18 - Een stukje Tibet in Zuid-India
Vier jaar geleden, in 2009, reisden Greetje en ik voor het eerst door India. We vlogen op 7 februari van Schiphol via Londen naar Chennai (vroeger: Madras) op de oostkust. Een maand later, op 7 maart, kwamen we vanuit Mumbai (vroeger: Bombay) en Londen weer terug op de plek waar we vertrokken waren. Op donderdag 26 februari 2009 gingen we met de bus van Madikeri naar Mysore in de zuidelijke deelstaat Karnataka.
In de Times of India kon je volgen wat er op dat moment zoal in de wereld gebeurde. De krant lag meestal op de deurmat als je wakker werd. Op de voorpagina die dag een foto in kleur van een vliegtuig uit Turkije dat in Nederland neergestort was.
Maar voor de mensen uit India was vooral van belang dat de film ‘Slumdog Millionaire’ een paar dagen eerder de Oscar voor de beste film van het jaar gewonnen had. Op veel plaatsen in het land waren er festiviteiten om dat te vieren. De film had India toch maar op de wereldkaart gezet.
Trouwens, ook de muziekbusiness haakte er snel op in. De Pussycat Dolls, de groep met zangeres Nicole Scherzinger, brachten het nummer ‘Jai Ho’ op single uit. Dat was geschreven door de Indiase componist A.R. Rahman. In veel westerse landen, maar niet in Nederland, verscheen ‘Jai Ho’ aan de top van de hitlijsten.
Maar voor de mensen uit India was vooral van belang dat de film ‘Slumdog Millionaire’ een paar dagen eerder de Oscar voor de beste film van het jaar gewonnen had. Op veel plaatsen in het land waren er festiviteiten om dat te vieren. De film had India toch maar op de wereldkaart gezet.
Trouwens, ook de muziekbusiness haakte er snel op in. De Pussycat Dolls, de groep met zangeres Nicole Scherzinger, brachten het nummer ‘Jai Ho’ op single uit. Dat was geschreven door de Indiase componist A.R. Rahman. In veel westerse landen, maar niet in Nederland, verscheen ‘Jai Ho’ aan de top van de hitlijsten.
Onderweg hadden we een interessante ervaring. We maakten namelijk een stop in een stukje van India dat bewoond werd door mensen uit Tibet. In het dagprogramma van Koning Aap, de organisatie waar we mee reisden, stond aangekondigd:
“We brengen een bezoek aan de Tibetaanse kloosters Sera Je en Sera Mey, die allebei liggen in de nederzetting Sera Je in de Tibetaanse enclave bij Bylakuppe. In deze regio bevindt zich de grootste populatie Tibetaanse vluchtelingen in heel India. De gehele Tibetaanse enclave, gesticht door Tibetaanse vluchtelingen die zich hier van de Indiase overheid mochten vestigen, bestaat uit enkele dorpen, drie monnikenkloosters en een nonnenklooster.
Veel jonge monniken die hier wonen, hopen hier een opleiding te kunnen volgen. Met name de ‘debating classes’ die hier gegeven worden, genieten een wereldwijde faam. Daarbij komen de monniken in groten getale bijeen op de centrale binnenplaats van het klooster en verdedigen met veel geluid een stelling of vallen die juist aan. Dit boeiende schouwspel kan soms uren duren.
Het gebied voorziet zelf voor een groot deel in zijn dagelijkse behoeften. Zo vind je er een boerderij, waar monniken hun gewassen verbouwen, enkele houtwerkplaatsen en een kleine tapijtweverij, die voortborduurt op de traditonele Tibetaanse patronen en kleuren”.
De entree van de Gouden Tempel in het zuiden van India
De mensen die vanuit het noorden op deze plek beland waren hadden hun eigen religie meegebracht: het boeddhisme zoals dat in Tibet, China en Vietnam gebruikelijk was en/of er gedoogd werd. Een andere boeddhistische stroming dan die van Sri Lanka, Birma, Thailand en Indonesië. In heel wat godsdiensten schijn je minstens twee richtingen te hebben. Katholieken en protestanten in het christendom, shi’iten en sunnieten in de islam en het grote en kleine wiel in het boeddhisme.
In de Tibetaanse variant van het boeddhisme was er sprake van reïncarnatie van grote boeddhistische leiders, zoals de Dalai Lama. Penor Rinpoche, de leider in Zuid-India, werd gezien als de ‘wedergeboorte’ van de Tibetaan Mipham de Grote (1846-1912).
In een groep reizen heeft voor- en nadelen. Een voordeel is dat je bij wijze van spreken niet hoeft na te denken. De reisorganisatie brengt je op plekken waar je niet eerder van gehoord hebt. Aan de andere kant kom je op een moment dat de organisatie goed uit komt en blijf je er soms korter dan je zou willen. De bus moet immers verder naar de volgende bestemming.
Wij arriveerden op een willekeurige ochtend in de Tibetaanse enclave. Er waren geen speciale activiteiten als ‘debating classes’ op dat moment en we zouden er ook niet lang blijven. Bij het naderen werd al snel duidelijk dat we in een welvarende omgeving terecht gekomen waren. In de nabijheid van Indiase moskeeën zag je nog wel eens grote armoede. Maar daar was nu niet in het minst sprake van. In een dorp op enige afstand proefde ik al de Tibetaanse sfeer en weldra kwam het gigantische kloostercomplex in zicht. De namen die Koning Aap aan de religieuze gebouwen gegeven had werden nergens genoemd. Namdroling en de ‘gouden tempel’ waren de woorden waarmee de grote gebouwen aangeduid werden.
Gevlucht voor Chinees geweld
Nog geen halve eeuw geleden was het volkomen anders op deze plek. In het boekje Golden Temple dat ik er kocht, was het verhaal van de stichter te lezen, een heilige man volgens de anonieme auteur. Penor Rinpoche werd in 1932 geboren in Powo, Tibet. Vanaf zijn vijfde jaar totdat hij 28 jaar oud was, maakte hij zich de leerstellingen van Boeddha eigen. Vanwege ‘de politieke onrust in Tibet’ (na de inval van Chinese troepen) vluchtte hij in 1959 naar India. In 1961 bereikte ‘Zijne Heiligheid’ Bylakuppe in het zuiden van India. Van de groep vluchtelingen, driehonderd, zouden er maar dertig aangekomen zijn.
De website van Namdroling gaf meer informatie. “Met een ‘vermogen’ van slechts driehonderd rupees [nog geen vijf euro in 2009] en een handvol monniken legde hij de eerste steen van de hoofdtempel, drie verdiepingen hoog en met een oppervlakte van niet meer dan 80 vierkante ‘voet’ [nog geen tien vierkante meter]. ‘Zijne Heiligheid’ de Dalai Lama zegende de plek persoonlijk in. Vandaag de dag herbergt het kloostercomplex bijna 5000 monniken en nonnen”.
Vanaf de stichting in 1963 was het aantal geestelijken derhalve gemiddeld met ruim honderd per jaar toegenomen. Of met andere woorden: elke drie dagen was er één bijgekomen.
In het boekje werd ook de bedoeling van de stichter uitgelegd. “[Penor Rinpoche] heeft Namdroling, deze plaats van onderwijs en praktijk, en al zijn vertakkingen elders in de wereld, gesticht om vrede op aarde te bewerkstelligen en het gedachtegoed van de Boeddha in stand te houden. Al 44 jaar lang heeft hij zich uitzonderlijk ingespannen om te zorgen voor voedsel, onderdak, kleding en onderwijs voor kloosters – niet alleen in India en Tibet, maar ook in veel andere landen”. Het sprak voor zich dat Tibet in deze omgeving niet als een provincie van China gezien werd.
Volgens het boekje was de leider van de Tibetaanse enclave uitermate actief. “Om te voorzien in de behoeften van dit kloostercomplex gaat Zijne Heiligheid Penor Rinpoche naar Taiwan, Singapore, de Filippijnen, Hongkong, de Verenigde Staten en Europa om te onderwijzen en zijn gedachtegoed uit te dragen”. Door zich op die manier in te zetten konden de Tibetanen in het zuiden van India op een aangename manier verder leven. “Through these activities, all donations he receives from his faithful devotees are used as funds to support and run his monastery and its branches”. Het klooster fungeerde dus tevens als een onderneming.
De leider deed meer. “Hij liet bovendien bruggen bouwen en openbare wegen aanleggen. In 2005 werd Zijne Heiligheid door de regering van [de deelstaat] Karnataka onderscheiden voor zijn verdiensten aan het volk van Karnataka”. Iedereen leek tevreden. De monniken mochten hun gang gaan en zorgden voor zoveel inkomsten dat hun aantal groeide en er steeds meer gebouwen bijkwamen. De omgeving profiteerde van alle kanten mee. Bovendien was vrede in de wereld het hoogste doel. Wat wilde je nog meer?
Westerse en oosterse bezoekers
De belangrijkste activiteiten op deze zonnige ochtend bestonden uit het opvangen van bezoekers en het verkopen van Tibetaanse en boeddhistische waren. Je kon ook boter meenemen als souvenir. Maar wie doet dat? In het complex konden we vrij rondlopen. “Let er op dat je bij een bezoek aan een boeddhistische tempel altijd met de klok mee om het heiligdom loopt en je nooit met je voetzolen naar Boeddha wijst!” werd ons in het reisplan nog gemaand.
Toen we het nonnenklooster wilden bezoeken hoorden we dat de bus niet veel later naar Mysore zou vertrekken. Dat bleef een nadeel als je in een groep reisde.
Een voordeel was dat medereizigers andere reisboekjes hadden dan wij. Dan hoorde je nog eens op een andere manier wat je te wachten stond, of wat je gezien had (kunnen hebben). De Dominicus schreef bijvoorbeeld over deze plek: “Je waant je in Tibet!” Reisboekjes munten nog wel eens uit door dat soort suggesties.
Op een bord kregen we nog wat laatste aanwijzigingen alvorens de heilige plaatsen te bezoeken. “Spuug niet en gooi hier geen vuile troep. Help ons de omgeving schoon te houden. Pluk geen bloemen. Iedereen die hier rondloopt moet er van kunnen genieten”.
Aangeboden geschenken in de Gouden Tempel
We waren niet de enige bezoekers. Een filmploeg van Life Television was opnamen aan het maken. Mannen in rood-oranje gewaden liepen er rond: heel wat bezoekers waren monniken uit andere streken. Dat meende ik tenminste op te kunnen maken uit het feit dat ze elkaar aan de lopede band fotografeerden. Op de meest heilige plaatsen in het complex deden de import-monniken uit eerbied de zogenaamde kowtow, waarbij ze diverse malen met de handen tegen elkaar gevouwen op hun knieën gingen zitten en dan met hun voorhoofd de grond aanraakten.
In de ontvangstzaal waren beelden van gouden boeddha’s in een rij opgesteld. Gelovige bezoekers boden geschenken aan in de vorm van onder andere bloemen, appels, brood, chocola en bankbiljetten. En witte linten. Er was, zoals in vrijwel elk religieus gebouw ter wereld, bovendien een ‘donation box’.
We liepen door gigantisch grote zalen. Er waren geen activiteiten, er werd niet gebeden, niet gediscussieerd. De beelden en de wanden zagen er indrukwekkend uit. Dat was waarschijnlijk ook de bedoeling. Wat kon je in de korte tijd die je gegeven was anders doen dan het over je heen te laten komen en een aantal foto’s (voor later) te maken.
Behalve grote hoeveelheden boeddha’s zag ik een gedrocht dat een ander door middel van een lans met een scherpe punt uitschakelde. Een ander wezen zat bovenop een tijger. In heel wat taferelen was ‘het dagelijkse leven’ op het platteland uitgebeeld, misschien wel in een geïdealiseerde vorm. Boeddha was er altijd aanwezig. In een grote tempelzaal zag je niet alleen drie gouden boeddha’s en krijgers maar ook het bespelen van een snaarinstrument. Op de vloer lagen honderden ‘onbemande’ gebedskleedjes. Op een foto was stichter Rinpoche samen met de huidige dalai lama te zien.
Het gewone leven in Tibet zoals uitgebeeld in Namdroling
Versieringen van boter
Nogal wat versieringen waren van boter. Dat zou je als westerling niet verwachten. Versieringen van boter?
Toen ik ze zag moest ik denken aan het reisverslag dat de Franse missionarissen Huc en Gabet in de negentiende eeuw schreven en dat toen zelfs in het Nederlands vertaald werd. In de jaren 1844-1846 trokken de paters vanuit de omgeving van Peking dwars door China naar Tibet om aan de boeddhisten in Lhasa het ware geloof te verkondigen.
In het Tibetaans-boeddhistische klooster Kunbum, in de huidige Chinese provincie Qinghai, ver in het binnenland gelegen, arriveerden ze toen er juist het jaarlijkse bloemenfeest gevierd werd. In de Nederlandse vertaling van het boek (1856) is te lezen:
“Vele karavanen van pelgrims kwamen. Men sprak over niets anders dan het feest. Personen, kleding, landschappen, sieraden – dat alles wordt door middel van figuren uit boter aan het oog vertoond. De toebereidselen tot dit feest nemen wel drie maanden tijd weg. Twintig lama’s [boeddhistische monniken], die zich door kunstvaardigeheid een naam verworven hebben, werken dagelijks in de boter en hebben bij deze vreemde manier van boetseren niet weinig door te staan, daar hun arbeid juist in de wintermaanden valt.
Eerst kneden zij de boter in water, om haar vast en stijf te krijgen. Dan begint de eigenlijke bewerking onder toezicht van een kunstenaar, die de schetsen en plannen tot de groepen en figuren ontworpen heeft. Deze bestuurt het geheel en geeft dit tijdig aan een andere klasse van kunstenaars over, die de kleuren op de figuren te brengen en te beschilderen heeft.
Op de avond vóór het feest scheen de toevloed van vreemdelingen geen einde te willen nemen. Kunbum was niet meer de ernstige, zwijgende kloosterstad, maar een geheel wereldse, in oproer en woeling verkerende plaats. Hier schreeuwden kamelen, daar knorden yaks. Op de bergen stonden tenten, wijl niet al de pelgrims in de huizen onder dak konden komen. Ontelbare mensen maakten de pelgrimswandeling rondom het klooster. Hopen [aanhangers van het Tibetaanse boeddhisme] wierpen zich bij elke voetstap neer en prevelden hun gebeden”.
Huc en Gabet waren lyrisch over de kunstvoorwerpen van boter. Ze schreven ondermeer: “Wij waren vol verbazing toen wij de bloemen zagen. We hadden nooit kunnen dromen dat in deze woestijnen onder half-wilde volken zulke uitstekende kunstenaars waren. Wij zagen fraaie boetseersels uit boter voor ons. De figuren waren vol leven, de houding natuurlijk, de kleding bevallig. Men kon op het eerste gezicht onderscheiden welke stoffen de kunstenaar had willen voorstellen. Vooral bontwerk wekte onze bewondering. Schapenvellen, vossen- en wolfspelzen, kortom alles was zo meesterlijk nagebootst dat men in de verzoeking kwam om er met de hand naar te tasten en zich te overtuigen dan men werkelijk slechts op boter geschilderde dingen voor zich had”.
Het gebeurt wel vaker als je op reis bent: ineens zie je waar je over gelezen hebt. Waar je in een Chinees reisboek over leest, vind je duizenden kilometers zuidelijker in India.
Kunst gemaakt van boter in het Chinese Kunbum
Buiten keek je uit op een watertoren. “Koel en veilig om te drinken. Gebruik het niet om er de was mee te doen” stond aangegeven. In een andere toren zagen we nogal verwaarloosde kastjes met maquettes erin opgesteld. Opnieuw waren er taferelen uitgebeeld. De teksten die je er soms las waren in lettertekens waar je niets van begreep. Sommige waren Tibetaans of in een van de talen van India. In India had elke deelstaat zo ongeveer zijn eigen schrift. Soms kon de chauffeur van de bus de ‘letters’ niet meer lezen als hij een andere deelstaat binnen reed. Hoe zouden wij het vinden als je van Utrecht uit de provincie Gelderland binnenrijdt en dan ineens Chinese karakters op verkeersborden ziet staan? Zo ervaarden we dat in India.
Je moest dus maar raden wat de taferelen betekenden die in de niet zo nieuwe maquettes uitgebeeld waren. De meeste hadden een gewelddadig of dreigend karakter. Waren dat vastgelegde herinneringen aan de laatste verblijfsjaren in het toen nog onafhankelijke Tibet? Ik moest denken aan de taferelen die Jeroen Bosch in zijn schilderijen had afgebeeld. Goed en kwaad waren te onderscheiden maar ook duidelijk erotische scènes.
Binnen in de toren, op de eerste verdieping, vonden we weer volop gouden beelden. Hierin werd, begreep ik, de vlucht uitgebeeld van de Tibetanen naar India. Je werd geacht om de beelden heen te lopen en er dan wat bankbiljetten achter te laten. De beelden waren met doeken en boeddhistische rozenkransen versierd. Voor alle duidelijkheid was deze keer ook in het Engels, aangegeven: “Het is een boeddhistische traditie dat je om religieuze objecten als stoepa’s, tempels enzovoort met de klok mee loopt. Dat genereert positieve energie, geluk en vreedzame gevoelens. Slechte gedachten verdwijnen vanzelf. Leid een deugdzaam leven, wees meester van wat je denkt. This is the buddha teaching”. Aan die vrome gedachten kon je uiting geven door wat papiergeld achter te laten.
Een verdieping hoger in de toren waren we niet welkom.
Geld achtergelaten voor het goede doel
Tibetaanse activiteiten in Namdroling
In zekere zin waren we ‘op een maandagmorgen’ op deze heilige plek gearriveerd. Het was er nagenoeg uitgestorven. Op andere momenten bruiste het echter van de activiteiten. Op veel foto’s zag je duizenden geestelijken bij elkaar op het grote plein of in een van de tempelzalen.
In de Shambala Times van 21 juni 2009, vier maanden na ons bezoek, werd verslag gedaan van zo’n religieus samenzijn in Namdroling. “Een gezelschap van meer dan vierduizend mensen, inclusief tulkus (reïncarnatie van een belangrijke lama), khenpos (iemand met een academische graad in het boeddhisme), monniken, nonnen maar ook leken was de hele dag bij elkaar”. Mipham de Grote, de ‘stamvader’ in Tibet, stond centraal. Er werd gebeden (sadhana’s), gezongen, gepraat en gediscussieerd onder leiding van ouderen. Twee uur lang werden er khata’s (ceremoniële sjaals) aangeboden. Ook was er een ganachakra, een offermaal.
In een tijdschrift dat ik er kocht, de Palyul Times (genoemd naar een complex in Tibet met dezelfde naam) was een overzicht opgenomen van allerlei evenementen in Namdroling gedurende het afgelopen jaar. Die hielden het glorieuze Tibetaanse leven in ere. Speciale vermelding kreeg het Tibetaanse nieuwjaar, 7 februari 2008. “In de ochtend werd ‘Zijne Heiligheid’ in de grote tempel uitgenodigd om er geschenken in ontvangst te nemen. Rinpoche stak gigantische boterlampen aan en nam plaats op de onverwoestbare gouden troon. Een grote groep monniken, nonnen en volgelingen zong heilige gebeden. Vervolgens boden ze graan, rogge en boter-meel aan Zijne Heiligheid aan. Zoete rijst en thee met boter werd geserveerd”.
Drie dagen lang was er een picnic voor iedereen, ook voor gasten van buiten. Rituele dansen werden uitgevoerd. Het feest leek maar niet op te houden.
Bijeenkomst van monniken
Vanzelfsprekend werden de Dalai Lama en de Tibetaanse regering-in-ballingschap niet vergeten in de gemeenschap zover van het moederland verwijderd. In het Engels waren alle wensen en verlangens zorgvuldig geformuleerd: “Following a request from the Tibetan Governement in exile, for the long life of His Holiness Dalai Lama and for clearing his obstacles, for the refugees in exile to have the good fortune of returning to their long-desired homeland before long, and especially for the souls of those victims who lost their lives under the brutality of Chinese torture to rest in peace, many prayers and mantras were properly and appropriately recited”.
Daar werd ruim de tijd voor genomen. “The rituals carried out were: a seven-day accomplishment practice of Vajrakilaya along with subverting obstacles, three readings of the entire teachings of the Buddha, 500 recitations of Heart of Wisdom Sutra, 100 times practising the ritual of Namgyalma (the goddess of long life), an indefinite number of recitations of sutras and mantras of long life, mantras of the three family protectors, the Vajraguru mantras, and sampa lhundrup”.
Zo waren er volop bezigheden voor de bewoners van Namdroling. De geestelijke mannen en vrouwen hielden kleurige processies, voerden rituele dansen uit, staken een ritueel vuur aan en onderhielden het, baden rondom lampen van boter en wat al niet meer. Tussendoor reisde ‘His Holiness’ nog naar plaatsen als New York. Hij gaf bovendien leiding aan tal van instituten, commissies en scholen.
In het boekje over de Gouden Tempel werd van het toeristisch belang geen geheim gemaakt. “Hoe meer toeristen er komen des te gezonder wordt de financiële positie van de gemeenschap. Toen toeristen en pelgrims Namdroling begonnen te bezoeken was dat aanleiding om restaurants, winkels en gastverblijven op te zetten. Hun komst heeft gezorgd voor een gezonde groei van de lokale en regionale economie”.
Dat was overigens geen uitvinding van de Tibetanen die in India wachtten op hun terugkeer naar het moederland. In Tibet zelf was het nooit anders geweest. “The presence of the two widely cherished statues of Sakyamuni Buddha as well as the great Potala palace in Tibet make it a popular tourist destination in the world. Hence, the people of Lhasa don’t need to work in other industries or factories, and income earned through tourism is much better than any income earned from factories”.
Dankzij het religieus toerisme hoefde je niet hard te werken voor een prima en goed belegde boterham, dat leek de boodschap.
Veel lege kleedjes tijdens ons bezoek
De leider, Penor Rinpoche, was volgens de Palyul Times een bijzondere man. Jammer dat we hem niet te zien kregen tijdens ons bezoek aan Namdroling. “Als klein kind speelde hij met een kostbare vajra (een scepter in de vorm van een bliksemschicht). Toen hij die liet vallen brak hij in tweeën. Bang dat hij gestraft zou worden plakte hij de delen met zijn speeksel aan elkaar. De vajra was steviger dan ooit. Bij een andere gelegenheid liet hij een breekbaar voorwerp op een stenen vloer vallen. Maar toen hij het oppakte was er niets aan de hand. Rinpoche wist zelfs een dode weer tot leven te wekken. Dat nam de oude man hem overigens niet in dank af – hij werd uit het nirvana teruggeroepen. De leider verrichtte wonderen als het nodig was. Als het bijvoorbeeld een tijd niet geregend had op het land, zorgde hij dat het water met bakken uit de lucht viel. Om die reden gaf men hem de bijnaam: regen-lama”.
De auteur van de levensbeschrijving, Kunleg Wangchug, had het leven van de grote man zorgvuldig bestudeerd.
Ongetwijfeld zou het de moeite waard zijn zo’n man te volgen. Penor Rinpoche was een echte ‘goeroe’, een vóórganger. In de winkels kocht ik voor alle zekerheid het boekje ‘How to follow a spiritual master’. Zou je met zo’n man een oplossing kunnen vinden voor de huidige economische problemen, noteerde ik in mijn reisverslag.
Voor een bezoek aan het klooster van de nonnen was geen tijd meer. Koning Aap wilde ons naar de volgende attractie brengen, de stad Mysore. De bus moest verder. Maar voor we vertrokken zag ik een taxi naderen. De chauffeur zocht op de nogal gevaarlijke smalle Indiase wegen bescherming bij een ander geloof. Op zijn voorruit had hij de naam St. Anthony, de heilige Antonius, bevestigd. Niet Tibet maar ‘Rome’ moest de man ongedeerd naar zijn bestemming brengen.
***
De Dalai Lama in Namdroling, september 2010
Bij het schrijven van dit verhaal ging ik op zoek naar actuele gegevens. Enigszins verbaasd las ik dat de leider van de Tibetaanse gemeenschap, Penor Rinpoche, op 27 maart 2009, dus een maand na ons bezoek, overleden was. Over een opvolger, een nieuwe reïncarnatie van Mipham de Grote, vond ik geen mededelingen. Bij belangrijke gebeurtenissen was het de Dalai Lama zelf die als hoofd van de gemeenschap in het zuiden van India optrad. Maar ook de huidige dalai lama, Lhamo Dondrub, de veertiende dalai lama, is al 77 jaar oud. Wat gebeurt er als hij er niet meer is. Die vraag valt niet te beantwoorden. Niemand kan in de toekomst kijken...
Harry Knipschild
15 februari 2013
Clips
* Toerisme bij het Kunbum-klooster in Qinghai (China)
* Slumdog Millionaire, trailer, 2008
* Pussycat Dolls, Jai Ho, 2009
* Slumdog Millionaire, trailer, 2008
* Pussycat Dolls, Jai Ho, 2009
Literatuur
Huc en Gabet, Omzwervingen door Mongolie en Thibet tot naar de hoofdstad van den Tale Lama, Groningen 1856
How to follow a spiritual master. A step-by-step analysis of finding the right master and walking in his footsteps, Bylakuppe 2002
Golden Temple, Bylakuppe 2006
Kunleg Wangchug, ‘Biography of H.H. Drubwang Penor Rinpoche’, Palyul Times, november 2008
Richard Reoch, ‘Mipham the Great: celebrated worldwide’, Shambala Times, 21 juni 2009
‘His Holiness the Dalai Lama presides over convocation at Namdroling monastery’, Central Tibetan Administration, Restoring freedom for Tibetans, 4 september 2010
- Raadplegingen: 21340