523 - Buck Ram en de Platters
Heel wat prominente figuren uit de geschiedenis van de popmuziek zijn op de een of andere manier verbonden met het oosten van Europa. Omdat ze joods waren vluchtte hun familie rond 1900 weg uit de regio waar de Russische tsaar en anderen het voor het zeggen hadden. In de Verenigde Staten wisten ze zich een plek te bemachtigen.
Niet alleen artiesten als Bob Dylan, Paul Simon, Al Jolson, Phil Spector, Leonard Cohen en Art Garfunkel, maar ook zakenlieden als Leonard Chess (Chess Records), Lew Chudd (Imperial) en Art Rupe (Specialty) waren in zekere zin het resultaat van de vervolging van joden op het Europese continent. Eenmaal in de VS gearriveerd veranderden ze hun familienaam en pasten zich aan.
Russische afkomst
Samuel ‘Buck’ Ram (1907-1991) was ook zo iemand. “Music runs in the family. My great grandfather played the tuba in the czar’s personal band in Russia”, liet hij anno 1975 in het Britse vakblad Music Week afdrukken. Muziek was hem dan ook niet vreemd. “I was early into classical music, playing violin at the age of fifteen with the Edison Symphony Orchestra in the US”.
In het tijdschrift kon je lezen: “Ram said that he originally was to become a lawyer. But he got into the talent-spotting business, found the Three Suns, and promoted them. And Ella Fitzgerald was only fifteen when he saw her at an amateur night performance, in Harlem, and introduced her to top bandleaders. He has been arranger for the Dorsey Brothers, Count Basie, Cab Calloway, Duke Ellington, Gus Arnheims Rhythm Boys (the band in which Bing Crosby found early fame) and for Alan Freed, founder of the whole rock ’n’ roll scene”.
Buck Ram
Jazz
In een tv-interview bij de BBC in 1973 vertelde Ram: “I was a jazz arranger first. Before that I was a jazz musician, playing with Benny Goodman – dixieland, which later revolved to swing. I was an arranger in New York for [drummer en orkestleider] Chick Webb and Ella Fitzgerald had won an amateur contest at the Apollo Theater. I tipped him off about her and that was a start. She is the most sensational person I’ve ever worked with, because her voice is like an instrument”.
Ram vervolgde: “I worked for Duke Ellington, Count Basie, The Dorsey Brothers, trying to record them. I was very thoroughly involved in jazz before I got into rock & roll”.
Was het een grote stap geweest, werd hem gevraagd, die van de jazz naar de rock & roll?
Het zal in het begin van de jaren vijftig geweest zijn dat Buck overwerkt raakte, liet hij als antwoord weten. “I sort of retired. But musicians and composers cannot retire. So I had about two years of arranging flowers and grapefruits. Then I decided to go back into the business again. By that time it had all changed. The scene then was country music and it turned into what they called at that time race music”.
Dat was voor hem geen probleem. “I grew up with it. I found Tony Williams washing cars, was impressed with his voice, and we organized The Platters. It took us two years to release a record. It was hard work to get the group together, because it was five amateurs. I had to teach them stage presence, singing, develop Tony’s voice. It was a wonderful voice but completely undisciplined. And I come from a school where, like jazz, it’s free, but it’s still disciplined”.
Twilight Time (1943)
Een van zijn Buck’s eerste successen, in de Tweede Wereldoorlog, was ‘Twilight Time’, uitgevoerd door The Three Suns (Morty Nevins, Al Nevins en Artie Dunn). Binnen korte tijd kwamen er ook versies van Les Brown en Jimmy Dorsey (met zang van Teddy Walters).
Als tekstschrijver was Buck in die tijd tevens betrokken bij ‘I’ll be home for Christmas’, een hit voor de populaire crooner Bing Crosby. De tekst had hij als jongetje geschreven in de vorm van een gedicht voor zijn moeder. Andere Ram-songs in die jaren waren ‘Afterglow’ (Leo Reisman, met zang van Larry Stewart) en ‘At Your Beck And Call’ (Duke Ellington, met zang van Ivy Anderson).
Personality Productions
Samen met Jeannie Bennet zette Buck anno 1954 in Los Angeles een eigen bureau op, Personality Productions, Inc. Zo werd hij na verloop van tijd manager van onder anderen The Penguins, Shirley Gunther and the Queens, Dolly Copper en The Harris Sisters.
Bill Millar gaf interessante details hoe het hem verging. Buck kreeg hulp van Linda Hayes, nóg een van zijn artiesten. Die bracht hem in contact met haar broer: Tony Williams.
Ram: “I watched Tony sing ‘My Buddy’ in an amateur contest”. He was tremendous, but I didn’t know what to do with him ’cos he wasn’t country, rock ’n’ roll or race as such. He said he’d been singing with a group called the Platters, who’d already had a record on Syd Nathan’s Federal label. They all came up to my tiny office on Western Avenue and, boy, they were horrible! The harmony was really off and Tony was the only one who sounded any good”.
De Platters bestonden dus al. Behalve Tony Williams hoorden op die bewuste dag ook David Lynch, Alex Hodge en Herbert Reedbij de zanggroep.
Ram: “We’d rehearse every night spending hours on one song which really bugged me. We’d play juke-box meeting places and local contests for a race disc jockey, Hunter Hancock, just for food – never any money!”
Ralph Bass (1911-1997, van Federal, onderdeel van King Records, het bedrijf van Syd Nathan in Cincinnati) trad in eerste instantie op als manager van de Platters (een naam bedacht door Herb Reed).
Door zijn bureau wist Buck Ram allerlei verbindingen tot stand te brengen. Zola Taylor was een van de Queens van Shirley Gunther. Ram: “I decided to put her with the Platters just to smarten the group up”. Dat gebeurde onder andere bij de opname van zijn song ‘Only You’, die Ram in eerste instantie bedoeld had voor de Ink Spots.
In de studio van King Records ging het volgens hem niet zoals de bedoeling was. “When we went in to record ‘Only You’ the group were pretty nervous and Zola, 15 years old, was scared to death. We gave her some wine but she started throwing up and the record was terrible”.
Als het aan Ram gelegen had zou ‘Only You’ niet worden uitgebracht. De opname was volgens hem totaal mislukt. Bill Millar: “Ram begged Nathan not to release it, and he said he’d think it over”.
Syd Nathan was niet de man die zich de les liet lezen. ‘Only You’ verscheen gewoon op de platenmarkt (Federal 12.244) – zonder resultaat.
Opnieuw ‘Only You’, nu op Mercury
Het kostte Ram nogal wat moeite om de platenindustrie voor de Platters te blijven interesseren. Maar bij de onderhandelingen had hij een troef in handen: een van zijn andere ‘cliënten’, The Penguins, scoorden met ‘Earth Angel’ (op Dootone) en hadden geen platencontract meer. Mercury Records, een actief bedrijf, in Chicago wilde de hitgroep heel graag hebben. Dat kon, zei Ram, als ze tevens de Platters op het label wilden lanceren. Koppelverkoop dus.
De groep was intussen van samenstelling veranderd. De nieuwe formatie bestond uit Tony Williams, David Lynch, Zola Taylor, Paul Robi en Herb Reed.
Voor de tweede keer maakten de Platters een opname van de Buck Ram song ‘Only You’. Ram zat zelf achter de piano. Een orkest onder leiding van Ernie Freeman zorgde voor de begeleiding.
Volgens Buck Ram besteedde Mercury in het begin nauwelijks aandacht aan ‘Only You’ en de Platters. De platenmaatschappij had veel meer belangstelling voor de Penguins. Daarmee dachten ze immers te kunnen voortborduren op het succes van ‘Earth Angel’.
Aan Bill Millar vertelde Ram: “We almost lost ‘Only You’. The Hilltoppers copied it and their version was a hit in lots of places the Platters hadn’t reached. Jeannie [Bennett] was on the road for nine months, taking the record around the disc jockeys. They’d say, ‘Here comes the girl with the party records’, because rhythm & blues had a dirty name then”.
In die dagen werden rhythm & blues platen, gezongen door zwarte artiesten, vaak niet op radiostations voor blanke luisteraars gedraaid. Slimme platenmensen waren paraat om snel een blanke coverversie te maken. Dot Records (met een eigen distributiekanaal) was alert. Met de blanke zanger Pat Boone maakten ze succesvolle versies van ‘Tutti Frutti’, ‘Long Tall Sally’ en ‘Ain’t That A Shame’. De Hilltoppers (waarin Billy Vaughn) waren eveneens actief bij Dot Records.
Buck Ram en Jeannie Bennett hielden vol. ‘Only You’ van de Platters brak regionaal door. “Suddenly we got an order for 5,000 from Seattle”.
Bij Mercury konden ze dat in eerste instantie niet geloven. “When I told Mercury they said ‘That’s a mistake, it must be the Penguins’ record’”.
Maar na dat misverstand pakten ze de zaken snel en stevig aan in Chicago. Ram: “Mercury was a running company – the minute they smelled a hit they covered all the jocks, boy they really knew what to do with the satchel [of money]”.
Van de Penguins hoorde je voortaan weinig meer – de Platters daarentegen wisten een hoge positie in de hitlijsten te bereiken. ‘Only You’ was goed voor de verkoop van meer dan een miljoen platen. De Platters hadden hun naam waargemaakt.
The Great Pretender
In 1988 gaf het Amerikaanse vakblad Billboard een boek uit met beschrijvingen van alle nummer één hits vanaf 1955. The Platters ontbraken niet. Redacteur Fred Bronson legde vast:
“The Platters’ first release on Mercury was a new recording of ‘Only You’. It was issued on a purple label, indicating the record was R&B. Ram successfully argued that the Platters sang pop music, and the record was reissued on Mercury’s standard blacklabel”. Voor zwarte muziek was het label van een andere kleur voorzien.
“‘Only You’ did not do well at first, as the Penguins were a much higher priority for Mercury. Platter Tony Williams’ wife was a secretary to Hunter Hancock, an influential white R&B disc jockey in Los Angeles. He played the record on his show, where it was heard by visiting Seattle DJ Bob Salter. Salter went back home and played the record, creating a demand that turned ‘OnlyYou’ into a national hit.
Mercury Records was anxious for a follow-up.
‘I file away ideas in my head’, Buck explains. ‘The A&R man from Mercury said, ‘you’ve had a big hit, we need another tune’.
I said, ‘I’ve got just the tune’. I thought quickly and said, ‘The Great Pretender’. I hadn’t even written it yet. I went back to my hotel, went to the washroom and in 30 minutes wrote ‘The Great Pretender’. Tony Williams didn’t want to sing it because it was a‘hillbilly’ song’.
Lead singer Williams and producer Ram often had differences of opinion, but Ram was the group’s manager and had the final word. As usual, he was correct and ‘The Great Pretender’ was a smash”.
Met ‘The Great Pretender’ bereikten de Platters de top van de hitlijsten. Ze slaagden er bovendien in de continuïteit in stand te houden. Bij de Penguins en heel wat andere zanggroepen lukte dat niet. Ze hadden één hitsingle en daarmee was het afgelopen. Buck Ram hield de discipline erin, hij had verstand van de business en hij wist ook zelf pakkende songs te schrijven.
In zekere zin was Buck Ram de voorganger van Berry Gordy (Motown). Hij besefte de beperkingen van zwarte muziek in die tijd. De Platters etaleerde hij als een popgroep, niet als een zwarte groep. Zo kwam je – in de jaren vijftig en zestig – vaak verder met je artiesten.
Hits aan de lopende band
Na ‘Only You’ en ‘The Great Pretender’ wist Buck Ram jarenlang de ene na de andere hit tot stand te brengen. Evenals bijvoorbeeld Nat ‘King’ Cole wist hij zijn zwarte artiesten een plekje in het blanke muziekcircuit te te bezorgen. Dat deed hij onder meer door zelf mooie melodieën te schrijven. Hij had er zelfs nog een in voorraad: zijn song ‘Twilight Time’, die in de uitvoering van The Three Suns al eens vermaard geweest was. In 1958 bereikten de Platters de nummer één positie met ‘Twilight Time’.
Andere Platters hits, (soms gedeeltelijk) door Buck Ram geschreven, waren ‘The Magic Touch’ (1956), ‘I’m Sorry’ (1957), ‘He’s Mine’ en ‘Enchanted’ (1959).
Buck Ram stond bovendien open voor de ideeën van anderen. Tony Williams, Zola Taylor en Paul Robi leverden hun eigen bijdrage aan menige song.
In het Billboard-boek schreeg Fred Bronson over ‘My Prayer’, een nummer één hit in 1956: “English songwriter Jimmy Kennedystopped Buck on the street one day and said he was very impressed with the sound of the Platters. He offered several of his songs to the group, and the one Buck liked best was ‘My Prayer’, a French song originally written by Georges Boulanger as ‘Avant de Mourir’. Kennedy had written English lyrics in 1939.
‘It was the first song ever written that had a slow introduction and verse, then the chorus’, Buck claims. ‘Mercury would not release ‘My Prayer’. Then an A&R man heard the Four Aces were recording it. The minute they heard that, they rushed it out’”.
The Four Aces was een populaire blanke zanggroep. Ze waren bekend door ‘It’s no Sin’, ‘Tell me why’, ‘Perfidia’, ‘Stranger in Paradise’ en ‘Three Coins in the Fountain’. Al Alberts was de frontman, zoals Tony Williams dat was bij de Platters.
Buck Ram slaagde erin steeds met hitgevoelig en kwalitatief hoogstaand repertoire voor de dag te komen. Uit zijn hoge hoed toverde hij oude en nieuwe songs van anderen, zoals ‘Smoke Gets In Your Eyes’ van Jerome Kern (uit 1933), ‘Harbour Lights’ (van de uit Europa gevluchte Wilhelm Grosz, met een tekst van Jimmy Kennedy) en ‘Red Sails in the Sunset’ (idem).
In zekere zin waren Tony Williams en de Platters de opvolgers van Bill Kenny en de Ink Spots.
Millar: “The Platters were not permitted to dance suggestively or look like hoodlums”.
Op 14 maart 1959 vatte Mervyn Douglas het succes samen. “Give the public what it wants. That’s the motto that keeps the Platters on top. I think the reason for their continued success is that they are not really a rock and roll group, even though they have had some very big successes in that idiom.
The Platters give the customers what they want, when they want it, for, basically, they are first class performers and entertainers. Moreover, there is no feeling of disappointment in watching them ‘live’ as there often is with seeing disc stars for the first time.
The Platters are quite at home on stage or television, and are able to give out that something extra which is so important on personal appearances.
To this, of course, one must also quickly recognise their ability as singers. The Platters are no ordinary group of five would be vocalists. Each one is an expert soloist. Each has had a hard musical training so, not only are they able to take a solo and thus give variety to their presentation, but when they set out to blend their five voices they know just what sound they aim to get.
Their astute manager, Buck Ram, who set The Platters on the road to fame, refused to allow them to make general appearances before they had reached a state of perfection. This policy, strict by some methods today, certainly paid big dividends, for when The Platters emerged they were a polished group, even before they had made any live showings.
Their record sales run into many millions and, such is their stature. The Platters can command well over £1,000 for a one night stand. No management pays that sort of money unless they are sure that they have a draw and, in The Platters, they have such an attraction.
The box office cash register tinkles merrily at every stop, not only in their own country, but wherever they travel. Last year they took in a complete world tour and were a sensation at every stop”.
Problemen
Het ging goed met Personality Productions. Buck Ram wist steeds artiesten aan zich te binden, vertelde hij later. “He managed the Cues, the Colts (whose ‘Adorable’ was covered by the Drifters), the Empires, Joe Houston, and the Flairs. For Ram, the Flairs were better than the Platters: ‘They were really dedicated, so fresh, so energetic and so perfectly in tune. But talent is not enough’.He also managed the Teen Queens (‘Eddie My Love’ was a Top Thirty pop hit in 1956), Johnny Olenn (who appeared in ‘The Girl Can’t Help It’) and the Block Busters (who appeared in ‘Rock All Night’)”.
Natuurlijk waren er ook problemen. “ Betty Collins of the Teen Queens died from an overdose of drugs, for example, while Bruce Tate of the Penguins went berserk and killed an old lady. ‘They were nice kids’, said Ram, ‘but they were so young and underprivileged. They’d come right off the streets, never seen the inside of a hotel or a radio station and suddenly the money’s coming at them from so many different directions’”.
Problemen waren er ook bij de Platters. In de zomer van 1959 ging het mis. Op 15 augustus kon je in Melody Maker lezen: “The four male members of the top rock vocal group, The Platters, were arrested on vice charges. Early on Monday morning police swooped on a Cincinnati hotel where, they allege, they found the men with four 19-year-old girls – three white and one negro.
The four Platters, charged with aiding and abetting prostitution, are Dave Lynch, Tony Williams, Herb Reed and Paul Robi. Robi is the brother of the group’s girl singer, Zola Taylor. The four girls were charged with engaging in prostitution. A jury trial which will open on August 28. After being freed on bail of 1,000 dollars each, the four men left for Chicago. At presstime, neither the Platters nor their manager, Buck Ram, were available to comment”.
Veranderingen
In 1960 verdween frontman Tony Williams uit de groep. Hij ging op de solo-tour, maar zonder het gewenste resultaat. Een paar jaar eerder was Al Alberts van de Four Aces hetzelfde overkomen.
De nog onbekende zanger Sonny Turner nam de plaats van Tony Williams over. Er volgden allerlei juridische procedures over wie nou het recht had op de naam ‘Platters’. Het leek wel of het einde van de groep nabij was, zoals ook de Four Aces ermee moesten ophouden na het vertrek van Al Alberts.
Buck Ram: “Tony had an argument with Herb Reed. Herb was very malicious. He couldn’t sing himself – the only song I got outa him was ‘16 Tons’ and it took me two days ’cos he’d go flat all the time – and he used to stand behind Tony on stage and continually aggravate him. Tony has this neurotic insecurity and just couldn’t take it.
Johnny Barnes filled in for a while and then we got Sonny Turner. Sonny came from Cleveland and none of the Platters liked him ’cos he was short and sang falsetto and they all thought he was a fairy. I said ‘What the heck he’s a great singer, I think he can make it’. The other Platters couldn’t sing, see?
In some of the sessions I just used Sonny and four other voices, we didn’t even use the group. Naturally, I don’t go around saying that ’cos there's a certain glamour in people wanting to associate the singers they see onstage with the record that comes out”.
Grote hits bleven uit. In 1961 wist de groep nog een beetje te scoren met een nieuwe versie van ‘I’ll never smile again’, in 1940 een hit voor de Ink Spots. Toen verdere successen voorlopig uitbleven en ook Zola Taylor bertrok in 1964, liet platenmaatschappij Mercury het afweten.
Buck Ram wist zijn nieuwe Platters echter onder te brengen bij Musicor, het label dat het vooral goed deed met Gene Pitney, de zanger van onder andere ‘Twenty Four Hours From Tulsa’ (1963), ‘It Hurts To Be In Love’ en ‘I’m Gonna Be Strong’ (1964).
De samenwerking van Buck Ram, de Platters en Musicor pakte goed uit. Met ‘I Love You 1,000 Times’ (1966) en vooral ‘With This Ring’ (1967) stonden de artiesten opnieuw in de lijst van Billboard en Cashbox genoteerd. Er was sprake van een geslaagde comeback.
Buck Ram en de nieuwe Platters wisten bovendien te profiteren van een golf van nostalgie rond 1970. Zo traden ze in het Madison Square Garden Center op met Bill Haley, Chuck Berry, de Coasters en de Shirelles.
Intussen gebeurde wat je kon verwachten. Allerlei zanggroepen gingen zich ook The Platters noemen. Ram had nogal wat rechtszaken te voeren om eigenaar te blijven van de naam.
The Platters in Nederland
Wat er allemaal achter de schermen gebeurde was bij de pers in media niet of nauwelijks bekend. Dat bleek toen de groep zich in 1973 (waarschijnlijk) voor het eerst in ons land liet zien voor een tv-programma. Ter gelegenheid daarvan publiceerde Henk Langerak in het Algemeen Dagblad een artikel met als titel: ‘Platters zijn dè Platters niet’.
Langerak: “Ook Nederland ligt sinds enige tijd aan de nostalgische golf. Op de schuimkoppen van deze lichtzinnige warme golfstroom komen allerhande grammofoonplaten van zangeressen, zangers en groepen aandrijven die hun ster al een flink eind hadden zien dalen en nu onverwacht – bij gebrek aan echte, nieuwe sterren en muzikale stromingen – nog even opnieuw mogen flonkeren.
De radio draait opnieuw weer die platen en omdat de televisie dan niet achter kan blijven worden de sterren van weleer weer uitgenodigd voor een gastoptreden in shows. Dat overkwam ook het legendarische vocale quintet The Platters. De AVRO vroeg deze vier donkerbruine mannen en de ene vrouw voor de Mounties Show van vanavond.
Voor deze groep begon het allemaal in 1953 met ‘Only You’, later gevolgd door ‘The Great Pretender’ en ‘Smoke Gets In Your Eyes’. In de kettingreactie die deze successen uitlokten kwamen zeventien langspeelplaten los, waarvan er dertien met goud werden beloond. The Platters traden op in zes films, in talrijke televisieshows en zij maakten verschillende wereldtoernees.
Dat alles dankzij hun tekstschrijver, componist, ontdekker en begeleider, de inmiddels bijna zeventigjarige Buck Ram, die ook toen al als een vader waakte over zijn groepje. Toen de Platters in de jaren vijftig druk werden geïmiteerd en er groepen ontstonden als The Brand New Platters, The Original Platters en The Four Fabulous Platters stapte Buck Ram naar de rechter en liet vastleggen dat hij als enige recht had op de naam Platters”.
Platters in Nederland, maart 1973
De journalist uitte zijn verbazing in de krant. “Omdat de groep bij zijn debuut in 1953 ook al niet uit zulke piepjonge mensen bestond werd bij de AVRO een stel grappige grijsaards verwacht die nog eenmaal de oude successen zouden doen herleven.
Maar hoe bitter was de teleurstelling toen de avond voor de televisie-opnamen na enkele uren vertraging een groepje aardige jongelui het hotel binnen stapte en daar doodleuk verklaarde The Platters te zijn. Het zouden kinderen van de vermaarde artiesten kunnen zijn, maar zelfs dat zijn zij niet. De oude groep blijkt tien jaar geleden al uit elkaar te zijn gegaan.
Op een wat lacherige bijeenkomst op de hotelkamer vertellen zij hoe het komt dat juist zij gretig een graantje mogen meepikken nu de op oude roem terende groep weer overal gevraagd wordt. Zij beroepen zich op de eigendomsrechten van Buck Ram.
Waar die nu is?
Hij raakte op het Londense vliegveld met zijn vingers tussen een draaideur en moest zich onder doktersbehandeling stellen. Daarom moesten zij nu zelf hun verhaal doen.
De schattige Lolita Fonce (25) en haar mannelijke collega’s Sherman James (24), Harold Howard (33), Gene Williams (28) en Monroe Powell (40) wisten hoe zij dat moesten doen.
Monroe Powell: ‘We zeggen echt niet dat wij dezelfde groep zijn. Dus wij bedriegen het publiek niet. Wij zijn de vervangers van de eerste leden van de groep. Wij doen precies wat Buck Ram wil. Wij hebben dezelfde trainer, maar het team is veranderd. Het is net als bij een voetbalelftal. Dat gaat toch ook door en blijft toch ook onder dezelfde naam bestaan’”.
De nieuwe Platters bestonden naar eigen zeggen alweer drie jaar. Ze hadden net een toernee door Engeland achter de rug en zouden later dat jaar gaan optreden in Israël, Puerto Rico, Japan en Mexico. Werk was er genoeg. “Ik geloof dat wij worden gevraagd omdat de mensen ziek worden van het lawaai dat de popgroepen produceren. Zij willen weer een melodie horen. En het blijkt dat ook jonge mensen van onze aanpak houden.
We willen niet alleen de oude nummers zingen maar ook nieuwe van Buck Ram. Maar die zullen eerst hits moeten worden willen zij de oude overtreffen. We teren heus niet alleen op de roem van de vroegere Platters. We moeten er echt hard voor werken om het publiek te kunnen pakken”, noteerde de verslaggever.
Covers
Ook op een andere manier was er een revival van de Platters. De songs van Buck Ram werden bovendien door andere artiesten uitgevoerd. ‘Only You’ was al in 1959 instrumentaal met succes op de plaat gezet door het orkest van de Fransman Frank Pourcel (1913-2000). Ex-Beatle Ringo Starr maakte er in 1974 een hitversie van. De Engelse groep Child bracht ‘Only You’ in 1979 opnieuw in de bestsellerlijsten. Dankzij onder anderen Reba McEntire werd de oude Platters-song in de jaren tachtig een country & western hit. Het aantal covers is bijna niet meer te tellen.
Van ‘Twilight Time’ zijn er minder versies. In Nederland zette Ronnie Tober in 1964 het als ‘Iedere Avond’ op de plaat. Een country-uitvoering door Willie Nelson maakte indruk in 1988. En wat te denken van Freddie Mercury, frontman van Queen, die ‘The Great Pretender’ in 1987 nieuw leven in blies.
Buck Ram in 1974
Eind 1974 was Buck Ram, inmiddels 67 jaar, zelf in Nederland. Een journalist van Tubantia sprak met hem. Hij hoorde verhalen die al eerder waren verschenen. “Ik kom ik uit de jazz school. Ik arrangeerde voor Basie en Ellington. Zelf heb ik nooit gezongen. Dat liet ik de Platters doen. Ja, dat was mooi. Dat was heel wat anders dan het kabaal van de rock and roll. De muziek van vandaag wordt niet gemaakt door toegewijde musici. Het gaat alleen om optredens voor en om de kinderen. Een hoop lawaai. Ik ben eens naar een concert van de Beatles geweest. De Beatles heb ik niet gehoord, want iedereen schreeuwde zich schor.
In de VS is het op het ogenblik alleen maar computermuziek wat je hoort. Dezelfde stukjes muziek worden steeds weer gebruikt. Als ik dat een kwartier op de radio heb, zet ik hem op de country-zender. Country-musici doen tenminste wat ze zelf mooi vinden. Die anderen maken zich van tevoren druk of een song wel of niet verkoopt. Hoe kan een serieus musicus zich dat afvragen. Hij moet maken wat hij mooi vindt. Als het dan verkoopt is het meegenomen.
Ik probeer de Platters nog steeds te ontwikkelen. De huidige Platters zijn veel beter dan de originele. Er zijn er twee bij die soul zingen, zoals je het nog nooit hebt gehoord.
De Platters is een instituut. Een voetbaleftal waarvan de spelers wisselen, maar de coach de zelfde blijft. Ik heb ze met mijn arrangementen gemaakt. Ik heb hun stijl ontwkkeld. Dat leverde veel problemen op, want opeens waren er een heleboel mensen die zich Platters noemden. Dat betekende geld in het laatje. Sindsdien voer ik aanhoudend processen. De vraag is steeds weer: hoe toon je aan dat je er schade door ondervindt als anderen zich van de naam bedienen, wanneer het de groep goed gaat”.
Platters in Nederland, december 1974
Volgens Ram waren de oude Platters in de goot beland. “Ze dachten dat het succes speciaal aan hen te danken was. Ik heb de nieuwe formatie uit honderd kandidaten gekozen. Iedereen moet goed met elkaar kunnen opschieten. We werken, slapen en bezatten ons samen. Maar ja, soms krijgen ze kinderen, vrouwen of ster-complexen en dan moet ik ze verwijderen. Anders verzieken ze de groep. Dat is de moeilijkste taak voor mij in dat verband”.
Buck Ram beschouwde zich als een gefrustreerde zanger, liet hij in de krant zetten. Van een nadeel had hij evenwel een voordeel gemaakt. “Ik laat anderen doen wat ik zelf graag zou willen. Ik heb er vaak over nagedacht om met pensioen te gaan, maar dat lukt creatieve mensen niet. Daarom ga ik maar door met het ontdekken en ontwikkelen van nieuw talent”.
In 1991 overleed Buck Ram, nazaat van een Russische familie. Op zijn website vond ik in 2007 een uitspraak uit 1989: “I hope I will be remembered for my songs not at the ruthless businessman some people accuse me of being”.
Daarop las ik ook: “He is one of the top 5 songwriter’s of BMI’s first 50 years. His compositions ‘Only You’ and ‘Twilight Time’ are in the top 25 songs for ariplay. He is recognized around the world for his music and was responsible for more than 100,000,000 in record sales. His songs have thrilled 7 decades of music lovers, and the top entertainers of each decade have recorded his songs. He wrote and recorded albums in Mexico and Japan. He was presented to Queen Elizabeth and a guest of President Pomideaux [Pompidou, HK], and his songs took The Platters from obscurity to the top of the charts, to the Las Vegas Strip, to a permanent place in the hearts of not only the nation but the world and made it the most imitated group of all time.
Following is a representative list of artists who have recorded Buck Ram’s Songs: Elvis Presley, Ella Fitzgerald, Little Richard, Mario Lanza, Ringo Starr, The Drifters, Freddie Mercury, Bing Crosby, Bobby Rydell, Abe Lymon, Ike Clanton, Count Basie, Reba McIntire, The Ink Spots, Woody Herman, Polly Bergen, The Colts, Cab Calloway, Cozy Cole, Della Reese, Glenn Miller, Duke Ellington, The Righteous Brothers, Les Brown, Lawrence Welk, Helen Morgan, The Penguins, Eddie Duchin, B.B. King, Mahalia Jackson, Dick Ebersol, Quintones, The Three Sons, Tommy Dorsey, Artie Shaw, Dolly Parton and The Platters”.
De Nederlandse zanger Ronnie Tober werd niet vermeld.
Harry Knipschild
12 maart 2024
Literatuur
Mervyn Douglas, ‘Give the public what it wants’, Disc, 14 maart 1959
‘Mercury re-inks Platters for three year pact’, Billboard, 6 april 1959
Ren Grevatt, ‘Platters held in vice raid’, Melody Maker, 15 augustus 1959
‘Williams solo stint – new Platters lead’, Billboard, 6 juni 1960
‘Fabulous fifties’, Cashbox, 11 oktober 1969
Heng Langerak, ‘Platters zijn dè Platters niet, Algemeen Dagblad, 9 maart 1973
Arnold Shaw, The Rockin’ Fifties, New York 1974
‘Buck Ram was met zijn Platters in Nederland’, Tubantia, 17 december 1974
‘What sells now is the sound’, Music Week, 15 februari 1975
Robert Briel, ‘The Platters’, Oor, 26 februari 1975
Anne Bergsma, ‘Platters zijn onsterfelijk verklaard’, Veronica-blad, 2 december 1978
Bill Millar, ‘The Platters – the most successful singing group of the fifties’, History of Rock, 1982
Fred Bronson, The Billboard Book of Number One Hits, New York 1988
Website Buck Ram, 2007
- Raadplegingen: 903