88 - Deep Purple in Amsterdam, 28/29 januari 1973
De song ‘Deep Purple’ werd in 1933 door Peter DeRose geregistreerd. Er verschenen heel wat versies op de plaat, onder andere van Paul Whiteman (1934), Larry Clinton (1939), Earl Bostic (1951), Billy Ward & The Dominos (1957) en die van broer en zus April Stevens & Nino Tempo. Deze laatste uitvoering bereikte de eerste plaats van de Amerikaanse top 100 in 1963.
Enkele Britse muzikanten gebruikten de song om zichzelf een naam te geven. Deep Purple, met toetsenman Jon Lord, drummer Ian Paice en gitarist Ritchie Blackmore, manifesteerde zich anno 1968 voor het eerst. Met nummers als ‘Hush’ van Joe South en ‘Kentucky Woman’ (Neil Diamond) verscheen Deep Purple op de single-hitlijsten.
Hun muziek veranderde daarna totaal. Deep Purple werd een van de eerste groepen in het hard rock genre. De grote doorbraak, zeker in Nederland, kwam in 1972 met ‘Child in Time’ van het album ‘Deep Purple in Rock’. In die tijd waren zanger Ian Gillan en bassist Roger Glover tot de groep toegetreden. Albums als ‘Fireball’, ‘Machine Head’ en ‘Made in Japan’ werden zeer goed verkocht.
Ian Gillan in 'Child in Time', BBC 1970
Heel wat popjournalisten moesten nog wennen aan het nieuwe genre. H.B. Lubbe bijvoorbeeld schreef in Aloha: “Deep Purple is een vertegenwoordiger van het zogedoopte ‘heavy rock’ idioom. De basis-elementen zijn een vingervlugge gitarist en een giganties geluidsvolume. Heavy rock laat voor het publiek geen enkele ruimte om er iets in te projecteren. Het geluid is om tegenaan te leunen en om kritiek- en gedachtenloos in onder te duiken. Het gierende gitaarwerk speelt de hoofdrol, niet de sjoo, niet de zongteksten, en vooral niet de oorspronkelijkheid”.
Op toernee om ‘zo veel mogelijk geld te verdienen’
In een interview met het Nederlandse blad Muziek Expres deed Ian Gillan in juli 1972 enkele markante uitspraken. “We spelen op het ogenblik minder graag in Engeland. De meeste zaalhouders laten de groepen opdraaien voor de schade die het publiek aanricht”.
Als Deep Purple optrad moest er bovendien goed verdiend worden. Gillan: “De underground pers begint altijd over het geven van free concerts. Men vindt het gek dat wij in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk geld willen verdienen. Ik zie daar helemaal niets verkeerds in. Ik vertel die jongens dan dat ik meer dan acht jaar geleefd heb van een krappe £ 4 in de week. In die periode heb ik honger geleden en had nauwelijks geld voor kleren en andere noodzakelijke dingen.
Het kwasi-revolutionaire geschrijf irriteert me mateloos. Als ik het woord liefdadigheid hoor, krijg ik tegenwoordig een vieze smaak in mijn mond. Hoe vaak gebeurt het niet dat het publiek meer moet betalen voor een optreden van een groep omdat de organisatoren van plan zijn een bepaald bedrag af te staan aan een liefdadige instelling. Doorgaans knijpen ze er na afloop alsnog met de poen tussenuit”.
Op de Dam, Amsterdam 1971
In de zomer van 1972 begon Deep Purple aan een grote toernee. Een jaar lang trokken de rockmuzikanten de wereld door. En dat terwijl er nogal wat problemen onderling waren. In Black Knight. Ritchie Blackmore (2006) stelde Jerry Bloom dat Blackmore en Gillan ‘een jaar lang geen woord met elkaar spraken’. Gillan liet manager Tony Edwards (1932-2010) eind 1972 formeel weten dat hij de groep zou verlaten. Tot het einde van de toernee wilde Ian ondanks alles nog wel blijven meedoen. De financiële belangen waren immers groot. Tijdens de toernee kreeg ook Blackmore genoeg van de groep. Hij wilde liever met Phil Lynott (Thin Lizzy) samenwerken. Roger Glover moest voor hem in elk geval verdwijnen.
Kort voordat Deep Purple in Nederland verscheen waren Blackmore c.s. in Duitsland. Volgens roadmanager Nick Dornan ‘weigerden ze een toegift te spelen. Het Duitse publiek nam het niet. De door de bezoekers aangerichte schade was echter te verwaarlozen’. Helemaal probleemloos verliepen de concerten dus niet.
Nederland
Op 28 januari 1973 was Nederland aan de beurt. Lou van Rees organiseerde hun activiteiten en verblijf. Op de aanplakbiljetten werd het optreden aangekondigd als ‘Rock Concert of the year’. Misschien wel om die reden was de toegangsprijs in de voorverkoop vastgesteld op niet minder dan tien gulden (plus twee gulden belasting). Als er nog kaartjes beschikbaar waren kon je die op de avond zelf voor vijftien piek kopen. Op de poster stond bovendien afgedrukt: “Er worden niet meer dan 10.000 bezoekers toegelaten!”
Rob Bakker van het Veronica-blad was er naar eigen zeggen van het begin tot het einde bij. De groep leek al bij aankomst verre van gemotiveerd. “’s Middags om kwart voor vier tufte de Trans Europe Express uit Keulen het Centraal Station van Amsterdam binnen. In een wolk van oosterse dampen stapte Deep Purple uit de trein. De hele ploeg kwam daarop om half vijf in het Hilton Hotel aan. Meteen werden er juwelen gekocht. De manager zaaide paniek door te vertellen dat men de installatie nooit op tijd kon bouwen in de Oude Rai. ‘Kom jongens, we gaan hier weg. Naar Schiphol en naar Engeland’.
Na wat heen en weer gepraat gingen de heren het toch maar proberen. Ter plekke aangekomen bleek dat er onvoldoende stroom getapt kan worden in de Oude Rai. Maar iemand kwam op het idee een lijntje te leggen naar het [ernaast gelegen] Okura-hotel, omdat dit hotel onbeperkt stroom kon leveren. Het vijftal van Deep Purple was ondertussen doodziek toen vernomen werd dat zij pas om een uurtje of tien op het podium verwacht werden. ‘Dat doen we niet’, zeiden de managers”.
Ilse en Letty, twee medewerksters van Lou van Rees, moesten heel wat moeite doen om de leden van Deep Purple zover te krijgen dat ze überhaupt wilden optreden. “Ze legden uit dat de meeste bezoekers van verre kwamen. Toen de groep eindelijk inzag dat ze het niet konden maken [niet op te treden] haalde iedereen verlicht adem. De moeilijkheden schenen overwonnen te zijn”. Het concert ging definitief door.
Rob Bakker had nogal wat kritiek op Lou van Rees. Omdat het concert uitverkocht was verdiende die te veel. Dat mocht niet. “Lou van Rees heeft alle twaalfduizend aanwezigen vijftien gulden laten betalen. De groep kost zestigduizend en de belasting is zeventig duizend gulden. Rinkeldekinkel. Kassa!” De mogelijke opbrengst van de organisator formuleerde hij met ‘grof, meer dan grof geld verdienen’. De gage van de groep en de hoogte van de ‘belastingen’ (kosten?) stelde hij niet ter discussie.
In een schrijven aan de redactie van het tijdschrift gaf Lou van Rees de andere kant van de medaille aan: “Er waren geen 12.000 bezoekers aanwezig en niemand heeft f 15,- entree betaald. Alle kaarten waren f 10,- + f 2,- belasting.
Van grove verdiensten is geen enkele sprake, aangezien hiervan nog BUMA en BTW, samen 10% betaald moet worden + 25% loonbelasting + alle zaalkosten (een podium kost al f 3000,-) plus de reklame. Rob stelt zelf al dat de groep zestigduizend gulden kost. Maar denkt Rob ook aan het feit dat promotors ook wel eens financiële klappen krijgen? Bijvoorbeeld het concert met de Temptations. Investering 42.000 gulden. Men zou kunnen zeggen dat dit konsert [van de Temptations dus] wordt gesubsidiëerd door Deep Purple, Ten Years After, Led Zeppelin etc.”
Mijns inziens terecht stelde Lou van Rees dat het organiseren van concerten nogal wat risico’s met zich meebracht. Soms traden buitenlandse topacts voor vrijwel legen zalen op. Dat gold voor alle impresario’s. In een interview met Hans Rouw, medewerker van Paul Acket, noteerde ik recentelijk: “Paul Acket kon er niet tegen als hij achter de kassa zat. Als er weinig mensen kwamen werd hij heel emotioneel. Soms was hij zo verdrietig dat hij niet meer aanspreekbaar was”.
Zou Van Rees toch meer dan 10.000 mensen (tegen betaling) hebben binnengelaten? De verleiding was groot. Rob Bakker sprak over 12.000 aanwezigen. In een ander artikel, een dag na het concert, werd zelfs melding gemaakt van 15.000 bezoekers. Hoe dan ook, de zaal was meer dan goed gevuld.
Oude Rai met Okura Hotel
Het concert van Deep Purple had plaats in de Oude Rai. Dat was een aftands houten gebouw. Goed genoeg voor het organiseren van rock-concerten. Die werden er aan de lopende band gegeven in het begin van de jaren zeventig. Ik [HK] ben er zelf regelmatig geweest en vond het er prettig toeven.
Maar Rob Bakker stelde: “Het is toch wel een schande dat Lou van Rees een concert durft te organiseren in de Oude Rai. Het getuigt van minachting van het publiek. Vieze houten vloeren, wrakkige deuren, geen ventilatie. Binnen een mum van tijd hangt de hele ruimte vol rook, zodat de ongelukkigen die achteraan zitten niets meer kunnen zien. Verder is er geen verwarming en de akoestiek is knudde. Dertig meter van het podium zijn de tonen van de instrumenten niet meer te onderscheiden. De Oude Rai is een felle onderwaardering van het publiek”.
De gedachte werd geuit dat Deep Purple beter in het Concertgebouw had kunnen optreden. Daar konden maar een paar duizend mensen in. Gezien de hoogte van de gage zou de entreeprijs dan wellicht op dertig gulden of meer uitkomen. Wat zou de pers in dat geval over de organisator geschreven hebben?
Het concert
Om half negen ging de zaal open. De fans stroomden naar binnen en nestelden zich achter de dranghekken voor het podium. Sommige bezoekers waren zo brutaal dat ze plaats namen op de speciale tribune die gereserveerd was voor de pers en andere notabelen. Die hadden meestal de beste plaatsen en hoefden er niet voor te betalen.
Op het laatste moment was het voorprogramma gewijzigd. Op de posters was aangekondigd dat Oscar Harris die avond zou openen. Harris had heel wat hits op zijn naam staan, waaronder ‘Try a little love’ en ‘Soldier’s prayer’. Het management van Deep Purple had Van Rees echter overgehaald Harris te vervangen door Dick Heckstall-Smith. Dat had de impresario extra geld gekost. Heckstall-Smith (1934-2004) had eerder met John Mayall en in de groep Colosseum gespeeld. In 1972 had hij het album ‘A story ended’ opgenomen.
Het optreden van de jazz-muzikant begon twintig minuten na de aangekondigde aanvangstijd (10 uur ’s avonds). De eerste bezoekers hadden dus al ruim anderhalf uur moeten wachten. Bovendien viel de door hem gemaakte muziek totaal niet in de smaak bij de aanhangers van hard rock-muziek. Bakker: “Na een minuut of twintig was het publiek het zat en werd agressief. Na een paar minuten fluiten begon men blikjes te werpen. De muzikant moest het podium verlaten”.
In de zaal werd het onrustig. “Het publiek wilde nu eindelijk wat goeds horen en opgewonden stampte men op de vloer. Ordedienst [veertig man] en personeel van Lou van Rees stelden alles in het werk om het publiek achter de dranghekken te krijgen”. In tegenstelling tot bij het concert van de Rolling Stones in Scheveningen (Kurhaus, augustus 1964) was er geen politie aanwezig.
De leden van de band bleven zitten in de kleedkamers. Ze dronken en rookten. Het was twijfelachtig of Deep Purple het podium wel zou opklimmen. De aanhangers van de band, die vanaf half negen in de Oude Rai waren gearriveerd, werden tot na middernacht in het onzekere gehouden of er überhaupt zou worden opgetreden. “Toen iemand een klap kreeg begon de menigte dreigend te joelen. De toernee-manager van de groep keek wel zes keer of optreden tot de mogelijkheden hoorde. Telkens kwam hij tot de conclusie dat het nog niet kon. De bezoekers werden onderwijl steeds onrustiger. Steeds dreigender en nadrukkelijker begon men om Deep Purple te roepen. “Aksie. Aksie. Aksie!”. “Een, twee, drie, vier, komt er nog wat van!”
Toen de toermanager eindelijk besloot dat er opgetreden kon worden, werd de groep gewaarschuwd. “De heren hadden echter nog geen zin. Men kreeg te horen dat een van hen druk bezig was met een meisje”. Organisator Lou van Rees nam een microfoon ter hand. “‘Het podium moet vrij zijn. Anders wordt er niet begonnen’. Hoongelach viel hem ten deel”.
Toen de groep tenslotte uit de kleedkamer kwam werd het optreden onder daverend applaus aangekondigd. Toch was dit niet het begin van het concert. Bakker: “Ritchie Blackmore zei me dat hij nog nooit zo’n chaos had meegemaakt. ‘Wat een organisatie, wat een troep. Die organisator hoort er toch voor te zorgen dat de zaak vrij is. Ik ga zo het podium niet op’.
Ritchie Blackmore en de anderen liepen in overleg met hun manager terug naar de kleedkamer. De deur ging dicht. Lou van Rees liep vertwijfeld rond. De menigte drong weer naar voren. Opnieuw vlogen er blikjes door de lucht”. Logisch, zou je bijna denken.
Toen Deep Purple na middernacht eindelijk aanstalten maakte te gaan spelen, wiste Lou van Rees zich het zweet van zijn voorhoofd. Aan de redacteur van het Veronica-blad bekende hij op dat moment: “Rob, wil je wel geloven dat dit het spannendste moment van mijn leven geweest is. Als ze niet gekomen waren hadden ze de zaal afgebroken! Jezus wat een spanning”.
Jon Lord in de Oude Rai
Het leek erop alsof alle problemen voorbij waren. Dat het ‘toch nog gezellig zou worden’. Deep Purple had een set van zes nummers. ‘Highway Star’, het nog niet op single uitgebrachte ‘Smoke on the Water’, de in Nederland geflopte single ‘Strange kind of woman’, ‘Mary Long’ (van het nieuwe album ‘Who do we think we are’), ‘Lazy’ en ‘Space Truckin’’. In Nederland had de groep in de top 40 gestaan met ‘Black night’. ‘Fireball’ en vooral ‘Child in time’. De hits werden geen van alle uitgevoerd. Met de favoriete nummers van het Nederlandse publiek was dus geen rekening gehouden.
Na vijftig minuten was het optreden voorbij. Ritchie Blackmore gooide zijn gitaar de lucht in sprong van het podium af. Opnieuw verdween de groep in de kleedkamer.
Zoals gebruikelijk bij rock-concerten schreeuwde het publiek om een toegift. Lou van Rees kreeg te horen, dat daar geen sprake van was. Toen het licht in de zaal aanging begon het publiek te fluiten. De fans waren duidelijk niet tevreden. Een roadmanager meldde het publiek toch: “Er komt nog één nummer”. De lichten gingen weer uit. Maar de kleedkamer bleef dicht. Ondanks de aankondiging verscheen Deep Purple niet opnieuw op het podium.
“Het publiek”, aldus Rob Bakker, “begreep dat er met ze gesold werd en was woedend. Na veel stampen en roepen vlogen de eerste blikjes door de lucht. Er volgden er honderden. De floormanagers vluchtten achter de speakerkasten. Iedere keer als er een blikje op een bekken van het drumstel viel begon de massa angstwekkend te juichen. Er vielen nu ook flessen op het podium. Er werd een lamp kapot gegooid. De menigte juichte. Iemand gooide een speakerkast om. Steeds meer raakten de gemoederen verhit”. Lou van Rees had veertig man personeel om de orde te handhaven. Zoals al eerder gezegd, politie was er niet.
Het korte concert, waarop iedereen zo lang had moeten wachten, eindigde in vechtpartijen, grof geweld en vernielingen. De ordedienst vluchtte. “Velen vallen flauw. Later liggen zij op een rijtje aan de kant”. Lou van Rees stond verslagen toe te kijken. Pas na enige tijd konden de teleurgestelde aanhangers het gebouw uitgewerkt worden. De deuren werden gesloten. De rel was ten einde.
Beveiligers in de verdediging
Na afloop
Later die dag, 29 januari 1973, en volgende dagen, stonden kranten en tijdschriften vol met berichten over hetgeen zich in de Oude Rai had afgespeeld. De koppen spraken duidelijke taal: ‘Veldslag volgde op concert van Deep Purple’. ‘Gewonden en voor tonnen aan apparatuur vernield’. ‘Gevechten na rock-concert Deep Purple’. ‘Purple chaos’. ‘Veldslag in de Oude Rai’.
Vooral Lou van Rees kreeg de schuld in de media. Die had uit winstbejag gehandeld. Sommige schrijvers van ingezonden brieven uitten zich zonder enige terughoudendheid. “Ik gunde Lou van Rees die duizenden guldens niet. Die stelde geld boven mensenlevens om een groep als Deep Purple in zo’n bouwvallig krot te laten spelen. Waarom kon het niet in het Concertgebouw? Deep Purple had gelijk dat ze kwaad waren en geen toegift gaven”, aldus Ronald Ubels uit Amsterdam, die zelf niet bij het optreden aanwezig was.
“Van de grote rotzooi was maar één schuldige aan te wijzen, namelijk Lou van Rees. Door hem zijn de problemen begonnen. Als hij de zaal niet zo vol had gestampt was er waarschijnlijk niets gebeurd. Ze mogen blij zijn dat Deep Purple toch nog iets speelde. Als Lou van Rees z’n centen maar krijgt vindt hij het wel goed. Deep Purple heeft volgens ons geen enkele schuld. Dat we grote fans van hun zijn, heeft hier niets mee te maken”, legde Yvonne Glastra uit Goutum in het verre Friesland vast.
Een interessant bericht was later in de Volkskrant te lezen: “Popconcerten zijn erg in trek bij zakkenrollers. In de Oude Rai liggen nog zestig lege portefeuilles en portemonnees op een hoop, daar achtergelaten na het laatste concert van Deep Purple”.
In het Hilton gaf roadmanager Nick Dornan zijn visie op het gebeurde. “De schuld ligt niet bij één van de partijen. Zowel de organisator als de groep dragen de verantwoordelijkheid. Van Rees is te blameren dat hij een te kleine en incapabele ordedienst heeft aangenomen. De groep heeft schuld door geen toegift te spelen. De installatie is er erg aan toe. Ik schat de schade op vijftig tot zeventig duizend gulden.
In verband met de verdere toernee hebben we snel nieuwe apparatuur bij Marshall Equipment in Londen moeten huren. Die kosten komen op zo’n 18.000 gulden. Wij waren voor dergelijke schade verzekerd. Maar uit een eerste onderzoek is komen vast te staan dat onze maatschappij waarschijnlijk niet zal uitbetalen, omdat er te weinig ordedienstmannen ter plekke waren. Zoals het zich nu laat aanzien zal Lou van Rees voor de schade moeten opdraaien. In het ongunstigste geval is het dus 88.000 gulden”. Een heel bedrag, maar aanzienlijk minder dan de honderdduizenden guldens waar in sommige kranten melding van werd gemaakt.
Uit het Veronica-blad, 17 februari 1973
Te midden van alle commotie kreeg ook Lou van Rees de gelegenheid te reageren. Alleen zijn reactie werd echter ‘wegens plaatsgebrek ingekort’. De impresario stelde ‘dat de ordedienst, veertig man, machteloos stond. Er zijn diverse speakers van de bühne gegooid en het drumstel werd beschadigd. Achteraf is de schade enorm meegevallen. Het blijkt nog geen 8.000 gulden te zijn. Van de zijde van Deep Purple is niets in rekening gebracht omdat Deep Purple simpelweg fout is geweest. De verzekering betaalt in Engeland alle schade. Ook wij waren verzekerd tegen schade door derden. De enige schade waarvoor ik opkwam is een beschadigd rolluik van de zaal en wat kleinere reparaties. Onze schade was niet meer dan ƒ1.360 gulden’.
Het grote probleem, aldus Van Rees, was dat Amsterdam over geen grote zaal met een goede accommodatie beschikte. “Dan kun je kiezen tussen gezellig op je kont op ’n houten vloer of helemaal geen concert”. Tot slot ontzenuwde hij de berichten dat er nooit meer concerten in de Oude Rai georganiseerd zouden worden. “Twee dagen na Deep Purple huurden wij de zaal voor Emerson, Lake & Palmer op 21 april [1973]”.
Aan het einde van de wereldtoernee namen zanger David Coverdale en bassist Glenn Hughes de plaats in van Gillan en Glover.
Een terugblik
Over het extreem korte concert van de Rolling Stones in 1964 wordt tot op de dag van vandaag nog nagepraat. De rellen rond het wat langere optreden van Deep Purple in 1973 hebben heel wat minder aandacht gekregen in de geschiedenis van de popmuziek. In de biografie van de groep op de Nederlandse wikipedia en in de encyclopedie van Oor wordt van het incident geen melding gemaakt. Toch is het optreden niet helemaal uit het geheugen verdwenen.
Twee weken na 28 januari 1973 stelde H.B. Lubbe in Aloha: “Zanger Ian Gillan, die ook de hoofdrol zong in ‘Jesus Christ Superstar’ zong, is in feite overbodig, en wat mij betreft eigenlijk de hele groep”. Dat was ook de kop boven zijn artikel: ‘Deep Purple overbodig’.
In 1975 richtte Ritchie Blackmore zijn eigen Ritchie Blackmore’s Rainbow op. Als leider van de nieuwe groep was hij in 1976 bereid een redacteur van het blad Oor een interview toe te staan.
“Herinner je je nog de laatste keer dat je in Nederland gespeeld hebt?”, werd hem gevraagd.
“‘Mmmm, ik zou niet meer weten wanneer dat was... Het enige dat ik nog van dit land ken, is een groep Focus, dat was altijd al een van mijn favoriete bands’.
De laatste keer was begin ’72 [1973] en het was een nogal katastrofaal optreden. De groep verliet al na zo’n drie kwartier het podium, kwam niet meer terug, waarop het publiek het podium bestormde en zo ongeveer de hele installatie vernielde.
‘Oooooh ja, Amsterdam, ah, dat was vreselijk. Dat ging vanaf het begin al fout, er was te weinig elektriciteit en toen we bij de zaal aankwamen was er een man die ons niet binnen wilde laten. We zeiden: ‘Wij zijn de band!’. De man: ‘Nee, je komt er niet in, punt uit’. Dat maakte ons kwaad en toen we eindelijk in onze kleedkamers kwamen, bleek er geen verwarming, het vroor er zo ongeveer, er waren geen drankjes, niets, niemand die ons of de roadmanagers behulpzaam wilde zijn met allerlei problemen met de installatie, enzovoort. Het publiek kon er niets aan doen, ze waren wel ontzettend stoned, veel roken. ‘Hey man, Kosmos’.
We hebben ons toen op het publiek afgereageerd, wat niet goed is, want het was hun schuld niet. Maar wanneer een band met tegenzin het podium opgaat, net als wij, rillend van de kou, geprikkeld, ook al vanwege de slechte promotie die er voor dat konsert gedaan was, dan ga je dat toch afreageren’.
Deep Purple heeft het nooit meer goed gemaakt, want ze zijn nooit meer hier opgetreden.
‘Is dat waar?’
Ja, er was sprake van een konsert in Rotterdam, maar de groep wilde per se in Amsterdam spelen, om het fiasko van ’n paar jaar eerder goed te maken. Omdat er in Amsterdam geen zaal was, ging het toen niet door, heb ik me laten vertellen.
‘Dat zou best eens kunnen kloppen. Ja, ik herinner me zoiets’.
Je kunt het misschien vanavond goed maken.
‘Nee. Ik speel mijn muziek zo goed als ik kan, maar ik ga niets goedmaken, voor wie of wat dan ook. Als ze het goed vinden, vinden ze het goed, en andersom’”.
Tonny Steenhagen (twaalf in 1973)
Blackmore was, las ik in een e-mail van Tonny Steenhagen uit het Engelse Cornwall, de eerste ‘Paarse’ man die na 1973 in met zijn ‘Rainbow’ op 18 oktober 1976 in Den Haag speelde. “Daar was ik bij. Het was fantastisch! In 1980 kwam Roger Glover in Rainbow terecht. Toen die groep dat jaar in Ahoy speelde, werd hem dezelfde vraag gesteld. Zijn antwoord was kompleet anders: ‘Ik zal er alles aan proberen te doen om die show uit 1973 te doen vergeten’”.
Tonny was er niet bij in 1973. “Ik was net twaalf jaar en woonde in Harderwijk. Ik luisterde wel al naar ze – ik had twee oudere broers en oudere vrienden – en wist wel wat ze speelden. Maar helaas... Ik las pas later in het Veronicablad wat zich daar allemaal had afgespeeld. Ik ben wel een grote Deep Purple fan gebleven, vooral wat betreft de jaren 1968-1976. Van het concert in de Oude Rai bestaat een bootleg opname. Een van de slechtst klinkende uit de jaren zeventig. Na die show zwoor de band nooit meer in Holland te spelen. In de jaren zeventig kwamen ze inderdaad niet meer. Pas in 1987 stond de band weer in Holland op het podium – voor twee uitverkochte shows in Ahoy, Rotterdam – waarvan één zonder toegift”.
Speciaal voor dit artikel maakte Tonny een stapeltje scans van knipsels uit zijn plakboek, waarvan ik dankbaar gebruik heb kunnen maken. Als je als historicus onderzoek doet op het terrein van de popmuziek in Nederland ben je grotendeels afhankelijk van particuliere verzamelaars. De officiële instanties laten het meestal afweten.
Dit voorjaar werd het veertigjarig jubileum van Oor uitbundig in Paradiso gevierd. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om bij de huidige redactie te informeren of er plannen waren om bijvoorbeeld enkele oude artikelen op de site te zetten. Besefte ik wel hoeveel tijd dat kostte was het antwoord. Een paar maanden later probeerde ik het nog eens per e-mail. Het antwoord van Yorick Buwalda liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Op 9 augustus schreef hij: “Wij hebben niet het voornemen om oude artikelen op onze website te zetten”.
Bart Hekkelman (net zeventien in 1973)
Bart Hekkelman, 1973
Ook van Bart Hekkelman uit Wijhe kreeg ik volop medewerking. Die was erbij op 28/29 januari 1973!
“Ik was toen net drie weken zeventien jaar. Eén à twee jaar daarvoor had ik de Nederlandse fanclub opgericht. Ik was Purple-fan geworden toen tijdens een klasseavond de LP ‘Deep Purple in Rock’ werd gedraaid. Ik zat op de Alexander Hegius Scholengemeenschap in Deventer, op het Atheneum. Ik was onder de indruk van de muziek en ook de hoes. Alles van ‘In Rock’ sprak me aan, vooral de combi van gitaar en orgel. ‘Child in Time’ werd vaak gedraaid. De single ‘Black Night’ heb ik werkelijk grijs gedraaid (stond niet op de LP). Toen ben ik ze intensief gaan volgen. Alle platenwinkels in Deventer liep ik af. Ik pluisde alle tijdschriften uit naar informatie over Deep Purple.
In een poprubriek van de Avrobode in 1971 heb ik gevraagd of er een Nederlandse fanclub bestond en in de brief vermeld dat ik er anders zelf wel een wilde oprichten. Dat hebben ze letterlijk overgenomen. Binnen een week had ik al vijf aanmeldingen. Toen moesten we wel door. Mijn vader beschikte over een stencilmachine. Dus het eerste blaadje ‘News’ was snel gemaakt. Het bestond uit maar liefst twee velletjes A4. De fanclub heeft ongeveer 200 leden gehad.
Voor mij was het mijn eerste, echte live-concert van die wereldband. Ik zag ze vooral als idolen en keek zwaar tegen ze op. Op school had ik Brainbox wel eens gezien. Ik was er met vriend Henk Muileman, toen ‘secretaris’ van de fanclub. Voor ons was het een echte reis. Met de trein naar Amsterdam en dan maar zien wat ons zou overkomen. Er was wel wat contact geweest met het kantoor van Lou van Rees, bijvoorbeeld voor de kaartjes en de poster van het concert, die jarenlang op mijn slaapkamer boven het bed gehangen heeft.
We hebben bij de ingang een busje zien binnenrijden. Ik weet niet of ze daar in zaten. Het busje heb ik later wel eens terug gezien op de cover van een boek of CD van Deep Purple. Het duurde lang, veel te lang voordat het voorprogramma begon, en er was weer een grote break voordat Deep Purple opkwam. Mensen waren van heinde en verre gekomen en rekenden op waar voor hun geld. We zaten op de grond links voor aan het podium, eerste of tweede rij. Ik had een wit platenkoffertje vastgeklemd met in grote letters ‘Deep Purple’ erop. Daarin zat de pocketcamera met vierzijdige flitsblokjes voor de te maken foto’s. Alle indrukken waren immens. Ik zat met grote ogen toe te kijken en was zwaar onder de indruk.
Er werd, meen ik me te herinneren, gezegd dat ze te laat waren omdat ze uit Duitsland moesten komen. De ravage ontstond volgens mij pas toen de band te snel vertrok en nooit meer terugkwam. Het begon met bierblikjes gooien richting podium. Een gejuich ging op toen er iets werd geraakt. Dat ging van kwaad tot erger. De PA-kasten links en rechts voor op het toneel werden omgetrokken. Uiteraard stonden wij op gepaste afstand toe te kijken. De roadies gebruikten de microfoonstandaards om mensen van het podium te weren. Er werd bier gegoten in de mengtafel die rechts van het podium een eind in de hal stond.
De sfeer werd grimmig. Henk en ik probeerden uit de buurt te blijven, maar bleven wel toekijken. Toen de hal leegstroomde werd me duidelijk hoeveel mensen er waren geweest, hoe groot de impact van Deep Purple was en dat ze ook een eigen, wat ‘ruiger’ publiek aantrokken. Ondanks mijn lange haren voelde ik me er soms wat onwennig tussen. Bij het concert hebben we overigens geen leden van de fanclub ontmoet.
Na het concert moesten we in een overdekte passage tegenover het beursgebouw ‘overnachten’. De eerste trein richting Deventer vertrok pas ’s morgens om zes uur of zo. Mijn ouders waren, denk ik, vooral blij dat we weer thuis waren uit Amsterdam. Ze waren niet echt op de hoogte van hetgeen er op het concert zelf gebeurd was.
Pas achteraf realiseerde ik me dat het een speciale gebeurtenis is geweest. De andere optredens die ik van Deep Purple heb gezien waren altijd waar voor je geld. Deep Purple heeft dingen aan mijn leven toegevoegd die ik absoluut niet had willen missen. Ik heb meerdere keren kort met hen kunnen spreken. Het verdriet me dat Jon Lord op zijn zeventigste nu vecht tegen kanker. Eerder hebben we Tommy Bolin, Ronnie James Dio en Cozy Powell uit dit kamp moeten missen.
Begin december zijn ze in Gelredome. Bij die gelegenheid zou je bijvoorbeeld Roger Glover, Ian Paice of Ian Gillan naar hun ervaring van 1973 kunnen vragen!”
Harry Knipschild
2 november 2011
16 juli 2012
Jon Lord overlijdt
Clips
Literatuur
'Deep Purple - Ian Gillan heeft de arrogantie van de superster', Muziek Expres, juli 1972
'Popconcert eindigt in vechtpartij', onbekende krant, 29 januari 1973
'Veldslag volgde op concert van Deep Purple', Alkmaars Dagblad, 29 januari 1979 (?)
'Gevechten na rock-concert Deep Purple', Provinciale Zeeuwsche Courant, 31 januari 1973
'Popconcerten in trek bij zakkenrollers', Volkskrant, februari 1973 (?)
'Purple chaos', Oor, februari 1973 (?)
H.B. Lubbe, 'Deep Purple overbodig', Aloha, 10 februari 1973
Rob Bakker, 'Deep Purple. Veldslag in de Oude Rai'. Veronicablad, 17 februari 1973
Diverse ingezonden brieven in Veronicablad, februari-maart 1973
Lou van Rees (ingekorte ingezonden brief), 'Nog even Deep Purple', Veronicablad, 17 maart 1973
Interview met Ritchie Blackmore, Oor 1976
Joe Lalaina, interview met Jon Lord, Modern Keyboard, januari 1989
Mordechai Kleidermacher, interview Ritchie Blackmore, Guitar World, 1991
Jerry Bloom, Black Knight: Ritchie Blackmore, Londen 2006
Jan Vollaard, 'Deep Purple vergeet die ene hit [Child in Time] te spelen', NRC, 17 januari 2006
Mark Anstead, 'Deep Purple's Ian Gillan talks money', Daily Telegraph, 13 maart 2009
- Raadplegingen: 40540