05 - Berlijn en (pop)muziek, november 2010
Popmuziek bracht mij naar Berlijn. In de jaren zeventig was ik werkzaam bij Polydor. De grammofoonplatenmaatschappij was eerst gevestigd in Den Haag, later in Rijswijk (Verrijn Stuartlaan). Enkele malen per jaar kwamen op het hoofdkantoor in Hamburg allerlei mensen bijeen die zich bezig hielden met de marketing van popmuziek. Tijdens zo’n meeting sprak je bijvoorbeeld met je collega’s in andere landen af wat je ging doen met Ringo Starr nadat die zich voor Europa aan Polydor gebonden had met het album ‘Rotogravure’. Of je luisterde vol enthousiasme naar ‘Oxygène’ van Jean-Michel Jarre die je Franse collega voor internationale exploitatie aanbood.
Hamburg was niet ver van de grens met de DDR. Aantrekkelijk dus om een meeting van Polydor te combineren met een paar dagen Berlijn. Het zal in het najaar van 1975 of 1976 geweest zijn dat ik van Hamburg naar de hoofdstad van de Duitse ‘Democratische’ Republiek reed. Het was nog licht toen ik eind van de middag bij de grens arriveerde. Een Oost-Duitse douanier onderwierp mijn paspoort en de auto aan een zeer zorgvuldige inspectie. Een glimlach kon er niet af. Nauwkeurig werd genoteerd hoe laat ik het land binnen reed. Onderweg een uitstapje maken was niet toegestaan. Je moest doorrijden. Veel verkeer was er niet op deze tweebaans weg. Al gauw werd het donker. Straatverlichting ontbrak, als ik me goed herinner.
In de duisternis verscheen er een ander licht: dat van West-Berlijn helemaal in de verte. Tientallen kilometers verderop. Naarmate ik verder reed werd de lichtvlek in de donkere DDR steeds groter en feller. Hoe zouden de mensen die hier woonden, moesten wonen, dit licht ervaren vroeg ik me nadrukkelijk af. Met ze praten kon ik niet. Ik moest doorrijden. Bij aankomst in West-Berlijn zou men controleren of ik wel stevig doorgereden had. De lichtvlek van een stukje van het vrije westen was min of meer een baken waar ik als Nederlander recht op af mocht rijden.
Het laatste eind voor de grens merkte ik links en rechts van me niets anders dan kazernes met wapentuig en militairen op. Kilometer na kilometer. Na een nieuwe grens-inspectie baadde ik meteen in een overvloed van licht en westerse luxe. Het kon niet op in West-Berlijn. Een groter contrast was bijna niet denkbaar. Dat is wat mij ruim dertig jaar is bijgebleven.
Berlijn had iets magisch. Meer dan waar ook in de wereld was hier de confrontatie tussen vrijheid en dictatuur. In 1948 blokkeerden de communisten de toegang over de grond tot de stad. De Amerikanen lieten zich niet kisten en legden een verbinding door de lucht aan.
“Op 13 september 1948 vlogen er in het kader van de luchtbrug 737 vliegtuigen naar Berlijn. Het onophoudelijk monotone gedreun werkte zowel onrustbarend als geruststellend”, was te lezen in deel twee van ‘Onze jaren 1945-1970. 25 jaar wereldgeschiedenis’, dat onder redactie van prof dr A. Manning, prof dr P. Klein en anderen werd uitgegeven in 1972.
“Wanneer het uitbleef vreesde men in de steek gelaten te zijn. Dag en nacht lag de stad onder deze deken van geluid, waar geen ontkomen aan was. In Tegel had men in 92 dagen tijds een nieuw vliegveld gebouwd. Weldra werd de luchtbrug net zo vanzelfsprekend als vroeger het treinverkeer. Ter gelegenheid van de honderdste dag van de blokkade boden kinderen de Amerikaanse luchtbrugpiloot G. Halverson geschenken aan. Halverson had als ‘chocoladevlieger’ vlak voor de landing honderden chocoladerepen afgeworpen aan uit zakdoeken in elkaar geflantste parachutes. De Berlijners hadden sinds de oorlog geen chocolade meer gezien.
Op 4 mei 1949, tijdens een conferentie, werd duidelijk dat de Russen hun doel niet hadden bereikt en een nederlaag moesten incasseren. In de nacht van 11 op 12 mei 1949 reden voor het eerst weer vrachtauto’s van Helmstedt naar Berlijn. Met bloemen versierd, uiteraard, en bij hun aankomst in de stad door een wild juichende menigte verwelkomd”.
Muziek en Berlijn
Hoes LP Berlin (Lou Reed)
Muziek bracht mij naar Berlijn. Maar ook popmuzikanten voelden zich vanwege het buitengewone tot de westerse enclave aangetrokken. In 1973 verscheen het album ‘Berlin’ van Lou Reed. David Bowie woonde er een tijd in de tweede helft van de jaren zeventig. Zijn Berlijnse jaren waren een bron van inspiratie. In 1977 nam hij samen met o.a. Brian Eno en Robert Fripp in de Hansa studio’s, slechts enkele honderden meters van de Berlijnse muur (1961-1989) verwijderd, het album ‘Heroes’ op.
De West-Duitse rock-zanger Udo Lindenberg kreeg geen toestemming om in de Duitse volksrepubliek op te treden. Uit protest maakte hij daarom in 1983 onder de titel ‘Sonderzug nach Pankow’ een nieuwe versie van het Glenn Miller-bevrijdingssucces ‘Chattanooga Choo Choo’.
Het lied ‘Over de Muur’ van Klein Orkest werd in 1984 een hit in Nederland, en vervolgens een ‘evergreen’ met vaste klassering in de top 2000. Harrie Jekkers en zijn muzikale kameraden legden het accent nadrukkelijk op twee kanten van de medaille. Zowel het westen als het oosten hadden hun goede en minder fraaie kanten. Daar kwam het in de tekst op neer. Hun politieke benadering was voor de Vara aanleiding om aan ‘Over de Muur’ veel positieve aandacht te besteden, hetgeen de verkoop nogal ten goede kwam.
Zelf stond ik in West-Berlijn oog in oog met de vopo’s aan de overkant van de muur. Ik bevond mij op een stellage ervoor en zij in een wachttoren op niet veel meer dan tien meter van me vandaan. Eén van de vopo’s (Volkspolizei), dichtbij de door de DDR afgesloten Brandenburger Tor, pakte een grote veldkijker en bestudeerde mij met zijn apparaat. Het geweer dat hij bij zich had gebruikte hij niet. Ik kon dus gewoon verder lopen in de richting van het Reichstag-gebouw, waar een tentoonstelling was met de titel ‘Fragen an die deutsche Geschichte’.
In november 1989 zat ik ademloos voor de televisie toe te kijken. Het Politburo van de DDR voelde zich gedwongen de doorgang naar het vrije westen open te zetten. Niet alleen de Muur maar alle regimes in het communistische oosten kwamen ten val. De inwoners van Oost-Berlijn konden eindelijk juichen. Dat deden ze dan ook.
Pas met de komst van Vladimir Poetin wist Oost-Europa zich te herstellen. De president van het nieuwe Rusland had in de jaren tachtig in de DDR carrière gemaakt. Hij was er opgeklommen tot majoor in het Sowjet-leger. Op 25 september 2001 betrad Poetin de Reichstag – hij werd verwelkomd door bondskanselier Schroeder, de Duitse president en de voorzitter van het Duitse parlement. Poetin begon zijn rede in het Russisch. Vervolgens nam hij een slok water en tot ieders verbazing ging hij over in het Duits. Hij bleek de taal buitengewoon goed te beheersen.
Poetin in de Reichstag
Poetin had belangstelling voor wat zich in het westen afspeelde, ook op muzikaal gebied. In januari 2009, toen Greetje en ik op weg naar India waren, werden we op vliegveld Heathrow getracteerd op een reportage over de ABBA-tribuutgroep Björn Again. Zangeres Aileen McLaughlin (‘Agnetha’) en Rod Stephen vertelden dat ze onverwacht door het Kremlin benaderd waren. Moskou had maar liefst 20.000 Britse ponden over gehad voor een eenmalig privé-concert. Apparatuur hoefden ze niet eens mee te nemen: alles was nieuw aangeschaft. Het optreden bleek voor Vladimir Poetin persoonlijk georganiseerd te zijn. Die zat samen met een voor de groep onbekende vrouw vanachter een net van kant op een sofa te luisteren.
Tijdens de show op 22 januari 2009, die een uur geduurd had, waren alles bij elkaar nog geen tien mensen aanwezig. “It was the smallest audience we have ever performed to but Mr Putin was really enjoying it, shouting ‘bravo’ and clapping with the others” aldus de blonde ‘Agnetha’ van Björn Again. Volgens Rod Stephen was de Russische leider een ABBA-fan. “Mr Putin got into the spirit of it and had a great time - they all knew the Abba songs very well”, was in de Times te lezen.
De leden van Björn Again hadden zich in het theater bij het Valdai-meer wel op een heel speciale manier moeten gedragen. Tijdens het zingen van liedjes als ‘Fernando’, ‘Lay all your love on me’ en ‘Waterloo’ mochten ze onder geen beding van het podium af; een ontmoeting met Poetin stond niet op het programma; en na afloop werden ze in barakken ondergebracht alvorens naar Londen teruggevlogen te worden.
Voor de tweede keer naar Berlijn
Toen ik op de tv naar de val van de Duitse Muur keek kwam de gedachte bij me op: Ik moet nu in de auto stappen en naar Berlijn rijden. De val van de dictatuur wil ik zelf meemaken. Maar dat ging zo maar niet. De inspiratie van Berlijn uitte zich later op een andere manier. In de jaren negentig en daarna maakten Greetje en ik bewust reizen naar landen met een dictatuur. De kansen die ik in Oost-Europa in zekere zin had laten liggen greep ik aan om landen als China, Vietnam, Birma en Iran te bezoeken. Weliswaar als toerist maar tevens als een historicus die zijn ogen, oren en mond zo goed mogelijk gebruikte.
Een mens kan niet op alle plaatsen tegelijk zijn. Daarom duurde het nog tot 10 november 2010 voor we samen naar Berlijn reisden. Vanuit Schiphol was er per trein een rechtstreekse verbinding. Met uitzondering van Rusland en enkele andere landen was Europa één geworden.
Toch ging het passeren van de grens met het westen van Duitsland niet onopvallend. Op station Bad Bentheim kwam een douanier met een grote hond de trein binnen. Steekproefsgewijs controleerde hij de paspoorten. Een kleurling, afkomstig uit India, voelde zich zo te zien ongemakkelijk. Meteen haalde hij zijn paspoort te voorschijn. Dat bleek echter niet nodig te zijn. Bij de controle werd hij overgeslagen. Had die te maken, vroeg ik me af, met de heersende onrust? Traditioneel was 9 november een dag van betekenis: de Kristalnacht (1938) en de val van de Muur (1989). Dit jaar was het onrustig omdat milieuactivisten vergeefs probeerden transport van kernenergieafval over spoor en weg te verhinderen. Er waren bovendien altijd waarschuwingen voor door de islam geïnspireerde terroristische aanslagen.
In Duitsland stopten we op stations met een historische betekenis. Hannover was de stad waar het huidige Engelse koningshuis vandaan kwam. Stendal deed me denken aan het boek Le rouge et le noir. Auteur Henri Beyle had zich bij de publicatie in 1830 voorzien van de naam Stendhal. Spandau was de naam van de gevangenis waar nazi-minister Albert Speer tot in 1966 opgesloten zat.
'Queen' in Berlijn, 2010
Deze keer had niet de muziek me naar Berlijn gebracht. Maar toch. Op het nieuwe Hauptbahnhof liep ik meteen tegen twee grote posters aan. Stage Entertainment, de organisatie die de Nederlander Joop van den Ende onder de naam Stage Holding in 1999 had opgezet, presenteerde in het hartje van Berlijn twee rock-musicals. Het bedrijf was intussen uitgegroeid tot een internationale organisatie met duizenden werknemers en een jaaromzet van vele honderden miljoenen euro’s. In Berlijn was het eigenaar geworden van zowel het Theater des Westens en het Theater am Potsdamer Platz.
Freddie Mercury, de zanger van Queen, was in 1993 overleden. De andere leden van de groep zetten zich continu in het succes ook zonder hem te continueren. Eén van hun activiteiten was de musical ‘Queen. We will rock you’. Stage Entertainment pakte in z’n reclame-activiteiten stevig uit. “Mächtiger als ein Konzert. Mitreißender als een Musical. Spannender als Theater. ‘We will rock you’ ist alles zusammen und noch viel mehr. Eine fantastische Story, genauso packend wie witzig. Eine Show, so majestätisch wie ihre Helden. Der kraftvolle Treibstoff dieses temporeichen, unvergesslichen Spektakels ist die Leidenschaft für bewegende Balladen, mächtige Hymnen und mitreißenden Rock – und die ist auf der Bühne genauso präsent wie im begeisterten Publikum. Nur in Berlin!”.
De naamloze acteurs werden ‘rebellisch’, heroisch’ en ‘bohemians’ genoemd in de folders die overal in Berlijn voor het meenemen lagen. De toeschouwers werden 25 Queen-hits in het vooruitzicht gesteld waaronder ‘Radio Ga Ga’, ‘We are the Champions’, ‘I want to break free’ en ‘Bohemian Rhapsody’. Queen-voorman Brian May gaf in de folder van de musical in het Theater van het Westen een persoonlijke aanbeveling: “‘We Will Rock You’ ist mehr als ein herkömmliches Musical, es ist auch eine Rock-Show!”
In het tweede Stage Entertainment-theater speelde de musical ‘Dirty Dancing’, die als film in 1987 een kassucces was geworden dankzij Jennifer Grey en de in 2009 overleden Patrick Swayze. Ook hier naamloze (goedkope) acteurs. “Die romantische Liebe der Filmgeschichte, spektakulär in Szene gezetzt mit leidenschaftlichen Tänzen und den packenden Hits des Originals wie ‘Hungry Eyes’, ‘Do you love me?’ und natürlich ‘(I’ve had) the time of my life’ – das ist Dirty Dancing live auf der Bühne”. In de in grote oplage gemaakte folder werd de theatervoorstelling aangeprezen met woorden als ‘Feurige Rhythmen’, ‘Sexy, sinnlich’ en ‘Seien sie dabei wenn es heisst: ‘Mein Baby gehört zu mir!’
Dit was blijkbaar het grote amusement van Berlijn anno 2010. Een avondje musical kostte al gauw honderd euro per persoon, las ik op het internet. Het publiek werd opgeroepen om tegen veel geld naar ‘tribute-groepen’ te gaan luisteren. De mythe was een geldmachine geworden. De dagen van echte ‘Berlijnse’ rockartiesten als Lou Reed en David Bowie leken voorbij.
Het binnenkomen van Berlijn ging, zoals verwacht, zonder het minste probleem. Tijdens de reis zagen we geen enkel spoor meer van de sowjet-muur die het land tussen 1961 en 1989 in twee helften verdeeld hield. Dat gaf het westen van de stad een ander karakter dan tijdens mijn eerste bezoek. Het spannende, een luxueuze westerse enclave in het straatarme dictatoriale oosten, was verdwenen.
Bij het uitstappen op het station Zoologischer Garten liep je tegen gigantische nieuwe kostbare bouwwerken aan. Blijkbaar was er nog niet genoeg gebouwd op deze plek. Men was bezig de Gedächtniskirche van stellages te voorzien (voor een grote beurt). Ernaast werd niet alleen de kerstmarkt opgezet maar ook een pand van 32 verdiepingen uit de grond gestampt: het toekomstige hotel Waldorf Astoria (met winkels en kantoren). De bouwactiviteiten gingen op zaterdag gewoon door. Een straatmuzikant zong ‘Tanze mit mir in den Morgen’, de oude hit van Gerhard Wendland (1961, het jaar van de bouw van de Muur).
Het nieuwe Hard Rock Café
Op de Kurfürstendamm en omgeving, in de jaren zeventig in zekere zin het kloppend hard van West-Berlijn, vond je bekende ketens als H&M, Zara, C&A, Lego, Basler, Kentucky Fried Chicken, Starbucks, Swarowski en Karstadt. De mensen zaten buiten op verwarmde terrassen koffie of bier te drinken. Een speciale attractie was het Kaufhaus des Westens, waar de welvaart voor wie het zich kon permitteren op een zeer aantrekkelijke manier rondom een grote ‘witte’ kerstboom opgestapeld lag, de ene verdieping boven de andere.
Alicia Bridges
Op Kurfürstendamm 224 was sinds enkele maanden een nieuwe lokatie van het Hard Rock Café. Voor het eerst betrad ik een pand van de organisatie die vier jaar eerder in handen was gekomen van de Seminole-indianen van Florida. Terecht was op 8 december 2006 in NRC Handelsblad te lezen dat indianen in de VS soms meer rechten hadden dan de andere Amerikanen. In 2005, aldus de krant, verdienden de ‘roodhuiden’ maar liefst 23 miljard dollar aan gokkers. Zo waren de Seminoles in staat 726 miljoen euro op te hoesten om zich meester te maken van Hard Rock Café.
Ondanks mijn werk in de muziekbusiness was ik zo’n Café nog niet eerder binnengelopen. In Berlijn deed ik dat voor het eerst. Op diverse plekken in het nieuwe twee verdiepingen tellende horeca-etablissement had men tv-schermen opgesteld waar de muziek van artiesten als Bryan Adams, Joe Cocker, de Fugees en de Sex Pistols continu op volle geluidssterkte vertoond werd. In de bijbehorende kledingwinkel was een paal opgesierd met (Amerikaanse) gouden platen van Elvis Presley (‘In the Ghetto’), Beatles (‘We can work it out’), Alicia Bridges (‘I love the Nightlife’ op Polydor), Raspberries (‘Go all the way’) en Jan & Dean (‘Surf City’).
Op de wand in de winkel werd een stukje geschiedenis van de keten uitgelegd. Het was allemaal in Londen begonnen, in 1971. Eric Clapton was een regelmatige klant in de eettent met die naam. Hij vroeg de Amerikaanse eigenaren, Isaac Tigrett en Peter Morton, of hij een vaste plek in de zaak kon krijgen. Kon er geen bordje met zijn naam boven die tafel opgehangen worden. “Why don’t we put up your guitar?”, zouden de eigenaren geantwoord hebben. Er werd gelachen en Eric Clapton, die in die jaren speelde bij Blind Faith, de Bluesbreakers, Cream, Delaney & Bonnie en zijn eigen groep Derek & the Dominos, liet zijn muziekinstrument aan de muur ophangen. Het verhaal ging dat Pete Townshend, van de Who, een tweede gitaar liet bezorgen met een briefje: “Mine’s as good as his. Love, Pete”.
De muren van het restaurant in Berlijn hingen vol met relikwieën van pop- en rock-heiligen. Een jasje van John Lennon, een jurk van Shakira, een bh van Annie Lennox, het klad van een brief van Elvis Presley uit de tijd dat hij zijn dienstplicht in Duitsland moest vervullen, gitaren van Eric Clapton, Neil Young, John Entwistle en de Scorpions, een sjaaltje van Jimi Hendrix, gesigneerde elpee-hoezen van Bruce Springsteen, de Who en Jackson Browne. Evenals bij stoffelijke restanten van middeleeuwse heiligen was het onmogelijk vast te stellen in hoeverre de spullen ‘authentiek’ waren. Maar, gezien de volle eettafels tot na middernacht, waande menige Berlijner of toerist van minstens middelbare leeftijd zich in een ware poptempel.
Leonard Bernstein in het Konzerthaus
Van echte popmuziek was nauwelijks iets te merken in het centrum van Berlijn in november 2010. Je moest in elk geval flink je best doen om er wat flarden van te ontdekken. Ik kwam niet veel verder dan een folder met posters op postzegelformaat, met daarin aankondigingen van ‘Veranstaltungshighlights in Berlin’ met Suzanne Vega, Katie Melua, James Blunt, Kim Wilde, Joe Cocker, Joe Jackson en Shakira.
Bij de ‘Nokia Night of the Proms’ op 3 december werden Cliff Richard, Boy George, Kid Creole en John Miles verwacht. In het zelfde theater als dat van de Proms (O2) waren vooral ‘tribute’-concerten, zoals ‘Thriller. Die Show über den King of Pop!’, ‘ABBA. The Show. Die grösste ABBA-Show aller Zeiten’ en ‘Grease. Das Musical. Nur für kurze Zeit in Berlin’. In pop-muzikaal opzicht, leek het, was Berlijn vooral een stad geworden (met naamloze imitaties) van het verleden. Wie kwam voor het grote amusement zou aan zijn of haar trekken komen met Roger Whittaker, James Last, de Flippers, een Schlager-nacht (Andy Borg, Nicole, Nino de Angelo) of, op 15 januari 2011 niemand minder dan ‘der Walzerkönig’ André Rieu. De laatste helemaal uit Maastricht.
Greetje en ik waren, zoals eerder gezegd, deze keer niet voor de muziek gekomen. Muziek hoorden we wel als we ’s avonds uit gingen eten. In een Italiaans restaurant in de Heckmann Höfe zette de eigenaar zijn favoriete cd op: Adriano Celentano met ‘Buona Sera’ en ‘Tutti Frutti’. Wij bezochten gewoon het Pergamum-museum, Alexanderplatz, de Gedächtniskirche, Checkpoint Charlie, de herinnering aan de Entlösung, het dak van de Reichstag, de Dom, Unter den Linden, de Brandenburger-poort enzovoort.
De enige activiteit op muzikaal gebied was een bezoek aan het ‘Konzerthaus Berlin’, het voormalige Schauspielhaus op de Gendarmenmarkt. Een vrouw die ons rondleidde door het ‘concertgebouw van Oost-Berlijn’ was zo bevlogen van haar eigen cultuurpaleis dat ze er aan herinnerd moest worden dat er ook nog zo iets bestond als de Berliner Philharmoniker (vroeger onder leiding van Herbert von Karajan). ’s Avonds waren we getuige van het Herbstkonzert, een uitvoering van koor en orkest van de politie van Berlijn en het koor van de politie van de stad Fulda. Na een gevarieerd programma werd de zaal op stelten gezet met de muziek die wij in Nederland kennen als ‘Een reisje langs de Rijn’ van Willeke en Willy Alberti, maar in Duitsland bekend is als ‘Berliner Luft’.
Het gebouw was al eeuwenlang een cultureel centrum van de stad. In eerste instantie omdat de Pruisische koningen zich wilden manifesteren. Na de Tweede Wereldoorlog maakten de communistische heersers van de DDR er een ‘socialistische Musiktempel’ van. In 1984 werd het nieuwe Konzerthaus feestelijk geopend. Tijdens het ‘Festliches Konzert anlässlich der Eröffnung der 750-Jahr-Feier von Berlin’ werd de Nationalhymne van de Duitse Democratische Republik uitgevoerd. Het concertgebouw bevond zich op slechts een paar honderd meter ten oosten van de Muur. De Oost-Duitsers zouden in minder dan een kwartier lopend de westelijke helft van Berlijn hebben kunnen bereiken. Als die Muur er niet was.
Westerse coryfeeën lieten zich in de jaren 1984-1989 overigens graag uitnodigen. In het boek Konzerthaus Berlin (Berlijn 1994) waren foto’s opgenomen van onder meer Bernard Haitink, Sophie Mutter, Alfred Brendel, Gidon Kremer, Trevor Pinnock, Barbara Hendricks, Peter Schreier, Neville Mariner, Shlomo Mintz, Yehudi Menuhin, Lazar Berman, Daniel Barenboim en Simon Rattle. In tegenstelling tot de bevolking van de DDR konden de westerlingen na afloop van hun uitvoering gewoon naar het westen.
Bronzen beeld in Konzerthaus Berlijn
Leonard Bernstein (1918-1990) speelde een bijzondere rol. Voor de val van de Muur was hij een aantal keren present in Oost-Berlijn. Op 25 december 1989, eerste Kerstdag, was hij terug in het Konzerthaus. Deze keer om er de Vijfde van Beethoven te dirigeren. “Alle Menschen werden Brüder”.
Op de website LeonardBernstein.com schreef Klaus Geitel: “On Christmas Day 1989 Berlin experienced something like a celestial gift: the ‘Ode to Freedom’. The occasion was to celebrate the fall of the Berlin Wall in a manner which would impress itself once and for all on people’s minds. Bernstein had the soloists and chorus sing in the final movement of Beethoven’s Ninth Symphony. The ‘Ode to Freedom’ indeed symbolized for many Germans a depth of joy they had hitherto hardly known: freedom, a gift from the gods.
The festive Berlin performances were to mark the absolute climax in the public life of the world citizen Leonard Bernstein. No other venue seemed more predestined for it than the Gendarmenmarkt in Berlin. Musicians from the most important orchestras in the world were to participate: from Dresden, Leningrad, London, New York and Paris. All were to combine to achieve the common goal of ringing the bell of emotion, of joy at this great, historical moment which Leonard Bernstein had conceived. He was truly more than a conductor; he shook people awake from the rostrum, surrendering to Beethoven’s music and yet rendering it with all his heart and soul at the same time.
It was only natural to have children participate and carry their experience of this performance into their adult lives. Combined under Bernstein, they all gave more than a concert: they lit a torch for the love of freedom and the longing for freedom that extended far beyond the occasion. On the plaza, thousands of spectators, quietly and emotionally moved, watched with bated breath this musical event televised from the hall: Bernstein, Beethoven’s sceptre in his hand, joining in the call for freedom”.
De as Berlijn-Rome
Het vrijheidsconcert, hoorden we tijdens de rondleiding, was een emotionele gebeurtenis in het van de communisten bevrijde Berlijn. Bernstein besefte dat hij een slechte gezondheid had en niet lang meer zou leven. Een bronzen beeld van de dirigent/componist hield de herinnering aan 25 december 1989 levend. Ook elders in de wereld leefde men mee met wat zich op muzikaal gebied in Berlijn afspeelde. De wereld was sinds 9 november 1989 in rep en roer. Eerder die dag waren de Roemeense partijleider Ceausescu en zijn vrouw na een schijnproces terechtgesteld.
Het concert werd in veel landen rechtstreeks op de televisie uitgezonden. Om twaalf uur zou paus Johannes Paulus II op het Pietersplein in het Vaticaan de wereld toespreken op deze historische dag. Bernstein dirigeerde ‘te langzaam’. Voor de organisatie werd duidelijk dat het concert in Berlijn niet voor twaalf uur afgelopen zou zijn. Vanuit Berlijn werd contact met Rome opgenomen. Het Vaticaan ging ‘door de knieën’. Paus Johannes Paulus II, de vertegenwoordiger van God op aarde, was bereid zich aan te passen aan de muziek. Eén keer in de geschiedenis vond de zegening ‘Urbi et Orbi’ later dan gebruikelijk plaats.
Harry Knipschild
5 januari 2011
Clips
- Raadplegingen: 21084