259 - ‘Let’s go get stoned’– Dany Lademacher bij Herman Brood
Daniël ‘Dany’ Lademacher is op 17 juni 1950 geboren in Etterbeek bij Brussel. In de popmuziek trad hij als gitarist op samen met Herman Brood (1946-2001). In 2006, vijf jaar na de ‘sprong’ van Herman in Amsterdam, publiceerde Lademacher zijn memoires onder de titel Wild Romance. Een fijne hel.
Het voorwoord begon Dany met de woorden: “‘Je moet die verhalen van je eens opschrijven’, zei mijn boezemvriend en manager Hansch van der Velden. ‘Veel fans zitten op een kijkje achter de schermen van Nederlands meest spraakmakende rock-’n-roll-act te wachten. Ik in ieder geval wel”.
De popmuzikant dacht aanvankelijk dat hij zich niet veel meer kon herinneren. "Tientallen jaren intensieve rock-’n-roll en leven met de snelheid van een roller coaster eisen nu eenmaal hun tol”.
Toen hij de tekst van het boek af had, bleek het functioneren van zijn ‘bovenkast’ mee te vallen. “Mede geïnspireerd door de enthousiaste gesprekken met oude ploegmaten van het eerste uur ging in mijn geheugen de ene la de andere open”. En hij legde uit: “De jaren 1977-1982 met Herman Brood hebben grote invloed op mij gehad. Niet alleen vanwege de muziek, de roem en de ongelooflijke intensiteit van ons leven toen, maar vooral ook omdat ik van zeer nabij meemaakte wat rock-’n-roll met je kan doen. Het sterkst was altijd de behoefte aan meer. Om in de woorden Herman te spreken: ‘It’s never enough’”.
Kees Meerman helpt Dany
Het begon allemaal toen de Belg in Vlissingen een bezoek bracht aan de hem nog onbekende drummer Kees Meerman (1950-2014) om hem uit te nodigen als sessiemuzikant te komen werken. “Onder het genot van een joint en een kopje thee stortten we ons in een zeer geanimeerd gesprek”.
Kees en Dany werden vrienden. “Niet alleen op muzikaal gebied klikte het enorm tussen ons. Kees kende iemand in de stad die coke dealde en ik was zeer benieuwd. We moesten alleen een gelegenheid afwachten want [zijn echtgenote] Julia mocht hier niets van weten. Op een zondag had zij het druk met de kinderen en het was onze beurt om met de hond te wandelen. Voor we het wisten stonden we voor de deur van de dealer”.
Er werd meteen geconsumeerd. “Na de tweede snuif was iedere vorm van voorzichtigheid van de baan. We waren zo intens bezig dat het geschreeuw van Julia, die voor het avondmaal riep, totaal aan ons voorbij ging. Moe van het roepen kwam ze naar boven. Kees legde juist een lijntje [cocaïne] op de spiegel, nam het rietje en snoof het spul hard op. Het rietje hing nog aan zijn neus toen Julia de spiegel uit zijn handen rukte”.
Een tijdje later werd Dany door Kees Meerman gebeld. “Of ik al van Herman Brood gehoord had?
‘Nee’, antwoordde ik voorzichtig.
‘Nou, hij heeft een nieuw album [‘Street’] uitgebracht en de recensies zijn lovend. En nu komt het: ik ben de nieuwe drummer. Ik heb het met Herman over jou gehad en hij nodigt je uit voor een auditie’”.
Kees Meerman
Op solliciatie bij Herman Brood
Samen met Kees Meerman en gitarist Ferdi Karmelk (1950-1988) ging Dany naar Zwolle, de woonplaats van Herman Brood. In de auto werd aanvankelijk over muziek gepraat. “Ferdi bleek een hele leuke gozer te zijn. Hij toverde een kleurrijk object uit zijn broekzak en vroeg ‘Pijpje opium, jongens?’ Ape-stoned kwamen we in Zwolle aan”.
Ze arriveerden bij een jeugdhonk annex school. De gymzaal was omgebouwd tot kleedkamer. “Koos van Dijk [manager van Herman Brood] deed de enorme kleedkamer open, schudde energiek mijn hand en liet me binnen met de woorden: ‘Herman zit op je te wachten’.
Herman zat in het donker aan een lange tafel, geflankeerd door spotlampen die niet brandden. Hij zat iets te schrijven op een velletje wc-papier en had blijkbaar genoeg aan het dansende licht van een dikke kaars, waarvan de was langzaam in kleine golven over de tafel stroomde.
Ik stond daar te staan toen Herman plotseling mijn aanwezigheid voelde. ‘Ha Daniël. Je bent net op tijd’.
Zonder nadere verklaring leegde hij de inhoud van zijn toilettas: een tandenborstel, zes dubbeltjes, een tube contactlijm, zonnebril, leeg pakje condooms, zakmes, potje haarvet, potlood zonder punt, een stuk touw, een handvol insuline-spuiten, een afsluitbare plastic zak gevuld met wit poeder, een paar watjes en een gebogen soeplepel lagen nu voor hem uitgespreid op tafel”.
De spullen lagen er niet voor niets. “Ik keek gefascineerd toe hoe Herman met chirurgische precisie een spuit met water vulde, de lepel met een beetje poeder, wat water in de lepel spoot, de mix boven het kaarsvlammetje hield tot het kookte, een watje in de lepel legde om daarna, via het watje, de spuit weer vol te laten lopen. Hij keek tevreden naar het resultaat”.
In plaats van te laten horen hoe goed hij gitaar speelde kreeg Dany een andere taak toegewezen. “Herman gaf me het touw, circa zestig centimeter, waarmee ik een lus om zijn bovenarm maakte. Ik trok het touw strak om zijn arm aan.
Herman vond vrijwel direct een bruikbare plek en nam een shot terwijl ik voorzichtig het koord losliet”.
Dat was genoeg voor de sollicitatie-procedure. “Ik was aangenomen!”
Lademacher was door Herman Brood, zo lijkt, benoemd tot gitarist van zijn band zonder dat deze ook maar één noot hoefde voor te spelen.
De scene in Groningen
Dany Lademacher was nu lid van ‘Wild Romance’, de groep waarin Herman Brood het voor het zeggen had. In het begin logeerde de Belg bij bassist Gerrit Veen. In 2001 omschreef Gerrit de band van Brood met de woorden: “Het was een komen en gaan van muzikanten. Manuel Lopez op drums, Ferdi Karmelk en Erik de Zwaan op gitaar... Die zijn nu allemaal dood”.
Tijdens een eerste wandeling door Groningen, thuishaven van de band, belandde Lademacher in een nog lege kroeg. De eigenaar keek hem aan: “Jij bent toch die Belg, de nieuwe gitarist van Herman? Hier, biertje van de zaak, ga lekker zitten!”
Dany werd ook op een muzikale manier verwelkomd. De horeca-man stopte een cassette in het deck, drukte de startknop in en verdween richting kelder. “Ik kreeg bijna tranen in de ogen toen de Eagles voor mij alleen ‘There’s a new kid in town’ speelden. De klanten kwamen de zaak binnen. Ik moest met iedereen kennis maken en met iedereen proosten”.
Een optreden van Wild Romance leverde een uitverkochte Oosterpoort op. De rockgroep kwam steeds meer in trek om theaters te vullen.
Een directeur wilde de heropening van zijn ‘cultuurpaleis’ goed aanpakken door Brood c.s. te inviteren.
Dany: “Je moet weten dat Herman altijd een plastic tasje vol nieuwe en gebruikte spuiten bij zich had. Dat werd één keer per week zorgvuldig door Herman zelf geleegd. Een week voor het optreden zat Herman vooraan in de bus met het bekende plastic tasje op schoot”. Het busje, op weg naar het theater, moest een noodstop maken. “De toeschouwers zagen met afschuw een regen van bebloede spuiten uit het raam van de bus vallen”.
De dag was nog niet voorbij. “De kleedkamers waren evenals de rest van het theater geheel gerenoveerd. Herman haalde een stift uit zijn zak en begon een dartbord op de pas-geverfde deur te tekenen. Pijlen geen probleem. Met een snelle beweging kieperde hij de inhoud van het tasje op een tafel en begon stralend een spelletje darts met de vuile spuiten te spelen.
De laatste spuit was net gegooid toen de deur open ging om plaats te maken voor de directeur, die ons kwam feliciteren met een zeer succesvolle avond”.
Lademacher: “Het was het laatste theateroptreden voor een lange periode”.
Amsterdam
Als je de memoires leest vind je zoveel verhalen over drugsgebruik dat het bijna de meest normale zaak van de wereld was. Gerrit Veen, bij wie hij een tijdje logeerde, was aan het afkicken. Om hem en zichzelf de ruimte te geven woonde Dany vervolgens samen met Brood in het appartement van Ria en Koos van Dijk.
Later werd Amsterdam de stad van waaruit Wild Romance opereerde. Dany ging er op de Nieuwezijds Voorburgwal wonen. “Parallel heb je de Spuistraat - door mij Spuitstraat genoemd omdat de gemeente daar een ontvangscentrum annex recreatielokaal voor verslaafden (Het Huk) onderhield”.
Dany raakte bevriend met de artiest Michel van Dijk, zanger van o.a. ‘Wheelchair Groupie’ (Alquin). Dat was gunstig, legde hij uit. Zijn auto was diverse keren het slachtoffer van de klanten van Het Huk geweest. ‘Je weet wel, ingeslagen ramen, radio weg”.
Dany doorzag Michel. “Omdat ik zelf aan het spul geweest was, wist ik meteen dat Michel ook een heroïneliefhebber was. Maar op een bepaalde manier had hij zijn verslaving onder controle. Nooit liet hij zich zo gaan dat derden in de gaten konden krijgen dat hij een probleem had. Ik kreeg Michel steeds vaker over de vloer”.
De vriendschap pakte goed uit. “Michel schreef mijn kenteken op een schoolbord dat in Het Huk hing – mijn auto is nooit meer opengebroken”.
Herinnering aan Herman Brood in Amsterdam (Spui, bij café Hoppe)
In de hoofdstad van Nederland ging het anders toe dan in het land waar de gitarist vandaan kwam. “Vóór een optreden in Paradiso hadden we nog even tijd om op het Leidseplein een borrel te drinken. Ik keek naar Herman en toen zag ik het. Achter zijn linkeroor zat een geprepareerde spuit klem. Vroeger deed je dat met je laatste sigaret zodat-ie niet stuk ging in de zachte verpakking. Door middel van een gebaar maakte ik Herman erop attent.
Ongecontroleerd raakte hij zijn oor aan en de spuit ging als een raket richting ober en landde voor diens voeten.
De ober, onverstoorbaar, raapte het ding op, legde het discreet voor Herman neer en zei beleefd: ‘U heeft iets laten vallen, meneer’”.
Lademacher: “Probeer dat eens in België en je zit minimaal drie maanden in de bak”.
Opvallend vond ik dat de gitarist in zijn terugblik nauwelijks ruimte gaf aan zijn rol bij de songs van het album ‘Shpritz’, dat Herman Brood en Wild Romance in 1978 een gouden plaat opleverde. Het eerste nummer van de elpee, de klassieker ‘Saturday Night’, kwam voor een groot deel, inclusief de openingsriff, uit het creatieve brein van Dany Lademacher. Die vond dat niet de moeite van het vermelden waard. Maar: “De zalen waar we speelden werden steeds voller”.
Andere songs op ‘Shpritz’ waren getiteld ‘Dope sucks' en ‘Rock & Roll Junkie’. Anno 2016 is op wikipedia nog te lezen: “De nummers werden destijds als controversieel beschouwd omdat daarin expliciet gekoketteerd werd met het junkie-bestaan”. Misschien droeg dat soort repertoire juist wel bij aan de mythe en daarmee ook aan het succes van de schijf en van de ‘klassieke’ Wild Romance, met Herman Brood, Dany Lademacher, Kees Meerman en bassist Freddie Cavalli (Fred van Kampen, 1955-2008).
Gerrit Veen was er niet bij op dat moment. Het was niet altijd verstandig om met de band op de bühne te staan. “Hij deed heel erg zijn best om van de heroïne af te komen”.
“Van afkicken word je niet bepaald vrolijk”, wist ‘ervaringsdeskundige’ Dany Lademacher er aan toe te voegen.
Hoes van album Shpritz
Europa
De faam van Herman Brood’s Wild Romance oversteeg de Nederlandse grens. “Mijn geboorteland begon interesse voor de band te tonen. Voor mij was het extra leuk om weer in België te spelen. Het was vooral Vlaanderen dat de band apprecieerde – zelfs The Golden Earring kwam in Wallonië nauwelijks aan de bak”.
Op de Grote Markt in Antwerpen had Dany een bijzondere ervaring. “Koos van Dijk had de auto midden op de Grote Markt geparkeerd. De wagen stond precies op de plek waar de Antwerpse Harmonie haar parade zou beginnen. Herman zat op de achterbank een shot te nemen toen vanuit alle hoeken van het plein politieauto’s in volle vaart, met sirenes, op ons afkwamen”.
Uit zijn verhaal is niet op te merken dat de politie interesse toonde in wat er op de achterbank gebeurde. Van Dijk had Wild Romance door allerlei wegversperringen geloodst, dat was het probleem. Na het incident begaven Brood en Lademacher zich naar de Muze. “In dat café vulde de Vlaamse zanger Ferré Gringard vroeger het hart van zijn publiek met naar bier ruikende melancholie”.
Dany had nog andere herinneringen. “In mijn hippietijd was daar vlak bij een kroeg op de hoek waar je hasj kon kopen. Het was net een markt. De dealers zaten tussen twaalf en zes met hun koopwaar op de trap richting toiletten. Je kon zomaar met een kilo onder je arm de zaak verlaten”.
Frankrijk was aan de beurt. Wild Romance trad er samen me de Ramones op voor de televisie. “Als vader zou ik nooit mijn dochter alleen gelaten hebben met die gasten – waarschijnlijk ook niet met iemand van ons”.
De Ramones produceerden een ‘orkaan’ van geluid. “Ik liep snel naar de kleedkamer. De fles wodka was al halfleeg. Ik zelf nam een groot glas whisky en een lijntje coke. Herman probeerde een plek op zijn arm te vinden waar een naald zonder al te veel problemen in zou kunnen gaan. De regisseur deed de deur open, precies op het cruciale moment waarop Herman eindelijk een bruikbare plek gevonden had. Tot onze verbazing zag hij helemaal niets”.
Duitsland leverde meer problemen op, alleen al om de grens te passeren. In die tijd ging dat nog niet vanzelf. “De Duitse grens was altijd spannend. Mensen zoals wij lustten ze daar rauw. Natuurlijk gingen de essentiële spullen met de vrachtwagen mee. Maar zelfs een minuscuul stukje stuff kon behoorlijk vervelende situaties veroorzaken.
Het was de gewoonte dat Koos van Dijk, ongeveer tien minuten voor de grens, een algemene drugscontrole uitvoerde. ‘Jongens, de grens!’ Dan zag je iedereen druk bezig met het fouilleren van eigen tas, broekzakken en jasjes. Alle gevonden verboden artikelen werden door Koos verzameld”.
De taak van de manager ging dus verder dan zich met zaken en muziek bezig te houden.
Voor Dany Lademacher was er naar eigen zeggen meestal geen probleem. “Ik blowde niet en voor die paar lijntjes coke die ik per maand snoof was het het risico niet waard”. Maar toch. “Voor de zekerheid onderzocht ik mijn broekzakken en toen voelde ik het: een pakje. Het zweet brak me uit. Ik zag al die groene uniformpjes in de verte druk bezig met het lastig vallen van machteloze burgers. Ik keek naar het pakje en gooide het uit het raam”.
Bij de grens was het ineens menens. Ik [HK] heb het tijdens een buitenlandse trip met Supersister zelf wel eens meegemaakt, maar gelukkig niet zoals de gitarist het beschreef. En ook van popmuzikanten gehoord over de grens met het oosten gehoord. “De paspoortcontrole ging redelijk totdat een man seinde naar Koos dat de auto aan de kant moest. De auto werd gestript en wij ook. Een voor een werden we, onder begeleiding van een Duitse douanier, naar een kantoortje gebracht voor verder onderzoek”.
Dany: “We kregen allemaal een vinger in de reet en toen Herman aan de beurt was liet hij een magistrale wind, zo grandioos dat alle ramen open moesten. Koos was de laatste kandidaat en had een pakje in zijn hand met genoeg speed voor vier shotjes.
Vreemd genoeg liep de Duitse kikker voor hem uit, wat natuurlijk tegen alle veiligheidsregels in ging. Koos merkte razendsnel op dat er naast het bureau, waar ze langs moesten, een prullenbak stond. Hij liet discreet het pakje in de prullenmand vallen en nog steeds achter de ambtenaar aanlopende, liet hij zijn paspoort in de prullenbak vallen en met een ‘o wat stom van mij’ pakte hij het er weer uit, uiteraard samen met de speed.
Ze hadden niets kunnen vinden en het was met tegenzin dat ze ons moesten laten gaan”.
Dany Lademacher en Herman Brood in Duitsland (1980)
Manager Van Dijk had de groep veilig over de grens geloodst. “Terug in de wagen lagen we blauw van het lachen. Herman liet voor de vorm nog een paar winden. We reden vrolijk verder met alle ramen open”.
Dany bleek zich in de verwarring vergist te hebben. “Ik dacht terug aan mijn pakje. Wat had er toch op geschreven gestaan? Er zat helemaal geen coke in pakje, [besefte ik ineens]. Het was een niet meer te krijgen schroefje van de brug van mijn oude Fender Stratocaster. Ik had het speciaal zo verpakt om zeker te zijn dat ik het niet meteen kwijt zou raken”.
Dat was meer dan jammer. “Niemand had zin in twee keer de grens over te gaan om in het donker naar een pakje langs de weg te gaan zoeken”.
Amerika
De Verenigde Staten hadden eveneens belangstelling voor Herman Brood en zijn Wild Romance. Bij aankomst, in de zomer van 1979, was Lademacher als enige fatsoenlijk gekleed. “Ik had van mijn vriendin een zandkleurig driedelig pak gekregen met bijpassende gaatjesschoenen en een Borsalino-panamahoed in dezelfde kleur. Ik zag er natuurlijk een beetje vreemd uit naast de boys met hun kapotte t-shirts met afgerukte mouwen, maar een beetje klasse, dacht ik, kon geen kwaad”.
De ‘boys’ wisten wat hun te wachten kon staan. “Vanwege Hermans drugs-antecedenten zaten de jongens van de DEA [Drug Enforcement Administration] ons op te wachten, want ze wisten dat er iemand van ons idioot genoeg zou kunnen zijn om te proberen iets te smokkelen”.
Met die bijzondere uitrusting viel Dany op. “Toen ze me zagen wisten ze het zeker! Ik had niets door, maar in hun ogen kwam ik rechtstreeks uit een Hollywood-productie van Al Capone. Ik werd als een zware crimineel behandeld en totaal uitgekleed. Tot in de voering van mijn Borsalino hebben ze gekeken, de imbecielen”.
Brood ging vrijuit. “Aan Herman en de boys werd niets gevraagd. Ze waren dus zeer welkom in de USA, maar moesten toch beleefd twee uur wachten op hun collega [Dany], die gebukt over een tafeltje, in een zweethok en met een zaklantaarn in de reet dacht: Amerika sucks!”
In de tourbus had Brood een probleem. “Herman had geen speed meer en, als een zeer inventieve jongen, had hij een gemalen tablet cafeïne ingespoten met als resultaat heftige maagkrampen. die gepaard gingen met diarree. Het bustoilet raakte snel vol”.
Dankzij de speed, schreef Lademacher, had Herman veel nieuwe vrienden in Amerika gemaakt. Sneller dan gedacht was zijn voorraad nagenoeg op. De groep mocht in het voorprogramma optreden van groepen als de Cars en de Kinks.
Wild Romance werd extra getroffen toen hun bus gestolen werd en later leeg werd teruggevonden. “Niet alleen mijn Gibson, alles was weg. Stagekleding, microfoons, kabels, versterkers, instrumenten en, wat niet zonder gevolgen zou zijn, Herman zijn speed (die ergens in een van zijn jasjes verstopt was). Koos van Dijk moest dus terug naar Nederland om de zaak op te lossen”.
Misschien wel vanwege een tekort aan ‘middelen’ deden de leden van de rockgroep zich te goed aan sterke drank. Zelfs bij Denny’s, waar je kon ontbijten. “Herman vroeg om een dubbele wodka met jus en die hadden ze niet”.
Dany deed dapper mee met de consumptie van alcoholica. In Burbank, Californië, constateerde hij dat het handig was om tegenover je woning een slijterij te hebben, die de hele nacht open bleef. “Het was dus in een ‘too far gone’-staat dat ik terug naar het hotel liep”.
Tijdens de lunch, een paar uur later: “Daar gingen we weer. Aperitief, een fles chardonnay bij het voorgerecht en nog een fles chardonnay bij de kreeft. Bij de koffie zeker een halve fles cognac XXL à vijf en zestig dollar per glas”.
Lademacher was niet de enige die meer dan één glas leegdronk. In een ander restaurant was het eerste bier gratis. “Ze hadden daar Grolsch, kostte zevenenhalve dollar. Ik ging zitten, bestelde oesters met een glas chardonnay”.
De Belg had het getroffen. “Links van mij zat Bernie Taupin [tekstdichter van Elton John] en links van zijn tafel Rod Stewart met een paar ex-voetballers. Bernie zag Rod, zwaaide, zei iets tegen de ober. De ober kwam na een paar minuten terug met een fles Dom Perignon en trok hem open voor Rod Stewart. Rod stond op en hief zijn glas ter attentie van Bernie. Na tien minuten schopte Rod het balletje naar Bernie terug en het spelletje ging zo door, zeker een uur lang. Ik keek op de wijnkaart: een fles Dom Perignon kostte 1500 dollar”.
Saturday Night
Terwijl Dany Lademacher, Herman Brood en de andere leden van Wild Romance zich in zekere zin te goed deden in het Amerikaanse leven, kreeg ‘Saturday Night’ aandacht in de Amerikaanse media. Dany: “‘Saturday Night’ was een echte radiohit geworden. Het publiek stond nu aan onze kant. Ik kreeg tranen in de ogen uit pure trots en opwinding.
We reden Los Angeles binnen en bereikten Sunset Boulevard. De radio stond op een rockzender afgestemd en de nieuwe single van Bob Seeger, ‘Against the wind’, paste precies in het decor. ‘Saturday Night’ bleef stijgen in de charts en het was of alle stukken eindelijk in elkaar pasten. Wij hadden het gemaakt, althans dat was mijn gevoel op dat moment”.
Tegenover een camera verklaarde de gitarist: “Ik wil rijk worden!”
In het boek kwam hij erop terug: “Waarom, waarom, waarom?”
Koos van Dijk bij opening Herman Brood-expositie in museum RockArt
De Amerikaanse toernee eindigde met een optreden in de Bottom Line, New York.
Er was een probleem. “Herman zat zonder speed. Koos van Dijk en tourmanager Bruce gingen op pad, zonder resultaat.
Alvorens op te treden was er voor Heman Brood en Dany Lademacher ‘een ondenkbare rij interviews’ gepland. Het begon om elf uur en ging door tot vier uur ’s middags. Herman had een zwakte voor margarita’s, dat was bekend.
“Rond een uur of drie was Herman dronken. Om vier uur was hij laveloos. In het hotel ging Herman naar de bar. De soundcheck was om zes uur gepland en toen ik samen met de boys de limo instapte was er geen spoor van Herman te bekennen. Herman hield van wandelen, zijn afwezigheid was dus niets bijzonders. Ik dacht er op dat moment anders over: op zijn kamer lag-ie niet en de barman zat met een onbetaalde rekening.
Onze chauffeur maakte ons attent op de zwervers die tegen de deur van de artiesteningang lagen. Nietsvermoedend keek ik uit het raampje en zag wat ik niet wilde zien: Herman, ronkend tussen de rest van het zooitje. We werden voor de hoofdingang afgeleverd. Herman werd wakker gemaakt en we gingen soundchecken. De jongens waren op van de zenuwen. Herman lag weer te pitten.
Herman wist duidelijk niet waar-ie was. Niemand had speed kunnen scoren. De crème de la crème van de Amerikaanse showbizz was aanwezig. [Deejay] Wolfman Jack opende de avond met een wereldaankondiging. Dit werd het hoogtepunt van onze Amerikaanse tour”.
Het echt succes zou nu beginnen. “We sprongen het podium op en zetten meteen ‘Saturday Night’ in. Herman sukkelde naar zijn piano en na drie foute akkoorden trachtte hij de show te redden door zich naar zijn microfoonstandaard toe te bewegen, om vervolgens voorover in het publiek te storten”.
Dany Lademacher: “Onze droom was in een paar minuten in een nachtmerrie veranderd”. Hij had nog maar één wens: “Terug naar Nederland, nu!”
Wolfman Jack
Ontvangst op Schiphol
De escapades van de band hadden heel wat stof doen opwaaien in het moederland. Het was dan ook een drukte van belang toen Wild Romance weer Nederlandse bodem onder de voeten kreeg. Dany: “Ik had een keer The Beatles op het journaal gezien toen ze op Schiphol landden. Hysterisch gewoon. Ik had nooit durven dromen dat ik ooit in zo’n situatie terecht zou komen. Er stonden tweeënhalfduizend mensen op Schiphol op ons te wachten. Een complete chaos. Er was een persconferentie georganiseerd in een soort viproom. Het was een zooi. Iedereen stelde tegelijk de meest absurde vragen waarop we tegelijk idiote antwoorden gaven.
Ik zag duizenden handen op het raam [van de aankomsthal] slaan in een opvoerend tempo: ‘Herman, Herman, Herman!’ Via de daken zijn we naar een mini-bus gevlucht buiten de gevarenzone.
Om onze retour te vieren hebben we, samen met Veronica, een concert in de Jaap Edenhal georganiseerd”.
Het einde
Herman Brood ging nog ruim twintig jaar door met op die manier te leven. Totdat het niet meer ging. Op 7 januari 2001 vertelde hij op tv aan Theo van Gogh dat een shot speed geen effect meer had. “Ik schrok me de pleuris. Dat mij dat moest overkomen. Dertig jaar lang nam ik twee gram speed per dag. Alles waar ik mijn leven op gebaseerd had viel weg. Een shot bracht je op de dag. Daarna ging ik dan een beetje drinken om balans te krijgen”.
De formule was blijkbaar uitgewerkt. “Ik nam er nog een en nog een. Een waanzinnige paniek ontstond bij mij. Was ik immuun geworden voor speed? We hebben het toen besproken met Onze Lieve Heer”.
Herman moest er zelf om lachen...
Herman Brood bij Theo van Gogh (1957-2004), 7 januari 2001
Enkele maanden na de ‘sprong’ op 11 juli 2001 publiceerde Aloha een artikel aan de hand van getuigenverklaringen. Henkjan Smits van Ariola verklaarde bij die gelegenheid: “Tijdens de promotie van het album ‘Ciao Monkey’ [begin 2001?] ben ik samen met hem naar het dak van het Hilton Hotel gegaan. Daar wees hij de plek aan waar hij zou springen. Hij wist precies waar hij terecht zou komen. De ma van Herman heeft tegen Koos van Dijk gezegd: ‘Koos, hij is gesprongen omdat hij als de dood was dat jij hem weer op zou kalefateren’”.
Dany Lademacher zag hem voor het laatst in januari 2001. “Vóór mijn stamcafé Het Sluisje. Hij zat op een bromfiets en had een meisje achterop. Ik vroeg hem of dat niet gevaarlijk was.
‘Nee, hoor’, meende Herman. ‘Ik heb er immers een extra harde claxon op laten zetten’”.
De gitarist eindigde zijn boek met de woorden: “De rock-'n-roll had zijn tol geëist. En gekregen”.
Dany Lademacher is als enige van de ‘klassieke’ Wild Romance nog in leven.
Harry Knipschild
12 mei 2016
Clips
Literatuur
Frans de Haan, ‘Herman Brood & His Wild Romance. Een interessante partij straat-ego’, Get it, juni 1977
Jip Golsteijn, ‘Herman Brood: ik verkoop Brood’, in Popscore, Amsterdam 1979
Chris Bohn, ‘Brood back on the nest’, Melody Maker, 23 juni 1979
Phil Sutcliffe, ‘Herman Brood and his Wild Romance’, Sounds, 21 juli 1979
Cary Darling, ‘Dutch star in U.S. – Brood not brooding over past addiction’, Billboard, 15 september 1979
Syp Wynia, ‘Herman Brood: goed concert, te weinig publiek’, Dagblad van het Noorden, 17 december 1979
Jean-Paul Heck, ‘Brood en spelen’, Aloha, november 2001
Jan Eilander, Rock ’n roll junkie. Over Herman Brood, Amsterdam 2006
Dany Lademacher, Wild Romance. Een fijne hel, Amsterdam 2006
- Raadplegingen: 16283