495 - De bijzondere jeugd van Jim Morrison
Op 21 maart 1991 publiceerde Sandy Barnes in de Alexandria Gazette een artikel over Jim Morrison (1943-1971), die twintig jaar eerder in Parijs overleden was en wiens graf op Père Lachaise veel bezocht werd. Morrison had in Alexandria (bij de Amerikaanse hoofdstad) op een middelbare school gezeten – de George Washington High School, waar hij in 1961 zijn diploma haalde.
Barnes: “The son of a naval officer, Jim had lived all over the country before coming to Alexandria in 1958, three years before finishing high school. Many who knew him were later mystified that Morrison had become a singer, as he had not seemed interested in music during his days at GW”.
Niemand had rond 1960 gedacht dat Jim zich ooit in de popmuziek zou manifesteren…
Herinneringen van high school-leerlingen
In het artikel werden enkele voormalige klasgenoten aan het woord gelaten over de inmiddels legendarische rock-ster. Jerry Ainsfield uit Virginia, bijvoorbeeld, die ver weg in de Afrikaanse staat Liberia hoorde over diens carrière als frontman van de succesvolle Doors. “He was totally unaware of his success until it came crashing to his attention. Ainsfield described Morrison as a friend he used to hang out with – a handsome guy, but quiet and on the shy side. Morrison didn’t even sing in high school. He liked to write poetry”.
Op die zelfde school zat een wat ouder meisje dat zich wél vokaal manifesteerde, kon Ainsfield zich nog herinneren. Ze heette Ellen Cohen (1941-1974). Later werd ze bekend als Mama Cass, de ‘dikke’ van de Mamas en de Papas. “She had a beautiful voice”, gaf hij twintig jaar later aan.
Jerry wist dat Jims gedrag mede bepaald werd door het drinken van whiskey (‘bourbon’) Maar van drugsgebruik was volgens hem in die tijd waarschijnlijk geen sprake.
Ellen Cohen (1960)
Jim en Stan Durkee
Een andere klasgenoot van Morrison was Stan Durkee. Jim en hij trokken veel met elkaar op. Ze stroopten regelmatig specialistische winkels in Washington af. Ze waren geïntrigeerd, verklaarde hij, door boeken van auteurs van de beat-generatie. Durkee: “Intellectually, Jim was head and shoulders above all the rest of us – he read every book you could imagine. He inspired me”.
Hoewel het tweetal elke dag samen naar school ging hield Jim altijd een zekere afstand – en niet alleen met hem. “Nobody really understood Morrison (as a person). He was detached, creative. Few, if any, people in our class were really close to him”.
Jims ouders hadden hetzelfde probleem. “He went for weeks without seeing his parents”
Jim had een afgesloten ruimte in het ouderlijk huis.
Jim kon soms helemaal uit de band springen, had Stan op school meegemaakt. Dan gedroeg hij zich ‘bizar’. “Once during a class, Jim got really angry and exploded, because a teacher questioned his judgement. In a sense, Morrison was rebelling against the ‘smugness’ and ‘mindlessness’ of the late ’50’s. Jim took everything to the max”.
Het excentrieke gedrag van Morrison bij concerten van de Doors vond hij in zekere zin een logisch vervolg op hoe het in het klaslokaal soms toeging. Voor Stan was het geen verrassing hoe Jim zich bij de Doors op het podium manifesteerde. Maar: “It was a shock to everybody that he evolved into a teen idol”.
Als puber had Jim een duidelijke mening over literatuur, zoals Ulysses, het moeilijke boek van James Joyce. “Even the teacher was learning from Morrison’s interpretation of the work. We all were”.
Andere herinneringen (naar aanleiding van de film)
Het artikel over de leider van de Doors werd afgedrukt kort nadat een film (regisseur: Oliver Stone) over zijn leven opzien gebaard had. In dat kader was het ineens actueel om mensen aan het woord te laten die hem in zijn jeugd hadden meegemaakt.
Een van hen was Patricia Madison. Ze omschreef Jim als ‘hyper, high IQ en weird’. Tijdens de Spaanse les had hij op het schoolbord geschreven: “We all eat small dogs” – als voorbeeld van een zin die vertaald moest worden. Ook had hij op een hete dag rotte vis mee de bus ingenomen – met de bedoeling om te kijken hoe andere passagiers daarop zouden reageren. “Jim deed dingen die wij niet durfden”, wist ze nog en gaf een ander voorbeeld: “Once Jim urinated in his locker, because he didn’t feel like using the restroom”.
Een andere klasgenoot, Dick Sparks, zag Jim als de leider van een ‘tight little intellectual group who followed him like puppies’. Jim en zijn aanhang ‘made fun of other people’. Pas bij het overlijden van Morrison was Sparks tot het besef gekomen dat de Morrison van de Doors en de teenager die hij op school had meegemaakt dezelfde persoon was.
Voor Tommy Edwards was het beeld van Jim vervaagd. Tommy had op school nog met Mama Cass Elliott in een koor gezeten. Voor haar had hij wel een muzikale toekomst gezien, meer dan bij Morrison. Aan Sandy Barnes vertelde hij dat hij hem blootvoets, met een gitaar om zijn nek, in Warwick Village had zien lopen.
Voor de journaliste was het in 1991 duidelijk: “Neither Edwards nor the others who knew Morrison in high school had any premonition of the musical success he would achieve. When asked if he had seen the current movie about Morrison (Stone’s ‘The Doors’), Edwards replied, ‘No. That’s not the Jim Morrison we remember’”.
Jimmy, zoon van een marine man
Het mag duidelijk zijn, Jim Morrison was anders dan anderen. In een biografie van de zanger gaf Stephen Davis in 2004 een mogelijke verklaring voor zijn bijzondere gedrag. Zo apart was dat voor hem nu ook weer niet: “Experts have long observed that some children of military families may be at risk for various social problems and psychological disorders”.
Al dat verhuizen van militairen was maar niks. “Military families are called upon to move often and on short notice. There isn’t much time to cultivate friendships before the family moves on to the next post or assignment”.
Met name de kinderen van vaders in de marine zouden het moeilijk kunnen krijgen. “In the navy, with the ambitious, on-the-move father often away at sea, the mothers did the bulk of the child raising, and often had to cope with rootlessness, emotional disorders, and alcoholism”.
Jim Morrison paste volgens hem in dat plaatje. “Jimmy’s family moved four times before he was four years old, and this lack of stability may have engendered a physical restlessness and a sense of profound alienation that stayed with Jim Morrison for the rest of his life”.
het gezin Morrison
Auto ongeluk in de woestijn van Nieuw Mexico (1947)
Volgens Davis was Steve Morrison (1919-2008) het schoolvoorbeeld van zo’n marine-vader. Jimmy werd op 8 december 1943 als oudste kind geboren in Melbourne (Florida), midden in de Tweede Wereldoorlog. Pas drie jaar later kwam er een zusje bij, Anne, geboren in Albuquerque (1947, Nieuw Mexico) en in 1949 een broertje: Andrew, in Los Altos (Californië). Vastigheid was ver te zoeken in het gezin.
Jim zou bovendien in 1947 geleden hebben onder een jeugdtrauma toen hij een jaar of vier was.
Stephen Davis: “Early one morning the family was driving in the desert somewhere between Albuquerque and Santa Fe. According to Jim, his mother and father were in the car, along with his grandparents.
At one point his father pulled off to the side of the road, and he and Jimmy’s grandfather got out of the car. Jimmy looked up and saw the grisly remains of a very recent head-on collision between another car and a truck carrying some indians, ‘scattered on dawn’s highway bleeding’”.
In de verte hoorde hij een vrouw hysterisch huilen.
Toen Jimmy wilde gaan kijken, werd hij door zijn moeder tegengehouden. “So Jimmy pressed his face to the window, taking in the gory aftermath of the fatal traffic accident. He shuddered and strained to get a last look at the carnage as his father climbed back in the car and pulled on the road again”. Een paar kilometer verder wisten ze een hulppost te bereiken.
Het jongetje was – begrijpelijk – helemaal in de war. “He was visibly disturbed and kept asking questions”.
Vader Morrison zou tegen zijn zoontje gezegd hebben: “Jimmy, it didn’t really happen. It was just a bad dream”.
Als zanger van de Doors verklaarde Morrison later: “It’s not a ghost story. It was the first time I discovered death. The soul of one of those indians, maybe several of them, just ran over and jumped into my brain”.
Jimmy raakte vanaf die tijd in de war. Hij begon in bed te plassen. Bij zijn moeder zocht hij vergeefs steun. Als het ’s nachts weer eens fout ging stuurde ze hem weg. Dan moest hij onder de nat gemaakte lakens slapen – althans zo is het naar buiten gekomen.
1948-1955
In 1948 maakte Jimmy Morrison zijn volgende verhuizing mee – naar Los Altos. Korte tijd later woonde hij in Washington en vervolgens in Claremont (Californië), waar hij op de Longfellow basisschool terecht kwam. Vriendjes maken was misschien moeilijk, kan ik me in zo’n geval goed voorstellen. Volgens Davis werd hij bovendien regelmatig gestraft vanwege niet-disciplinair gedrag.
In 1955 verhuisde het gezin voor de zoveelste keer, opnieuw naar Albuquerque in Nieuw Mexico. Het ging niet goed met het 11-jarige jongetje, kun je in de biografie lezen. “He gave up his piano lessons and refused to spend time with the family”.
Jimmy vond vertier aan de rand van de woestijn – in zijn eentje. “He became fascinated with the mysterious prehistoric-looking desert reptiles – lizards, snakes, armadillos – that scurried around the hot, dry landscape. The horned toads fascinated him, little scaly dragons with flicking tongues and nightmare eyes. He hunted them down, seeking their lairs, reading books about them”. Jimmy hield een dagboek bij met tekeningen van die dieren.
Als leider van de Doors werd hij de ‘Lizard King’ genoemd.
In 1955 zette Morrison senior een volgende stap in zijn carrière bij de Amerikaanse marine – met als gevolg dat het gezin in San Francisco terecht kwam. De familie vond een mooi huis aan de overkant van de baai – in Alameda bij Oakland.
In die tijd begon een nieuwe generatie zich te roeren in films als ‘East of Eden’, ‘Rebel Without A Cause’ en ‘Giant’ – met James Dean (1931-1955) als een rebel in de hoofdrol. Een andere spraakmakende film was ‘Blackboard Jungle’ (1955) over de nieuwe opstandige jeugd die het een onderwijzer onmogelijk maakte les te geven. De film opende met ‘Rock Around The Clock’ van Bill Haley.
Stephen Davis: “Jimmy began the eighth grade amid the convulsive birth of rock and roll and the epic milestones of juvenile delinquency – Elvis censored on ‘Ed Sullivan’, Bill Haley’s irresistible ‘Rock Around The Clock’, Little Richard’s savage jungle rhythms, Fats Domino’s gutbucket New Orleans R&B, Chuck Berry’s clever three-minute high school antems, black leather motorcycle jackets, switchblade knives – a James Dean maelstrom of 1950s rebellion amid Eisenhower-era conformity, repressed sexuality, and the political stresses and apolytic threats of Cold War”.
In die sfeer begon het ontheemde jongetje aan zijn puberteit.
Teenager Jimmy Morrison
Discipline was een probleem voor Jimmy. Zijn moeder, Clara Clarke (1919-2005), was wanhopig. Vader was frequent afwezig. “His mother was the authority figure in the family constellation. She was all he had to rebel against”. Jimmy hoorde zijn moeder over hem klagen als Steve weer thuis was.
De spanning in huis was wel eens om te snijden. Morrison senior stond bij de marine bekend als een charmante, zachtaardige en intelligente man. Thuis zou dat niet het geval zijn, eerder het tegendeel. “He tended to bark orders at his children”. Aanleiding voor Jimmy om later de song ‘Unknown Soldier’ te schrijven, aldus de biograaf.
Unknown Soldier (Steve Morrison)
Jimmy ging zich steeds rebelser opstellen, is in het boek te lezen. Zijn houding werd verder versterkt nadat hij ‘Rebel Without A Cause’ gezien had. Die film was de eerste die hij noemde in de bewaard gebleven dagboeken. “He also mentions ‘Giant’, James Dean’s next film, released after Dean’s death in a car crash [30 september 1955, in Californië]”. Van een geplande lancering van Dean als zanger kwam daardoor niets terecht.
Thuis in Alameda woonde Jimmy opnieuw in z’n eentje, nu op een zolderkamer. Hij luisterde er naar de hits van Elvis Presley en Ricky Nelson. Beneden draaide zijn moeder de mooie muziek van de soundtracks van ‘My Fair Lady’ en ‘South Pacific’ en albums van Harry Belafonte en Frank Sinatra.
Jim was een actieve lezer. Hij las stripverhalen als Mad, maar in 1956 ook boeken van Norman Mailer. Op school gedroeg hij zich hyperactief. “In some classes he was forced to sit alone so he wouldn’t bother other students or disrupt the class with loud interjections and joke accents”.
Jim speelde tevens spelletjes, waar hij de aandacht mee wist te trekken. Op de trap van de school in Alameda zakte hij onverwacht in elkaar en bleef er ‘bewusteloos’ liggen, alsof hij dood was. Na een tijdje kwam hij overeind pakte zijn boeken en deed alsof er niets gebeurd was.
Stephen Davis, die evenals de redactrice van de Alexandria Gazette teerde op verklaringen van klasgenoten, vroeg zich af: “Was it really a joke? Or was this Jimmy’s method of faking his way through a mortifying disorder that left him prostate on the floor?”
Als frontman van de Doors deed Jim ook niet altijd ‘normaal’. “Anyone familiar with Jim Morrison’s later life and career knows that losing consciousness and passing out was a regular occurrence for him. He fainted or fell down during rehearsals, recording sessions, photo shoots. He collapsed during concerts, poetry readings, bar crawls. He passed out in airports, and during plain trips. Shattering theatrical collapses were incorporated into the Doors’ stage act”.
Beatniks
Op 15-jarige leeftijd ging Jimmy zich meer en meer voor de actuele cultuur van die tijd interesseren. Met een van zijn vriendjes in Alameda, Fud Ford, trok hij de stad in. Een boekwinkel die ‘banned books’ etaleerde zag er aantrekkelijk uit. Bij Stairway Records in Oakland kocht hij langspeelplaten met de stemmen van Dylan Thomas, Tom Lehrer en Lenny Bruce. In Oakland was ook een winkel, Duo Records, gespecialiseerd in zwarte muziek. Daar hoorde Jimmy voor het eerst Muddy Waters en Howlin’ Wolf met muziek uit de scene van Chicago, en professor Longhair uit New Orleans.
In die tijd raakte Jimmy bovendien gefascineerd door de zogenaamde beat-dichters en -schrijvers. Hij spijbelde van school en zocht ze op. “He preferred to cut school and visit beatniks in San Francisco”.
Stephen Davis: “The beats traced their style to French symbolist poets, existentialists philosophers and zen masters. Jazz, drugs, non-conformity and buddhism were cool. Gray flannel suits were uncool. Beat writers like Jack Kerouac (On The Road) on the West Coast, William Burroughs in Paris, and Allen Ginsberg in New York became overnight culture stars.
The beat poets were the legatees of Dylan Thomas, the brilliant Welsh poet whose magical Celtic cadences and lush imagery had spread via the new technology of long-playing phonograph records as much as through printed books”.
Volgens de biograaf was Jimmy gefascineerd door de dood. Hij noemde een voorbeeld. Klasgenoot Richard Slaymaker had leukemie. Hij zou niet lang meer leven. “Jim would take Richard for walks in his wheelchair. It seemed to Fud Ford that he was almost studying Richard as the disease progressed and his skin turned different colors. When he died after six months of almost daily visits, Jimmy Morrison cried”.
Verhuizing van San Francisco naar Alexandria
Eind 1958 moest Jim opnieuw afscheid nemen van school en dus ook van zijn vriend Fud Ford. Weer stond hij er alleen voor. Ford, later: “Jimmy felt bad. He didn’t want to go to Virginia”. Morrison junior hield zich sterk bij het afscheid in de auto van zijn vader. “He didn’t look back as his father pulled away”. Fud moest zelf huilen. “They were taking my best friend away”.
In Alexandria luisterde Jim tot in de late uren in zijn eentje naar de radio. “He liked to stay up late listening to bible radio, mesmerized by the southern evangelist hellfire preachers”. Maar ook naar sterke radiozenders, ver weg in Mexico, waar deejay Wolfman Jack uit naar voren kwam.
Jimmy was helemaal in mineur. “He thought of killing himself”.
‘Bo Diddley redt Jim Morrison’
Bo Diddley, op zo’n radio station, leidde hem af van zelfmoordneigingen. “Bo Diddley came on the radio, singing ‘Cracking Up’, a jokey song about being nuts”.
You’re always hollerin’ bout where I’ve been
You’re always screamin’ bout the money I spend
What’s buggin’ you?
Yeah, yeah, you’re crackin up
I do your laundry and your cooking too
What more for a woman could a man like me do
You’re bugging me
Yeah, yeah, you’re crackin up
Volgens de auteur van het boek redde Bo Diddley het leven van de jongeman. “Jimmy had to laugh, and that made him feel better, made him feel that life could be worth living. Bo Diddley, protean and streetwise inventor of black rock and roll, had saved Jimmy’s life that night”.
Nietzsche en popmuziek
Jim Morrison in Alexandrië
In Alexandrië zette Jim zijn verkenning van de gedachten van de beatniks voort. Hij las boeken als The Deer Park (Norman Mailer, 1955), Naked Lunch (William Burroughs, 1959) en Butterfield 8 (John O’Hara, 1935), weten we uit de bewaard gebleven dagboeken. Maar, aldus Davis, “Nothing he read left a more lasting impression than his encounter with Friedrich Nietzsche”. In de zomer van 1959 las hij diens boek The Birth of Tragedy (1872) zelfs twee keer.
Zijn huiswerk maakte hij terwijl de radio aanstond. “Elvis sang ‘It’s Now or Never’. Frankie Avalon. Percy Faith. The Kingston Trio. He heard the ethereal voice of nineteen-year-old Boston folksinger Joan Baez on the radio, and couldn’t get enough of her.
Most weekdays at five-thirty, he watched American Bandstand, the teen dance program broadcast live from Philadelphia that featured pop-stars lip-synching to their hits. Bandstand got even more interesting in 1960, when Chubby Checker’s hit record ‘The Twist’ spawned increasingly sexual dance crazes (Hully Gully, Watusi, Monkey) that sparked a national debate in the early sixties about whether African mating customs should be performed by white kids in the suburbs”.
Studie in Californië
Na de middelbare school voelde Jim zich meer en meer aangetrokken tot hetgeen in Californië gebeurde. In januari 1964 arriveerde hij weer eens op de Amerikaanse westkust. In de biografie benadrukte Davis dat ‘beat writers’ als Allen Ginsberg en Kerouac begonnen waren te experimenteren met psychedelische drugs. Timothy Leary, verbonden aan de universiteit van Harvard, publiceerde die maand zijn eerste boek, The Psychedelic Experience.
Jim wilde voorkomen dat hij in dienst moest. “The only way to avoid compulsory service was to stay in school”. In Long Beach bezocht hij daarom het schip, waarover zijn vader het commando had, de USS Bonhomme Richard.
Morrison senior greep in toen hij zijn zoon terug zag. “He took one look at his truculent, slouching son – aspiring beat poet, nouvelle vague film buff, slacker collegiate draft dodger – and ordered him to the ship’s barber for a another, more military trim. Captain Morrison ordered his carrier out to the sea.
Jimmy observed the ship’s marines conduct a live-fire exercise, and reluctantly joined in firing at floating targets with an M16 rifle”.
Begin 1964 kreeg Jim de kans zich in te schrijven bij de universiteit van Californië (UCLA), zodat hij de dienstplicht kon vermijden. Hij hield zich er onder meer bezig met ‘film studies’. Stephen Davis: “He told friends he loved film school because the history of film was only about seventy years old”. “Anybody can be an expert. I loved that most about movies”, zou hij aan vrienden verteld hebben.
Op het strand las hij City of Night (John Rechy, 1963) en Only Lovers Left Alive (Dave Wallis, 1964).
Op tv zag Jim de Beatles in februari optreden in het programma van Ed Sullivan. “Girls were starting to scream at rock and rollers again. ‘Another Side of Bob Dylan’ hinted at the post-beat folk-poet’s imminent conversion to electric band blues. Saxophonist Stan Getz’s ‘The Girl From Ipanema’ was a big hit on the radio, an early taste of the Brazilian bossa nova beat that would begin the Doors’ first record”.
Ray Manzarek
In die tijd ook leerde de film-student een wat oudere student, Ray Manzarek, kennen. “Ray had been raised in a big Polish-American family in Chicago, where he studied classical piano and listened to blues deejays Al Benson and Big Bill Hill playing the work of the masters – Muddy Waters, Howlin’ Wolf, B.B. King and Little Walter – on the radio.
He had graduated from DePauw University [Indiana] as an economics major, served two years in the army, and followed his family to California when they relocated to Manhattan Beach, south of L.A.. In 1963 Ray enrolled at UCLA’s law school, but dropped out after two weeks, transferring to the film school instead”.
In 1965 manifesteerde Ray zich bovendien als lid van een popgroep, Rick and the Ravens – samen met zijn broers. Davis: “The Ravens wore electric-blue jackets, ruffled white shirts, and desert boots, and blasted out Dick Dale instrumentals and ‘Louie Louie’ and ‘Hoochie Coochie Man’ at frat parties – every couple of weeks – at a bar called the Turkey Joint West in Santa Monica.
All the Manzarek brothers had serious musical training, so they were more than competent. Ray had a strong left hand from hours of practicing stride piano, and relaxed facility on his electric keyboard that allowed him to spice up the solos he took from rock numbers with quotes from Debussy, J.S. Bach, Bill Evans, and Bud Powell”.
De Ravens probeerden het te maken. Ze slaagden erin wat singles op te nemen maar zonder het beoogde succes. Davis had een verklaring: “They were fun but mediocre. With no original songs and a charisma-challenged lineup, it was a band going nowhere”.
Volgens Ray kon Jim Morrison iets toevoegen aan de kwaliteit van de Ravens. “He saw something totally rock and roll in Jimmy’s loutish rebel attitude and, for reasons unknown to his brothers, kept trying to bring him into the Ravens’ orbit”.
Jim Morrison wist misschien niet wat hem overkwam. “He had no recognizable musical ability whatsoever. No one had heard him sing yet. He’d forgotten his piano lessons. He was useless on any instrument and had a shaky sense of rhythm”.
Voor Ray maakte dat niet uit. “Jimmy just looked like a rock and roll star to him”. Hij zag ‘latent potential’ in de rebelse zoon van de marine-man.
De toetsenman deed zijn best. Dat pakte goed uit toen zijn groep ingehuurd was om het duo Sonny & Cher op een feest te begeleiden. De gitarist van de Ravens kwam wegens ziekte niet opdagen. Ray greep zijn kans. “He paid Jimmy twenty-five dollars to just standing there holding an electric guitar”.
Bij een volgende Ravens-gelegenheid schoof Ray hem opnieuw naar voren, deze keer onverwacht – met de woorden: “Ladies and gentlemen, we have a special treat tonight. Here he is – direct from the UCLA Film Department – Jim Morrison!”
Jim had, voor zover bekend, nog nooit gezongen op de bühne. De aanwezigen begonnen te klappen. Jim lachte en sprong het toneel op. Ray zette ‘Louie Louie’ in, een song die iedereen kende.
Stephen Davis: “Suddenly, completely unexpectedly, Jimmy Morrison let out his ungodly, hog-calling rebel yell that landed on the dance floore like a grenade. The place exploded and the drummer rocked the beat and the girls in their shifta and sandals started to shake like pagans. Jimmy and Ray sang it together: ‘Louie, Louie, oh baby – we gotta go’”.
Rick & The Ravens
Het begin van de Doors
Het leven van Jim was nog lang niet ‘op orde’, als je afgaat op wat zijn biograaf tevoorschijn haalde. Van de band met zijn ouders was niet veel meer over. “His family seemed to have cut off whatever financing he was getting as Jimmy moved out of his apartment. He would never again have a home of his own”.
Daar bleef het niet bij. “He threw away his shoes and went barefoot all the time. In early June 1965, Jimmy moved his books into the basement storage area [Venice Beach, Los Angeles] and begin sleeping on the roof of a seedy old apartment”. Door in zee te zwemmen bleef hij enigszins schoon.
Zo ging het verder. “Jim stopped eating. Instead he began taking daily doses of lsd. With no money or income he began fasting and losing weight. He stopped cutting his hair completely. He stopped speaking”.
Hij bleef wel actief als schrijver en dichter. “Jim worked feverishly on his notebooks. He spent hours on the roof of the squat old building, where in better days the old movie comedian W.C. Fields had once lived”.
In juli 1965 zag Ray Manzarek hem op het strand opduiken. Manzarek had intussen zijn film-studie met succes afgerond. Dat had hem echter nog niets opgeleverd. “He was dead broke”.
Ray wenkte naar Jimmy, althans naar wat van de jongeman was overgebleven. Hij was tientallen kilo’s afgevallen en zag er niet uit. Op verzoek van Ray liet Jim een song horen, die hij geschreven had. Ray moest hem overtuigen. Hij vertelde hem: “Bob Dylan didn’t have much of a voice, either”.
Jim Morrison, 21 jaar, zong ‘Moonlight Drive’, een song die – evenals ‘People are strange’ terecht zou komen op het tweede album van de Doors, getiteld ‘Strange Days’.
“Let’s swim to the moon. Let’s climb through the tide. You reach your hand to hold me. But I can’t be your guy. Even though I love you. As I watch you fly. Fall into an ocean. On our moonlight drive. Let’s swim to the moon. Let’s climb through the tide. You reach your hand to hold me. But I can’t be your guy. Well even though I love you. As I watch you fly. Fall into an ocean. On our moonlight drive Moonlight drive. Come on, baby, gonna take a little ride. Going down to the oceanside. We’re gonna get real gone. Get real high. Going down, down. Keep you high, keep you going, yeah. Gonna drown, drown”.
Een nieuwe popgroep – de Doors – was geboren op het strand van Californië.
Harry Knipschild
12 juni 2023
Clips
* Blackboard Jungle (film, met Rock around the clock)
* Oliver Stone over Jim Morrison
Literatuur
Sandy Barnes, ‘Remembering The Lizard King: Classmates Talk About The Jim Morrison They Knew’, Alexandria Gazette, 21 maart 1991
Stephen Davis, Jim Morrison. Life, death, legend, New York 2004
- Raadplegingen: 3120