjes en gebak afgesloten. Pas na middernacht ging men huiswaarts, waar nog gedoucht werd.
De volgende dag bracht het gezelschap opnieuw aan bezoek aan het vermaarde plein met al die fonteinen. Deze keer liep Mieke over hoge, betegelde trappen naar het balkon van het paleis van sjah Abbas de Grote. “Hier dansten veertig harem-dames voor hem en kon hij het hele plein overzien”.
Abbas I de Grote, met danseressen
Het bezoek van een westerse vrouw aan een familie in Iran gaf status, besefte Mieke. Ze werd dan ook met alle egards behandeld, ontving meer cadeaus dan ze mee kon terugnemen. Zelf iets betalen bleek in de praktijk onmogelijk te zijn. Het werd gewoon niet geaccepteerd.
Na nog weer een maaltijd werd Mieke meegenomen naar het mijnstadje Shahr. “Het was door de Russen na de Tweede Wereldoorlog gebouwd vanwege de goud- en zilvermijnen – een oase van groen. Bij een familielid groeiden vijgen- en olijfbomen. Direct werd de samovar met thee neergezet. Bij een kunstmatig aangelegd meer maakten we een wandeling. Een tapijt werd uitgerold en een grote schaal met meloenen gehaald. Het park daar zat vol picknickende families. Ik kreeg regelmatig te horen: ‘wat eet je weinig’”.
Vóór het vertrek had Mieke een ontmoeting met een neef die Duits met haar wilde praten. Hij leerde de taal in de hoop in Duitsland aan de slag te komen omdat je daar als ingenieur meer zou kunnen verdienen, dacht hij. Mieke: “Veel mannen die ik ontmoette waren ingenieur. Veel werkende vrouwen zaten in het onderwijs”. Bij het afscheid lapte de neef, zoals ze het uitdrukte, de regels van Khomeini aan zijn laars en gaf haar een zoen.
Mieke herhaalde nog eens dat ze tijdens haar verblijf in het land niets bespeurd had van religieuze (islamitische) interesse. De mensen probeerden maar het beste van het leven te maken. Het theocratische regime werd als een feit geaccepteerd.
Om middernacht vertrok de bus naar Teheran, over een afstand die je kunt vergelijken met die van Maastricht naar Groningen. Zes uur later was ze weer op de plek waar ze geland was.
Intermezzo – over hoofddoekjes
vrouwen vóór 1936
Een westers reisverslag maken zonder over hoofddoekjes te schrijven is nagenoeg ondenkbaar. Terwijl islamitische vrouwen ze steeds meer in ons land dragen, zonder dwang van de overheid, proberen die in Iran en andere landen er juist van af te komen – een bijzondere contradictie. In zijn Iraanse reisboek In the rose garden of the martyrs (2005) wijdde Christopher de Bellaigue er een epistel aan.
De auteur ging terug naar het tijdperk dat volgde op de Eerste Wereldoorlog. Mustafa Kemal, Ataturk, was in Turkije aan het bewind gekomen. Reza (vader van de laatste sjah) had de macht in Perzië (Iran) weten te verwerven. Beiden voerden een westerse vorm van regeren in. Daar hoorden geen hoofddoekjes bij in 1936.
De Bellaigue: “Reza banned the women’s covering, the chador. Henceforth, women were to go out bareheaded or not at all.
It is hard to overstate the the grossness of this edict. In traditional Iranian society, the chador had been a shell. Its protective anonymity had allowed women to venture freely out of door, to shop and visit.
Now the police were instructed to rip all head coverings off women in the street. The effect, says one Iranian historian, was as if in 1936, European women had suddenly been ordered to go out topless into the street. From then, millions of Iranian women didn’t set foot outside their houses”.
Aan de overheidsmaatregel kwam bij de val van Reza in 1941 een einde. Het theocratische bewind van imam Khomeini, na 1979, verplichtte de vrouwen om een hoofddoek te dragen. Daarmee werd de oude traditie in zekere zin hersteld.
vrouwen in 1936
Terug in Teheran
Na een verblijf van twee dagen in Isfahan was Mieke opnieuw in de huidige hoofdstad. Van F hoorde ze van de huwelijkstraditie dat de man een appartement koopt en de vrouw de inrichting voor haar rekening neemt. “Ze kopen ieder een tapijt, vandaar dat in iedere kamer twee tapijten liggen. Bovendien schenkt de man een spiegel en twee kandelaars aan de vrouw”.
Ook aan het eind van haar verblijf was er aan eten niet het minste gebrek. In een park had ze ’s avonds een mooi uitzicht over de verlichte stad. Mieke wilde nu echt een keer trakteren en vroeg om een leuk restaurantje uit te kiezen. “We kwamen bij een pizzeria, waar je een nummertje moest trekken voor je bestelling. Zo kwamen er drie pizza’s in kartonnen dozen op een glazen plaat – en plastic glazen cola. We pikten met plastic vorkjes met z’n allen uit de dozen. Ze vonden het super gezellig, met veel gekwebbel en gelach”.
Op vrijdag 5 mei, een vrije dag - vrij in Iran omdat de vrijdag de heilige dag is volgens de islam. “Vanuit mijn slaapkamerraam kon ik op de bergen kijken. Moeder was brood gaan halen, twee lappen brood in een plastic zak”.
Tijdens een nieuw bezoek aan het centrum van de stad besefte Mieke meer dan eens: “Volgens mij hebben zij geen idee hoe wij leven en wij hebben geen idee hoe het leven daar is. Teheran is een heel moderne stad met twaalf miljoen inwoners en tien miljoen auto’s. De midden- en zijbermen bestaan uit gras met bomen en zijn vol moderne kunst. Veel muren van de flatgebouwen zijn eveneens beschilderd met mooie landschappen of islamitische patronen. Ook de stenen in de buitenmuren zijn met islamitische patronen gelegd.
Ik had verwacht veel portretten van Khomeini en [president] Rohani aan te treffen. Dat viel reuze mee”.
Tijdens het verblijf van Greetje en mij in Teheran en elders (2007) waren Khomeini (groot) en opvolger Khamenei (wat kleiner) visueel juist wel overal zichtbaar. Op schilderingen lieten ze zich vergezellen van ‘martelaren’ (vaak slachtoffers van de oorlog met Irak), die tevens met vlinders, op weg naar het paradijs, werden afgebeeld. Volgens Mieke was dat soort versieringen van de openbare ruimte niet meer aanwezig in 2017.
Maar of de mensen er vooruit op waren gegaan na 1979, ze was er kritisch over, hoorde ik keer op keer. “De mensen zijn niet geïnteresseerd in politiek. Na de revolutie hadden ze verwacht het veel beter te krijgen. Dat was helemaal niet zo en bovendien zijn ze hun vrijheid kwijt. Alles is gebonden aan regeltjes”. Speciaal voor vrouwen: “Even iemand uitzwaaien: inpakken en hoofddoek om”.
Miled toren
Mieke werd meegenomen naar de Miled toren, een project dat nog door de laatste sjah opgezet was. “De televisietoren is een prachtig modern groot gebouw gebouw [435 meter hoog] van staal en beton met vier verdiepingen, allemaal roltrappen, winkels en mooie moderne kunst. Je hebt een prachtig uitzicht”. Natuurlijk werd er gewinkeld.
Diverse familieden van F lieten zich de kans niet ontglippen om met een westerse vrouw informeel kennis te kunnen maken. “Is het niet angstig om onder de zeespiegel te leven?” werd haar gevraagd. Een neef, die bij de vrouwen binnenviel, foeterde op de conservatieve regering. Een andere neef zat in het leger en sprak goed Engels. Om naar het buitenland te mogen moest je eerst je dienstplicht vervuld hebben.
Een van de vrouwen vertelde van een feestje ter gelegenheid van de ‘week van de docent’. “Ze kwam opgetogen thuis. Ze hadden gedanst [op Iraanse muziek], gezongen en gelachen – alleen vrouwen”.
Afscheid
De tijd om afscheid te nemen was gekomen. Er werden nog wat bezoeken afgelegd bij familieleden. “F was uren bezig met kleden en opmaken”. En daaroverheen de alles verhullende ‘tuniek’. Een van de vrouwen die ze bezochten werkte bij Iran Air – ze had de vliegtickets verzorgd. “Alle zussen waren er, een broer zat op vijfhonderd kilometer. Het waren moderne werkende vrouwen, die binnen heel hip gekleed gingen. Ik werd door iedereen omhelsd en stapte zo maar met mijn schoenen aan naar binnen. Ze snapten het: een andere cultuur. Ik moest het wel toelichten. We waren met twaalf vrouwen en een neef. Waar waren toch die mannen? Natuurlijk aan het werk! Het leek wel een bijenkorf. De ouderen aten aan tafel, de anderen zaten op de grond. Uren hadden ze in de keuken gestaan”.
Mieke kreeg nog eens te horen dat ze bij het afscheid mannen geen hand mocht geven. Volgepakt met zoetigheid die haar van allerlei kanten nog was aangereikt werden zij en F naar het vliegveld gebracht. “Het inchecken voor buitenlandse reizen duurde heel lang. Ik zocht de rij en ging per ongeluk tussen de mannen staan. Dat mocht helemaal niet! De vrouwen keken allemaal boos naar me, wezen dat dat niet mocht, de mannen lachten”.
Zo bleef er tot het laatste moment in Iran nog een cultuurverschil…
Harry Knipschild
2 juli 2020
Clips
Literatuur
Christopher de Bellaigue, In the rose garden of the martyrs. A memoir of Iran, New York 2005 (2004)
Michael Axworthy, Iran. Empire of the mind, Londen 2007
- Raadplegingen: 8617