366 - Herman Batelaan, manager van de Jumping Jewels 1960-1965
In het begin van de jaren zestig was Cliff Richard een van de grootste teenageridolen in ons land. Ook zijn begeleiders, de Shadows, werden populair. De ideeën van een nieuwe generatie, die van de ‘sixties’, waren nog niet ontluikt.
De Shadows waren niet de enige gitaargroep. De Ventures, Chantays, Surfaris, Duane Eddy & The Rebels, Virtues en Spotnicks lieten eveneens van zich horen. Bij ons onder meer de Tielman Brothers en René & his Alligators.
In Nederland verschenen de Haagse Jumping Jewels weldra op het toneel met zanger Johnny Lion (John van Leeuwarden, 1944-2019). Herman Batelaan (geb. 23 augustus 1929, Den Haag) trad op de voorgrond als hun manager.
In 1967 schreef Cees Mentink een korte biografie van Batelaan in popkrant Kink. Daarin vertelde hij dat Herman vóór de Tweede Wereldoorlog in Gelderland op school zat. In 1945 keerde hij terug naar zijn geboortestad. Tijdens zijn diensttijd (1946-1949) was Herman sergeant-instructeur op de kaderschool in Harderwijk. Daarna nam hij de wasserij van zijn ouders in Den Haag (Larensestraat) over.
Mentink: “Herman draaide altijd graag plaatjes. Hij speelde drie, vier akkoorden op een gitaar en zong daarbij ‘Er hangt een paardenhoofdstel aan de muur’ en ‘Sarina, kind van de dessa’ – niet mooi maar wel akoestisch”.
Herman Batelaan in 1965
Het begin volgens gitarist Hans van Eijk
Over het begin van de Jumping Jewels vertelde solo-gitarist Hans van Eijk in 2006 aan Peter Sijnke: “Je had in Den Haag een katholiek internaat, Don Bosco, waar veel Indische jongens op zaten. Die hielden van Bill Haley, Elvis Presley en zo. Ze hadden zelfs elektrische gitaren. Die had ik nog nooit gezien, want ze waren niet te koop in Nederland. Ik vond dat prachtig en tijdens een van de demonstraties die ze gaven, traden Johnny Lion (die toen nog Jan van Leeuwarden heette) en zijn broer [Fred] op. Zij hadden een act als de Nederlandse Everly Brothers en ik vond dat zo goed. Na afloop zei ik tegen Johnny dat ik een bandje met hem wilde vormen.
Maar hij was al met zijn broer bezig. Tot hij me ongeveer een maand later opbelde en vertelde dat zijn broer was gaan varen en dat hij het toch wel een leuk idee vond. Zo zijn Johnny Lion and the Jumping Jewels ontstaan - een beetje als Cliff Richard and the Shadows en Buddy Holly and the Crickets. Dat was ongeveer in 1958 en vanaf 1959 gingen we echt als een band werken.
We traden overal op. Op een gegeven ogenblik [augustus 1960] kwam er iemand [Batelaan], die een wasserij had, die zag ons optreden en die wilde onze manager worden. Na een gesprek zagen we daar het nut van in”.
Het begin volgens Herman Batelaan
In de jaren dat de Jumping Jewels populair waren trad hun manager meestal naar voren als woordvoerder van de groep. In 1965 liet Batelaan over zijn belangstelling in 1960 afdrukken: “Ik heb mij altijd aangetrokken gevoeld tot de jeugd. Misschien kwam dat omdat toen ik jong was, ik ook niet te veel begrip vond bij mijn ouders. Doordat ik als sergeant-instructeur op de kaderschool heb gewerkt heb ik wat overwicht.
Mijn liefhebberij was de jeugdvereniging, voetballen vooral. Op feestavondjes speelde ik wel eens voor ordehouder. Ik vond het leuk, die muziek. Ik hielp de band met hun versterkers sjouwen en hield het publiek een beetje rustig. Ze moesten zich gedragen zoals thuis, niet uit eigen flesjes drinken en geen meisjes op schoot. Mijn neef deed dat werk eigenlijk, maar ik moest eens veertien dagen voor hem invallen. Toen leerde ik ook Johnny Lion en de Jumping Jewels kennen”.
Interviewer Egbert Ulijn: “Een tweede maal ontmoette hij hen toen hij wederom zes weken zijn neef verving als leider in de dansclub Zuiderpark. De jongens zaten in de put. Zij wilden opgeven. Zij hadden ruzie en hun apparatuur behoefde vernieuwing.
Batelaan stelde hen voor een leider te zoeken die met vaste hand de financiën en andere zaken bestuurde. De suggestie of [Herman] hun manager zou willen worden, kwam van hun kant”.
Jumping Jewels met Johnny Lion
Batelaan vervolgde zijn relaas. “Ik heb wel er wel even over nagedacht wat te doen. Ik had tenslotte mijn wasserij. Ik zei ja. Maar onder voorwaarden. Dat ik de absolute leiding had. We zouden vrienden van elkaar zijn, uiteraard. Maar ik had het laatste woord.
Vanaf de eerste trede zijn we begonnen. Elke cent sparen voor nieuwe spullen. Ik sjouwde hun gitaren in mijn busje rond, stelde het op en deed alle voorkomende karweitjes.
Ik was gek op de jongens, ik had alles voor ze over. We hebben ook gesprekken met de diverse ouders gehad. Omdat ik het goed wilde aanpakken. De jongens moesten karaktervorming krijgen. Ze moesten ook blindelings op mij kunnen vertrouwen. Het kostte mij in het begin een hoop tijd en geld. Ik had het voor ze over.
Langzaam bouwden wij aan de carrière van de groep. De jongens moesten hun plichten kennen. Zij moesten ook mentaal hard zijn om de slagen, waarvan mijn levenservaring zei dat ze zouden komen, op te vangen. Ook in de tienerwereld moet je tot rijpheid kunnen komen en een uitgebalanceerde image maken voor de buitenwereld.
De jongens werden soms met opzet door mij tegen de schenen geschopt. Ze konden mijn bloed wel drinken. Ik deed het echter niet voor mij zelf. Ik had plezier in alle moeite en al het geld dat ik erin stak. Steen voor steen gingen we verder”.
Langzaam maar zeker kwamen de Jumping Jewels op gang. Volgens Batelaan verliep hun carrière op een manier zoals hij die voor ogen had. “We zijn volgens plan opgeklommen. We hebben in het begin voor 40 gulden per avond gespeeld”.
Succes
Hans van Eijk gaf interessante details over het eerste succes van de Jumping Jewels. “Via een muziekhandelaar importeerden we [zeer dure] muziekinstrumenten uit Amerika, want die waren hier niet te koop. Het heeft ons geholpen, want daardoor werden we professioneler. Daarna deden we auditie voor een plaatopname bij Phonogram.
Dat ging als volgt: je stond met zes bandjes in de gang te wachten tot je naar binnen mocht. De ene na de andere band kwam terug met van die lange gezichten. Dus dacht ik: o jé. Maar wij mochten aanzienlijk langer dan vijf minuten spelen: drie kwartier. Achter de controle-ruit verschenen steeds meer gezichten. Dat ging dus goed! Maar na afloop spraken ze de bekende woorden: ‘Jullie horen nog van ons’.
Twee dagen later lag er evenwel een brief in de bus met een pakket platen en of we daar wat van op wilden nemen. Eén van de platen was ‘Wheels’. Dat vonden we wel een grappig nummer. Het was een opkomende hit in Amerika. Phonogram had dat goed gezien. We hebben dat toen, in een iets andere uitvoering, opgenomen in studio Hof van Holland, een voormalig theater, in Hilversum.
Multitrack bestond nog niet. Na een paar keer spelen werd alles in één take opgenomen. Dat deed iedereen in die tijd.
Het werd meteen een top 10 hit. En daarna begon het te lopen. Van het een kwam het ander, er volgde een hele reeks platen”.
De werkelijkheid was genuanceerder. ‘Wheels’ was in Amerika en Nederland een hit voor de Stringalongs. Een bijzondere cover van Billy Vaughn deed het ook goed in ons land. In de Nederlandse hitlijsten van die tijd werden alle uitvoeringen vaak ex-aequo genoteerd, dus ook die van de Jumping Jewels.
Niet alle Nederlandse hitlijsten gaven ruimte aan de Wheels-versie van de Jumping Jewels. Muziek Parade vermeldde wel de Stringalongs en Billy Vaughn, maar de minder populaire versie van de Jumping Jewels ontbrak.
Muziek Parade, juni 1961
Johnny Lion
In Engeland trad Cliff Richard als eerste op de voorgrond. Pas toen de zanger de ene hit na de andere maakte, kwam er erkenning voor zijn begeleiders, de Shadows. Bij Johnny Lion, zanger van de Jumping Jewels, gebeurde het tegenovergestelde. Hij mocht zich pas presenteren toen zijn ‘begeleiders’ het al gemaakt hadden.
Hans van Eijk in 2006: “De platenmaatschappij vond dat hij onvoldoende zangkwaliteiten had”. De gitarist vertelde er niet bij dat Johnny Lion in die tijd zijn dienstplicht moest vervullen.
Gezien de populariteit van de gitaargroep kon het echter niet uitblijven: in 1962 mocht ook de zanger zijn debuut op de plaat maken. Van Eijk: “Johnny heeft ‘Bonnie Rock’ opgenomen, wat we op de bühne speelden. En met behoorlijk succes. Na ‘Bonnie Rock’ volgden meer platen. Johnny heeft toen een aantal hits in Nederland gehad. De platenmaatschappij zag toch wel dat hij talent had”.
‘Bonnie Rock’ werd uitgebracht als een single van de Jumping Jewels. Op het Philips-label werd onder de naam van de groep vermeld: ‘vocal Johnny Lion’.
Evenals bij de eerste single van de Jumping Jewels het geval was, nam de platenmaatschappij vooral covers van buitenlandse hits met Johnny Lion op, bijvoorbeeld ‘Ginny Come lately’, een grote Amerikaanse hit van Brian Hyland. De versie van Johnny Lion werd dan automatisch in de Nederlandse hitlijsten ‘meegenomen’. Dat was een bekend verschijnsel in de periode voordat de eerste top 40 door radio Veronica gepubliceerd werd. Het kwam de carrière en populariteit van Johnny Lion zeer ten goede – evenals de verkoop van advertenties aan Nederlandse platenmaatschappijen in de muziekbladen die de hitlijsten afdrukten.
Andere covers die op singles van Johnny Lion met de Jumping Jewels verschenen waren onder meer: ‘Blame it on the bossa nova’ (Eydie Gormé), ‘Dear one’ (Larry Finnegan), ‘Loddy Lo’ (Chubby Checker), ‘Sweets for my sweet’ (Drifters, Searchers), ‘No particular place to go’ (Chuck Berry) en ‘Do wah diddy diddy’ (Manfred Mann).
De aanpak van platenmaatschappij Phonogram en manager Batelaan zorgde ervoor dat Johnny Lion binnen niet al te lange tijd een reputatie als teenageridool kon opbouwen.
Op een website als Rocking Electric Guitars is anno 2019 over de artiest dan ook te vinden: “In 1961 stak de militaire dienst tijdelijk nog een spaak in de vocale carrière van Johnny Lion maar in januari 1962 werd de eerste plaat met zanger Johnny Lion uitgebracht. Op het label staat nog te lezen The Jumping Jewels - vocal: Johnny Lion. Het zijn uitvoeringen van ‘My Bonny (My Bonnie Lies Over The Ocean)’ en ‘C’mon Everybody’.
In 1962 wist hij verder met enkele voortreffelijke singles zoals ‘Ginny Come Lately’, ‘Teenage Senorita’ en ‘Devil Woman’ de aandacht op zich te vestigen. In het blad Wereldkroniek stond hij met ‘Ginny Come Lately’ maandenlang in de Top 10 (Nederlandse Teenager Hit-Parade) op de pagina van Skip Voogd.
In de Muziek Expres Poll van 1962 kwam Johnny Lion in een klap als populairste zanger van Nederland op de eerste plaats terecht. Hij kreeg 32% van de stemmen. Op de zesde positie stond zijn latere aartsrivaal Rob de Nijs met 6% van de stemmen”.
Herman Batelaan, ‘beul van de beat’
Als er een interview met de pers gegeven kon worden, ik heb het al eerder aangegeven, was Herman Batelaan er meestal als de kippen bij. In april 1965 vertelde de manager een en ander aan de abonnees van de Stem in Breda. Batelaan werd in het artikel getypeerd als de ‘beul van de beat’.
Batelaan was het niet helemaal oneens met die omschrijving. “Voor de jongens ben ik vaak hard. Een dictator bijna. Ik heb een hele hoop babbels, maar ik spaar mezelf niet. Als ik werk bestaat er voor mij geen tijd, dan sjouw ik door totdat ik er bij neerval. Daarom kunnen de jongens me niet missen. Ik heb ze gemaakt. Ik heb gezorgd dat ze werden wat ze nu zijn. Ik ben ervan overtuigd: als ik ze morgen los laat, gaan ze overmorgen de mist in”.
De redacteur van de Bredase krant leek onder de indruk te zijn. “De fors bezoldigde schaduw achter het oorverdovend succes van The Jumping Jewels heet Herman Batelaan. Op zijn vierkant lichaam staat een doorgroefd, wilskrachtig hoofd, dat de zelfverzekerdheid gulzig uitdraagt.
Zijn grijnslach loopt van oor tot oor, wanneer hij zegt: ‘Ik wil niet dat ze me impresario noemen, want dat stinkt naar de centen. Ik ben veel meer de coach, de manager en bij mij staan de jongens altijd voorop. Ik vecht me dood voor ze, ik versier hun sportwagens, ik zorg dat ze gratis pakkies krijgen. Dat scheelt ze 400 gulden de man.
Ik zorg ook dat ze geen ellende aan hun hoofd hebben, dat ze geen koffers sjouwen en hun installaties niet zelf af hoeven te breken. Ze zijn immers de idolen van het publiek en dan moet je geen koffers gaan sjouwen’”.
Batelaan, 36 jaar, had uitgesproken ideeën: “Dacht je dat de engagementen als gebraden duiven in hun mond vliegen?
Vergeet het rustig want er moet wel degelijk hard voor geknokt worden. Ik ben mesjokke van de jongens en ik heb alles voor ze over. Dat weten ze. Ze weten dat ik dag en nacht voor ze klaar sta en daarom eis ik ook volledige gehoorzaamheid. Ik begrijp de tiener nou eenmaal. Klaar.
Ik ben sergeant-instructeur geweest en het leiding geven zit me dus in het vloed. Ik verlang discipline, want ik kan voor mijn naam geen geintjes, geen rebellie dulden. Dat begrijp je wel.
Ik heb in het begin gezegd: mijn wil is wet en met opzet schopte ik ze tegen de schenen. Ik wist dat ze mijn bloed wel konden drinken, maar later hebben ze het begrepen. Ik was real, ik was geen laaienlichter.
Ik zei bijvoorbeeld dat er voor en tijdens de show niet gedronken mocht worden. Dat kan niet en dat wil ik niet. Er komen ook geen meisjes achter de bühne of in de kleedkamer, want als je daaraan begint is je beeldvorming kapot. Ze behoeven maar achter een pilsje te zitten en denken ze al: ‘Hij slempt’.
Zo is het publiek. Leer mij het publiek kennen. Ze verlangen van een teenagergroep dat hij clean is, helemaal schoon en daar moet je aan blijven werken. Je zorgt dat de jongens goed in het pak zitten, dat ze zich in een restaurant kunnen bewegen”.
Herman Batelaan stelde zich niet altijd bescheiden op. Naar eigen zeggen werd hij regelmatig door artiesten benaderd die hem vroegen hun manager te worden. “Mijn naam is als een lopend vuurtje door het vak gegaan en waar ik kwam kregen ze spontaan de beroerte, want wat een ander niet lukt, versier ik op mijn sloffen. Ik heb jongens bij me aan de deur gehad, grote namen in de showbusiness, die vroegen of ik hun coach wilde worden. Ze dachten dat ze bij mij slapend rijk konden worden”.
Anno 1965 stuurde hij iedereen echter het bos in. De afgelopen jaren had hij zich uitsluitend voor de Jumping Jewels ingezet.
Brian Epstein
De manager besefte dat zijn uitspraken niet bij iedereen in de smaak zouden vallen. Hij wist zich echter geïnspireerd door Brian Epstein, zijn collega bij de Beatles. “Nou denk jij misschien: wat verbeeldt Batelaan zich wel, maar in mijn werk ken ik nu eenmaal geen middenweg. Aan die houding hebben de Beatles ook hun succes te danken. Die jongens zijn door hun manager gemaakt, gekneed. Hij heeft hun beeldvorming waterdicht gemaakt en er is geen speld tussen te krijgen. Dat zelfde doe ik ook met John en de Jumping Jewels.
Er zijn betweters die een paar jaar terug al riepen: ‘Die houden het niet, die donderen straks met een klap omlaag’, maar ik heb me nooit zenuwachtig gemaakt. Wat echt goed is, verdwijnt immers niet zo gemakkelijk.
Je moet je als coach alleen niet laten verleiden om de zaken te forceren. Snel succes bloedt meestal dood. Je prikt effe door naar de top, maar je hebt te weinig background om het lang vol te houden.
Ik ben ook niet bang dat die rockmuziek verdwijnt, want rock is eerlijk, rock slaat de oerinstincten los en is pure ontspanning.
Ik ben zelf al jaren geen tiener meer, maar als die jongens spelen sta ik ook te hippen. Daar schaam ik me niet voor. Ik ben een rockjongetje in hart en nieren en ik verdedig de tienermuziek door dik en dun”.
Beatmuziek had de toekomst – dat stond voor hem vast. “Ik heb gemerkt dat de ouderen onze muziek ook waarderen. In Zeist stonden ze als gekken in de gangpaden te twisten. Je kunt dat gek vinden, maar ik begrijp het volkomen. Als die gitaren beginnen kan ik mijn benen ook niet stil houden. Dat is nu eenmaal het oerinstinct van elke mens”.
Jumping Jewels op wereldtoernee
In de lente van 1964 speelden de Jumping Jewels zich op een bijzondere manier in de kijker. Als een soort Nederlandse ambassadeurs reisden ze ver weg naar Azië. Hun toernee werd mogelijk gemaakt door de KLM.
De website Rocking Electric Guitars meldde hierover: “Begin 1964 werd Herman Batelaan benaderd door mevrouw Zwart van public relations van de KLM. Zij was op zoek naar een strijkje voor het openen van een KLM hotel in Karachi (Pakistan).
Herman Batelaan stelde haar [met suces] voor om Johnny Lion & The Jumping Jewels te sturen. Eind april 1964 vlogen ze met hun manager Herman Batelaan op basis van free board and lodging gratis per KLM naar Karachi. Met veel succes openden ze het hotel.
Omdat Phonogram [dochter van Philips] goede contacten had in Singapore en hun platen daar op de markt gebracht waren leek het Herman Batelaan zinnig met Phonogram en de KLM te praten over een doorreis naar Singapore. In nauw overleg met Singapore werd binnen een ontzettend snelle tijd het een en ander daar geregeld, met als gevolg dat zij konden doorvliegen met de KLM als sponsor naar Singapore. In de Odeon, een groot theater midden in de miljoenenstad, gaven zij drie dagen achtereen een matinee en een avondvoorstelling. Op 30 april en 1 mei traden zij op in het Beach Luxury Hotel en daarna maakten zij een tournee door Maleisië (Malakka), waarbij optredens werden gedaan in de steden Penang, Ipoh en Kuala Lumpur.
Het optreden in Karachi had zoveel indruk achtergelaten dat Herman Batelaan bij het begin van de toernee in Maleisië een telegram uit Karachi ontving om in Karachi en Lahore (Pakistan) een aantal optredens te verzorgen. Wederom met steun van de KLM werd teruggevlogen naar Karachi en na het afwerken van de contracten keerden zij met de KLM midden juni weer terug naar Nederland”.
Jumping Jewels in Singapore (Batelaan tweede van links)
Diverse Nederlandse kranten besteedden eind juni van dat jaar met foto’s aandacht aan de toernee van de Haagse groep. Zoals deze in Gelderland: “Potsierlijk uitgedost met witte Pakistaanse hemden en kleurrijke oosterse hoofddeksels zijn de 24-jarige Nederlandse zanger Johnny Lion en zijn vier Jumping Jewels uit Pakistan op Schiphol teruggekeerd. Gedurende zeven weken hebben zij in Pakistan en Maleisië in totaal 90 voorstellingen gegeven, waarvan twee voor de televisie en vijf voor de radio. Zij bezochten o.a. de plaatsen Karachi, Singapore, Penang, Lahore, Malakka en Kuala Lumpur.
‘Het was hun eerste grote toernee’, vertelde hun manager H. Batelaan, ‘maar dankzij hun harde werken en de steun die wij van verschillende zijden hebben ondervonden is deze reis een groot succes geworden’. Naar schatting heeft hun gehoor dankzij grote zalen uit totaal 200.000 mensen bestaan. Dit succes was in Maleisië zelfs zo groot, dat de Haagse combo op veelvuldig verzoek nog een extra week optrad in Singapore”.
Peru, 26 september 1964
In dat zelfde jaar kon je in het Amerikaanse vakblad Billboard zien dat de Jumping Jewels met ‘I saw standing there’ ex-aequo met de Beatles op de hoogste plaats in de hitlijst in Peru beland waren. Hun versie van ‘Irish Washerwoman’ bereikte bovendien de top tien van Singapore. Het is onduidelijk wat de in Billboard afgedrukte hitparades precies betekenden. Het succes in die verre landen werd ook niet heel nadrukkelijk weerspiegeld in de Nederlandse hitlijsten. Maar alle aandacht kwam het imago van zowel Johnny Lion als de Jumping Jewels zeer ten goede, precies zoals het Herman Batelaan voor ogen stond.
1964 was een topjaar voor de Jumping Jewels.
8 augustus 1964, Singapore
Hit voor Johnny Lion in 1965: ‘Sophietje’
De populariteit van de Jumping Jewels als de Nederlandse Shadows leverde de groep nooit een echte eigen top tien hit op in ons land. Dat was anders bij hun zanger, Johnny Lion. In 1964 wist hij met ‘Let’s make a habit of this’ voor het eerst met een ‘eigen’ nummer de (onderste regionen van de) hitlijsten te bereiken. De single verscheen onder eigen naam, maar met de toevoeging dat hij door de Jumping Jewels begeleid werd.
In 1965 werd voor een andere aanpak gekozen. Lion nam ‘Sophietje’ op zonder zijn vaste begeleiders. Op een EP van de artiest, enige tijd later kon je op de hoes lezen: “In de kille juli-maand van 1965 verscheen er een nieuwe plaat van Johnny Lion. Zijn vorige platen hadden altijd goed verkocht, dank zij het grote aantal fans dat John vooral in Den Haag en omgeving heeft.
De nieuwe plaat was echter een experiment waarvan de afloop tevoren niet te voorspellen was. ‘Sophietje’ (een vertaling van het charmante Zweedse liedje ‘Fröken Fräken’) miste de stevige beat van The Jumping Jewels en het was de eerste Nederlandse [Nederlandstalige] plaat van Johnny. Het nummer werd [door Gerrit den Braber onder het pseudoniem Lodewijk Post ] geschreven voor zijn goede vriendin Sophie van Kleef – bekend mannequin, fotomodel en mode-ontwerpster, wier portret op het hoesje prijkte. Het plaatje sloeg in als een bom. ‘Sophietje’ werd het meezingertje van 1965, bereikte zelfs de tweede plaats op de Nederlandse hitparade en bleef maandenlang in onze toptien”.
De tekst op de EP ging door. “Johnny’s eerste grote hit viel samen met zijn optreden in Circus Boltini en deze twee feiten zorgden voor een ongekende publiciteit”.
De schrijver van de tekst vestigde bovendien de aandacht op de hoesfoto – met Johnny, Sophie van Kleef en zijn prachtige Triumph.
Herman Batelaan had zich aanvankelijk verzet tegen de aanschaf van snelle auto’s door leden van de Jumping Jewels. Dat paste niet in zijn filosofie. “Je moest niet te snel met je geld protsen. Er zou nog tijd genoeg komen om sportwagens te kopen. Als je dat soort dingen te vlug ging doen, dan moest het publiek je niet meer”.
Na de toernee door het Verre Oosten waren de leden van zijn groep toe aan een andere uitstraling. Batelaan: “Als het aan Johnny had gelegen zou hij drie jaar geleden al in een opzichtige sportwagen hebben rondgerost. Maar ik zei: ‘Wachten John, het publiek is er nog niet rijp voor. Het publiek pikt het nog niet’. Nu hebben ze ieder een eigen sportwagen. Nou kan het”.
Batelaan ging zelfs een stap verder: “Als je een ster bent, dan verwacht het publiek dat je in een sportwagen rijdt. Het is een stukje beeldvorming. Idool zijn is heel mooi, maar je moet wel gehoorzamen aan je publiek”.
Op toernee met het circus van Toni Boltini
Na alle ophef over de toernee van de Jumping Jewels kwam de groep van Herman Batelaan in 1965 opnieuw volop in het nieuws. De manager wist die zomer een contract af te sluiten met circuseigenaar Toni Boltini voor een totaalbedrag van 200.000 gulden.
Boltini had weinig keus. “In de loop der jaren heeft het omvangrijke circus grote veranderingen gekend. De dagen dat men zonder meer weg is van het bonte spel in de de piste lijken voorbij”. Hij besefte dat je het op een andere manier moest aanpakken om drommen mensen naar het circus te krijgen. “Boltini liet ronkende skelters hun entree in de grote tent maken”. Die aanpak werkte maar kort. “Toni Boltini bood Anton Geesink, de luid bejubelde Olympische judokampioen een fors inkomen in ruil voor judo-demonstraties direct na het circusprogramma. Geesink weigerde”.
Journalist Egbert Ulijn sprak begin juli 1965 in Medemblik met de circusondernemer: “Boltini bleek niet voor een gat te vangen. Binnen de kortste tijd had hij het nieuwe toch. Nu in de vorm van een tienerband, compleet met woeste gitaren en idool: The Jumping Jewels met zang van Johnny Lion. Een gok inderdaad! En de risico’s waren bepaald niet gering.
De Haagse manager Herman Batelaan bedong een forse prijs. Twee ton om precies te zijn. En daarmee is Toni Boltini akkoord gegaan. Het is een gage waar vele ware circusartiesten op geen stukken na aan toe komen.
‘Dat wil ik gerust toegeven’, zei Boltini ons. ‘Als het aan mij lag zou ik me ook liever tot het circus alleen beperken. Maar dat kan, zo is de laatste jaren steeds duidelijker gebleken, de zaak niet draaiende houden.
Ik weet niet hoe het komt. maar deze jongens hebben het. Ze verdienen zich zelf. Ik heb tot nu toe gedraaid zoals ik hier nog nooit aan de gang ben geweest. We staan, op een paar grote plaatsen na, overal maar een of twee dagen. Als bijvoorbeeld in Medemblik het circus optreedt, worden in Bovenkarspel al vast de reservepalen geplaatst. Het is gewoon een jacht langs de kleine plaatsen, waar men ook wel eens iets anders wil dan elke avond maar weer die televisie.
Die kleine plaatsen zijn nu mijn grote troefkaarten geworden. Ik weet het. Ik rag er mijn tent mee af. En mijn mensen werken zich in het zweet in die eindeloze serie van op- en afbouwen. Maar we verdienen en daar gaat het tenslotte om’”.
Jumping Jewels bij Toni Boltini
Batelaan had de Jumping Jewels mede verkocht op basis van de Aziatische toernee in 1964. Dat kwam goed uit want het geluid van de groep was inmiddels verouderd. Nieuwe beatgroepen als de Motions en de Golden Earrings waren in 1965 met heel andere muziek voor de dag gekomen.
“Al heel gauw kwamen de herinneringen aan Singapore ter sprake. Singapore waar The Jumping Jewels het verrassend goed hebben gedaan en hun platen hoog genoteerd staan. Het optreden daar was voor hen eenvoudig geweldig. En als het kon zouden ze er morgen weer heen gaan.
Men zou hieruit kunnen opmaken dat zij het ondanks de twee ton niet zo naar hun zin hebben in de enorm groen-wit gestreepte tent van Toni Boltini. Maar die indruk kregen wij tijdens de ontmoeting in het Noord-Hollandse Medemblik bepaald niet. Zoals overal hadden zij hier een matinee en een avond-voorstelling. Tweemaal een kwartiertje optreden met een pittig stuk beat in de piste.
Het optreden wordt aangekondigd aan het slot van het programma, zodat zij die van beat niet gediend zijn bijtijds de tent kunnen verlaten. Dat aantal voortijdige weglopers is overigens maar gering”.
Mede door het succes van ‘Sophietje’ was Johnny Lion ‘belangrijker’ geworden dan zijn begeleiders. “Het preludium is met enige welgekozen nummers voor The Jumping Jewels alléén. Daarmee wordt het publiek, dat steeds weer opmerkelijk sterk aan de jeugdige kant is, rijp gemaakt voor de opkomst van Johnny Lion. Die is wat men noemt flitsend en kennelijk weloverwogen actief.
Johnny rent met enkele flinke sprongen de piste in, om daar z’n ‘toppers’ te zingen. Hij blijft er bij springen en met de armen maakt hij uitnodigende gebaren naar het publiek om mee te zingen.
De liedjes zijn stuk voor stuk overbekend. Het laten meezingen kost ten minste weinig moeite. Als het allemaal goed gaat is de finale één groot wild feest, met twisten in de piste.
Johnny, gestoken in zwarte broek, wit overvest en een feestelijk geblokt vest, blijft er tussen door springen, zingen en zwaaien”.
In het artikel over de combinatie beatmuziek-circus kwam Johnny Lion zelf aan het woord. “Ik heb er wel even aan moeten wennen. De andere jongens trouwens ook. Zo ineens midden in de piste is wel gek. Maar nu zijn we er volkomen mee vertrouwd”.
Ulijn constateerde dat het financieel goed ging met de beatartiesten. Hun gage was in vijf jaar flink omhoog gegaan. “Van veertig gulden per avond, hetgeen zij in het begin verdienden, tot meer dan dertigduizend gulden de man in enkele maanden tijds [bij Boltini]”. Het resultaat kon de journalist met eigen ogen waarnemen. “Nonchalant speelden de leden van de groep met de sleuteltjes van glimmende sportwagens, de prijzige symbolen van hun succes”.
Ook Toni Boltini kon tevreden zijn. “De jongeren hebben de weg naar het circus weer gevonden”.
Herman Batelaan en de Jumping Jewels na vijf jaar uit elkaar
Het artikel over de samenwerking met de circusdirecteur maakte tevens melding van een nieuwe ontwikkeling. “Het contract met Boltini is na ongeveer vijf jaar het sluitstuk geworden van hun hechte samenwerking. Nadien zullen Johnny Lion en The Jumping Jewels meer afzonderlijk van elkaar gaan optreden. Dat is onder andere zo geregeld door de Haagse manager die in de showbusiness hun zaken regelt”.
Het ging snel. De Jumping Jewels maakten zich los van Herman Batelaan. Om dat te kunnen doen moesten ze opnieuw beginnen omdat hun manager de rechten op hun naam bleek te hebben. Voortaan traden ze – zonder Johnny Lion – op als de Jayjays. Met ‘Bald Headed Woman’, begin 1966, haalden ze een hogere hitnotering dan ooit tevoren. Maar een opvolger kwam er niet.
De loopbaan van Johnny Lion liep eveneens vast. ‘Tjingeling’ bracht de zanger nog in de top twintig. Maar ook voor hem was er geen opvolger meer.
Herman Batelaan lanceerde vanaf 1966 steeds nieuwe artiesten, maar zonder succes. Chapter II, Andy Star, Frankie Franken, Ronnie Lake, Jumping Pop-Ins, Powaka, Verona Vanessa en anderen. In de media bleef hij, namens zijn ontdekkingen, steeds opnieuw naar voren treden. Totdat het stil werd.
Harry Knipschild
14 juni 2019
Clips
Literatuur
Skip Voogd, ‘Nederland heeft z’n eigen Shadows: The Jumping Jewels’, 1961
‘Johnny Lion en The Jumping Jewels zijn weer terug’, Witte Holevoet, 20 juni 1964
Will Luikinga, ‘Het is vechten tegen de bierkaai’, Muziek Parade, maart 1968
Skip Voogd, Sjout. Met tienersterren praten, Den Haag 1965
‘Jumping Jewels moeten gehoorzamen aan Herman Batelaan’, De Stem, 26 april 1965
Egbert Ulijn, ‘Herman Batelaan achter de schermen’, Het Nieuwe Dagblad, 3 juli 1965
Egbert Ulijn, ‘Circus Boltini oogst groot succes met teener kwartier’, Het Nieuwe Dagblad, 3 juli 1965
Frits de Blauw, ‘Andy Star, kampioen op de hoge g’, Volkskrant, 21 mei 1966
‘Batelaan op tournee met uitgebalanceerde show voor tieners’, Nieuwe Leidsche Courant, 17 oktober 1966
‘Lion weet het nog niet helemaal’, Kink, 10 december 1966
Cees Mentink, ‘Herman Batelaan over fatsoen, discipline, principes, managers & nog het een en ander’, Kink, 19 februari 1967
‘Eindelijk weer iets in mijn koffertje’, Lingestreek, 3 januari 1974
Leo Thuring, ‘Haagse zangeres Verona Vanessa doet gooi naar wereldroem’, Leidse Courant, 25 februari 1978
Peter Sijnke, ‘Nederpophelden. Pioniers van de popmuziek in Nederland 1960-1970, Zaltbommel 2006
Henk van Gelder, ‘Sophietje was een grap. Ze dronk geen ranja, ze zoop’, NRC, 1 februari 2019
website Rocking Electric Guitars, 2019
- Raadplegingen: 10417