Skip to main content

67 - De verbreiding van het katholieke geloof in de Acoma-pueblo

 
 
Op 4 juli 1776 maakten de Verenigde Staten zich los van Engeland. Voorlopig was het een tamelijk kleine staat: wat kolonies aan de oostkant van het Amerikaanse continent. Een groot gedeelte van wat nu de VS is was Spaans gebied.
In 1900 hadden de Amerikanen inmiddels de zeggenschap verworven over Californië, Arizona, Nieuw-Mexico en Texas. Bovendien hadden ze in 1898 de Filippijnen, een andere Spaanse kolonie, langs militaire weg veroverd.
   In het tijdschrift Katholieke Missiën vatte missionaris George Guillard het resultaat van de gebeurtenissen in 1898 een jaar later samen met de woorden: “Ten gevolge van de ongelukkige oorlog met de Verenigde Staten van Amerika is het katholieke Spanje van zijn rijkste kolonies beroofd”.
   Het eens zo machtige Spanje had weinig meer in de melk te brokkelen. Daarmee werd ook het katholieke geloof direct bedreigd. Zo was katholiek onderwijs in Nieuw-Mexico niet meer vanzelfsprekend.
   “De indianen moeten voortaan naar de staatsschool, waar het onderwijs doortrokken is van de protestantse geest, zo al niet zuiver protestants is. Van de katholieke kinderen die in die inrichting hebben gestudeerd, hebben er verschillende hun geloof verloren. Als ze er nog maar goede protestanten van gemaakt hadden. Maar nee, de leerlingen, die aldus zijn bedorven, overtreffen alle andere door hun volslagen gebrek aan godsdienst”.
 
 
67 1 Acoma
Acoma
  
 
De bekering van Acoma – dankzij een wonder
 
 
Guillard schreef zijn verslag in 1899 vanuit Acoma, een pueblo in Nieuw-Mexico. Een nieuwe generatie missionarissen was naar het gebied getrokken om te proberen het geloof overal veilig te stellen. Acoma was niet vergeten.
   Het indianendorp lag hoog op een platte berg. De verovering door de Spanjaarden had dan ook nogal wat voeten in de aarde gehad. De indianen wisten zich nog goed te herinneren hoe ze in 1599 behandeld waren door de soldaten onder leiding van conquistador Onate. De Spanjaarden zouden voor straf de rechtervoet afgehakt hebben van 24 indianen die het oprukken van de Europeanen hadden trachten te verhinderen.
 
Franciscanen, die de militairen vergezelden, werden niet altijd met open armen ontvangen door de plaatselijke bevolking. Maar op den duur waren ze bekeerd.
   Pater Guillard: “In 1629 arriveerde Juan Ramirez om Acoma voor het katholieke geloof te winnen. Hij werd met pijlschoten ontvangen”.
   In een legende werd uitgelegd hoe het goed gekomen was. “De pater stond aan de voet van de berg. De indianen bestookten hem van bovenaf met pijlen en stenen. Een indiaans meisje verloor bij het kijken haar evenwicht en viel. Allen hielden verschrikt op. Het kind zou zeker te pletter vallen. Kreten van wanhoop en droefheid volgden op de kreten van wraak.
   Opeens zagen zij pater Ramirez de armen uitstrekken en het kind opvangen. Hij stak het hun toe. De kleine, ongedeerd, lachte. De indianen van Acoma riepen dat er een wonder gebeurd was. De missionaris werd met eerbewijzen binnengehaald. Veertig jaar predikte hij voor hen het evangelie”.
 
 
67 2 kaart
 
  
Feest van de heilige Stefanus in Acoma
 
 
In 1680 vond er in Nieuw-Mexico een grote opstand plaats tegen de Spanjaarden (en hun religie). Maar de onderdanen van de Spaanse koning wisten zich een weg terug te vechten. Het katholieke geloof ging dan ook niet verloren in de regio.
   In Acoma werd een kerk gebouwd ter ere van de heilige Stefanus. In 1899 organiseerde de missionaris er het jaarlijkse feest. Het verslag schreef hij zelf in de derde persoon.
   “Van alle kanten kwamen bezoekers om van de plechtigheden getuige te zijn. Al vroeg in de morgen werd de klok geluid, de geweren afgeschoten en door heel het dorp dreunden de slagen van de tamboerijnen. Met drie slagen van de klok werd aangekondigd dat de heilige mis zou beginnen. De indianen, die daartoe aangewezen waren, liepen het dorp rond en schreeuwden de menigte toe zich naar de kerk te begeven. Daar ging een paar uur mee heen want de indiaan doet alles langzaam.
 
De priester beklom het altaar. Geweersalvo’s verkondigden aan de achterblijvers dat de mis begonnen was. Zangers deden hun best. Maar toen de priester met de preek begon heerste er doodse stilte. Hij sprak in het Spaans. Omdat velen die taal niet verstonden werden zijn woorden voor de indianen vertaald. Onder de preek maakte een grijsaard af en toe een goedkeurende opmerking. Na de preek werden de gezangen hervat. Onder de consecratie knalden de geweren”.
 
Hoog op de platte berg (‘mesa’) van de pueblo-indianen werd het feest voortgezet ter ere van Stefanus, de man die elders in de wereld en lang geleden om zijn geloof vermoord was.
   “Een onooglijk beeld van de heilige Stefanus, het werk van een artiest uit de buurt, werd uit zijn nis gehaald. Een processie stelde zich op, de vrouwen voorop, de mannen achteraan. De zangers, rondom het beeld geschaard, zongen litanieën. De wierook brandde. Aanhoudend luidde de klok. Voortdurend knalden de geweerschoten.
 
Na de pueblo te zijn rondgegaan kwam men op het plein. Van takken en bladeren was er een kapel gebouwd. Het beeld werd er voor de rest van de dag neergezet en de processie keerde naar de kerk terug. In de kapel brandden talrijke kaarsen. Indiaanse families kwamen meloenen en vlees offeren ter ere van de heilige. De indianen kusten de voeten van het beeld en luid baden ze een ‘Wees Gegroet’. Aan elke kant van de kapel stond een indiaan met het geweer in de hand op wacht”.
 
Na de plechtigheden kon iedereen zich uitleven. “De dansers kwamen ten tonele. Bij de kapel wisselden de dansers elkaar de hele dag af. Onderwijl baden ze om regen, zonneschijn en een goede oogst”.
   Na het dansen nam Guillard het heft opnieuw in handen. “Bij zonsondergang stelde de priester de processie weer op. Onder het zingen van liturgische gezangen trok men naar het altaar. Ook het beeld keerde naar de kerk terug. Met het Allerheiligste werd de zegen gegeven. Een laatste vermanend woord van de priester en aan de voet van het altaar kwam er een einde aan de feestelijkheid”, aldus de missionaris.
 
 
67 3 H. Jozef
 
 
Acoma wint strijd om schilderij van de heilige Jozef
 
 
Ook zonder legende was Guillard er in geslaagd de inwoners achter zich te krijgen. “Iedere zondag verenigen de indianen zich in de kerk. Zij die er het eerst zijn steken een sigaret op en wachten op hun vrienden, die nog moeten koen. Ze bidden het rozenhoedje en gaan dan weer”.
 
Misschien waren de indianen hem wel extra gaan waarderen omdat hij voor hen partij leek te kiezen in een conflict met de bewoners van het nabij gelegen Laguna. Ook nu waren de wonderen de wereld nog niet uit.
   “De indianen van Laguna en Acoma leven meestal in de beste verstandhouding met elkaar. Een enkele maal ontstaat er wel eens onenigheid. Enige jaren geleden kwam het zelfs tot een hoog oplopende twist. Dat had zijn reden. De indianen van Laguna hadden zich meester gemaakt van een schilderij uit de kerk van Acoma. Het was een portret van de heilige Jozef, een geschenk van de vroegere Spaanse koningen. De indianen van Laguna beweerden dat zij recht hadden op dat schilderstuk”.
 
Er brak bijna een stammenoorlog uit. Maar van hogerhand werd beslist dat Laguna het niet bij het rechte eind had. De rol van de missionaris was zeker niet anti-Acoma, als je het verslag leest.
   Hoe dan ook: “Er werd een processie gevormd. De gehele pueblo van Acoma ging onder het zingen van lofliederen op weg naar Laguna. Zo ver hoefden ze echter niet te gaan. Halverwege vonden ze hun schilderij in de takken van een boom. Nu bestond er voor hen geen twijfel meer: de heilige Jozef was zelf die weg opgewandeld. Lange tijd werd er niets dan over dat wonder gesproken”.
   Alsof de inwoners van Laguna het er niet heen hadden gebracht om geen gezichtsverlies te hoeven lijden.
 
 
67 4 straat
straat in Acoma (uit missieblad)
 
 
De kerk in Acoma
 
 
De trots van elke missionaris was zijn kerk. Met een grote, mooie kerk maakte hij immers indruk op de mensen die in de omgeving woonden. Zo was het ook bij pater Guillard. Hij spiegelde zich in wat mogelijk was.
   “De kerken in Nieuw-Mexico zijn in het algemeen zeer hoog gebouwd in de trant van Mexicaanse woningen [adobe-huizen]. Ze hebben twee of drie luchtgaten om tevens het licht door te laten. Menigmaal zijn ze versierd met muurschilderingen. Die stellen de Zaligmaker, de Heilige Maagd en enige heilige zaken voor. Dikwijls staat er bij het heiligdom een biechtstoel. De wanden ervan zijn van leem opgetrokken. Boven de ingang is een nis met de patroon van de pueblo”. In dit geval dus Stefanus.
   “In de kerk staan geen stoelen of banken. Gedurende de godsdienstoefeningen blijven de indianen staan of knielen neer. Soms gaan zij zitten zoals kleermakers dat doen. In de sacristie staat een kist met ornamenten, overblijfselen van vervlogen eeuwen. Bij de kerk is door de goede Franciscanen een klooster gebouwd. Wat een geduld moeten ze gehad hebben”.
 
Het bouwen van een grote kerk en klooster was heel wat werk geweest – voor de indianen uiteraard.
   “Acoma is gebouwd boven op een steile, naakte rots en de nodige aarde moest zak voor zak naar boven gedragen worden. De stichting van het kerkhof alleen kostte aan de indianen van Acoma veertig jaren van onafgebroken arbeid. In vroom geloof arbeidden de inwoners een mensenleven lang ter voorziening in hun godsdienastige behoefte. Nog meer moeite kostte de bouw van de kerk, Gods huis”.
   Guillard: “De kerk oefent een grote en heilzame invloed op de indianen uit. Voor hen is het kerkgebouw het levend symbool, het middelpunt van hun godsdienstig leven. Neem de kerk weg, zij zullen hun belangstelling voor godsdienstige zaken verliezen – zelfs al hadden zij een plaats voor bijeenkomsten en gebed”.
 
 
Instortingsgevaar
 
 
De missionaris had in Acoma een probleem. “Het dak begint in te storten. De laatste zes jaar hebben wij niets kunnen herstellen omdat er een grote som geld nodig zou zijn”. Een rijke vrouw, Catharina Drexel, had een aardig bedrag beschikbaar gesteld, maar dat was nog lang niet voldoende. “Het vijfvoudige bedrag is nodig om alle nodige herstellingswerken te kunnen uitvoeren”.
 
Het was niet alleen zaak geld voor de Amerikaanse missie in Europa te verwerven. Ook moesten er lokale ‘vrijwilligers’ gevonden worden. Dat was een moeizaam proces, zo was onlangs gebleken in Zunis, een nabij gelegen dorp van pueblo-indianen.
   “Zunis was vroeger een bedevaartplaats. Een beeldje van het kind Jezus, gebracht door de Spanjaarden, trok talrijke gelovigen. De indianen van Zunis verenigden zich iedere zondag aan de voet van dat beeld en baden samen in de kerk die midden in het dorp gebouwd was.
   Op zekere dag rommelde de donder harder dan gewoonlijk. Door stromen regen stortte het dak en de muren in. Geldelijke middelen ontbraken. Hoe zouden ze balken en planken moeten kopen? De missionaris koos voorlopig een grote kamer in het huis van de koster voor de godsdient. Maar de indianen gingen er niet heen. Langzamerhand vergaten zij hun gebeden. Onverschilligheid maakte zich van hen meester. Het dorp verviel in de duisternis van het heidendom”.         
 
 
Staatsvorm bij de indianen
 
 
Dat mocht in Acoma niet gebeuren. Er zat niets anders op dan zich te wenden tot de inwoners van de pueblo. Maar die hadden hun eigen methode om beslissingen te nemen.
   “De staatsvorm bij de indianen houdt het midden tussen een monarchie en een republiek. Soms geniet één familie voorrechten. Een andere keer wordt één der notabelen als opperhoofd aangezien. Zijn gezag kan levenslang duren. Toch regeert hij zelf niet. Maar hij houdt de teugels van het bewind – in die zin dat hij zijn kandidaten laat aannemen als gouverneur en andere posten.
   De gouverneur is het hoofd van de pueblo. Hij wordt gekozen door een raad waarin ouderlingen zitting hebben. Alle belangrijke besluiten worden genomen in vergaderingen waar het er soms merkwaardig toegaat. In de raadszaal worden soms ook geheime dansen gehouden.
   De leden van de raad komen één voor één binnen en geven elkaar ernstig de hand. Het handen geven is diep in hun manieren ingeworteld en wordt zelfs tegenover hun kinderen onderhouden. Na een korte groet gaan ze in een kring zitten. Als de vergadering voltallig is steken ze een sigaret op. Omdat ze de overtuiging hebben dat niets meer geschikt is om de gedachten te scherpen, paffen ze er dapper op los. Ze steken de ene sigaret na de andere aan, zodat ze elkaar haast niet kunnen zien van de rook”.
 
 
67 5 roken    
roken voor de kerk (uit missieblad)
 
 
Een missionaris had acte de présence mogen geven toen over de herbouw van de kerk in Zunis vergaderd werd. “Hij voorzag zich van enkele pakjes tabak. Met een gebed opende hij de vergadering. Vervolgens zette hij uiteen wat hij wenste te bespreken en ging zitten”.
   Een voor een mochten alle aanwezigen hun mening geven. Dat duurde uren. “Gedurende die tijd zat de pater zich te vervelen. Nu en dan mocht hij een woord in het midden brengen”.
   In de bijeenkomst werd besloten de kerk weer op te bouwen, maar niet meteen. Uit de mond van de gouverneur hoorde de pater: “Vader uw hart is ons hart. Wij zullen onze kerk weer opbouwen. Maar wacht tot het winter is. Als u later terugkomt is alles klaar en uw hart zal tevreden zijn”.
 
De missionaris was met een kluitje in het riet gestuurd. “Die vlegels hadden drie pakjes tabak van mij opgerookt en mij allerhande mooie beloftes gedaan. Toen ik terug kwam lag de kerk nog in puin. Mijn hart had hoegenaamd geen reden tot tevredenheid”.
   Er waren geen Spaanse soldaten meer om beslissingen te forceren.
 
 
Indianen werken maar moeilijk mee
 
 
In deze sfeer moest pater Guillard zijn parochianen zien te bewegen het dak van de Stefanus-kerk zien te herstellen. Hoe moeilijk het ook in Acoma toeging liet hij met een voorbeeld zien.
   “Op zekere dag kwam een missionaris tegen zonsondergang te Acoma aan. Hij ontdekte dat de fles miswijn, die hij had meegebracht, onderweg was leeg gelopen. De pater was meer dan vijftig kilometer verwijderd van het huis waar hij zijn voorraad opgeslagen had. Omdat hij bovendien zeer vermoeid was wist hij niet goed wat te doen. Hoe zou hij de volgende morgen de mis kunnen lezen?
 
Ten einde raad ging hij naar de gouveneur van Acoma en zette hem het geval uiteen. Deze vond het een zeer ernstige zaak en riep de algemene raad bijeen. Vier uur later werd het antwoord overgebracht aan de pater: Wij hebben rijpelijk nagedacht. Ziehier wat de raad heeft beslist: ‘Hij die de wijn opdrinkt moet hem zelf maar gaan halen’”.
   Zouden deze mensen wel bereid zijn het dak van hun kerk te repareren? Het lange en interessante verslag in de Katholieke Missiën deed daar geen mededeling over.
 
 
Harry Knipschild
27 augustus 2014, 3 februari 2019
 
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op www.katholiek.nl
 
 
 
  • Raadplegingen: 5629