479 - Addy Kleijngeld, ontdekker van Heintje, aan het woord
Op 29 december 1922, honderd jaar geleden, werd Adrianus Wilhelmus Kleijngeld geboren in Helmond. Zijn ouders, Wilhelmina Cornelissen (geb. 5 juni 1898, Helmond) en Wilhelmus Kleijngeld (geb. 29 december 1900, Uden) noemden hun zoon ‘Addy’.
De Brabander speelde een bijzondere rol in de muziekbusiness – met name door zijn ontdekkingen en producties in de jaren zestig. Hij mag wat mij betreft aanschuiven in het rijtje van mannen als Johnny Hoes, Pierre Kartner, Jackie Bulterman, Nico Boer, Ruud van Lieshout, Pierre Wijnnobel en Jan de Winter.
In 1967, het jaar van ‘Sgt Pepper’, ‘Whiter Shade of Pale’ en de flower power in San Francisco, schoof Addy, toen 45 jaar, de 12-jarige Heintje Simons naar voren met zijn eerste single ‘Mama’, het begin van een onvoorstelbaar groot Nederlands succes in de platenindustrie.
Kleijngeld was anno 1967 zeker niet nieuw in het muziekvak. Vijftien jaar eerder al, in 1952, werd hij uitgeroepen tot Nederlands kampioen op accordeon. Met zijn instrument was hij vanaf jeugdige leeftijd regelmatig op de radio te horen. Addy zette een eigen orkest op, waarmee hij rondtrok. Hij begon in Helmond een muziekschool, maakte platen als leider van de Vrolijke Mijnwerkers en wat al niet meer. Kleijngeld junior deed er, kortom, alles aan om door middel van muzikaal entertainment een goede boterham te verdienen. Dat zat bij hem in de familie.
In Muziek Expres kon je in december 1959 lezen: “De hard werkende Addy zal in de naaste toekomst wel vaker in het nieuws zijn”.
Addy Kleijngeld schoof Heintje naar voren
CNR Records
In 1961 kreeg Kleijngeld vaste voet aan de grond. Hij werd aangenomen als artiesten- en repertoire-manager bij platenmaatschappij CNR (initialen van Cornelis Nicolaas Rood). CNR had geen eigen studio – de opnamen werden in gehuurde ruimtes gemaakt of gewoon bij Addy in Helmond.
In Het ware verhaal deed zanger Gert Timmerman (1935-2017) verslag van hoe het er toeging. “Kleijngelds ‘studio’ was de danszaal van een café-restaurant in Helmond. Eerst speelde het orkest het eerste van twee sporen in. Daarna zou ik het tweede spoor inzingen. Het orkest moest het in één keer goed doen. Geluidseffecten werden met een soort hoorspel-attributen bereikt”.
De eerste keer dat Timmerman zich in de studio vertoonde, ging het fout. “Op de bewuste dag kwam ik in het café aan. Achter de gesloten deuren van de danszaal hoorde ik het orkest spelen. Ik begreep dat ik nog even weg moest blijven. Tijd en gelegenheid om een plasje te plegen.
Op het toilet stond ik omhoog te staren. Boven mijn hoofd zag ik een merkwaardige wirwar van draden. Ik trok door, maakte mijn kleding in orde. Buiten hoorde ik een vreselijke kreet. Een man kwam met rood aangelopen gezicht de ruimte binnenstormen. Ze lieten het horen. Midden in de opname van het orkest klonk plotseling een woest gorgelend geluid. De draden die ik achteloos had bestudeerd kwamen uit het opnamekamertje en waren verbonden met een microfoon in het toilet. Het was een uiterst creatieve opstelling om zo af en toe een beetje galm in de opname te gooien”.
Kleijngeld maakte voor CNR opnamen in allerlei uiteenlopende genres. Van Ben Steneker, John Lamers, Emeralds tot de New Orleans Syncopaters, Selvera’s en Cuby & The Blizzards.
In 1963 was het goed raak voor de eerder genoemde Gert Timmerman: “Op een dag kwam hij met een liedje dat hem geknipt voor me leek. Het was geschreven door ene Bobbejaan Schoepen uit België. Ik las de tekst en gaf hem bijna brakend terug. ‘Jessus Addy, dat is absoluut mijn genre niet. Dat kan ik niet zingen’. Maar Addy drong aan en ik zwichtte”.
Gert wist nog te bereiken, schreef hij, dat zijn eigen bassist, Tonny Sottee, mee mocht doen.
Bij de opname van ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ dreigde het mis te gaan. “Het lijkt nergens op”, krijste Addy na de eerste maten. “Er zit absoluut geen gevoel in. Het is niet om aan te horen”.
Volgens Gert werd hij door zijn producer alsnog in de juiste stemming gebracht. “Addy trok me naar zich toe en fluisterde in mijn oor: ‘Wanneer wordt je moeder geopereerd?’
Ik schrok en keek op de klok: ‘Twaalf uur, op dit moment zou ze geholpen worden’. Op het zelfde moment begreep ik waar het om ging. Uit het diepst van mijn hart zong ik de tekst”.
Gert Timmerman: “Mijn eerste Nederlandstalige plaat was direct al het absolute kassucces uit mijn carrière. Binnen een jaar waren er 350.000 platen verkocht”.
Scorpions
In dat zelfde jaar 1963 zette Addy een Engelse beatgroep voor CNR in de studio: de Scorpions uit Manchester. De Britten raakten verzeild in Brunssum, deden mee aan een popprijs en wonnen.
In het blad Manchester Beat schreef Olaf Owre: “The Scorpions were quickly signed by CNR, who brought in Addy Kleyngeld to produce their first recordings. Their debut single was released in August 1964. It was a cover of Chuck Berry’s ‘Bye Bye Johnny’ with ‘Rip It Up’ on the flip, but made no immediate impact on the record buying public.
Fats Domino’s ‘Hello Josephine’, which had previously been covered by fellow Mancunians Wayne Fontana & The Mindbenders in 1963, was released in December 1964. The Scorpions finally got their breakthrough as a recording act in Holland. The single entered Radio Veronica’s Top 40 on February 20th 1965 and stayed in the charts for an impressive 33 weeks, 13 of which in the top 10 and peaking at the No. 2 spot. The boys from Manchester were now big stars in Holland”.
De opnamen van de Scorpions vonden plaats in Duitsland.
top 40 26 juni 1965
Heintje – de ontdekking
Kleijngeld was all round. Bij CNR bemoeide hij zich met de meest uiteenlopende genres. Ten tijde van het succes van de Scorpions ontdekte hij een wonderkind in de Limburgse mijnstreek. In 1971 vertelde Addy aan Henk van der Meyden hoe het volgens hem gegaan was.
“Ik hoorde Heintje voor het eerst ruim vier jaar geleden zingen. De heer Van Liebergen van het arbeidsbureau in Heerlen, een vroegere pianist, belde mij op.
Ik was programmaleider bij CNR en ik kreeg natuurlijk elke dag tientallen telefoontjes van mensen die beweerden een toekomstige ster te zijn. Maar toen Van Liebergen tegen me zei: ‘Addy, je moet eens naar Bleijerheide gaan, daar is een jongen die heeft een prachtige jongenstenor zoals ik nog nooit gehoord heb’, geloofde ik dat. Van Liebergen was vroeger pianist en ik had wel eerder met hem gewerkt, hij kende het vak.
Ik ging de volgende week naar Limburg en in het café van zijn ouders ontmoette ik Heintje. Hij moest van straat worden gehaald, waar hij aan het voetballen was. Ik vroeg hem of hij wat wilde zingen. Dat deed hij.
Na twee minuten wist ik dat deze jongen een stem had, die je eenmaal in de vijfentwintig jaar tegenkomt. Hij was twaalf jaar, maar hij bracht een geluid voort dat het hele café deed trillen.
Ik zei: ‘Heintje, ga maar weer gauw naar buiten. Ik kom je volgende week halen en dan kunnen we bij mij thuis eens kijken wat je verder kunt’”.
Bij die gelegenheid zou het Limburgse jongetje een van zijn favoriete nummers gezongen hebben: ‘Mama’.
Coaching
Aan een andere verslaggever, Leo Thuring van de Leidse Courant, had Kleijngeld al eens duidelijk gemaakt dat hij een goede neus had als het om ontdekken van talent ging. “Ik heb dat toevallig in mijn vingers. Ik heb er een neus voor. Er bellen tweehonderd mensen per dag, maar ik pik er altijd de goeie uit. Gert Timmerman heb ik zo ontdekt.
Er werd niks met die jongen gedaan, omdat ze niet in het genre geloofden. Dat is het verschrikkelijke: het levenslied zit in de verdomhoek, De platenmensen schamen er zich voor.
Ik niet. Ik geloof in een artiest en dan maak ik hem. Ik heb een tijdlang met Johnny Hoes samengewerkt. Hij deed het praatwerk en ik knapte de klussen op. Johnny weet ook waar het geld ligt. Johnny is een slimme jongen en hij weet precies wat het volk wil. Ik heb met hem de ‘Smokkelaar’ gemaakt, een succes meneer en begrijpelijk, want de eenvoudige mens wil alleen liedjes horen die uit het leven gegrepen zijn. Dat is overal op de wereld het zelfde.
Ik heb 25 jaar met mijn eigen orkest rondgezworven, kermis op, kermis af. De grootste zalen heb ik bespeeld, maar of het nou een boer is of een farmer, als je met een goed levenslied komt, dan geniet zo’n man.
Nou moet u me goed verstaan. Die smeerlapperij, die Hoes op de markt gooit, u weet wel, met al die vette dubbelzinnigheden, vind ik ook verschrikkelijk. Daar heb ik ook nooit aan meegewerkt. Het moet voor mij eerlijk blijven. Recht uit het hart. Dan zorg ik wel dat het een gouden plaat wordt.
Wat zegt u ervan? Vindt u de grijzen haren van Gert een smartlap? Ik niet. Ik hoor met mijn getrainde artiestenoor, dat die jongen er in gelooft, zoals Willy Derby [1886-1944] in zijn liedjes geloofde. Die jongen staat zelf te snikken, als hij het zingt en dat is voor mij het bewijs”.
Gert Timmerman was een ervaren muzikant toen hij platen met Kleijngeld ging maken. Bij de 12-jarige Heintje Simons was dat niet het geval. Die moest nog veel leren.
Voor Addy was er een drukke tijd aangebroken, kon je in de kranten lezen. Aan het eind van zijn gewone werkweek reed hij naar Zuid-Limburg, naar Bleijerheide waar vader Simons een café runde. Vanwege stoflongen, ondergronds in de mijn opgelopen, had hij ander werk moeten gaan doen.
Addy haalde zijn zoontje op, nam hem mee naar huis in Helmond en bracht hem op zondagavond weer terug. Als je in die tijd door Zuid-Limburg reed, ‘rook’ je de staatsmijnen, deed je automatisch de ramen dicht van je auto – ik [HK] spreek uit persoonlijke ervaring.
Addy: “Heintje vond het leuk. Hij stond me altijd al helemaal klaar op te wachten als ik kwam. En bij mij thuis werkten we aan zijn uitspraak en zijn stem. Ik leerde hem hoe je de t en de d goed uitspreekt en ik leerde hem een perfecte Duitse [!] uitspraak.
Heintje vond het geweldig maar hij wilde natuurlijk alleen maar een plaatje. Hij zei maar: ‘Wanneer komt er nu een plaatje van me?’ Hij was jong en wilde resultaten.
Maar als je een plaat uitbrengt komt er meer kijken dan talent alleen”.
Blijkbaar was niet iedereen bij CNR even gelukkig met Heintje. “Ze hebben me bij de platenmaatschappij uitgelachen toen ik zei: ‘ik verkoop van die jongen binnen een jaar 1 miljoen platen’. Ik heb met de boekhouder gewed om tweehonderd gulden”, verklaarde Addy in 1968.
Na veel oefenen werd Heintje goed genoeg bevonden om een eerste single op te nemen. Het moet er bijzonder zijn toegegaan in de studio. Kleijngeld: “Het is ongelooflijk wat er uit dat kleine borstje tevoorschijn komt. Als we een plaat opnemen, zet ik hem vijftien meter van de microfoons, want anders slaat ie gegarandeerd alle meters kapot”.
Addy vergeleek Heintje met niemand minder dan de voormalige Italiaanse superster Enrico Caruso (1873-1921), een andere tenor. “Caruso had dat ook. Een klein menneke, maar een stem als een klok. Heintje heeft dat zelfde unieke timbre, hij is geen jongenssopraantje, die vind je met hopen bij de Leidse Sleuteltjes en het koor van Jacob Hamel. Neen, hij is een onvervalste tenor”.
Voor de eerste single werd teruggegrepen op ‘Mama’, in 1961 een hit voor kinderster Robertino (Soreti), eveneens op het CNR-label. Robertino was 14 jaar in die tijd. Zo origineel was de aanpak van Kleijngeld dus niet in 1967.
De opname werd gemaakt in Amsterdam, in het Bavohuis, een voormalig kerkgebouw, waar menige producer zijn kunsten vertoonde. Zelf was ik er toen Nico Boer er voor Polydor actief was rond 1970.
De lancering
Addy begreep dat je een single van Heintje niet zo maar kon loslaten op de platenmarkt. Diskjockeys en programmamakers houden (en hielden) niet van volkszangers. Ze draaien hun platen meestal alleen als ze er niet aan kunnen ontkomen. Terecht vertelde de ontdekker dan ook: “Je moet het juiste tijdstip goed plannen en je moet de plaat zo weten te promoten dat er direct grote vraag naar komt. Je moet hem in een populaire tv-uitzending lanceren.
In de periode dat ik Heintje zover had, dat hij geschikt was om zijn eerste liedje ‘Mamma’ op te nemen, was het zomer. En dan kan je geen plaat lanceren. Ik wilde wachten tot het nieuwe seizoen. Lou van Burg [1917-1986] stond toen nog in het Gouden Schot in Duitsland en hij beloofde me dat Heintje daarin mocht zingen. In het komende seizoen kreeg Lou van Burg echter problemen bij de Duitse tv en ik moest weer helemaal opnieuw beginnen”.
Kleijngeld hield vast aan een optreden van zijn Heintje voor de Duitse televisie. “Producent Werner Schmidt beloofde me toen anderhalve minuut voor Heintje in een uitzending twee weken voor Kerstmis. Het was niet veel maar ik dacht, als ze Heintje anderhalve minuut gezien hebben in Duitsland, is dat genoeg. Hij was toen nog heel klein, zo’n manneke op het beeld zou het met die geweldige stem samen wel doen”.
Hoe zou je daar als platenmaatschappij op kunnen inhaken?
Ariola (onderdeel van Bertelsmann) wilde wel met Heintje, Addy Kleijngeld en CNR in zee gaan. “Ik moest ik Ariola nog overtuigen van Heintjes talent. Want er moesten platen in de winkels klaar liggen. ‘Ik wil dat de dag na die uitzending er vijftigduizend singles van ‘Mamma’ in de winkels liggen, zei ik.
Ze zeiden: ‘Kleijngeld, u bent gek, vijftigduizend platen van een artiest van wie niemand gehoord heeft?’
Er kwamen ruzies. Er waren spanningen, maar uiteindelijk gaven ze mij mijn zin. En ze hebben er nooit spijt van gehad. Na de uitzending vlogen de platen binnen een dag de winkel uit en er zijn er meer dan een miljoen van verkocht”.
Aldus, achteraf, een belangrijk hoofdstuk uit de carrière van Heintje.
Het succes
De verkoop kwam dus al snel op gang. Niet veel later kon Kleijngeld verkondigen: “Van ‘Ich bau dir ein Schloss’ zijn er alleen in Duitsland al 1,2 miljoen verkocht. Daar komen dan nog eens 500.000 langspeelplaten bij. In Nederland zijn er van zijn eerste plaatje ‘Mama’ over de 100.000 verkocht. En die Duitse langspeler is er ook al dik overheen.
Kijk, dat krijg je als je het spel goed speelt. Het barst in dit vak van de gouden platen, maar er moet wel voor gewerkt worden. Het is een ketting, waarin geen schakel mag ontbreken. Gert was met zijn grijze haren ook nergens, toen ik me er niet mee bemoeide.
Het is een verrekt moeilijk spel, dat geef ik toe. Je weet bijvoorbeeld dat je in Duitsland nooit over het miljoen gaat als de andere kant van de plaat ook niet ijzersterk is. Dat ding moet op een gegeven moment gewoon gedraaid kunnen worden en dan loopt de sneltrein weer rustig verder. ‘Ich bau dir ein Schloss’ staat nu al 28 weken aan de top van de Duitse hitparade. Dat is nog nooit gebeurd. Ook met de Beatles niet. Ook met Freddy [Quinn] niet en die ligt toch in Duitsland in het opgemaakte bed.
Maar Heintje flikt het. Met een Zwitsers volksliedje uit 1726, dat ik een beetje gemoderniseerd heb. Hans Hee [1924-2009] heeft er een tekst voor gemaakt en Ronny [Wolfgang Roloff, 1930-2011], heeft de zaak opgenomen. Jazeker, Ronny de zanger.
Nou zal op een gegeven moment die a-kant niet meer lopen, dan gooien we alle reclame gelijk op de b-kant en daar staat dan ‘Du sollst nicht weinen’. Zo spring je over het miljoen heen. Dat is het spel.
Weet je, wat ik ook gedaan heb? Ik heb Heintje naar een Duitse school gestuurd. Dat is goed voor zijn uitspraak. Hij woont vijftig meter van de grens, maar als hij wil bereiken, wat ik in mijn kop heb, dan moet hij dat Limburgse accent kwijt. In augustus gaat ie naar Berlijn, een film opnemen”.
Voor Heintje en Addy Kleijngeld waren de werkomstandigheden in ons land een stuk moeilijker. Kinderen werden in die tijd meestal van de televisie geweerd. De producer zei het in 1968 zo: “In Nederland mag hij nog steeds niet in een zaal optreden van de kinderbescherming, weet ik veel. Het hele land hangt aan elkaar van de ambtenaren.
Ik vind dat best, ik ben er ook niet voor dat een jongen van twaalf de fabriek in gaat, maar je kunt toch voor een talent wel eens een uitzondering maken. Waarom mogen kinderen wel in de show van Rudi Carrell optreden en bij Tante Leen? Dan moet je dat ook verbieden. En een kinderkoortje mag ook. Herman Broekhuysen kan rustig over de ruggen van de kinderen een hoop geld verdienen.
Maar als Heintje voor de spastische kinderen in Hoensbroek zingt, knippen ze hem voor de televisie en radio eruit. En dan kunnen alle doktoren, advocaten en burgemeesters van Limburg schande roepen, dat verandert niks. Wet is wet. Zo behandelen ze in ons land een ster”.
Heintje en zijn team in Duitsland
Omgaan met succes
Vooral dankzij Duitsland hoefde de familie Simons niet te klagen over inkomsten. Addy, nog in vaste dienst bij CNR in 1968, trad tevens op als manager, als een tweede vader. “Zijn vader heeft 24 jaar in de mijn gewerkt, totdat hij zoveel stof in zijn longen had dat hij van de dokter niet meer mocht. Toen is hij dat cafeetje begonnen. Een pilsje 50 cent. Het is allemaal heel eenvoudig.
Nou zie ik dat Heintje zijn best doet op school en dat hij door al dat succes geen kapsones heeft gekregen. Wat doe ik dus. Ik geef hem een paardje [voor zijn verjaardag]”.
Het geld ging naar een spaarbank. “Op zijn achttiende geven we hem zijn spaarbankboekje. Ik heb met zijn vader gesproken, dat we het geld rustig laten staan en hij was het met me eens. Het is een eenvoudige man, maar hij voelt er ook niks voor om er domme dingen mee te doen. Hij heeft nog twee kinderen en die moeten er straks ook van mee profiteren. Dat is redelijk nietwaar?
Heintje heeft die stem ook maar van boven gekregen, dat is niet zijn verdienste. En zijn vader wil er ook wijzer van worden. Ook logisch. ‘Meneer Kleijngeld’, heeft hij gezegd, ‘doet u nou maar wat u denkt, dat goed is voor mijn zoon’”.
Platenmaatschappij CNR speelde een bijzondere rol bij het gezin Simons. Volgens directeur Hans van Zeeland ontving de jonge zanger al snel een eerste royalty-afrekening van een half miljoen gulden. Zijn vader kwam het geld zelf halen – op diens verzoek werd het uitbetaald in briefjes van honderd gulden.
Addy bleef Heintje persoonlijk begeleiden, liet hij in de krant afdrukken. “Elke vrijdagavond breng ik hem naar vrienden van me in Asten. Die hebben een boerderij met 100.000 kippen en dat vindt zo’n joch geweldig. Er zijn ook wat ponnies en hij vindt er knullen van zijn eigen leeftijd. Hij speelt met ze, hij slaat ze eens een blauw oog. Dat is prima voor zo’n jongen.
Als ik hem in Bleijerheide laat zitten, wordt hij de hele dag aangegaapt door toeristen, die een handtekening van hem willen. Dat vindt hij verschrikkelijk. Ze komen speciaal voor hem met de auto uit Duitsland en dan is het gelijk ‘Waar is Heintje?’
Bij zijn verjaardag kreeg hij tweeduizend brieven. Tot uit Finland schreven ze hem. Ik heb hem een zadeltje gegeven voor zijn ponny. Hij is helemaal gek van paarden, hij wil ook ruiter worden. Vorig jaar wilde hij nog machinist worden op een stoomtrein, maar dat is over.
Mij persoonlijk kan het niet schelen. Ik wil die jongen alleen naar de top brengen. Ik voel dat er een bom geld in zit, dat hij straks zijn kapitaal met zeven nullen schrijft”.
Concerten in Nederland geven was onmogelijk. Maar aan de overkant van de grens waren er geen problemen, aldus Kleijngeld in 1968. “Ik was met hem in Wenen, in de Stadthalle, 24.000 mensen op een hoop. In een truitje en spijkerbroek trad hij op – een echte Lausbube. Hij zong de sterren van de hemel. De artiesten die na hem kwamen, grote jongens, konden wel inpakken. Ze kregen geen handje meer op elkaar”.
Heintje trad ook in Duitse films en tv-shows. Pas op zijn achttiende was hij in eigen land van de partij – tijdens het Grand Gala du Disque. In een net pak zag ik hem ogenschijnlijk zelfverzekerd rondlopen in de Amsterdamse RAI, waar ik zelf aanwezig was als begeleider van Sergio Mendes.
Heintje voor het eerst op Nederlandse televisie in 1970
Concurrentie voor Heintje
In 1967 was Kleijngeld nog gewoon in vaste dienst bij CNR. Maar meer en meer trad hij op als zijn echte manager. Addy had het druk met zijn jonge zanger. “Je moet aan zo’n ster blijven werken, de goede nummers uitzoeken, de goede shows, de goede films en je moet hem beschermen. Dat vind ik ook mijn taak. Ik zie mij meer als de beschermheer van Heintje dan als zijn manager. Hij is gewoon een familielid van me geworden in die jaren. We hebben zoveel meegemaakt.
Als een ster zoveel geld verdient, slaapt de concurrentie niet en als je een stap verkeerd zou doen maken ze je kapot. Men heeft al zoveel geprobeerd Heintje de grond in te boren”.
Concurrentie kwam er uit de hoek van Hermien en Gert Timmerman. De zanger van ‘Eerbied’ had zich intussen zelf ook als talentenjager opgeworpen. Volgens echtgenote Hermien klopte er niet veel van hetgeen Addy vertelde, kun je in Het Ware Verhaal lezen. “De eigenlijke ontdekker van Heintje was Willy Alberti. Die had Heintje op een avond ergens in Limburg een vertolking van Robertino horen geven. Zo onder de indruk was Willy dat hij Heintje 25 gulden in de hand drukte en hem naar Addy Kleyngeld doorstuurde. Addy is met een bandopname bij ons langs gekomen. Gert riep: ‘Fantastisch! Dat wordt een klapper’”.
Volgens Hermien was het niet Kleijngeld maar Ronnie Berger die de juiste kanalen wist te vinden om Heintje in Duitsland te laten doorbreken.
Hermien: “Addy had geen tijd meer om andere artiesten goed te begeleiden. Gert heeft die portefeuille overgenomen. Wilma Landkroon kwam langs. Toen ze begon te zingen wisten we niet wat we hoorden. Dit was groot talent. De tranen stonden in onze ogen. Ik was niet alleen ontroerd door haar stem. Haar vader had me verteld dat Wilma haar moeder had verloren en dat sneed me echt door de ziel.
Nog diezelfde avond schreef Gert twee liedjes voor Wilma. Een van de twee had als titel ‘Heintje, bau ein Schloss für mich’. Een paar weken later al stapte Gert met de bandopname naar platenmaatschappij Dureco om een contract voor het persen van de platen af te sluiten. De mensen van Dureco stonden perplex toen ze de band hoorden. Ze zeiden: ‘Dit wordt gigantisch Gert, maar dat moet je niet in Nederland doen, daar moet je de Duitse markt mee op!’”
Wilma hoefde bovendien niet bang te zijn dat ze de baard in de keel zou krijgen.
In zijn interview met Henk van der Meyden reageerde de manager van Heintje. “Wat heeft Gert Timmerman niet met Wilma gedaan. Wilma zei voor de Duitse televisie: ‘Ik vind Heintje helemaal geen aardige jongen’.
Ik kan niets bewijzen maar aan de manier waarop ze dat zinnetje zei, voelde ik dat het niet van haar zelf kwam. Dat moest ze zeggen. Zo zijn er meer methoden geweest om van Heintjes succes te profiteren.
Zo kwam er een plaatje uit met de titel op de hoes ‘Heintje, bau ein Schloss für mich’, met daaronder in heel kleine lettertjes: Wilma.
Dat heb ik meteen laten veranderen, want de mensen in de platenzaken dachten dat ze Heintje kochten.
En natuurlijk kwamen er in Duitsland ineens een heleboel andere Heintjes. Alle maatschappijen probeerden het succes te imiteren, maar het lukte ze niet. En bij mij staat de telefoon nu nog niet stil van ouders die beweren allemaal een nieuwe Heintje te hebben.
Ik heb ook zeker duizend nieuwe Heintjes in mijn la liggen. Talrijke bandjes. Er zijn hele goede bij. Maar ergens zijn die mensen natuurlijk dom, dat ze die naar mij sturen. Want zelfs als er een jongetje bij was, dat beter was dan Heintje, zou ik er niets mee doen. Daar zou ik alleen mijn eigen zaak maar schade mee berokkenen”.
Problemen
Hoe lang zou de carrière van Heintje duren?
De redacteur van de Telegraaf begon zijn artikel met: “Addy Kleijngeld heeft slapeloze nachten. Er is geen nacht dat Addy vóór vijf uur slaapt. Hij gaat wel veel eerder naar bed, maar zoals hij zei: ‘Ik kan dan geen oog dicht doen. Dit vak is zo opwindend. Het houdt je dag en nacht bezig en ik kan dan gewoon niet slapen van de spanningen. Ik blijf maar denken en piekeren’”.
Als manager richtte Kleijngeld zich op de toekomst. “Zijn laatste plaat heeft meer ritme en is meer gemaakt voor de tieners. We kregen zoveel brieven van meisjes die schreven ‘Heintje zing iets voor ons’ en daar beginnen we nu aan, dat is weer een heel nieuw terrein voor Heintje.
Als Heintje straks de baard in zijn keel krijgt, wil dat niet zeggen dat hij stopt met zingen. Ik heb het er natuurlijk al lang met Heintje over gehad dat dit zal gebeuren. Als het gebeurt, moet hij gewoon anderhalf jaar niets doen. Dan mag hij van mij niet zingen. De stembanden moeten dan rust hebben. Pas daarna kunnen we ook zien wat voor stem hij krijgt, of hij een tenor, een bas of een bariton wordt.
Wat hij in die anderhalf jaar moet doen?
Heintje wil studeren, hij houdt veel van operetteliederen, hij wil zich daar graag meer in verdiepen. Tenslotte is Peter Alexander ook als jongenstenor begonnen.
Nee, ik zie geen enkel probleem voor Heintje in de toekomst. In die anderhalf jaar kan hij ook films maken. Ik word doodziek van al die mensen die er plezier in schijnen te hebben als het zou gebeuren en er gewoon op wachten”.
Kleijngeld had met name kritiek op Gert Timmerman. “Wat hij gedaan heeft of wat men hem heeft laten zeggen, is verschrikkelijk. En dan te denken dat ik Gert ontdekt heb, toen hij jaren geleden als musicus speelde met een orkestje in het Wiener Café in Enschede”.
Heintje met Gert en Hermien
In 1971 besefte Kleijngeld dat het tijd werd om gas terug te nemen. “Als de film die Heintje nu maakt, af is, ga ik eerst met vakantie.
Heintje keek gek op toen ik het zei. Want ik heb in vier jaar geen vakantie meer genomen. Maar ik heb het nodig. Ik heb al een paar lichte hartaanvallen gehad, pas nog in Berlijn, en dan schrik je toch wel. Mijn dokter zei: als u niet rust, dan hoeft u straks er zelf niet meer om te denken, dan rust u altijd.
Kijk, dat doet je wel wat als je zoiets hoort. Maar ik kan niet rusten. Ik kan Heintje toch niet alleen laten? Als hij achttien is wel, maar nu nog niet”.
Henk van der Meyden: “De spanningen achter het sprookjessucces van Heintje die Addy’s gezondheid aantasttten, zijn de tol die betaald moet worden voor het lanceren van deze creatie. Maar Addy heeft dat er graag voor over gehad. ‘Kijk’, zegt hij, ‘ik zie me toch zelf in Heintje’”.
Addy Kleyngeld werd niet oud. Op zijn website is anno 2022 te lezen: “Op 15 december 1977 stierf Addy plotseling aan een hartstilstand in de trein. Hij was toen op weg naar zijn favoriete vakantieadres Mittenwald. Een groot verlies (in de eerste plaats natuurlijk voor de familie) voor heel muziekminnend Nederland”.
Op de rouwkaart werd Heintje niet vermeld. Gert Timmerman en de Scorpions ontbraken eveneens. Wel werd afgedrukt dat hij een diep-godsdienstig mens was, zeker de laatste tijd, waarin hij ontdekte hoe broos het leven was en aan zijn eindbestemming had gedacht.
“De talenten van Addy waren groot, vooral op muzikaal gebied. Hij wist met zijn accordeonspel eenieder – van groot tot klein – te boeien. Wie had kunnen denken dat deze eenvoudige Helmondse jongen tot ver over de grenzen zou worden bewonderd als een groot kunstenaar.
Zonder hoogmoed heeft hij veel nagestreefd, veel ook heeft hij bereikt. Zijn eerlijkheid stond steeds buiten twijfel. Hij wist roem en verdienste te relativeren. Hij bleef een uiterst bescheiden, eenvoudige man. Zijn hart stond altijd voor iedereen open en zijn goedheid was grenzeloos”.
Harry Knipschild
22 december 2022
Clips
Literatuur
‘Groot succes voor Addy Kleyngeld’, Muziek Expres, juli 1959
Leo Thuring, ‘Tiener-Sängerknabe uit Bleijerheide wrikte platenmartkt open’, Leidse Courant, 17 augustus 1968
Henk van der Meyden, ‘Ik heb nog duizend Heintjes in mijn la’, Telegraaf, 3 april 1971
Lutgard Mutsaers, Rockin’ Ramona. ’n Gekleurde kijk op de bakermat van de Nederpop, Den Haag 1989
Gert & Hermien, Het ware verhaal, Utrecht 1993
Ernst-Jan Jonkman, ‘Harry Muskee – my first tune’, Buma-Stemra magazine, 2011
Website Addy Kleijngeld, 2022
- Raadplegingen: 4411