39 - Freddy Cannon, een Amerikaanse rocker in Nederland
De eerste Amerikaanse popsterren, in de jaren vijftig, traden nauwelijks op in Europa. De Britse toernees van Bill Haley (februari 1957) en Buddy Holly (maart 1958) waren uitzonderingen. Nederland deden ze niet aan. Een bijzondere gebeurtenis had plaats in januari 1959.
Archie Bleyer, eigenaar van Cadence Records, bezocht Nederland aan het eind van die maand. Hij arriveerde niet alléén op het Centraal Station van Amsterdam – hij had ‘zijn’ artiesten bij zich: Andy Williams, de Chordettes en de Everly Brothers. Ze waren naar ons land gekomen voor de promotie van platen als ‘Hawaiian Wedding Song’ (Williams), ‘No other arms, no other lips’ (Chordettes) en ‘Problems’ (Everly Brothers). Van concerten was geen sprake.
Archie Bleyer, eigenaar van Cadence Records, bezocht Nederland aan het eind van die maand. Hij arriveerde niet alléén op het Centraal Station van Amsterdam – hij had ‘zijn’ artiesten bij zich: Andy Williams, de Chordettes en de Everly Brothers. Ze waren naar ons land gekomen voor de promotie van platen als ‘Hawaiian Wedding Song’ (Williams), ‘No other arms, no other lips’ (Chordettes) en ‘Problems’ (Everly Brothers). Van concerten was geen sprake.
Freddy Cannon bracht verandering. De rock & roll-artiest was geboren in Revere (Boston, Massachusetts) op 4 december 1939. Op jeugdige leeftijd werd Frederick Picariello (zijn echte naam) gegrepen door de muziek van onder anderen Joe Turner, Chuck Berry en Little Richard. Hij leerde gitaar spelen en mocht meespelen op een plaatje van de G-Clefs, ‘Ka-ding dong’, dat in 1956 op nummer 53 van de Amerikaanse hitlijsten belandde.
Freddy en z’n moeder schreven samen het liedje ‘Rock & roll baby’. Televisie-presentator Dick Clark hoorde het nummer nadat het door Bob Crewe en Frank Slay was omgedoopt in ‘Tallahassee Lassie’. Clark had belangen in platenmaatschappij Swan Records. Hij zag hitmogelijkheden als de opname wat spannender gemaakt kon worden. De bass-drum moest versterkt, handgeklap en kreten toegevoegd worden. Dat gebeurde. Picariello had al eens opgetreden onder de artiestennaam Freddy Karmon. Swan Records doopte die om in Freddy Cannon. Dat was nog niet genoeg. Frederick werd Freddy ‘Boom Boom’ Cannon. Daarmee werd het dynamische voorkomen van de rock & roller optimaal benadrukt.
Dick Clark regelde dat Freddy Cannon frequent mocht optreden in zijn programma American Bandstand. ‘Tallahassee Lassie’ werd een grote hit. In het late voorjaar van 1959 bereikte het plaatje de zesde plaats van de Amerikaanse hitlijsten. Samen met artiesten als Bobby Rydell, Johnny Tillotson, Bobby Vee, Fabian Forte en Dion DiMucci werd Freddy Cannon een van de meest populaire blanke popzangers in 1959 en de jaren erop volgend. Zijn singles, geproduceerd door Slay en Crewe, hadden een duidelijk herkenbaar geluid. Cannon werd mede populair omdat hij oude jazz-songs als ‘Way down yonder in New Orleans’ en ‘Muskrat Ramble’, door ze met zijn sausje te overgieten, nieuw leven wist in te blazen.
Zoals gezegd, Dick Clark was op vele fronten actief. Hij trok met de popidolen van die tijd door Amerika. Sommige artiesten met wie hij werkte gingen verder. Freddy Cannon stapte in het vliegtuig naar Europa. Swan Records had er een distributiecontract afgesloten met de nieuwe platenmaatschappij Top Rank.
Hans Kellerman was de Nederlandse vertegenwoordiger. Die werkte hard om zijn plaatjes aan de man te brengen. Hij had de wind mee, in die zin dat Cannon behalve in Amerika ook in Engeland de ene hit na de andere maakte. ‘Way down yonder in New Orleans’ bereikte begin 1960 zelfs de derde plaats van de Britse hitparade en ‘vertoefde’ maar liefst zestien weken in die ‘Europese’ lijst. Freddy Cannon werd als gevolg daarvan ook populair bij de Nederlandse jeugd.
Freddy Cannon geboekt voor twee keer optreden in Nederland
In februari 1960 zette het Nederlandse blad Muziek Parade de Freddy Cannon eens flink in het zonnetje. “Amerika’s nieuwe zangsensatie is 19 jaar oud. Op school was hij een goede leerling. Zijn lievelingssporten gedurende zijn schooljaren waren basketball en voetbal. Hij had een speciale voorliefde voor toneel en organiseerde geregeld gezellige dans- en grammofoonplaten-avondjes. Tijdens zo’n avondje werd hij ‘ontdekt’. Freddy steekt zich het liefst in sportkledij en ziet er altijd tot in de puntjes uit. Hij is een goedgebouwde, leuk uitziende jongen, die zich momenteel nog niet bekommert om de liefde. Freddy woont, wanneer hij niet op tournee is, met zijn moeder, vader en zusje van elf jaar – die reuze trots is op haar grote broer – in Revere, in de staat Massachusetts.
Zijn eerste grammofoonplaat ‘Tallahassie Lassie’ sloeg bij de Amerikaanse jongeren meteen in. Hij kreeg toen van alle kanten aanbiedingen om voor de televisie en de radio op te treden. Zijn eerste televisie-debuut was in New York, tezamen optredend met andere sterren als Connie Francis, Bobby Darin en de Crests. Dit vond plaats op 2 mei 1959. Vanaf dat moment was hij voortdurend op tournee. Overal waar hij kwam, wachtte hem een enthousiaste ontvangst en eens werd hij zodanig door zijn fans, die op handtekeningen en souvenirs joegen, belaagd, dat hij zonder schoenveters, pen en knopen uit de strijd kwam!”
advertentie 1960
Paul Acket (1922-1992) was evenals Clark van alle markten thuis. Hij gaf het krantje Muziek Expres uit. Hij was actief geweest in het organiseren van jazzconcerten. Acket, geboren in Semarang op Java, trad op als impresario van de Dutch Swing College Band. Hij zette bovendien avonden op waar Indische artiesten optraden. Indorockers werden ze later genoemd. In het voorjaar van 1960 nam Acket een ‘historisch’ besluit. De organisator besloot Freddy Cannon te engageren voor twee shows, één in de Kurzaal van Scheveningen, de ander in de Grote Schouwburg van Rotterdam.
Begin juni plaatste hij advertenties waarin hij het optreden van de zanger uit Boston aankondigde. “Delahay Record Company N.V. [het bedrijf van Kellerman] presenteert onder auspiciën van maandblad Muziek Expres een uniek optreden van Amerika’s sensationele en grandioze Hit Parade vocalist Freddy Cannon. Het idool van de teenagers zingt al zijn grote successen, w.o. ‘Tallahassee Lassie’, ‘Okefenokee’, ‘Way down yonder in New Orleans’, Chattanoogie shoe shine boy’, ‘The urge’ (Top Rank platen)”. Om binnen te komen hoefde je niet meer dan twee gulden te betalen.
Cannon zou niet alléén optreden. Maar liefst zes acts traden in het voorprogramma op. Het festijn zou om 9 uur ’s avonds in Scheveningen beginnen. Pas na afloop van al die artiesten, laat op de avond dus, zou het idool zelf op de bühne verschijnen.
Het voorprogramma met Pim Maas
Pim Maas
Als je de Nederlandse kranten uit die tijd leest, ben je enigszins verbaasd. Het lijkt wel of de organisatoren en ordebewakers er geen idee van hadden dat de bezoekers van de Kurzaal wat meer wilden dan netjes in hun stoel blijven zitten. Alsof ze naar een voorstelling van het Scheveningse visserskoor of Frans van Schaik, de zingende zwerver, zaten te kijken. Konden ze niet beter weten op basis van rock & roll-films, artikelen in de buitenlandse pers en de woorden in de eigen aankondiging? De teenagers was toch een ‘grandioze sensatie’ beloofd?
“Voor de pauze”, las je, “was het programma gevuld door het optreden van teenager-artiesten van eigen bodem: The Hot Jumpers onder leiding van Oscar Rexhäuser, The Caspels, Olga en Berry, The Presley Cats onder leiding van Pim Maas sr. en… Pim Maas, de Nederlandse Elvis Presley. Vooral laatstgenoemde viel bij het publiek zeer in de smaak”. De jeugd was enthousiast over Pim Maas. Dat gold zeker niet voor enkele oudere journalisten die hun stukje meteen bij de krant moesten inleveren. “De 16 jarige Amsterdammer Pim Maas, dit bizarre jongetje, vertegenwoordigde alles wat er onder de hedendaagse Nederlandse ‘tieners’ maar aan slechte smaak denkbaar is: een veel te nauw broekje, een afschuwelijk groen cowboyhemd met stiksels en blikbeslag en onsmakelijk lange haren. Hij werd vorig jaar tijdens een rumoerige bijeenkomst verkozen tot ‘de Nederlandse Elvis Presley’. Psychiaters en sociologen zouden zaterdagavond hun ogen uitgekeken hebben naar dit fenomeen”.
Een collega-verslaggever zag wat het gevolg was van het optreden van Pim Maas. “De onsmakelijke vertoning van de jonge Pim Maas ontketende op een deel van de balkons een ware swingrazernij, die de zwevende vloer in haar voegen deed kraken. Een heer met baard deelde toen mee dat er een half uur pauze was. En daarmee waren de poppen aan het dansen”. Het was duidelijk. De jeugd was niet netjes blijven zitten. Enthousiaste jongelui waren opgestaan en aan het dansen geslagen. Bij sommige jazzconcerten, bijvoorbeeld van Lionel Hampton, was dat overigens niet ongebruikelijk.
Cor Gout was één van de teenagers in de zaal. In zijn boek De toerentallen van de pop (2005) meldde hij wat hij in 1960 in zijn dagboek geschreven had. “Natuurlijk moest er in het overvolle voorprogramma een plaats worden ingeruimd voor een echte Nederlandse rocker, en wie kon die rol beter vervullen dan de Nederlandse Elvis Presley uit Amsterdam, Pim Maas. Maas zag er fantastisch uit in een groen peau de suède jack met franjes aan de mouwen en een strakke broek met grijze biezen aan de zijkanten. Vanonder zijn knap geboetseerde vetkuif keek hij het publiek aanvankelijk wat schichtig aan, maar die onzekerheid viel goeddeels van hem af toen zijn fans op het half gevulde achterbalkon begonnen te jiven. De zaal die daarvoor de indruk had gewekt Maas weg te willen fluiten, veranderde van gedachte en begon Maas op te zwepen, wat in ieder geval aan het einde van de set tot een paar geslaagde nummers leidde, waaronder een soepel swingende versie van ‘Teddy Bear’”.
Relletjes in de pauze
Tijdens de pauze werd het podium klaargemaakt voor het optreden van Freddy Cannon. Sommige jongelui stonden toe te kijken of ‘wandelden rustig door de gangen’. Dat gold echter niet voor iedereen. “Enige nozems zetten in de pauze de boel op stelten. Eén begon met een leeg limonadeflesje te gooien en dit voorbeeld vond spoedig navolging, zodat de lege limonade- en bierflesjes in groten getale door de lucht vlogen en het niet lang duurde of het hele terras was een grote schervenzee”.
Een verslagger ging verder in zijn beschrijving van hetgeen zich in de pauze afspeelde. “Een deel van het opgeschoten publiek, dat in de pauze het buitenterrein bestormde achtte het gewenst, het glaswerk der consumpties na gebruik tussen het roerige publiek te slingeren. Een overigens struise, en in imposant uniform gestoken suppoost, die dit alles met vertrokken gezicht aanzag verklaarde ons desgevraagd waarom er van deze zijde niet werd ingegrepen: ‘Je komt er met een open nek van terug’, gaf hij kortaf te kennen. Toen werkelijk het hele terras met glasscherven lag bezaaid, probeerde een beminnelijke kelner het restant van het nog hele glas te redden met een beroep op de menslievendheid van het publiek. Zijn berispende blik zette hij kracht bij met overwegingen ‘alsdat het bedienend personeel toch al twee uur in de nacht moet werken’. Het was tevergeefs. In een flits van een seconde had hij honderd jongelui in een beangstigend nauw-sluitende cirkel om zich heen. Na een roffel uitdagende schouderporren zocht hij ijlings een goed heenkomen uit de joelend deinende menigte”.
Het optreden van Freddy Cannon
omslag programmaboekje
Freddy Cannon was als solist naar Nederland gekomen. De organisatie droeg zorg voor een groepje begeleiders onder leiding van Pierre Biersma. Het waren allemaal muzikanten uit dansorkest de Skymasters.
“Het betrof”, aldus Cor Gout, “een ensemble waarvan de naam een stuk flitsender bleek dan de stijl van spelen: Pierre Biersma and his Roaring Comets. De gezapige instrumentalisten contrasteerden in hun uiterlijk en ook in hun spel sterk met de ster van de show, die in een kobalt-blauw kostuum van Italiaanse snit en met een karmijnrode stropdas in het boord van zijn crèmekleurig overhemd gestrikt de bühne bestormde en vastberaden de microfoonstandaard vastgreep. Al vroeg in het concert bleek dat het orkest de nummers een tempootje te laag speelde, waardoor Freddy Cannon langgerekter moest zingen dan hij gewend was en blijkbaar ook bij machte. De zang bleef dus dun en zakte goeddeels weg in de begeleiding van de band”.
Hoe lang het optreden nu precies geduurd heeft is niet duidelijk. De ‘aanhanger’ van Pim Maas had blijkbaar andere belangstelling. “Als wij het goed hebben begrepen, heeft Freddy Cannon in totaal vijf liedjes gezongen. Daarover deed hij ongeveer een kwartier”, schreef hij. In een andere recensie was te lezen dat ‘de politie Freddy de pin op z’n neus zette en zijn optreden beperkte tot niet langer dan twintig minuten’. Volgens Cor Gout ‘kwamen alle nummers van de elpee ‘The explosive Freddy Cannon’ voorbij in een kleine veertig minuten’.
“Ik ben jullie vriend, die voor jullie gaat zingen”, hoorde het publiek uit de mond van ‘de als een komeet omhooggestegen Amerikaanse jazz-zanger. Dit was het sein voor lang deinen, klappen, zwaaien, stampen, dansen van een boven zijn thee geraakte zaal’. Volgens een verslaggever was ‘de teenagershow alleen voor de belhamels in de zaal een evenement. Zij hebben zich naar hartelust op ordinaire wijze uitgeleefd. Voor de ‘bonafide’ teenagers, die van hun favoriete muziek, de rock ’n’ roll, hoopten te kunnen genieten, moet het wel op een teleurstelling zijn uitgelopen, zelfs ondanks het optreden van een van Amerika’s meest aanbeden rocksterren: Freddy Cannon. Want zowel zingen als begeleiding ging bijna geheel verloren in een orgie van zenuwslopend gegil en snerpend gefluit uit de zaal. Waaruit mag blijken dat het merendeel van dit publiek inderdaad niet houdt van muziek, maar van herrie. Zelfs rock ’n’ roll-muziek is aan deze lieden niet besteed. Freddy Cannon zingt overigens heel aardig, veel beter en beschaafder dan de meeste Nederlandse na-apers, die hier te lande tijdens ‘teenagershows’ plegen op te treden. Hij is kennelijk niet gespeend van muzikaliteit en oprecht aandoend enthousiasme’.
Plotseling ging het licht op het toneel uit en dat in de zaal aan. De man met de baard kwam opnieuw naar voren en deelde mee dat de show ten einde was. “De glas-smijterij en het feit, dat er intussen zelfs een jurk van een der balkons naar beneden was gedwarreld, was voor de organisatoren van deze avond reden voor deze onverhoedse aftocht”. Voor een van de reporters was dat niet zoals het hoorde. Hij noemde het een ‘staatsgreep’.
Er volgde nog een optreden in Rotterdam. “Ook hier kwam het tot meer dan normaal enthousiasme. Met de gummistok moest de politie enkele tientallen jongens uit de zaal en meisjes verwijderen. Het vechten begon nadat een deel van het publiek ‘Vader Jacob’ zong tegen de rock ’n roll van de jongens op het podium in [tijdens het voorprogramma]. Pim Maas moest zich drie lieden van het lijf zien te houden, de politie had daarna nog wat werk in de zaal op te knappen. Freddy Cannon heeft er zijn liedjes nog wel kunnen zingen. De teenagers in de zaal, toch al in deining, hebben hem met handgeklap en gekronkel begeleid”.
In zijn boek analyseerde Cor Gout de uitingen van de kranten in die tijd. “We moeten ons realiseren dat Cannon’s optreden een noviteit was en de pop- en jeugdcultuur nog een onbekend terrein”.
Het concert had voor hem nog een andere betekenis. “Platenmaatschappij Delahay had ‘The Explosive Freddy Cannon’ voor het spotprijsje van f. 11,90 in de winkels laten plaatsen, zodat hij ook betaalbaar was voor scholieren. De truc werkte, ook in mijn geval. Het werd mijn eerste LP”.
***
Voor de meeste mensen is Freddy Cannon een verbleekte ster uit het verleden. Maar niet voor de grote rockers van een latere generatie. In een interview met het blad Q bekende Robert Plant (o.a. Led Zeppelin) dat hij enthousiast was over Cannon’s ‘Buzz Buzz a diddle it’. Zó enthousiast dat hij het nummer (onder het pseudoniem Melvyn Giganticus) op de plaat had gezet.
Interessant is de mening van Mick Jagger. Die stond vier jaar later, augustus 1964, met de Rolling Stones in die zelfde Kurzaal. Dat ‘optreden’ was een stuk korter dan dat van Cannon. In 1995 praatte Jagger met Jann Wenner, hoofdredacteur van het blad Rolling Stone, over het nummer ‘Brown Sugar’ van het album ‘Sticky Fingers’: “Dat nummer is goed omdat het zo’n goeie ‘groove’ heeft. Die ‘groove’ lijkt op Freddy Cannon, die tamelijke obscure performer uit de jaren vijftig. ‘Tallahassee Lassie’ of zoiets. Herinner je je dat nog? ‘She’s down in F-L-A’. Die ‘groove’ van boom-boom-boom-boom-boom?”
Blijft de vraag wat Freddy Cannon zelf van zijn optreden vond. Artiesten hebben tegenwoordig hun eigen website. Ik heb hem gewoon een e-mail gestuurd. Een antwoord heb ik (nog) niet ontvangen. Als het binnenkomt zal ik het hieronder plaatsen.
Harry Knipschild
15 juli 2010
Clips
Literatuur
'Cadence-artiesten in Nederland', Utrechts Nieuwsblad, 26 januari 1959
'Zangsensatie Freddy Cannon', Muziek Parade, februari 1960
'Deining bij Freddy Cannon', Dagblad voor Amersfoort, 27 juni 1960
'Freddy Cannon in Kurzaal. Politie brak optreden af om erger te voorkomen', Nieuwe Leidsche Courant, 28 juni 1960
Cor Gout, De toerentallen van de pop. 78, 43, 33, 16, Zaltbommel 2005
Reactie van Freddy Cannon:
"I remember, it was a great time in my career. The fans and the people were so wonderful to me and my dad who was with me. I still do lots of shows. I wish I could come back to Holland. Wow, that would be something. I'm sure we would have a very big crowd. All the best. Freddy 'Boom Boom' Cannon".
18 juli 2010
- Raadplegingen: 24910