484 - Bono, 13 juli 1985
In 1987 publiceerde de Ierse journalist Eamon Dunphy een biografie van U2, de groep van zijn landgenoten. Het boek was getiteld Unforgettable Fire: The Story of U2, met als ondertitel ‘The inside story of the rock phenomenon of the eighties’.
Op de achterflap van zijn boek kon je lezen: “This is the story of U2’s early days in Dublin, their struggles to be heard against the anarchic sound of punk, their first recording contract with Island Records, their flirtation with fundamentalist christianity and their breathtaking triumph at Live Aid, where they stole the show from the legends of rock music and established themselves as the driving musical force for worldwide political change”.
De rockbiografie werd geschreven op instigatie van de groep zelf. Het boek opende met de proloog ‘Live Aid’. Hun optreden in het Wembley-stadion op die dag, 13 juli 1985, was immers van eminent belang voor de wereldwijde doorbraak van de Dubliners.
U2, nog een cult groep
De website van de Nederlandse top 40 meldt heden ten dage kort dat de Ierse band Feedback in het najaar van 1976 begon. “De groep was een initiatief van Larry Mullen. Hij kreeg versterking van Bono en The Edge. Toen ook Adam Clayton zich bij de groep voegde, was de basis voor een langdurige samenwerking ontstaan – kortstondig als de groep The Hype en sinds 1978 als U2 . In 1982 kwamen we de band voor het eerst tegen in de top 40 met ‘I Will Follow (live from Hattem)’. Daarna volgde een reeks hits in de lijst”.
Dat waren ‘New Year’s Day’ in 1983, ‘Pride (in the name of love)’ in 1984 en in 1985: ‘Sunday Bloody Sunday’ en ‘The Unforgettable Fire’.
U2 deed het goed in Europa. Maar lang niet alle popcritici lieten zich juichend uit. Zo omschreef David Quantick de groep op 10 november 1984 als ‘the most boring band in the world. There can be no question of U 2 avoiding such a title. There may be groups equally as dull, but I fail to see how any of them can be worse’. Dat liet hij afdrukken in de toonaangevende Britse popkrant New Musical Express.
Quantick voegde er nog aan toe: “U2 are a rock band. They have guitar solos. They play big and boring riffs. They have a singer who claims and may well experience passion but is quite incapable of expressing it. Most of their songs are, if not ordinary to start with, a dead pulp when performed live.They are self-satisfied”.
In Amerika hadden de Ieren het soms ook moeilijk. In juni 1985, een maand vóór Live Aid, vertelde Bono in de VS aan de Britse popjournalist Barney Hoskyns: “We’re still a bit of a cult group – this is the enigma of our situation, that we’re not a mainstream act, we don’t get that much radio play on the big stations”.
Band Aid
In 1984 wist zanger Paul ‘Bono’ Hewson de Europese mainstream te bereiken – zonder U2. In de herfst van dat jaar zette Bob Geldof, frontman van de Ierse groep Boomtown Rats, een uniek project op dat opzien baarde: Band Aid.
Cees Zoon typeerde Geldof in de Volkskrant als ‘een Ierse zanger, die zijn faam dankt aan zijn band The Boomtown Rats, aan zijn filmrol in ‘The Wall’ van Pink Floyd, maar bovenal aan zijn ongekend grote bek’.
Zoon was behoorlijk kritisch in de zomer van 1985: “Bob meldde zich vanuit Dublin in Londen met de boodschap dat hij louter en alleen op zoek was naar veel geld, veel roem en veel wijven. Met die roem viel het mee, want hij was en is nooit te beroerd zijn mond zó open te trekken dat hij gegarandeerd de pers haalt. De centen vielen een beetje tegen, want de platen van de Boomtown Rats raakt hij aan de straatstenen niet kwijt.
Dat laatste legde de basis van succes als alternatieve hulpverlener. Vorig jaar raakte Geldof diep geschokt door een BBC-reportage over de hongersnood in Ethiopië, dezelfde reportage die over de hele wereld mensen wakker schudde en deed wat jarenlang ondanks rapporten van bijvoorbeeld de Wereldvoedselorganisatie FAO niet lukte.
Een storm van inzamelingsacties kwam op gang en Geldof besloot zich ook te roeren. ‘Ik dacht als we met de Boomtown Rats een plaat maken verkoopt-ie niet, dus moet ik een ander stel mensen bij elkaar krijgen’.
De volgende dag recruteerde hij Sting van The Police, Midge Ure van Ultravox en Gary Kemp van Spandau Ballet. Samen gingen ze aan het werk en binnen de kortste keren stond het puikje van de Britse popscene in de studio om het nummer ‘Do they know it’s Christmas’ op te nemen. Het project, dat onder de naam Band Aid van start ging, was een schot in de roos: het geld stroomde binnen”.
Bono in Band Aid
Band Aid kreeg navolging in de westerse wereld. “De ene charitatieve plaat na de andere vliegt van de persen. De grootste klapper maakten de Amerikanen die met ‘We are the world’ voor de dag kwamen, die door veertig supersterren aan elkaar werd gezongen. Een langspeelplaat van dezelfde sterrencocktail volgde snel. Vier miljoen LP’s, drie miljoen singles, 400 duizend posters en 140 duizend boeken zijn inmiddels verkocht van ‘We are the world’, bij elkaar goed voor een bedrag van ruim 20 miljoen dollar in de kas van Band Aid. En iedereen wil meedoen.
Julio Iglesias, Celia Cruz, José Feliciano en een aantal andere Latin sterren fabriceerden een Spaanstalige single en LP. Een groep gospel-artiesten in de Verenigde Staten trok de studio in, in Parijs zette een verzameling Afrikaanse popsterren als Manu Dibango, King Sunny Ade en Toure Kunda het nummer ‘Tamtam pour l’Ethiopie’ op de plaat en in Engeland werkt oud-Black Sabbath zanger Ronnie James Dio aan een heavy metal-benefietplaat.
Zelfs in Nederland kwamen artiesten in het geweer, al vallen de inspanningen van coryfeeën als Piet Hendriks, IJf Blokker en Ben Cramer moeilijk in verband te brengen met de rock-cultuur.
Zijn al die popmuzikanten nu ineens van die bevlogen medemens-helpers geworden, een instelling waarvan ze niet vaak blijk hebben gegeven?”, met die woorden eindigde de redacteur zijn kijk op de ontwikkelingen van het moment.
Bono en U2 werden niet genoemd. De artiest mocht echter een stukje (mee)zingen en kwam prominent naar voren in de clip die de muziekbusiness tijdens de kerstweken van 1984 in beroering bracht.
Het vervolg
Bob ging door, aldus de Volkskrant-journalist op 13 juli 1985. “Het idee voor een superconcert was een logisch vervolg op de plaatopname van Band Aid. Vandaar dat Geldof een half jaar geleden begon met de organisatie van wat hij zelf The Global Jukebox noemt.
Uit deze jukebox, gevuld met alleen de allergrootste rock-attracties, ziet de kijker vandaag zestien uur lang een stroom van favorieten komen. Geldof heeft hoogst persoonlijk alle attracties opgetrommeld, waarbij hij steeds hetzelfde verhaal ophing: ‘We hebben miljoenen mensen in leven gehouden. Nu moeten wij ze een leven geven. En daarvoor is meer geld nodig voor lange termijnprojecten. Ik ben heel praktisch ingesteld: als er een probleem is, stap je er op af en los je het op’.
Alleen het beste is goed genoeg voor Geldof en daarom stelt hij zijn doel altijd hoog. Geldof haalde ze allemaal moeiteloos zijn circus binnen: Eric Clapton, Phil Collins, Queen, Paul Simon, Sade, Style Council. Zelfs de Who, die het een jaar of drie geleden wel voor gezien hield, komt weer bijeen en geeft Geldof de wereldprimeur. Het ‘grote gebaar van de rockscene’ moet minimaal 45 miljoen gulden opleveren – een voorzichtige raming, want als je meer zegt en je haalt het niet, sta je voor lul. Tijdens de televisie-uitzending zullen in alle landen oproepen gedaan worden door ‘bekende personen’ om geld te storten. Voor dat doel staan alleen al in Amerika zesduizend telefoonlijnen open.
De twee stadions, het Wembley in Londen en J.F. Kennedy in Philadelphia, liggen vijfduizend kilometer uit elkaar, maar ze worden met satellieten aan elkaar gekoppeld. Alle groepen krijgen twintig minuten en vanaf vijf uur in de middag zullen de optredens in Londen worden afgewisseld met het tonen van directe beelden uit Amerika op een groot scherm, en gebeurt in Philadelphia het omgekeerde. Geldof heeft ook in dit opzicht het nodige geld los gepraat, zodat bijna alles tegen kostprijs gebeurt”.
Het idee van Live Aid was enigszins afgekeken van dat van George Harrison, die na het uiteenvallen van de Beatles in 1971 een concert voor Bangla Desh op poten had gezet.
Live Aid, 13 juli 1985
De Volkskrant-journalist noemde Bono/U2 niet in zijn lange artikel. In het Algemeen Dagblad van die dag kon je in een artikel over de ‘popshow van de eeuw’ evenwel lezen: “Vanaf één uur vanmiddag zullen anderhalf miljard televisiekijkers in 143 landen en bijna 160.000 toeschouwers getuige zijn van deze, zoals Bob Geldof het typeert, Global Juke-box, een mondiale juke-box.
De absolute crème de la crème uit de hedendaagse pop muziek is vertegenwoordigd op dit Live Aid-concert aan de ene en aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, dat zestien uur duurt. Vijftig artiesten en groepen treden belangeloos op om geld in te zamelen voor hongerend Afrika, in het bijzonder voor de rampgebieden in Ethiopië en Soedan.
En ze zijn er allemaal: geëngageerde groepen en artiesten als U2, Style Council en Sting, de bedaagde stijlvolle heren David Bowie en Bryan Ferry, levende legendes als Bob Dylan, Paul McCartney en Mick Jagger, de jonge supersterren Paul Young, Madonna, Tears for Fears, Duran Duran en Simple Minds en ten slotte de bejaardenploeg met daarin Rod Stewart, Neil Young en de Beach Boys. Een fantastische, muzikale hutspot die de miljoenen televisiekijkers moet bewegen gul te geven voor het goede doel.
Inmiddels heeft de Band Aid-organisatie veel respect afgedwongen door de wijze waarop geld en goederen op een snelle en doeltreffende wijze hun bestemming in de noodgebieden in Afrika vinden. Geen administratieve rompslomp, geen voedsel dat dagen, weken ligt te rotten in havens omdat er geen vrachtwagens beschikbaar zijn. En geen tijdrovende onderhandelingen over de besteding van geld.
Op verzoek van Bob Geldof leverde koning Fahd van Saoedi-Arabië gratis brandstof voor de transporten en dankzij persoonlijke bemoeiingen van president Moebarak van Egypte konden de schepen zonder kosten door het Suezkanaal varen.
De gevestigde hulpverleningsorganisaties stonden versteld, maar voor Bob Geldof en de zijnen was het omzeilen van allerlei tijdrovende formaliteiten niet meer dan een ‘logisch gevolg van de acute nood in Afrika’”.
Enkele popsterren werden aan het woord gelaten, zoals David Bowie: “Ik zou willen dat ik kon zeggen dat de geldinzamelingen van dit jaar voldoende zouden zijn om een einde te maken aan de honger in Afrika. Maar er zijn nog miljoenen guldens nodig in de komende jaren om de ellende in Afrika op te lossen”.
Gary Kemp van Spandau Ballet: “Als muzikant heb ik soms het gevoel dat ik oppervlakkig bezig bent. Maar nu realiseren musici en jonge mensen zich dat zij daadwerkelijk iets kunnen doen om de nood in Afrika te helpen lenigen. De popcultuur is de grootste communicatievorm in deze tijd. Laten we haar daarom gebruiken voor dit doel”.
Sting, zanger van The Police: “Vaak wordt popmusici verweten geen oog te hebben voor andere zaken dan alleen geld en roem. Natuurlijk, wij zijn fors beloond voor wat we doen. Wij zijn jong en erg rijk geworden, maar dat isoleert ons nog niet van de rest van de wereld. Wij zien, evenals ieder ander, wat er aan de hand is”.
Mede door de bijdrage van Bono aan Band Aid was U2 erin geslaagd deel te nemen aan Live Aid. Een enorme kans om een hoger niveau te bereiken in de internationale rockscene, inclusief Amerika.
Angst en beven op 13 juli 1985
Eamon Dunphy in 1988
In het door U2 geëntameerde boek Unforgettable Fire uit 1987 liet Eamon Dunphy weten: “Two years ago [manager] Paul McGuiness asked me if I would write a U2 book. I agreed, provided the band exercised no veto over the final manuscript. They have been as good as their word. They are remarkable people who have had the courage to be known at a time in their lives when mystique may well have served them better”. De Ier bedankte de leden van U2 voor hun hulp bij het schrijven van de ‘story of U2’.
Dunphy maakte in de proloog nog eens duidelijk dat U2 absoluut geen ‘stadion-band’ was. De leden beseften dan ook dat ze gevaar liepen voor het vervolg van hun tamelijk kort daarvoor begonnen carrière. “They had much to lose as they waited to take their place on the greatest rock ’n’ roll bill of all time. They had fifteen minutes and three songs to attack with”.
Voor alle duidelijkheid: “This was not a U2 audience, there was no residual fervour, no long-established relationship to justify a passionate, personal embrace”.
De groep liet zich echter niet afschrikken: “They were determined to go for it, expose themselves as they had that first time at Mount Temple School, pouring everything – fear, hope, ‘fucking desperation’, as Adam Clayton would describe it – into those three songs, that fifteen minutes, as if there would never be another show”.
Ambities voerden de boventoon. Het (goede) doel heiligde alle middelen.
Alles hing van Bono af. “At moments of acute need like this it was as if he was the vessel into which all their fears and hopes, ideas and emotions dissolved. In him and through him the pool of accumulated sadness, joy, anger and yearning swelled and began to flow – from Edge’s guitar, through Larry’s drums and Adam’s bass the music gathered force, bursting out through Bono whose task it was to give it words, meaning, substance on a day like this. He was the meaning for their message”.
Bono liet niets aan het toeval over. Hij zocht hulp ‘van boven’. Dunphy: “When Bono prayed that day, as he always did backstage, he asked for strength”. Bassist Adam Clayton deed mee: “He prayed silently that the sound system would work”.
Een eerder verzoek van U2 om de apparatuur in het Wembley-stadion te testen, werd door Bob Geldof afgewezen. Enigszins onvoorbereid moesten ze het toneel op. En dat terwijl de belangen zo groot waren.
Wijziging van de plannen
Geldof had voor alle acts twintig minuten uitgetrokken. Daar mochten ze niet overheen gaan, anders zou het een chaos worden. Dat gold dus ook voor de Ierse groep. U2 was van plan om in de hun toegewezen tijd drie songs ten gehore te brengen, achtereenvolgens ‘Bad’, ‘New Year’s Day’ en ‘Sunday Bloody Sunday’.
Vanwege het tijdsverschil begon Live Aid in Londen. Er waren optredens van onder meer Status Quo, Spandau Ballet, Elvis Costello, Sade, Sting, Bryan Ferry en Paul Young. Bryan Adams kwam, nam de estafettestok over in Philadelphia. Vanuit die stad kondigde de Amerikaanse acteur Jack Nicholson de volgende act aan, die zich aan de andere kant van de Atlantische Oceaan had gereed gemaakt: U2.
Duidelijk werd gemaakt, zowel in Philadelphia als in Londen, dat de nog niet zo bekende groep afkomstig was uit de republiek Ierland. Ze hadden ‘international respect and appeal’.
In de biografie van 1987 was te lezen dat de zanger van U2 op het laatste moment besloten had om het repertoire om te gooien. “Bono blew the plan right out of the window”.
Manager McGuiness zag het gebeuren. “He sat down to watch on a television monitor backstage. He felt unusually tense. Normally he didn’t doubt Bono’s ability to deliver, but this was Big”. Meer dan een miljard mensen zouden voor hun tv-toestel luisteren en toekijken.
U2 begon niet met ‘Bad’, maar met het voor de Europeanen bekende ‘Sunday Bloody Sunday’. Wat de uitsmijter had moeten worden, werd ineens het openingsnummer. Dunphy: “Bono looked deceptively calm. His fear had the curious effect of slowing him down. Concentrate on the music. It was good, intense controlled, McGuiness thought”.
Bono deed er alles aan om contact op te bouwen met zijn publiek in het stadion, vooral de mensen die dichtbij waren en soms met U2-vlaggen zwaaiden. Knielend eindigde hij met ‘Thank You’. “Looking out in the vastness of Wembley, his tension began to drain away”, aldus de biograaf.
‘Bad’
Bono (tijdens Live Aid)
Bij de aankondiging van het tweede nummer vestigde Bono nogmaals de aandacht op de Ierse achtergrond van de groep. “We’re an Irish band. We come from Dublin City, Ireland. Like all cities it has its good, it has its bad”. Met die woorden kondigde hij het tweede nummer aan: ‘Bad’ – over heroïne-verslaving.
Dunphy: “The intro was crisp, clean and no bullshit. Bono had judged the mood correctly”. Volgens hem was ‘Bad’ Bono’s favoriete U2-song. De zanger liet de eerder gemaakte plannen nu helemaal vallen. Zelfverzekerd gebruikte hij de hem toegemeten plaats en tijd om zich uit te leven. Wederom richtte hij zich op het publiek vlak voor zich. Deze keer niet in een betrekkelijk kleine ruimte, maar voor honderdduizend rockliefhebbers in de open lucht op een zomerse dag, 13 juli 1985.
Dunphy liet zich anno 1987 helemaal gaan: “‘Bad’s opening passage was a stunning evocation of the frightening power and, yes, beauty of those moments when the heroin surged through your bloodstream, erasing all pain, all weakness. There was a glimpse – brief but powerful – of invulnerability, of harmony between mind and spirit. That beauty was captured by Edge’s calm, Adam’s poise, Larry’s handsome innocence and by the sweeping sensuality of the melody they played.
It was Bono who evoked the pain that lies in wait on the other side of heroine’s beauty.
This was as far as rock ’n’ roll could go in its struggle to express the conflict, irony and ultimate futility of human experience. If you never touched heroin you were still engaged on the deepest, most private emotional level by ‘Bad’. For you were reminded of how fleeting beauty is, reminded of the reality heroin cannot erase”.
Over de song schreef hij: “‘Bad’s lyric laid bare the illusion of power and beauty proposed by its melody. ‘Bad’ was a bitter lament, a reminder that the beautiful moment is often the loneliest, the most deceiving. Hearing a rock ’n’ roll band play like this you understood within you why man is moved to tears when confronted by beauty”.
Bono deed meer. De artiest besefte dat de tv-camera’s nu op hem gericht waren. Ruim een miljard mensen, een substantieel deel van de wereldbevolking, keek live toe. Tien minuten was hij de baas en daar maakte hij dankbaar gebruik van. “Nobody would want to go from stage to audience. Nobody would be that crazy. Nobody would have time”.
Bruce Springsteen in de clip van ‘Dancing in the dark’
Paul Hewsom, Bono, zette de zaken naar zijn hand. Een jaar eerder had Bruce Springsteen een videoclip gemaakt van ‘Dancing in the dark’. Daarin legde hij oogcontact met een vrouwelijke fan, trok haar het podium op en danste met haar. Die clip hielp mee om van ‘Dancing in the dark’ tot een van zijn grootste hits te maken.
Bono deed in 1985 hetzelfde voor de tv-camera’s. Niemand kon hem tegenhouden in een rechtstreekse uitzending. Hij sprong van het podium naar beneden en legde fysiek contact met zijn vrouwelijke aanhang. Twee meisjes mochten zelfs even mee naar boven. De zanger van U2 slaagde er op die manier in de aandacht van vele miljoenen muziekliefhebbers op zich gericht te krijgen. Zo’n kans kreeg je misschien maar een keer in je leven. En Bono had lef!
Dunphy: “Bono had claimed the audience. When he held the microphone out the response was lusty, frantic. This was his private way of assessing how things were going. He ventured to the front edge of the stage. It was now a U2 concert.
He picked a girl out from the surging mass of bodies in front of him. Several girls moved forward. But he knew which one he wanted. She was pretty, dark haired, with a white sweater”.
Volgens de auteur wist niemand wat Bono aan het doen was. De klok tikte door. “What was Bono at?”
Bono dook in het gat. Hij had lef. “There was a deep pit in front of the stage. Bono stood poised now to jump into it. ‘Bad’ was adaptable, its variations of pace and intensity flexible enough to allow Bono to do whatever he wanted. But here? On this day?
The girl was at the outer edge of the pit now. Bono leaped down. The security men scrambled to contain the crowd closest to the stage who fought for a sight of the singer. Now the dark-haired girl reached him. They embraced”.
Bono kruipt over de railing tijdens ‘Bad’
Eenmaal terug in zijn ‘gewone doen’, begrepen Bono en de andere leden van de groep dat er geen gelegenheid meer was voor een derde song. ‘Bad’ werd helemaal uitgerekt om de toegestane speeltijd vol te maken. “Let It Go! Let It Go! Let It Go!” riep hij. Aan het einde verwees Bono naar andere rocksongs als ‘Ruby Tuesday’ en ‘Walk On The Wild Side’ van Lou Reed. Het stadion-publiek zong uit volle borst mee.
De manager van U2 twijfelde of Bono wel verstandig had gehandeld. “Jesus, McGuiness thought, he’s really blown it this time. Bono had disappeared. Nobody in Wembley Stadium could see him except the security guards and the few people on the barrier’s edge”.
Bij de tv-kijkers was het anders. “The millions watching on television could follow every move. To them the scene was intimate, an elaborate spectacle for sheer theatricality overshadowed anything else on that momentous day”.
Intuïtief had Bono op de juiste manier gebruik gemaakt van het ‘fysieke’ contact met het publiek in het stadion én op afstand de (mogelijke) fans ver weg. “The symbolic bonding of performer and audience, music and people, captured the mood. As it was felt in Wembley Stadium – that unique atmosphere, part compassion, part rock concert, part coming together of the young people of the world – was now by a stupendous piece of showmanship conveyed to the millions watching at home.
Bono had taken the ultimate performing risk.
It could have seemed gimmicky, a gauche intrusion, a breach of the spirit of Live Aid. But his animal instinct for an audience, for the occasion, had helped him get it right. The difference between cynical manipulation and great performer was in this case the degree to which performer believed in the cause and the music. The degree to which he was committed to his work”.
In Rolling Stone liet Gavin Edwards drie decennia later afdrukken: “Over the following week, the band discovered that their performance was considered by most observers to be the day’s high point - alongside Queen’s triumphant set”.
In eerste instantie had McGuiness nog twijfels. “Accepting congratulations afterwards, he harboured doubts about what he had seen. Had it worked? A month later he watched a video of the performance and understood why it had worked, and knew that his band could play anywhere”.
Met andere woorden: dankzij de aanpak van Bono lag de wereld voor U2 nu helemaal open…
Harry Knipschild
3 februari 2023
Clip
Literatuur
David Quantick, ‘U2 – the most boring band in the world’, New Musical Express’, 10 november 1984
Barney Hoskyns, ‘Flags And Penance: U2’s American Dream’, New Musical Express, 22 juni 1985
‘Popshow van de eeuw’, Algemeen Dagblad, 13 juli 1985
Cees Zoon, ‘Live Aid’, Volkskrant, 13 juli 1985
Eamon Dunphy, Unforgettable Fire: The Story of U2, Londen 1987
Gavin Edwards, ‘U2’s ‘Bad’ Break: 12 Minutes at Live Aid That Made the Band’s Career’, Rolling Stone, 13 juli 2014
Website top 40, U2, januari 2023
- Raadplegingen: 2461