497 - Trini Lopez werd een ster in 1963
In de senaatskamer van de Universiteit Leiden mocht ik op woensdag 14 december 2005 mijn proefschrift verdedigen – over bisschop Ferdinand Hamer, die op 23 juli 1900 in China tijdens de Bokseropstand om het leven werd gebracht. Mijn promotor, prof dr Leonard Blussé van Oud Alblas, complimenteerde me niet alleen. Bij die gelegenheid zong hij bovendien een stukje van een song, die in 1963 de top van de Nederlandse hitlijsten bereikte: ‘If I Had A Hammer’ van Trini Lopez.
Leonard wist van mijn muzikale verleden. Bij collega’s uit de wetenschap stelde hij me in die tijd soms minder voor als promovendus dan als ‘Harry Knipschild van Radio Veronica’.
In het proefschrift had ik af en toe geciteerd uit de popmuziek. Zo begon ik met de tekst van ‘Imagine there’s no heaven’ (John Lennon) en gaf een hoofdstuk ‘Leven na de dood’ (Freek de Jonge) als titel mee. Maar de song die de hoogleraar a capella ten gehore bracht in die ‘heilige’ ruimte op het Leidse Rapenburg, was voor Greetje en mij een muzikale verrassing.
Folkmuziek
‘If I Had A Hammer’ had een stevig verleden. Lee Hays en Pete Seeger, leden van de Weavers, een ‘progressieve’ Amerikaanse folkgroep, schreven het lied kort na de Tweede Wereldoorlog. Op 3 juni 1949 voerden zij het uit tijdens een bijeenkomst van Amerikaanse communisten. Een jaar later verscheen ‘The Hammer Song’ als single op het Hootenanny-label – zonder succes.
Een andere single van de Weavers, ‘Goodnight Irene’ (geschreven door Leadbelly), werd in dat zelfde jaar wél een topper. Van hun uitvoering (uitgebracht als zangers bij het orkest van Gordon Jenkins) werden meer dan een miljoen exemplaren verkocht. De Weavers waren wel populair, maar ook ‘omstreden’.
Folkmuziek deed het goed op de Amerikaanse muziekmarkt in de loop van de jaren vijftig. In zekere zin begon het met een rage voor calypso-muziek, met liedjes als de ‘Banana Boat Song’ (Harry Belafonte, Tarriers, 1956), dat al van vroeger dateerde. Wetenschappers en platenmensen waren eerder op zoek gegaan naar liedjes die in het verleden gezongen werden, vastgelegd dienden te worden, maar in een moderne versie een nieuw leven ingeblazen kregen.
Drie jonge Amerikanen, samen het Kingston Trio, wisten met hun optreden de aandacht te trekken van platenmaatschappij Capitol. In februari 1958 kregen Dave Guard, Bob Shane en Nick Reynolds de kans om hun repertoire in drie dagen vast te leggen in een kleine, goedkope studio. Een van de songs op hun album,‘Tom Dooley’, dateerde uit 1866. Hun versie werd opgepakt door een Amerikaanse disc jockey. Op 17 oktober 1958 bereikte ‘Tom Dooley’ de nummer één positie in de hitlijst van Billboard. Een nieuw fenomeen was geboren.
Hits
In de periode na de eerste rock-golf en van vóór de Britse invasie (1964) verschenen er – in navolging van Harry Belafonte, Pete Seeger en het Kingston Trio – heel wat jonge Amerikanen met folksongs in de hitlijsten. Veel van die artiesten werden uitgenodigd om concerten op universiteiten te geven. Hun muziek werd regelmatig met ‘hootenanny’ omschreven. Successen waren er onder meer voor de Rooftop Singers (‘Walk Right In’), Highwaymen (‘Michael Row The Boat’), Brothers Four (‘Greenfields’), New Christy Minstrels (‘Green Green’) en Peter, Paul & Mary (‘If I Had A Hammer’). Hun muziek was soms niet alleen intelligent vermaak, maar had tevens een educatief karakter.
Een liedje zingen met alleen gitaar deed het steeds beter. Een sensatie was de Belgische Soeur Sourire, de zingende non, met ‘Dominique’. Een progressieve generatie deed zijn intrede: Joan Baez, Bob Dylan, Buffy Sainte-Marie, Judy Collins. Ook artiesten met een kleur kwamen aan bod, zoals tijdens het jaarlijkse Newport Folk Festival (Rhode Island): John Lee Hooker, Odetta, Sonny Terry & Brownie McGhee, Lightnin’ Hopkins, José Feliciano en de Staple Singers.
Albert Grossman (1926-1986) speelde een bijzondere rol. Hij was niet alleen manager van Peter, Paul & Mary, maar wist ook Bob Dylan, Odetta, Gordon Lightfoot, Ian & Sylvia en (later) Janis Joplin aan zich te binden. Hij droeg er bijvoorbeeld toe bij dat de ongekend populaire Peter, Paul & Mary de songs van de nog onbekende Dylan in hun repertoire opnamen. Zo kregen ‘Don’t think twice it’s alright’ en ‘Blowing in the Wind’ grote bekendheid.
Het duurde tot in 1963 dat Trini Lopez nadrukkelijk van zich liet horen.
Achtergrond van Trini Lopez
In de New York Times schreef Jim Farber over de achtergrond van de artiest. Trini was de zoon van een Mexicaans echtpaar, dat zich vestigde in Dallas, Texas. Lopez senior was in Mexico musicus, zanger en danser. Daarmee verdiende hij niet genoeg om met zijn gezin (zes kinderen) rond te komen. Als allochtoon kwam hij Amerika binnen. De familie, aldus Farber, woonde in een arme wijk van Dallas: ‘Little Mexico’.
Aan Gary James vertelde Lopez: “My father never had any money, but whenever he would make a little money he would take us to a little hamburger place like a truck stop type place to have a hamburg. They wouldn’t serve us. They would tell us to leave, me and my sisters and my father and mother. And by the way, my mother and father were very light skinned. Can you imagine if they would have been dark skinned? They probably would’ve hit us.
Then, when we would get in a bus to go to school or wherever they would tell us to sit in the back of the bus. That’s how prejudiced it was in the ’40s and ’50s growing up in Dallas. It was really bad growing up as a kid”.
Op elfjarige leeftijd kreeg Trini een grote tweedehands gitaar van zijn vader, die hem tevens les gaf in het bespelen van het instrument. Farber: “He began performing for coins on street corners, playing traditional Mexican songs, including ‘La Bamba’”.
Trini had een goed oor voor de ontwikkelingen in de nieuwe ontwikkelingen in de popmuziek. In de jaren vijftig luisterde hij naar de zwarte muziek van artiesten als T-Bone Walker en Jimmy Reed. Maar ook naar rock-artiesten als Elvis Presley en Buddy Holly, evenals hij uit Texas afkomstig.
Muzikant
Al gauw liet Trini de school voor wat die was en stortte zich helemaal op de muziek. Er moest immers brood op de plank komen in Dallas. Voor een jongeman met een Mexicaanse achtergrond was dat niet eenvoudig. “My problem was always being a Mexican in America. In Texas, we were treated worse than the blacks”.
Trini kreeg desondanks de kans zich halverwege de jaren vijftig te laten horen in het clubcircuit van Dallas. Zo kwam hij terecht bij Jack Ruby, een man die in november 1963 voorpaginanieuws werd na de moord in Dallas op president John F. Kennedy. “I did work for him, but it was a place that was nicer than all the places he had. They were all kind of dives by the way. They were strip joints and all that. The nicest club he had was called The Vegas Club. No strip dancing. Strictly a nightclub. People came in and they danced to my band. It had a big bar. It was the nicest place he ever owned – that’s where I used to work. I never worked those strip joints in my life”.
Veel geld leverde dat niet op, vertelde hij.
Jack Ruby (rechts, met donkergrijze hoed)
Trini liet zich niet ontmoedigen. Buddy Holly was onder de indruk van zijn optreden als gitarist en bracht hem in contact met zijn producer, Norman Petty. In diens studio maakte hij zijn eerste opnamen – zonder succes. In de jaren erna verschenen er singles op diverse labels.
Farber liet zijn lezers weten dat Trini Lopez en Buddy Holly c.s. een bijzondere relatie hadden. Na het overlijden van Holly (1959) werd hij zelfs uitgenodigd om (eventueel) zijn plaats in de Crickets in te nemen. “But meetings and auditions never panned out”.
Live at PJ’s
Lopez bleef aan de weg timmeren. Menigeen in het vak die hem zag optreden sprak vol bewondering over zijn vermogen om het publiek voor zich te winnen. Een van hen was Nino Tempo (Antonino LoTempio). Nino tipte Don Costa, die als producer naam had gemaakt dankzij de vele hits van Paul Anka. Op zijn beurt was Costa in die tijd betrokken bij de loopbaan van Frank Sinatra, die een eigen platenmaatschappij aan het opzetten was, Reprise Records, en op zoek was naar goed verkoopbaar talent.
In die tijd trad Trini veel op in PJ.’s, een populaire nachtclub in Hollywood. De locatie was vernoemd naar eigenaar Paul Raffles en Judy, zijn vriendin. Reprise stelde Don Costa in staat om met simpele begeleiding een live-optreden vast te leggen voor een album, ‘Live at P.J’s’. Dat zal niet veel gekost hebben. Ook bij het Kingston Trio was het zo gegaan.
In 2014 vertelde Trini hoe hij bij Reprise Records gekomen was.
“I was working at a little nightclub in Beverly Hills called the Ye Little Club. It was an English pub and a real elegant place. I was booked for two weeks and stayed a year. I kept hearing about PJ’s. The reason I was excited about one day working there was because I heard that Sinatra went there all the time with all of his buddies. I kept hearing about the higher Hollywood echelon who used to go to PJ’s and when I heard that Sinatra used to go in there I thought… Oh God, I’ve got to work there. So when I finished my year engagement at the Ye Little Club they wanted me to work at PJ’s.
They hired me for three months at PJ’s – all by myself, just me and my guitar. I used to work from 9-2 in the morning; I did four shows and never repeated a song, four hours of singing. I never got a sore throat or got sick.
Sinatra started coming in. I was excited to see him in person. In those days I was too shy to even get close or talk to him. After Sinatra came in and saw me about three or four times, he sent Don Costa to talk to me.
Sinatra had Reprise for a year or a little longer and had Dean Martin, Bing Crosby, Sammy Davis Jr., and everybody on the label, but they weren’t selling any records. So I guess they were looking for new blood.
Don Costa said we’d like to record you here.
I was very surprised. I said not in a studio?
He said no we’d like to record you here.
I said may I ask why?
He said because we want to put on wax all of the excitement that you are creating here at PJ’s”.
Trini Lopez met Nancy en Frank Sinatra
Farber in de New York Times: “Inspired by the energy of the shows, Mr. Costa had the notion to make Mr. Lopez’s first album a live work, recorded at P.J.’s with just his trio. To capture the full concert experience, Mr. Costa had a microphone on the floor of the club, using as a motif the sound of the audience clapping along to every song”.
Bij Reprise beseften ze niet meteen dat ze een kaskraker in huis hadden – en al helemaal niet dat de recent opgenomen folksong ‘If I Had A Hammer’ (in de uitvoering van Peter, Paul & Mary) zo snel opnieuw een topper zou worden. In de hoestekst, geschreven door journalist Mike Connolly, kreeg het lied van Seeger en Hays in elk geval geen nadrukkelijke vermelding.
Reprise bracht twee singles uit van het album: eerst ‘America’ (uit West Side Story) en vervolgens ‘La Bamba’ – zonder notering in de hitlijsten. Ze hielden vol – tegen beter weten in? De derde single was ‘If I Had A Hammer’.
Trini Lopez, opname in PJ’s
Op 20 juli 1963 verscheen ‘Live at PJ’s’ voor het eerst in de album-hitlijst van Billboard. Een week later meldde Trini zich met ‘If I Had a Hammer’ in de Hot 100 voor singles. Reprise had nog zo weinig vertrouwen in Lopez dat diens naam niet vermeld werd in een advertentie-overzicht van hun belangrijkste 31 artiesten in Cashbox op 10 augustus.
De volgende maand, september 1963, stoomden de single en het album van Trini Lopez door naar de top van de Amerikaanse hitlijsten. De Mexicaanse Dallas-artiest had het gemaakt dankzij een originele aanpak van een Amerikaanse folksong.
Nederland
Reprise Records werd in Nederland vertegenwoordigd door Artone. Het Haarlemse platenbedrijf was erin geslaagd allerlei Amerikaanse labels aan zich te binden, zoals Hickory, Roulette, ABC Paramount, Motown, Colpix, Cameo-Parkway, Cadence, Chess en CBS.
In de herfst van 1963 vond het jaarlijkse Grand Gala du Disque plaats. Bij die gelegenheid kreeg Artone de kans om enkele artiesten naar voren te schuiven. Het Grand Gala had een enorme uitstraling omdat de Nederlandse muziekindustrie bereid was flink in de buidel te tasten om internationale sterren over te laten komen en live voor de Nederlandse televisie op te laten treden in een programma dat avondvullend was en tot na middernacht door kon gaan. Willem Duys organiseerde het allemaal. Hij trad bovendien op als presentator en zorgde steeds voor allerlei geruchtmakende schandaaltjes.
Bij Artone hadden ze dat jaar met succes Joey Dee (Roulette) aangeboden voor het Gala. Joey Dee had furore gemaakt met blanke twistmuziek. Maar op het laatste moment ging de overtocht van Joey Dee niet door.
In de Volkskrant kon je op 5 oktober lezen: “De Amerikaanse twistzanger Joey Dee, die plotseling heeft laten weten dat hij niet naar het populaire Grand Gala du Disque komt, wordt vervangen door zijn landgenoot Trini Lopez, een in Amerika snel populair geworden zanger. In Nederland staat zijn jongste plaatje ‘If I Had A Hammer’ genoteerd als de meest verkochte tophit.
Het is de eerste – en voorlopig ook enige – maal dat Lopez naar Europa komt. Na het Grand Gala du Disque op 12 oktober, zal hij zondagavond 13 oktober ’s avonds nog eens in Den Haag (Gebouw K en W) en Amsterdam (Concertgebouw) optreden”.
Vijf dagen later gaf het Vrije Volk aanvullende informatie: “Zanger Trini Lopez is door Willem Duys op de valreep van het Grand Gala du Disque uitgenodigd om zaterdag in het Scheveningse Kurhaus op te treden. Hij wordt vrijdagmorgen op Schiphol verwacht. Trini Lopez, geen rock and roll zanger, geniet in de Verenigde en in Europa op dit moment grote bekendheid door zijn plaat ‘If I Had A Hammer’.
Het engageren van de populaire Trini Lopez heeft voor Willem O’Duys heel wat voeten in de aarde gehad. Het storten van een garantiebedrag van duizend dollar was ervoor noodzakelijk. Trini Lopez kan beschouwd worden als de verrassing van het Grand Gala du Disque 1963. Hij is een zanger, die onder meer fel hekelende liedjes over rassendiscriminatie in Amerika zingt”.
Succes op het Grand Gala du Disque
aankomst in Nederland (met fotograaf Emanuel Damsteeg)
Samen met drummer Mickey Jones arriveerde Lopez op het laatste moment in Nederland. Bij aankomst, gekleed in een dun zomerpak en open hemd, noteerde een verslaggever van het Vrije Volk uit zijn mond: “Gisteren stond ik nog in Hollywood in de nachtclub P.J.’s. In Hollywood is het nog zeer warm. Iedereen kent Nederland. Ik leerde het kennen uit boeken, tijdschriften en films”.
Trini maakte een verlegen maar gelukkige indruk. Hij praatte met zachte stem en had het koud.
Niet alle recensenten waren enthousiast over zijn optreden. In het Algemeen Dagblad kon je bijvoorbeeld lezen: “Hij was niet in staat om ook maar één mond open te breken”. De pers had meer belangstelling voor Sarah Vaughan, Godfried Bomans, Marlene Dietrich, Wim Sonneveld (Frater Venantius) en de Ofarims.
Het platenkopend publiek reageerde wél uitbundig. Muziek Parade omschreef hem in november als een ‘gloedvolle nieuwe ster’. De hootenanny-zanger zou wel eens de opvolger kunnen worden van Elvis Presley ‘wiens rockheerschappij volgens insiders het einde nadert’. “Op het Grand Gala stal de jonge zanger alle harten met zijn gloeiende vertolking van ‘If I Had A Hammer’”.
In december schreef Willem van Kooten: “In het Hollandse hitwezen gebeuren wel verrassende dingen – en niet altijd veertig jaar later dan elders. Neem nou het geval van de hamer, een boeiende niet bloederige thriller, ontleend aan de Amerikaanse versie van Trini Lopez. Nog nooit was een plaat zo vlug zo’n groot succes als ‘If I Had A Hammer’. Vanuit het niets schoot Trini naar de eerste plaats. Dat komt niet alle dagen voor. Het is niet zo dat dat komt door het Grand Gala – want toen Trini hier landde, was zijn plaat al nummer 1 – het eerste land in de wereld waar dat gebeurde.
Z’n persoonlijk optreden hier deed er alleen maar een schepje bovenop, en baande de weg voor ‘La Bamba’, dat heel oude nummer dat dankzij Trini’s ‘personality’ weer eens een succes werd, en ook afkomstig is van de LP ‘Trini Lopez at P.J.’s’”.
Van Kooten was duidelijk. Het optreden in het Kurhaus van Scheveningen (nog geen jaar vóór dat van de Rolling Stones op die plek) zorgde er vooral voor dat het niet bleef bij een kortdurend single-succes. Lopez was ineens een superster geworden. De eerder in Amerika geflopte singles, zoals ‘America’ en ‘La Bamba’ werden gigahits in Nederland. Die duizend dollar waren een goede investering geweest.
Terug in Nederland (februari 1964)
Iemand met zoveel succes moest wel terugkomen. Dat gebeurde in februari, vier maanden na zijn optreden tijdens het Grand Gala. Het gevolg: “Wilde tonelen bij het optreden van Trini Lopez”, aldus het Utrechts Nieuwsblad.
Een redacteur, niet bij naam genoemd, rapporteerde: “Het optreden van Trini (‘If I had a hammer’) Lopez zondagavond in het Amsterdamse Concertgebouw heeft aanleiding gegeven tot zeer wilde tonelen. Tijdens zijn gehele optreden van een uur na de pauze is de zanger er niet in geslaagd zich ook maar een moment verstaanbaar te maken.
Bij het verschijnen van Trini Lopez veranderde het uitverkochte Concertgebouw in één juichende twistende, zwaaiende en fluitende menigte. Het uitsluitend uit teenagers bestaande publiek klom op de stoelen en vulde al twistend de middenpaden, toen de Amerikaan met de bescheiden glimlach zijn eerste liedje inzette. Het werd ogenblikkelijk overgenomen door het publiek, zodat de zanger ruimschoots werd overstemd.
Zo ging het bij ieder nummer. Het enige dat Trini Lopez behoefde te doen was zijn liedjes aankondigen. De rest deed het wild enthousiaste publiek. De luttele seconden tussen de verschillende nummers werden opgevuld met een gescandeerd geroep ‘Bravo Trini’.
Zo werd het optreden van Trini Lopez voor de Nederlandse tieners gezamenlijk zingend, fluitend, twistend en in de handen klappend, uitsluitend een ovatie van een uur. Trini Lopez besloot met zijn topsong ‘If I had a hammer’ waarvoor hij een Nederlandse platina-plaat kreeg aangeboden [door Pete Felleman]. Direct na dit nummer wist de tengere zanger zich met een uiterst snelle ren in veiligheid te brengen voordat de opdringende teeners hem konden bereiken”.
Geld
Trini Lopez had misschien pech. Na zijn grote doorbraak lieten de Beatles en andere Britse groepen overal van zich horen. Samen met David Griffiths keek hij in 1966 terug.
“Two and a half years ago, a catchy, singalong number of no great distinction went on sale. It was called ‘If I Had A Hammer’, it was on the Reprise label (and provided a valuable prestige boost for Frank Sinatra’s newish disc company), it starred a fairly obscure singer-guitarist, Trini Lopez. It was recorded ‘live’ at P.J’s, a Hollywood night club.
After 12 years of presenting what he calls ‘the happy thing’ to club audiences who didn’t pay too much attention, Trini suddenly found himself in the money. His life would never be the same, just as the life of a big pools winner changes. Now he’s in England for his first film, a Lee Marvin starrer titled ‘The Dirty Dozen’.
In the gaudily decorated Mayfair flat he’s rented, Trini sat and strolled around (wearing a high-collar yellow shirt and tight-cut trousers), looking every inch the handsome young Latin who has made it and can hardly believe his luck”.
Lopez was er in financieel opzicht flink op vooruit gegaan, liet hij in Record Mirror afdrukken. “I think it’s better to be waiting for years and then finally get there. I figured I’d worked hard for it, for so many years. Sure, I sometimes felt I maybe wasn’t going to do any better. I’ve seen lots of guys never make it. I don’t know what the secret is. They tell you – hard work and ambition. It needs something more than that, though. I’ve seen plenty of people with ambition, and hard work, and talent, who are still poor.
Before ‘I Had A Hammer’ I was making $300 a week at P.J.’s. Now I can make $25,000 a week, and that’s just in clubs, it doesn’t include royalties on records or TV appearances. My price has just gone up and up. Now I’m in movies and I think I’m being paid a fantastic amount of money for my first picture, more than anybody except Presley when he started”.
Trini als acteur in The Dirty Dozen
Trini werkte voor het eerst aan een filmrol. “It’s funny. This is my first try at acting. Never had any acting lessons. I did have a one-year contract with 20th Century Fox, strictly on my reputation as a personality, as an artiste. The deal was for five pictures. I didn’t do one - kept turning down scripts because this was the time of ‘Bikini Beach Party’ and that sort of thing, with Frankie Avalon, They were no doubt fun but I was hoping for something more important.
Now I’m doing this one for MGM, playing a Latin type which is OK because my father is Spanish and my mother Mexican. As a matter of fact, whenever I have an important decision to make I still think in Spanish, which I learned around home.
Never did learn much at school – quit when I was 17. But I learned a great deal from my parents. My father used to be a singer and a dancer and it’s one of my ambitions to do some dancing in my act and in the movies”.
De zanger van ‘If I Had A Hammer’ was niet op zijn lauweren gaan rusten.
“It’s true that I’ve lost touch with most of my old friends but I still try to be a regular guy. I bought my parents a house in Dallas but whenever I visit them (as I do for holidays) I have to stay inside, like a prisoner, because the house becomes something of a local attraction.
In the 2½ years I’ve been ‘hot’, I haven’t had more than four days holiday. If I don’t work for longer than that I get restless. Besides, I’ve just got to keep working while everything’s happening for me.
I’m not married and I’m not in any hurry. But I do want to get a home of my own before I think about marriage”.
Je wist het maar nooit, besefte Trini. Je moest het ijzer smeden als het heet was. “I want to be able to provide for all possible emergencies. I’d like to be in the position that, whatever went wrong, I’d have enough money.
Right now, all I own personally – apart from some business property and the Dallas house (which is for my parents) – is a lot of clothes and a ’66 Cadillac convertible. I even rent my apartment in Hollywood”.
De redacteur van de popkrant moedigde Trini aan om eens van het leven te gaan genieten – vergeefs.
“No I wouldn’t. But I’m getting spoiled. I love luxury, and not because I think it’s the thing to have. I love things like driving around in a chauffeur-driven car. I know it’s not everybody’s taste. Why a few days ago, in New York, I saw Louis Armstrong walking down the street!”
Een jaar later maakte Trini nog steeds een positieve indruk op zijn omgeving, als je afgaat op wat Loraine Alterman schreef: “He came from a very poor Mexican family living in Dallas and pulled himself out of poverty with his singing and entertaining talent. Trini at age 29 is a living example of the rags-to-riches saga”.
Viel er nog wel iets te bereiken vroeg ze hem?
“I want to find the right girl someday to be completely happy”, was zijn antwoord.
Trini op het Vrijthof in Maastricht
Met zijn liedjes bleef Trini Lopez de wereld rondtrekken. In 2013, tien jaar geleden, zong hij in Maastricht op het Vrijthof wederom ‘If I Had A Hammer’ en ‘La Bamba’, begeleid door André Rieu.
Van een huwelijk was nooit echt sprake. “I don’t have any children and never been married. Everybody that I know who got married got a divorce. I’ve always been a bit of a loner anyway”, verklaarde hij in 2014. Op 11 augustus 2020 overleed de artiest in Palm Springs, Californië. Hij was een van de slachtoffers van het covid-19 virus.
Harry Knipschild
10 juli 2023
Clips
* Lee Harvey Oswald en Jack Ruby
* Trini Lopez, If I Had A Hammer
* Trini Lopez in 'The Dirty Dozen'
Literatuur
Mike Conolly, hoestekst album ‘Trini Lopez at P.J.’s, 1963
‘Zanger Trini Lopez naar Nederland’, Volkskrant, 5 oktober 1963
‘Trini Lopez verrassing Grand Gala’, Vrije Volk, 10 oktober 1963
‘Trini Lopez: noem me ’n gelukkig mens’, Vrije Volk, 12 oktober 1963
Boogschutter, ‘Trini Lopez’, Algemeen Dablad, 14 oktober 1963
‘Trini Lopez, de Elvis van Texas’, Muziek Parade, november 1963
Willem van Kooten, ‘Trini-Thriller’, Muziek Expres, december 1963
‘Trini Lopez’, Algemeen Handelsblad, 12 december 1963
‘Wilde tonelen bij het optreden van Trini Lopez’, Utrechts Nieuwsblad, 10 februari 1964
‘Platina plaat voor Trini’, Muziek Parade, maart 1964
David Griffiths, ‘How money changed Trini Lopez’, Record Mirror, 30 april 1966
Loraine Alterman, ‘Made up my mind to be a success’, Detroit Free Press, 6 augustus 1967
Interview met Ray Shasho, Classic Rock, 28 november 2014
Jim Farber, ‘Trini Lopez, Singing Star Who Mixed Musical Styles, Dies at 83’, New York Times, 11 augustus 2020
Interview met Gary James, z.j.
- Raadplegingen: 2361