51 - De comeback van Solomon Burke
Solomon Burke werd waarschijnlijk op 21 maart 1940 geboren in Philadelphia. Gospelmuziek speelde al op jeugdige leeftijd een belangrijke rol in zijn leven. Als jongetje zong Solomon spirituals in de kerk, presenteerde ze in een radioprogramma en zette ze op de plaat. Bess Berman (Apollo Records) zag in de jonge Burke een mogelijke opvolger van Harry Belafonte.
Paul Ackerman, redacteur van het Amerikaanse vakblad Billboard, had veel bewondering voor zijn talenten, zo is te lezen in Billboard Book of number one rhythm & blues hits (1993).
Jerry Wexler, collega bij Billboard en later A&R-man bij Atlantic Records, vertelde in het boek dat Ackerman hem op Solomon Burke attendeerde. Wexler: “Hij bleef maar zeggen dat ik hem onder contract moest nemen. Paul bracht me tevens op het idee ‘Just out of reach’, zijn eerste hit, met hem op te nemen. Dat was een country & western song”.
Atlantic Records
Solomon Burke en Bert Berns
Jerry Wexler (1917-2008) trad in juni 1953 bij Atlantic in dienst. “Bij Billboard was ik de R&B-expert”, legde hij in 1974 aan Arnold Shaw uit. “Ik was gek op de platen van Atlantic. Ik gaf ze geweldige recensies. Meteen in 1953 maakte ik opnamen met Ruth Brown, de Clovers, Joe Turner en de Drifters met Clyde McPhatter. Alleen in de zwarte getto’s werden de platen verkocht. Elke drie weken brachten we vier platen uit. Ze verkochten allemaal 100.000 stuks, 400.000 was het maximum. De blanke markt interesseerde ons niet. Op de radiostations voor blanken werden ze niet ten gehore gebracht”.
Wexler en de gebroeders Ahmet en Nesuhi Ertegun van Atlantic hebben een magische naam in de geschiedenis van de popmuziek. Alsof alles wat ze aanraakten in goud veranderde. Alsof ze het altijd bij het rechte eind hadden. Maar zo gaat dat niet, ook niet bij Atlantic. In ‘The Solomon Burke Story’ (Black Music, 1975) schreef Cliff White dat tijdens de eerste opname-sessie van de zanger in 1960 vier nummers werden opgenomen. De eerste single ‘Keep the magic working’ was een flop.
Omdat de maatschappij nog twee nummers op de plank had liggen werden die bij de tweede single maar uitgeprobeerd om kosten te besparen. Eén daarvan was ‘Just out of reach’. Solomons soulversie van de country-hit (Eddy Arnold, Patsy Cline) sloeg onverwacht aan. Achteraf, aldus White, was het dus meer geluk dan wijsheid.
Volgens Cliff White kwam de hit van Solomon Burke in 1961 als geroepen. Het ging op dat moment niet goed met Atlantic. Ray Charles en Clyde McPhatter hadden de maatschappij de rug gekeerd. Chuck Willis was dood en de platen van succesvolle Atlantic-artiesten uit het verleden (Joe Turner, LaVern Baker, Ruth Brown, Coasters, Clovers) verkochten steeds minder. Liedjesschrijvers en producers Jerry Leiber en Mike Stoller hadden het label verlaten. Atlantic had in hun plaats Bert Berns binnengehaald. Deze ging druk op zoek naar nieuwe muzikale wegen, met de Drifters, ex-Drifter Ben E. King en Solomon Burke. ‘Wegens gebrek aan beter’ kwam Burke dus boven drijven.
Solomon Burke maakte heel wat successen. Maar grote hits werden het niet. ‘Just out of reach’ kwam op 24, ‘Cry to me’ op 44, ‘Down in the Valley’ op 71, en ‘I really don’t want to know’ niet hoger dan 93. Het succes was dus maar betrekkelijk. Pas in 1963 ging het weer de goede kant op met de platen van Solomon Burke. Wilson Pickett had het nummer ‘If you need me’ gecomponeerd. Atlantic maakte een cover met Burke. De versie van Pickett werd uitgebracht op het kleine Double-L label. Atlantic won de strijd dankzij een betere distributie, aldus Cliff White.
De grootste Atlantic-hit was ‘Got to get you off my mind’. In de ‘gewone’ hitlijsten kwam de single niet hoger dan 22, maar het nummer bereikte wel de hoogste positie in de R&B chart. Solomon Burke schreef het nummer in de trein na zijn vertrek uit Los Angeles. Zijn huwelijk lag in gruzelementen en collega Sam Cooke, die hij eerder die dag (11 december 1964) nog ontmoet had was doodgeschoten. Ellende was een bron van inspiratie.
Burke op het tweede plan
Wilson Pickett en Solomon Burke (1967)
Ook na ‘Got to get you off my mind’ zette de platencarrière van Solomon Burke niet door. Een hogere klassering dan 22 zou hij nooit bereiken. In tegenstelling tot andere Atlantic-artiesten verscheen hij niet in de Europese hitlijsten. Zelfs niet in Engeland waar de Rolling Stones covers van zijn liedjes maakten. Op 10 december 1966 schreef ik in het muziekblad Kink een artikel met de titel ‘Burke op het tweede plan’.
“Zijn grootste hits maakte hij begin 1965”, noteerde ik in het stukje. “Dat waren ‘Got to get you off my mind’ en ‘Tonight’s the night’. In Engeland concurreerde hij tegen Bob Dylan in ‘Maggie’s Farm’ [een song van Dylan], maar niemand had er succes mee. Zijn eigen nummer ‘Everybody needs somebody to love’ werd zorgvuldig geïmiteerd door de Stones. Omstreeks deze tijd begonnen andere soulzangers op te komen. Mensen als Otis Redding, Wilson Pickett en later Sam & Dave kregen nog meer feeling in hun songs en Solomon Burke slaagde er niet in met zijn tijd mee te gaan. En nu, eind ’66, is hij helaas op het tweede plan geraakt. Zijn platen klinken al ouderwets, zo snel is de ontwikkeling van de hedendaagse rhythm & blues. Wellicht is daarom zijn nieuwe plaat ‘Woman how do you make me love you’ niet op de R&B-hitparade verschenen”.
Heel wat soul-artiesten kwamen in die jaren naar Nederland. Arthur Conley, Lee Dorsey, Booker T. & the M.G’s, Sam & Dave, Marvin Gaye, Ike & Tina Turner, Isaac Hayes. Burke was er niet bij.
Aan het einde van de jaren zestig namen Atlantic en Solomon Burke afscheid van elkaar. Nog één keer bereikte de zanger uit Philadelphia de bovenste helft van de Amerikaanse hitlijsten. Dat was met zijn versie van het Creedence-nummer ‘Proud Mary’ op het Bell label. Zijn contract met MGM Records, kort daarna, kon geen succes genoemd worden. Burke ging muziek maken in de stijl van Barry White. Dat was niet onlogisch. Beide artiesten werkten met arrangeur Gene Page.
Langzaam maar zeker kreeg ik steeds minder belangstelling voor de nieuwe platen van Solomon Burke. Maar ik bleef vooral met veel genoegen luisteren naar langzame songs in zijn uitvoering. Dat waren vaak country & western ballads. Hij wist er prachtige soul-nummers van te maken. Solomon Burke was, vond ik, het beste als hij zonder al te veel begeleiding – een orgeltje was genoeg – een soort levenslied zong. Hoe sfeervol waren zijn versies van ‘What am I living for’ en ‘He’ll have to go’ meen ik me uit die tijd nog te herinneren.
Als je zit te grasduinen in oude artikelen lijkt het erop dat Solomon Burke zich gedeeltelijk aan het terugtrekken was als uitvoerende artiest. In 1982 bijvoorbeeld schreef popjournalist Philip Norman dat Solomon Burke al vele jaren de catering van het Apollo-theater (Harlem, New York) in franchise onder zijn hoede had. In het theater werden sandwiches met varkensvlees en popcorn met zijn logo (‘Burke’s image wearing a crown’) aan de man gebracht. Solomon Burke werd begrafenisondernemer in Californië. “Ik ben doodgraver”, zei hij later. “Twee van mijn kinderen zijn het ook. Het zijn de beste begrafenisondernemers uit de buurt. Ons werk voorziet in een heel bijzondere behoefte. Als er niemand meer is, als niemand je meer aan wil raken, komen wij in actie. Wij zorgen ervoor dat iedereen je nog één keer in een mooi daglicht ziet en zo, voor even, minder verdrietig is”.
Hij besteedde een heleboel tijd aan het produceren van televisie-shows. Burke maakte Amerikaanse versies van Chinese en Japanse films. Hij was betrokken bij ‘Love they neighbour’ en Amerikaanse films als ‘Cool Breeze’ en ‘B.J. Hammer’. De artiest deed charity-werk, met name een stichting die zich bezig hield met gehandicapte kinderen. Grote tournees als zanger maakte hij niet meer. Hij bemoeide zich met de carrières van andere artiesten. Zijn gewicht nam meer dan aanzienlijk toe.
Na verloop van tijd bleek bovendien dat Solomon Burke de vader van niet minder dan 21 kinderen geworden was. Veertien dochters en zeven zonen. In 2003 verklaarde de zanger: “Ik heb zoveel vrouwen gehad, ik zou ze niet eens kunnen tellen. Ik hou van vrouwen. En ze zijn er in zoveel prachtige varianten! Zwart, bruin, geel, wit. De kleur haar, de vorm van de ogen, de lippen, de borsten, de billen; niet één vrouw is gelijk! Ik zeg tegen al mijn vrouwen dat ik mijn best zal doen hen trouw te blijven. Als het niet lukt, vraag ik God om vergiffenis en begin de volgende dag opnieuw... maar als ik eerlijk moet zijn, hoop ik toch dat mijn begeerte naar vrouwen nooit voorbij zal gaan”.
Een nieuwe carrière
'Cry to me' (Dirty Dancing, Patrick Swayze)
In de overzichtsboeken die in het begin van de jaren zeventig verschenen kreeg Solomon Burke geen vermelding. Maar dat veranderde. In de eerste Nederlandse popencyclopedie van muziekkrant Oor (‘met duizend sterren’, 1981) dook de naam van de zanger weer op, terwijl nauwelijks nieuwe activiteiten vermeld konden worden. De covers door de Rolling Stones werden genoemd en zijn door Barry White geïnspireerde maar mislukte comeback. “Niettemin heeft hij door zijn ‘preaching’ stijl (half praten, half zingen) belangrijk bijgedragen tot de ontwikkeling van de rhythm & blues- en soulmuziek van de jaren zestig en zeventig”.
In de film ‘Blues Brothers’ (1980) werd het nummer ‘Everybody needs somebody’ uitgevoerd, een compositie uit 1964 van Jerry Wexler, Bert Berns en Solomon Burke. Zeven jaar later, in 1987, was Burke’s voormalige hitje ‘Cry to me’ (Bert Berns, 1962) bij een verleidingsscène van Jennifer Grey en Patrick Swayze in de film ‘Dirty Dancing’ te horen. Zijn muziek begon weer mee te tellen.
In het begin van het nieuwe millennium dook Solomon Burke regelmatig op. Steeds weer had hij zijn mond vol over het christendom. Blanke popzangers als Cliff Richard en Pat Boone werden niet serieus genomen als ze zich christenen verklaarden. Bij de zwarte soul-zanger lag dat anders. Samen met zijn familie werd hij zelfs door het Vatikaan uitgenodigd.
“Toen ze de Paus [Johannes Paulus II] vroegen of het erg was dat ik geen lid was van de katholieke kerk, zei hij: ‘Dat maakt mij niets uit, zo lang de man maar in God gelooft’. Ik was zó opgewonden toen ik tegenover hem stond... Dat deze door God uitverkoren man aan mij, Solomon Burke, vraagt hoe het met mijn kinderen gaat! Hoeveel mensen weten precies hoeveel dochters ik heb? Of hoeveel zonen? Hij wist het - en er lag echt geen briefje naast zijn stoel".
Volgens Burke was zijn verblijf in Rome niet zonder problemen. “De avond waarop ik voor de paus zou optreden werd ik door de duivel bezocht. Ik was alleen in mijn hotelkamer en wachtte op mijn assistent, die naar Los Angeles was gevlogen om een nieuwe cowboyhoed voor mij op te halen. Het vliegtuig had vertraging, maar dat wist ik op dat moment natuurlijk niet. Ik nam een douche en gleed, toen ik eronder vandaan stapte, uit over de marmeren vloer. Ik stootte mijn hoofd tegen het toilet en raakte bijna bewusteloos. Ik lag daar op de grond en hoorde de duivel zeggen: ‘Hier zul je doodgaan. Niemand zal je vinden. De mensen die naar jou op weg zijn, zullen te laat komen. De paus zal het zonder jou moeten stellen. Dit was het. Einde verhaal. Goodbye!’
Maar toen verscheen er een engel van God die zei: ‘Kom op, Solomon, hou vol, je wordt gered!’ Ik sleepte mezelf naar de bank en probeerde bij kennis te blijven. Zo hebben ze me gevonden. Met een bult op mijn kop, zo groot als een banaan. Mijn assistent wilde me naar het ziekenhuis laten brengen, maar daar wilde ik niets van weten omdat ze er dan bij het Vaticaan lucht van zouden krijgen en mij waarschijnlijk zouden aanraden het optreden af te zeggen. We hebben ijs op de bult gelegd en gebeden dat het over zou gaan.
Die avond zijn we vertrokken; er waren duizenden auto’s op weg, maar toch arriveerden we precies op tijd. En nóg gaf de duivel zich niet gewonnen. Hij probeerde te voorkomen dat ik de trap op zou lopen, de paus zou begroeten. Hij zei: ‘Je zult hier, in het bijzijn van miljoenen mensen, neervallen en sterven. Je zult niet zingen!’ En ik antwoordde: ‘Ik vervloek je! Je kunt mij niet raken, ga terug naar de hel, waar je thuishoort. Ik ben hier bij Zijne Heiligheid en niets of niemand zal mij ervan weerhouden voor hem, in de naam van God te zingen!’ Ik liep naar mijn plaats achter de microfoon en zong de sterren van de hemel”.
Op 'de troon'
Arjen Visser interviewde Burke in Trouw (22 februari 2003) en zette boven het artikel: “Zo zie je, geef God een kans en alles komt goed”.
In het interview verklaarde Solomon onder meer: “Toen ik de songteksten voor mijn laatste cd onder ogen kreeg, las ik dat de bijdrage van Tom Waits, ‘Diamond in Your Mind’, ging over een meisje dat nooit bad - zoiets kon ik onmogelijk zingen. Hoe bestaat dat nou: iemand die nooit bidt? Ik belde Tom op en zei: ‘Als dat meisje al de dingen heeft meegemaakt die jij beschrijft, kan ik gewoon niet geloven dat ze de hulp van God niet heeft ingeroepen. Mag ik een kleine wijziging in de tekst aanbrengen?’
‘Tuurlijk, man’, zei Tom, ‘verander wat je wil’. En zo komt het dat het meisje in de song God alsnog vraagt haar te helpen. Veel beter zo. Het doet mij zeer als mensen God ontkennen of vervloeken. Ik begrijp het wel. Wie anders dan de Hogere Macht kun je nog aanroepen als alles in je leven misgaat? Maar als jij hier vloekend binnenkomt, zal ik je vriendelijk verzoeken de kamer weer te verlaten. Ik zal voor je bidden, maar de kans is groot dat je in de hel eindigt als je niet tot inkeer komt. For sure! Je denkt toch niet dat de duivel daar in zijn eentje wil blijven zitten?”
Solomon Burke trad niet alleen op de voorgrond als verkondiger van het christelijke geloof. Ineens maakte hij prachtige platen. In 2002 verscheen het album met de toepasselijke titel ‘Don’t give up on me’ (“Geef me nog niet op”). Onder anderen Tom Waits, Bob Dylan, Brian Wilson en Van Morrison hadden speciaal voor hem nieuwe songs aangeleverd. “Don’t give up on me’ werd in 2003 bekroond met een Grammy.
In 2006 liet de soulzanger voor het eerst een album verschijnen met country & western-muziek. Al in de jaren zestig was hij geprezen om zijn bijzondere vertolkingen van liedjes die eerder door Jim Reeves en andere artiesten in Nashville op de plaat gezet waren. Op het album ‘Nashville’, dat hij opnam in de huisstudio van producer Buddy Miller in Nashville, liet hij zich zelfs begeleiden door hedendaagse country-muzikanten. Hoogtepunten op het schijfje waren de duetten die hij zong met Emmylou Harris (‘We’re gonna hold on’), Gillian Welch (‘Valley of Tears’), Patty Griffin (‘Up the Mountain’) en Dolly Parton (‘Tomorrow is forever’).
Solomon Burke reisde de hele wereld af om zijn muziek te vertolken. Gezien zijn overgewicht was dat niet altijd even eenvoudig. Hij was zo zwaar geworden dat hij tijdens optredens steeds meer in een grote stoel, soms een troon, plaatsnam. Dat deed geen afbreuk aan de kwaliteit van zijn performance. Daar zat hij dan ogenschijnlijk ontspannen in een driedelig pak met stropdas, een ringbaardje, het hoofd kaalgeschoren, een grote bril op zijn neus. Op tientallen YouTube-filmpjes is te zien hoe goed zijn presentatie overkwam. Op het Nederlandse Pinkpop (2003) of bijvoorbeeld bij de release van het album ‘Nashville’. Zo goed was hij, vond ik, eerder niet geweest. “Easy now”, met die woorden maande hij zijn gehoor om aandachtig te luisteren.
Solomon Burke en Nederland
In de dagen van ‘Cry to me’ en ‘Got to get you off my mind’ was Solomon Burke in Nederland niet te vinden. Na zijn zestigste verjaardag kwam daar verandering in. Burke reisde van hot naar her. Ons land werd niet vergeten. De lijvige performer kwam zodoende in contact met een nieuwe generatie artiesten. Hij ging samenwerken met de Italiaan Zucchero (van ‘Sensa una donna’) en Junkie XL (Tom Holkenborg) die Elvis Presley een kwart eeuw na diens dood een nummer één-hit bezorgde met het tot dan toe onopvallende ‘A little less conversation’.
In Nederland kwam Burke niet alleen op vooraanstaande festivals, maar ook in kleine steden. In de Lebuïnus-kerk van Deventer bijvoorbeeld, op uitnodiging van het Burgerweeshuis. Als je 38 euro neertelde kon je erbij zijn. De plaatselijke krant deed verslag in 2007.
“Het initiatief lag bij Solomon Burke zelf”, vertelde koster Anne-Marleen Hulsebos aan verslaggeefster Agnes van Brussel van De Stentor. “Hij wilde alleen in Deventer optreden als het in de kerk kon. En hij zingt in feite gospel”. Pascal Bouma van het Burgerweeshuis: “De Lebuïnuskerk is geen poppodium. Blöf of Normaal zie ik niet optreden in de kerk, maar Solomon Burke wel”.
“Hoe vaak zou hij het woord ‘easy’ niet in de mond genomen hebben”, kon je in De Stentor lezen. “De gerespecteerde soulman predikte de soul met een gecontroleerde passie. De accenten lagen bij meeslepende versies van oude standards als ‘Georgia on my Mind’. En het kon de King of Rock ’n’ Soul niet zacht genoeg gaan: op een dwingende fluistertoon commandeerde Burke zijn 14-koppige Souls Alive band dat het allemaal nog easier moest. Op een rock ’n’ roll-medley na beperkte Burke zich voornamelijk tot zijn handelsmerk, langzame soulvolle ballads. De honderdveertig rozen die de kolossale charmeur had laten aanrukken, vonden gretig aftrek. ‘Everybody Needs Somebody To Love’. Geen predikant die ze zo voor het uitzoeken heeft”.
Met Emmylou Harris (rechts)
Solomon Burke zocht op alle mogelijke manieren contact met het publiek. Tijdens zijn optreden in Pinkpop nodigde hij jonge meisjes uit op het podium te komen dansen. In Deventer mocht de plaatselijke jeugd zelfs meezingen. Marjo Vegelin, een trotse moeder, schreef 19 mei 2007 op de website van de krant: “Ik was gisteravond bij het concert van Solomon. Het was grandioos. Marleen Hendriks mocht zingen op het podium, ze was geweldig. Maar mijn zoon Marco Vegelin heeft ook op het podium gezongen, een lied van Bob Marley. Hij zong dan wel niet zo goed als Marleen, maar voor hem was het toch heel bijzonder. Zijn avond kon niet meer kapot”.
Burke ging steeds verder. Op 19 januari 2009 meldde De Stentor dat bassist Aaldert van Weelden uit Borculo een vaste muzikant geworden was als de zanger weer eens door Europa op tournee ging. In 2005 was het begonnen. “Hij was dé man in Nederland die ‘Bishop’ Solomon Burke nodig had, toen diens vaste bassist vlak voor een optreden in Breda in 2005 wegviel. Dat was in de tijd dat de orkaan Katrina huishield in met name New Orleans. ‘De bassist had daar familie wonen. Burke stond erop dat de man naar huis zou gaan. Zo is ’ie, een echte family man. Iedereen die hij kent noemt hij ook zijn zoon’. Maar er moest wel stante pede een invaller komen en zo werd Aaldert van Weelden gebeld. “Ik heb twee dagen zitten zweten. Zoveel mogelijk op YouTube zitten kijken”. Volgens de krant vond de bassist in het voorjaar op zijn antwoordapparaat een bericht: “‘This is Bishop Solomon Burke. Are you available?’ En zo toerde Aaldert van Weelden dat najaar met de Amerikaanse soullegende en diens befaamde band door Europa. Speelde hij op grote festivals in Montreux en Nice. Maar ook op The Hague Jazz Festival”.
Het verst ging Solomon Burke in zijn samenwerking met de Nederlandse popgroep De Dijk. Ze maakten samen een album dat op 12 oktober 2010 in Paradiso gepresenteerd zou worden. Op 10 oktober landde Burke op Schiphol. Daar overleed hij. Het stoffelijk overschot werd teruggevlogen naar Amerika. Tijdens de uitvaart werd het lied ‘When the saints go marching in’ ten gehore gebracht.
Harry Knipschild
2 november 2010
Clips
Literatuur
'Webb IV formed by Berns, Atlantic officers', Billboard, 20 maart 1965
Mike Gross, 'Atlantic in boom; inks acts in cluster', Billboard, 6 november 1965
Harry Knipschild, 'Burke op het tweede plan', Kink, 10 december 1966
Arnold Shaw, The rockin' '50s, New York 1974
Cliff White, 'The Solomon Burke story', Black Music, 1975
Philip Norman, The road goes on forever, Londen 1984 (1982)
Adam White, Fred Bronson, The Billboard book of number one rhythm & blues hits, New York 1993
Arjen Visser, 'Solomon Burke: Zo zie je, geef God een kans en alles komt goed', Trouw, 22 februari 2003
Gavin Martin, 'Solomon Burke', Independent on Sunday, 27 februari 2005
Herman van Amelsvoort, ''King of Soul' Burke in Lebuïnuskerk - Deventer', Stentor, 9 maart 2007
'Solomon Burke predikt soul met gecontroleerde passie', Stentor, 18 mei 2007
Agnes van Brussel, 'Burke koos zelf voor de Lebuïnuskerk', Stentor, 19 mei 2007
'Groots optreden van grote man', Stentor, 19 mei 2007
Michel Hasselerharm, 'In het spoor van legende Solomon Burke - Borculo', Stentor, 19 januari 2009
'Zanger Solomon Burke op Schiphol overleden', Volkskrant, 10 oktober 2010
- Raadplegingen: 24900