50 - Een krant in Hongkong (oktober 2012)
In oktober van het jaar 2012, bijna tien jaar geleden, bevonden Greetje Suman en ik ons in China. Ik was uitgenodigd om lezingen te geven aan de universiteiten van Kanton (nu Guangzhou) en Shantou (vroeger: Swatow), eerst over de geschiedenis van de popmuziek, later die van de missie in China. We grepen de kans aan om vanuit Shantou naar Hongkong te vliegen – om die stad te verkennen en tevens een bezoek aan Macao te brengen.
In die dagen was Hu Jintao de grote leider van China, dat wil zeggen tegelijk secretaris-generaal van de CCP, de Chinese communistische partij, én president van het land. Hu was de opvolger van Jiang Zemin en voorganger van Xi Jinping, die sinds november 2012 aan het roer van de partij – en dus van het land – staat.
Shantou-Hongkong
Bij aankomst op het vliegveld van Shantou (ruim drie miljoen inwoners) werd duidelijk dat er sprake was van urenlange vertraging. Er bleek voorlopig geen toestel beschikbaar om de vlucht uit te voeren. Dat moest special uit Kanton overkomen. Enige tijd zag het er zelfs naar uit dat we die dag helemaal niet konden opstijgen.
Een aantal mensen maakte zich behoorlijk kwaad. Er werden woorden gebruikt die niet altijd in het woordenboek voorkwamen. We maakten kennis met een Nederlander die handelde in meubelen en snoep. Elke twee maanden bezocht hij de fabrieken in China waar zijn goederen geproduceerd werden. De man was bang in Hongkong het toestel te missen dat hem die dag terug naar Nederland zou brengen. De reizigers werden ‘zoet gehouden’ met kokosnootsap en pap van bonen in blik.
In de hal stonden twee luxueuze Duitse auto’s als promotie opgesteld: een witte Mercedes Benz en een zwarte Audi. Regelmatig stonden Chinezen vol bewondering toe te kijken. Er waren niet zoveel verbindingen met Shantou. Een vlucht ging deze dag naar Singapore. Andere steden waren Peking, Shanghai, Urumqi, Taiyuan, Chongqing, Changsha en Ningbo. De naam Lhasa trof ik niet aan. De internationale vluchten en die naar territoria als Hongkong, Macao en Taiwan, gingen vanuit een aparte vertrekhal. De naam Tibet (autonoom evenals Xinjiang) trof ik niet aan.
Er bevonden zich enkele luxueuze winkels met meer dan genoeg personeel, maar nauwelijks klanten. Het leek me vervelend om de hele dag in zo’n winkel vergeefs op kopers te staan wachten. Dat gold voor het werk van veel mensen in China – steeds maar wachten en (ogenschijnlijk) niets doen.
Op het toilet kon je kiezen tussen een gewone wc of een voor de hurkstand.
Onze bagage werd grondig gecontroleerd. Toen we eindelijk vertrokken moesten we een paraaf op een velletje papier zetten. Tot onze verbazing kregen we daarna ieder 100 yuan (ruim 12 euro) overhandigd, als compensatie voor de vertraging. Nog geen drie kwartier later landden we in Hongkong, de Chinese stad die volgens een Brits-Chinees verdrag onder het motto ‘één land, twee systemen’ tot 2047 zijn eigen politieke koers mocht volgen.
Eerste verkenning van Hongkong
steigers van bamboe
We verbleven op de elfde verdieping van het nog veel hogere hotel Regal Oriental (Sa Po Road). Vanuit het raam keken we naar beneden op het over vier banen voorbijsnellende verkeer. Het terrein direct voor ons zag er als een nieuwe bouwput uit. De gebouwen aan de overkant van ons hotel waren neergezet op de plek waar in het verleden nogal wat branden gewoed hadden. Oorzaak: de huizen waren gedeeltelijk van hout. Alles wat er stond was tegen de vlakte gegaan.
De gemeente had voor die mensen nieuwe woningen gebouwd. Ze waren niet duur, hoorden we. Er werd gebouwd met bamboe-steigers waar je stevig op moest klimmen, een methode die in ons Europa behoorlijk onveilig bevonden zou zijn. Maar in China dus niet.
De gebouwen overal waren vele tientallen verdiepingen hoog. De meeste waren niet eens zo breed. Hoe hadden ze die kunnen bouwen en hoe was het mogelijk dat ze gewoon overeind bleven staan vroegen we ons herhaaldelijk af.
Er waren tevens parken, sportvelden (voetbal, geen ‘Brits’ cricket zoals in India), speelplaatsen voor kinderen. In een park zaten mensen de krant te lezen, anderen waren aan het joggen. We liepen langs winkeltjes met onbekende groenten en eieren die waarschijnlijk uitgebroed werden in warm zand.
Octopus metrokaart
We verplaatsten ons in de miljoenenstad met een zogenaamde Octopus metrokaart. Je betaalde 150 Hongkong-dollar (15 euro) en dan was je kaart met 100 dollar opgeladen (50 dollar was een deposito). Bij elke rit hield je de kaart vooraf tegen een geel plaatje. Na afloop van de rit deed je dat opnieuw om uit te checken. Dan zag je tevens hoeveel je had uitgegeven en wat je tegoed was.
Tijdens een avondwandeling (Temple Street) bezochten we een straatmarkt. In een van de stalletjes waren magneetstickers met ‘I love golf’ te koop voor twee dollar – dat was de favoriete sport van Greetje. Diverse standjes verkochten cd’s met popmuziek en Chinese muziek. Ik zag de namen van ABBA, Neil Sedaka, Modern Talking, Lady Gaga, Bee Gees en Eric Clapton. Een cd kostte 3,5 euro.
avondmarkt in Temple Street
Die avond werden we begeleid. We kregen te horen dat er in Hongkong absoluut geen sprake was van de één-kind politiek. Integendeel, er waren te veel oude mensen. Er moesten meer kinderen komen. Over de grens was het anders. Maar als je 10.000 yuan betaalde kreeg je wel toestemming voor het verwekken van meer kinderen.
14 oktober 2012
Na die vermoeiende dag was het tijd om echt op pad te gaan. De metro (MTR) bleek een efficiënt en goedkoop vervoermiddel te zijn. Onder het rijden werd uitgebreid gesms’t door vrouwen die met kleine slanke vingers aan de lopende band Chinese karakters tekenden. Een wonderlijk gezicht.
In de buurt van de ferry naar Hong Kong Island konden we op een bijzondere manier zelf ervaren constateren wat het betekende dat er in China sprake was van de twee systemen, zoals overeengekomen tussen Margaret Thatcher (1925-2013) en Deng Xiaoping (1904-1997).
Op deze plek waren activisten actief die zich op volstrekt duidelijke manier afzetten tegen de communistische regering in Peking. “De wandaden van het regime werden er aan de kaak gesteld met tal van plastische afbeeldingen”, noteerde ik ter plekke. “Bij een van de stands kregen we Engelstalige kranten en een dvd overhandigd. De vrouw bedankte ons dat we haar cadeaus in ontvangst wilden nemen”.
Een van de actiecomité’s was van de Falun Gong. De aanhangers in Hongkong mediteerden met de handen gevouwen en de ogen gesloten.
Falun Gong
In de jaren voorafgaand aan ons bezoek aan Hongkong volgde ik vanaf 1999 in de krant (vooral NRC Handelsblad) wat er over dit onderwerp naar buiten kwam. Af en toe maakte ik aantekeningen. Op 26 april van dat jaar noteerde ik: “De Falun Gong sekte, in 1992 opgericht door de charismatische Li Hongzhi (47), is razendsnel gegroeid. Volgens een officiële schatting telt zij inmiddels 60 tot 100 miljoen aanhangers (van intellectuelen tot arbeiders) – meer dan de Communistische Partij. Zij komt voort uit een vorm van vechtsport die bekend staat als Qigong. Qigong is gebaseerd op meditatie en ademtechnieken en wordt verondersteld het bewustzijn te verhogen”.
Kristofer Schipper (1934-2021), Leids hoogleraar, bij wie ik Chinese geschiedenis gestudeerd had, legde uit dat Falun Gong geen sekte was maar ‘een beweging met een charismatische leider, zonder hoofdkwartier, huis of contributie’.
De Chinese overheid kon er derhalve moeilijk grip op krijgen. De leider van de boeddhistische groepering, Li, woonachtig in New York, maakte zich volgens Peking schuldig aan ‘het organiseren van illegale bijeenkomsten’ en ‘het verstoren van de openbare orde’ door zijn aanhangers ‘te misleiden’ en ‘bijgeloof’ te stimuleren. Falun Gong zou ‘gevaarlijk, staatsondermijnend, misleidend en onwetenschappelijk’ zijn.
NRC-redacteur Floris-Jan van Luyn meldde in 1999 dat de regering een lastercampagne tegen de aanhangers had ontketend. Leider Jiang Zemin herinnerde de leden van de partij eraan dat zij atheïsten waren. ‘Bijgeloof’ (de ideeën van Falun Gong) ‘vertroebelde het denken en ondermijnde de socialistische eenheid’, aldus de president.
Als je gepakt werd was de kans groot dat je vanwege de ‘duivelse cultus’ in een werkkamp terecht kwam. Niet iedereen kwam daar levend uit. Een van hen, Li Chang, hoorde dat jaar zelfs een gevangenisstraf van eerst 25 (later 18) jaar tegen zich uitspreken. Op het internet las ik dat hij vele jaren later nog steeds vast zat.
De alleenheerschappij van de communistische partij was door Falun Gong in gevaar gekomen, kon je in Trouw lezen. In 2001 overgoten aanhangers zich op het Tienanmen-plein met benzine en staken zich in brand. Een van hen stierf aan haar verwondingen. Van Luyn meldde op 6 februari 2001 dat Hongkong nog de enige plek was waar Falun Gong gedoogd werd.
The Epoch Times
Op de plek waar de aanhangers van Falun Gong – en anderen – vrijuit mochten protesteren tegen het centrale bewind dat vanuit de Chinese hoofdstad opereerde, kregen we – ik schreef het al – twee exemplaren van een Engelstalige krant in de hand geduwd. De een was gedateerd op 11 oktober 2012, de andere was een ‘speciale editie’, zonder datum. De krant profileerde zich met de woorden: ‘A fresh look at our changing world’.
De speciale editie had ‘negen commentaren op de communistische partij’ als thema. Die hadden titels, waarvan de inhoud geen enkele twijfel opriep, zoals ‘De tyrannie van de Chinese communistische partij’ en ‘Hoe de communistische partij de traditionele cultuur vernietigde’. Andere onderwerpen behandelden het ‘schurkachtige’ karakter van de partij, ‘The Chinese Communist Party is an Evil Cult’ en ‘The Chinese Communist Party’s History of Killing’. Het vijfde commentaar ging over ‘The collusion of Jiang Zemin with the CCP to persecute Falun Gong’.
Dit soort ideeën kon in het najaar van 2012 in Hongkong vrijelijk verkondigd worden – ik constateerde het met eigen oren en ogen.
Over de communistische partij
Volgens de redactie van de Epoch Times, kon je lezen, was China tot 1840 duizenden jaren een land vol beschaving geweest. “For over five thousand years, the Chinese people created a splendid civilization on the land nurtured by the Yellow River and Yangtze River. During this long period of time, dynasties came and went, and the Chinese culture waxed and waned. Grand and moving stories played out on the historical stage of China”.
In de negentiende eeuw ging het echter fout met het land. Dat was de schuld van de buitenlanders. “The year 1840, the year commonly considered by historians as the beginning of China’s contemporary era, marked the start of China’s journey from tradition to modernization. Chinese civilization experienced four major episodes of challenge and response. The first three episodes include the invasion of Beijing by the English-French allied force in the early 1860s, the Sino-Japanese War in 1894, and the Russo-Japanese War in China’s northeast in 1906”.
Door met veel geweld op te treden hadden de communisten het voor het zeggen gekregen in het voormalige keizerrijk. Daar hadden ze, kon je in de Epoch Times lezen, nooit een geheim van gemaakt. “The communists disdain to conceal their views and aims. They openly declare that their ends can be attained only by the forcible overthrow of all existing social conditions”. Dat kon je al vinden in het originele communistische manifest van 1847.
Ter verduidelijking: “Violence is the one and main means by which the communist party gained power”. Dat zat er vanaf het begin al goed in en zo was het gebleven. “This character trait has been passed on to all subsequent forms of the party that have arisen since its birth”.
In 2012 was het niet anders. “Today, terrorism has become the main enemy of the civilized and free world. The CCP’s exercise of violent terrorism, thanks to the apparatus of the state, has been larger in scale, much longer lasting, and its results more devastating. Today, in the twenty-first century, we should not forget this inherited character of the communist party”.
Dat soort meningen kon je anno 2012 blijkbaar vrijelijk verkondigen in Hongkong, sinds 1997 een Chinese stad.
His is ondoenlijk om in dit reisverslag alles op te sommen wat je in de krant las over het vermeende slechte karakter van de partij, die het formeel toch voor het zeggen had. Een aantal kopjes maakte duidelijk wat de mening van de redacteuren was: ‘Using lies to justify violence’, ‘Plundering by tricks and violence becomes a ‘new order’’. ‘The communist party is a sophisticated professional gang’, ‘Brainwash the whole country and turn it into a ‘mind prison’’, ‘Fight against people, eliminate humanity’, ‘Extreme cruel ways of killing’, ‘The evil cult became a state religion’. Het is een willekeurige greep uit pagina’s vol beschuldigingen.
Vanuit 2022 bekeken kun je je haast niet voorstellen dat je dat soort meningen zo maar kon laten afdrukken in wat toch het eigen land was.
De gewone editie van Epoch Times
In het ‘gewone’ deel van de Epoch Times, dat van 11 oktober 2012, gaf de redactie het actuele nieuws (current affairs) op een eigen manier weer. Zo was er een artikel gewijd aan Moldavië. Dat land had een einde gemaakt aan de communistische symbolen. “Moldova officially enacted a ban on all communist symbols for political purposes. Moldova’s ruling coalition government, Alliance for European Integration, passed the measure, following recommendations of the commission for the study of totalitarian communist regimes”.
Het slechte verleden mocht evenwel niet uitgewist worden. “The government has made plans to open ‘museums of the soviet occupation’, and to publish a textbook called ‘Communists’ crimes’. While under dictator Joseph Stalin’s rule, it is estimated that tens of thousands of Moldovans were deported, arrested, persecuted and executed”.
In de krant was bovendien een kritisch artikel opgenomen over de rol die de Chinese overheid speelde door middel van zogenaamde Confucius-instituten, zoals in Afrika. “In a move that critics say is meant to increase Chinese influence over Africa, the Chinese regime has plans to hand out thousands of scholarships to residents of the continent, while setting up dozens of Confucius Institutes – educational centers that have been criticised for promoting party ideology and revisionist history”.
Geld speelde geen rol. “The party isn’t afraid of spending money”. Peking zou bereid zijn om twintig miljard Amerikaanse dollars te investeren.
Volgens redacteur Jenny Li was het opzetten van dat soort instituten een manier om het Chinese communisme te verbreiden. Niet voor niets had de partijleider de aankondiging zelf ter hand genomen. “The announcement was first made by Hu Jintao, the party chief”. Met het opzetten ervan werd wereldpolitiek bedreven, tot in de Verenigde Naties toe. “Votes at the United Nations could help the Chinese regime block criticism and investigation of human rights abuses conducted in China, or may be used to stymie efforts by the United States and other countries to put sanctions on dictatorial governments committing violence toward their citizenry”.
In een ander artikel waarschuwde de redactie van de Epoch Times voor het optreden van Chinese bedrijven als Huawei. Die waren een veiligheidsrisico voor de Verenigde Staten. “They should not be involved in any mergers and acquisitions with American companies because their equipment might be used for spying”.
Zo ging het maar door. Dankzij het Brits-Chinese verdrag hadden de machthebbers in Peking maar te gedogen dat dit soort uitingen in een van hun steden naar buiten gebracht werden.
Wandelen door Hongkong: christelijke omgeving
Het in ontvangst nemen van de krant was – achteraf – van invloed op onze belevenissen in de stad. In werkelijkheid nam het slechts enkele minuten in beslag tijdens het verblijf. Het lezen zou later gebeuren. In Hongkong was veel meer te zien op deze dag.
Als historicus van de Chinese missie liet ik me gelegenheid niet ontgaan om rond te kijken naar sporen van de christelijke beschaving. We kwamen terecht bij een christelijk kerkhof (Association of Hong Kong Chinese Christian Churches Union cemetery). Overal zag je kruisen bovenop gebouwen of geschilderd op de voorgevel (Munsang College, Bishop Walsh catholic school). Op het kerkhof troffen we op de graven, dicht naast elkaar, ook in de muur, alleen Chinese karakters aan. Zelfs de data waren niet herkenbaar.
Een man kwam ons achterna om water en koekjes aan te bieden. Chinezen liepen er met verse bloemen rond. Evenals de gebouwen gingen ook de graven de hoogte in. Zo hoog boven de gewone grond, verheven tegen de berg aan, leken wanden vol graven op een afstand op huizen.
Op de meeste graven waren foto’s van de overledenen afgedrukt, soms jong, meestal op hogere leeftijd. Een omgevallen vaas leek het symbool van het overlijden. Een van graven van een echtpaar was een kleurig Chinees tempeltje, maar wel met een kruis erop. Een grafsteen was omgevallen, opzet of niet? Een ander graf bestond uit twee boomstronken, zonder naam.
Informatie in het Engels was er niet op deze plek, uitsluitend bestemd voor Chinese christenen. Het was geen plechtige plek, de mensen waren tamelijk vrolijk in het eerbetoon aan hun voorouders.
Christelijk kerkhof in Hongkong
Een eindje verderop zagen we een nieuw kerkgebouw met een groot kruis erop. Het was er een van de Association of Hongkong hospital christian chaplaincy minority. Beneden was een recreatieve ruimte. Boven, op de eerste verdieping, de kerk zelf. Omdat er een dienst gaande was, kregen we alleen maar even de gelegenheid om door de deur naar binnen te kijken. De volle kerk zag er ‘mooi’ en goed onderhouden uit. Vergelijk dat eens met onze in onbruik geraakte religieuze gebouwen, bedacht ik.
In deze christelijke omgeving was ook een katholieke kerk, die van Saint Patrick (12 Fu Mei Street East, Wang Tau Hom, Kowloon). De mis was net afgelopen toen we er rond het middaguur binnenstapten. Een mooi gebouw was het niet. We werden begroet door pater Patrick Sun. Maar degene die het voor het zeggen had, was een echte oude missionaris, reverend John A. Cioppa M.M., een Amerikaan van Italiaanse afkomst. Het kennismakingsgespek werd onderbroken, de priesters moesten na afloop van de mis met de gelovigen op de foto.
We waren te laat om een blik op de kruisweg te kunnen werpen. Die was al opgeborgen en de vrouw die erover ging, was vertrokken. De kruisweg was, hoorden we, op banieren die door kinderen omhoog gehouden werden. Ik hoorde de naam CICM. Dat was Scheut. Deze kerk viel onder, of had te maken met de Scheut-missies. Er waren tevens missionarissen uit Mexico en Canada.
We hoorden dat er enkele honderdduizenden Filipijnse vrouwen in Hongkong werkzaam waren. Die gingen allemaal naar de kerk. De kleine kerkjes of kapellen waren dan overvol.
Westen en oosten
Als je die dag door Hongkong liep, besefte je steeds opnieuw dat de stad zowel een Europees als een Chinees verleden had. Zo bezochten we het uit 1928 daterende neo-klassieke Peninsula Hotel, waar de high tea in volle gang was. In de ‘lunchroom’ was een strijkje opgesteld. Alle tafeltjes waren bezet, vooral met vrouwen. Iedereen genoot ervan hier aanwezig te mogen zijn. De bediening, in gepaste kledij, maakte tal van foto’s van mensen die hun kopje thee dronken met hapjes die op een tray van drie of vier verdiepingen op tafel gezet werden. Hier ging je heen, bedacht ik, niet zozeer om de high tea te gebruiken, maar om (aan anderen later?) te kunnen zeggen dat je hem gebruikt had.
Er was een lange rij wachtenden. Iedereen was gedisciplineerd en geduldig. Op den duur werd je immers beloond met een plaatsje aan tafel. Je werd er dan door iemand van het in ruime mate aanwezige personeel heen gebracht. Overal om je heen zag je reclame voor dure merken als Prada, Hermes en Cartier. Aan de buitenkant van het hotel bevonden zich winkels met westerse, dure waren. En naast het hotel was de plaatselijke YMCA.
Omdat wij niet het geduld hadden om lang in de rij te staan, dronken we koffie in een Starbucks café, een gebouw van Jardine, de naam van een voormalig Brits bedrijf, dat in opium handelde.
Vóór ons waren twee groepen meisjes danspassen aan het oefenen zoals je die in clips op YouTube zag. In die wereld kon je rijk worden. Voor menige danseres, zangeres of fotomodel was dit wellicht de weg naar de toekomst. Een van de danseressen hield een ghettoblaster tegen zich aan om goed mee te kunnen bewegen op de muziek.
Er waren zo dicht bij het water tal van grote cultuurpaleizen tussen de exclusieve hotels in. In een concertzaal zag je aankondigingen voor concerten van violist Gidon Kremer, Michael Tilson Thomas en Krystian Zimerman. Elders in de stad, in de metro, westerse popmuziek voor het gewone volk: Sting (2 december), Green Day, Bootleg Beatles en Red Foo, de helft van LMFAO (staanplaats 78 euro, half november).
Qianlong
poster tentoonstelling Qianlong
Cultureel had de stad zich zeker niet vervreemd van het grote Chinese verleden. Een hoogtepunt van die verbintenis was ons bezoek aan een tentoonstelling van de Qianlong-keizer (1711-1799). Centraal in deze expositie was zijn geheime tuin (‘A lofty retreat from the Red Dust’).
De Qing-keizer kwam al op 11-jarige leeftijd op de troon. Het einde van zijn leven was woelig. Omdat hij – uit eerbied – niet langer dan zijn grootvader Kangxi de keizerlijke troon wilde bezetten, gaf hij die in 1796, drie jaar voor zijn dood, over aan zijn (vijftiende!) zoon Yongyan, die als de Jiaqing-keizer tot 1820 als centrale Chinese machthebber optrad.
Hier in het Chinese Hongkong zag je portretten en afbeeldingen die ik tijdens mijn studie in Leiden gemist had. De geheime tuin had de keizer aan het einde van zijn leven laten aanleggen. Je zag hem in huiselijke, winterse kring met tal van prinsen en prinsessen – maar ook als literator, door hem geschreven teksten en tekeningen die door de keizer van commentaar voorzien waren.
Qianlong verzamelde klokken, die in het westen gemaakt waren. Bij een bekend portret op oudere leeftijd was te lezen dat het niet helemaal naar waarheid geschilderd was. Het moest hem niet te oud maken. Toch zag je, las ik, dat hij gerimpeld en enigszins gebocheld was. Op 32-jarige leeftijd streed hij tijdens de jacht heldhaftig tegen een beer.
Die laatste jaren, waarin vader en zoon in zekere zin het gezag moesten delen, was een moeilijke periode, mede omdat het Chinese bestuurssysteem zo niet kon functioneren. Vanaf die tijd raakte het keizerlijke rijk in verval, werd in de loop van de negentiende eeuw steeds meer een prooi voor Europese avonturiers die verder en verder China binnendrongen. Het tijdperk van de grote vernedering was aangebroken.
De tentoonstelling was niet speciaal bedoeld voor westerse bezoekers als Greetje en ik. Over de contacten met westerlingen geen woord. Het was de tijd dat missionarissen als de Jezuieten probeerden de keizer (en daarmee ook zijn onderdanen) voor het katholieke geloof, het ‘geloof van het westen’ – te interesseren.
Macartney naar en in China
In 1792 zonden de Britten onder leiding van George Macartney een grote deputatie naar Qianlong om tot een handelsovereenkomst te komen. In zijn boek Op zoek naar het moderne China (1991) schreef historicus Jonathan Spence (1936-2021):
“Het smaldeel, in september 1792 uit Londen vertrokken, deed in juni 1793 Guangzhou (Kanton, bij Hongkong) aan en mocht direct doorvaren naar Tianjin en daar aanleggen, aangezien het gezelschap beweerde Qianlong te willen feliciteren met zijn tachtigste verjaardag.
Na ontscheping werd het gezantschap met veel vertoon, maar met de officiële status van ‘schatplichtige afgezanten’ naar Peking geëscorteerd.
Macartney volhardde in zijn weigering zich in de rituele kowtow languit voor de keizer op de grond te werpen, maar was wel bereid zich op één knie te laten zakken, zoals hij ook voor koning George III zou doen. Ondanks deze koppigheid werd hij in september 1793 in het noordelijke zomerpaleis in Rehe (Jehol) door de keizer hoffelijk ontvangen. Op de audiëntie vroeg Macartney voor de Britten het recht op een diplomatieke vertegenwoordiging in Peking, de beëindiging van de beperkingen in de handel met Kanton, de openstelling van nieuwe havens voor de internationale koopvaardij en vaststelling van eerlijke, billijke tarieven.
Britten op audiëntie bij de keizer in 1793
Zonder dat er één onvertogen woord viel, weigerden de keizer en zijn rechterhand (Heshen) ook maar één van de Britse verzoeken in te willigen. In plaats daarvan stuurde Qianlong een edict aan de Britse koning waarin hij uitlegde dat China zijn buitenlandse handel niet zou uitbreiden, omdat het uit andere landen niets nodig had. Hij schreef: ‘Wij hebben nooit waarde gehecht aan ingenieuze apparaten en ook aan de producten van uw landen hebben wij niet de geringste behoefte’”.
Macartney had de terugweg naar Europa maar te aanvaarden. De hele onderneming had de Britten een klein fortuin gekost.
China in 2012
Deng Xiaoping en Margaret Thatcher
In onze Hongkongse dagen keken de mensen nog anders aan tegen de opvolgers van de Chinese keizers.
Er was sprake van samenwerking. In het najaar van 2012 bevond Edith Schippers, Nederlands minister van Volksgezondheid, zich in Peking ‘om de samenwerking op het gebied van volksgezondheid te versterken, zoals bij de bestrijding van infectieziekten’. Ze had contact met ambtgenoot Chen Zhu en ging langs bij het Center for Disease Prevention and Control, de Chinese variant van het RIVM. Trouw meldde dat tachtig procent van de ingrediënten voor medicijnen in China werd geproduceerd.
In China was in die tijd sprake van een gevaarlijk nieuw soort corona-virus, aldus de China Daily op 1 oktober 2012. Door middel van quarantaine-maatregelen moest dat worden bestreden. En voor wie het niet wist: “Coronavirus is a large family of viruses that includes viruses that cause the common cold and severe acute respiratory syndrome”.
China was het land waar allerlei zaken stevig werden aangepakt. Aan het einde van het jaar kwam naar buiten hoe de machthebbers de infrastructuur aanpakten door middel van spoorwegen. “China has opened the world’s longest high-speed rail line, which runs almost 2,300 km from the country’s capital in the north [Peking] to Guangzhou [Kanton], an economic hub in southern China. The line officially started when a train departed from Beijing for Guangzhou. Another train left Guangzhou for Beijing an hour later.
Trains on this high-speed line will initially run at 300 kph with a total travel time of about eight hours between the two cities, compared with the previous time length of 20 hours. The rail line includes 35 stops in major cities such as Zhenghzhou, Wuhan on the Yangze River and Gangsha.
State media have reported that December 26 was chosen as the date to open the Beijing-Guangzhou line to commemorate the birth of the late Chinese leader Mao Zedong in 1893.
Railway is an essential part in China's transportation system, and its government plans to build a grid of high-speed railways with four east-west lines and four north-south lines by 2020”.
Tijdens ons verblijf reisden we per boot over volle zee van Hongkong naar Macao. Twee jaar later werd over die zelfde zee een verbinding aangelegd zoals eerder in de VS gedaan was om de Chesapeake Bay over te steken. Recentelijk hoorde ik dat die gigantische onderneming in vier jaar tot stand kwam – van 2014 tot 2018. Waarschijnlijk was er van allerlei ‘hinderlijke’ democratische procedures weinig of geen sprake.
Xi Jinping, die Hu Jintao inmiddels opgevolgd is, zat er bovenop met een ‘zuidelijke tour’, merkte Fokke Obbema in de Volkskrant op. Xi spiegelde zich aan Deng Xiaoping, die het bewind van Mao overleefd had en het open deur-beleid in gang zette, met name in Shenzen, een speciale zone dichtbij Hongkong.
Xi legde een krans bij een standbeeld van Deng. Bij die gelegenheid zei hij: “Hervormen en het openen van de economie zijn uitgangspunten waar de Communistische Partij aan moet vasthouden”. Obbema: “Xi was als minister onder Deng Xiaoping verantwoordelijk voor de ‘speciale economische zones’ in de buurt van Shenzhen, waarmee China de eerste stappen op weg naar het toelaten van buitenlands kapitaal zette”.
Xi Jinping, de huidige Chinese grote roerganger, heeft zich de laatste jaren nadrukkelijk met Hongkong bezig gehouden en er de macht van zijn partij doen gelden. Het uitgeven van en in het openbaar verspreiden van een krant als de Epoch Times vindt er dan ook niet meer plaats, is op het internet te lezen.
Harry Knipschild
13 januari 2022
Clips:
- Raadplegingen: 7061