480 - Willem van Kooten over Motown
In de zomer van 1962 verhuisde ik van Maastricht naar Utrecht. Als student aan de rijksuniversiteit aldaar kon ik voor het eerst via mijn transistorradio luisteren naar de uitzendingen van radio Veronica. De zeezender zond van ’s morgens vroeg tot in de loop van de avond muziek uit: muziek afkomstig van grammofoonplaten. Heel wat van die muziek was wat je ook bij de gewone Hilversumse zenders hoorde – maar nu wel de hele dag door.
Als liefhebber van rhythm & blues muziek (ik schreef artikelen in een blad met die naam, uitgegeven door de Dutch Fats Domino fanclub, Koepoortsweg in Hoorn) was ik extra alert op de muzikale voortbrengselen van de zwarte bevolking van de VS, die ik eerder vooral hoorde in de Engelstalige uitzendingen, ’s avonds, van radio Luxemburg. Als er één Nederlandse disckjockey was wiens muziekvoorkeur overeenstemde met de mijne, was het Willem van Kooten, die bij het muziekstation opereerde onder het pseudoniem Joost de Draayer. In zijn programma’s liet hij de platen horen waar ik, bij wijze van spreken, op zat te wachten.
Willem van Kooten met de Supremes
Veronica
Twee jaar later, in 1964, lukte het mij om Willem te overtuigen dat er een speciale uitzending moest komen met die zwarte muziek. Van Kooten was dat jaar programmaleider geworden en gaf mij alle ruimte. Acht jaar lang werd op maandagavond Veronica’s rhythm & blues hop uitgezonden, waarvan ik als producer mocht optreden en dus verantwoordelijk was wat betreft de samenstelling.
Als freelance medewerker van Veronica consteerde ik meteen dat de nieuwste hits uit Amerika, zoals genoteerd in de hitlijsten van Billboard, vrijwel onmiddellijk beschikbaar waren. ‘We’ waren dus niet afhankelijk van Nederlandse grammofoonplatenmaatschappijen. Dat kwam de populariteit van het programma zeker ten goede.
In die tijd maakte ik de opkomst mee van het nog kleine Amerikaanse muziekbedrijf Motown in Detroit, dat zich in de vroege sixties manifesteerde met artiesten als de Miracles, Contours en Marv Johnson. ‘Do You Love Me’ van de Contours sloeg ook bij ons aan. Nederland had een eigen fanclub, in Tilburg gerund door John A. Verhagen. En op 20 juli 1963 meldde Skip Voogd in zijn Billboard-colum: “Bill C. Slinger, president of Artone, acquired the Berry Gordy, Tamla-Motown catalog for release here and through the Benelux countries. The Contours and a forthcoming Marvin Gaye are the latest”.
Pete Felleman, voormalig VARA-dj en ex-medewerker van CNR en Bovema, kreeg bij Artone de leiding over het exploiteren van Motown. Hij voorzag Willem en mij van veel informatie en belde als er iets belangrijks te melden viel.
Van Kooten in Detroit, 1966
1966 was een goed jaar voor Motown. De Supremes wisten met ‘You can’t hurry love’ en ‘You keep me hangin’ on’ weer de nummer één positie te bereiken in Amerika. Dat lukte de Four Tops bovendien met ‘Reach Out I’ll be there’. In de lijst van grootste Amerikaanse hits van dat jaar vonden we ook Jimmy Ruffin (‘What becomes of the broken hearted’), Temptations (‘Ain’t too proud to beg’ en ‘Beauty is only skin deep’), Stevie Wonder (‘Uptight’) en de Marvelettes (‘Don’t mess with Bill’).
Willem van Kooten, die het rhythm & blues programma van radio Veronica vier jaar lang presenteerde, wist als programmaleider af en toe naar Amerika te vliegen. Als mijn geheugen me niet in de steek laat bereikte hij de VS goedkoop door een tussenstop te maken in Reykjavik, de hoofdstad van IJsland.
In popkrant Kink deed hij op 14 december 1966 verslag van zo’n reis, eerder dat jaar. Daarbij bezocht hij ook Detroit, waar Motown gevestigd was. Wat hem vooral getroffen had, schreef Willem, was de grote verbondenheid van de artiesten. “Tamla-Motown is één grote familie”.
De dj maakte een vergelijking met Nederland. “Het is moeilijk te geloven dat Trea Dobbs en Ria Valk bij Willeke Alberti in het achtergrondkoortje zouden zingen. Maar zien is geloven. Ik heb het in Detroit zelf gezien”. In de studio van Motown deed iedereen mee. “Four Tops, Temptations, Jimmy Ruffin, Marvin Gaye en alle anderen, ze gaan niet alleen zeer vriendschappelijk met elkaar om, ze gunnen elkaar het succes”.
Knutselen en lummelen
Druk van boven was er volgens hem niet in de studio toen hij er een kijkje nam. “Smokey Robinson, eigenlijk ingenieur, maar nu hitcomponist, voorzanger van de Miracles, en vice-president van de company, Paul Cosby, manager en producer van Stevie Wonder, Norman Whitfield, producer van de Temptations en alle anderen – stuk voor stuk knutselen ze hier aan de Motown-hits. Met nadruk zeg ik knutselen, want zo ontspannen gaat het.
Alsof ze aan het figuurzagen zijn. Ze lummelen maar wat rond op de stoep, in de kantoren en in het hart van de zaak, de studio”.
Van Kooten was niet onder de indruk van de apparatuur in Detroit. “Wie een wonderstudio zou verwachten komt bedrogen uit. De Phonogram- en Bovema-studio [in Nederland] zijn heel wat beter geoutilleerd dan de Hitsville-studio. De enige waarmee hij in Holland te vergelijken valt is de studio van Gé Bakker, GTB, in Den Haag. Wat je ziet is een erg grote kamer, met een erg hoog plafond.
Maar vergis je niet. Hier worden de hits geboren, de sound van Young America, zoals de volgelingen van Gordy jr. het zo graag noemen”.
Het zat hem niet in de apparatuur, vond Willem, maar in de mensen. “Muzikanten, meestal onder leiding van de als solist hier nog onontdekte Earl van Dyke, breken zich het hoofd over een basloopje, en de gebroeders Holland [Brian en Eddy] maken zich zorgen over het goede resultaat van een mixage. Want als zij het niet doen, keurt Berry, de baas, het wel af. Van een Miracles-plaat heb ik een twintigtal verschillende opvattingen gehoord, alvorens besloten werd tot releasen.
Zo gaat dat in Detroit”.
Aan de top
Bij Motown ging men niet over een nacht ijs. “Op de laatste Martha and the Vandellas plaat ‘I’m ready for love’ hebben we ruim vier maanden moeten wachten. Haast hebben ze niet in Detroit. Geen goede plaat, dan maar geen plaat. Maar is men daarentegen ervan overtuigd een hele sterke in handen te hebben, dan gaat hij ook onverbiddelijk eruit. ‘You can’t hurry love’ en ‘You keep me hangin’ on’ [van de Supremes] kwamen amper acht weken na elkaar uit, en de laatste drie Temptations-hits kwamen akelig vlug na elkaar”.
Stevie Wonder in Kink
Motown leek één grote succesformule in 1966. Hoe lang zou dat door kunnen gaan? Willem legde het accent op ‘Fingertips part II’ van Little Stevie Wonder.
Van Kooten: “Esther Edwards, zuster van Berry Gordy en vice-president van de company, vertelde mij in de zomer van 1964 vol trots, dat ‘Fingertips’ van – toen nog ‘little’ – Stevie Wonder, de grootste hit was, die Motown ooit gehad had.
Daarna is het alleen nog maar beter gegaan. Iedere keer als we dachten, ‘nu is de top wel bereikt’, dan kwamen de grotere hits, van steeds nieuwe sterren. En het knapste van alles, de sterren bleven, en werden steeds groter.
De Supremes zijn al toe aan hun veertiende of vijftiende top tien hit in successie. Het zelfde geldt bijvoorbeeld ook voor de Miracles, die sinds ‘Shop Around’, een jaar of vijf en half geleden, nu al onafgebroken de States met hun soul teisteren.
In de 17 december [1966] editie van Cashbox stonden zeven Tamla-Motown platen in de top 50, en de achtste, de nieuwe van de Four Tops [‘Standing in the shadows of love’], was de hoogst binnengekomene, op 58, van die week. Kassa! Geen enkele andere platenmaatschappij, CBS, RCA of Capitol, geen kleine jongens voorwaar, kan daarop bogen.
Is de top bereikt?
Niemand weet het, en het merkwaardige is dat men zich daar in Detroit in de vier villa’s aan Grand Boulevard wel het minst zorgen over schijnt te maken”.
Over Motown in Nederland noteerde Van Kooten: “Holland heeft Detroit ontdekt, en wat we kennen, eten we. Het zelfde geldt voor Four Tops en Supremes, die kunnen ook geen kwaad meer doen. Het wachten is op de doorbraak van de anderen”.
Stevie Wonder
In het artikel maakte Willem enigszins melding van de doorbraak in Nederland – eindelijk – van Stevie Wonder, met zijn versie van ‘Blowin’ in the wind’, een song van Bob Dylan, die zo waar doordrong tot in de top tien hier.
Tijdens zijn VS-bezoek was hem wel opgevallen: “Stevie Wonder is de lieveling van allemaal. Hij is al jarenlang het wonderkind van de company. Hij zal nu zo’n jaar of negentien zijn. Het ‘little’ is terecht verdwenen, hij is flink uit de kluiten gewassen – zeer flink om precies te zijn – al valt het niet zo op, omdat hij door zijn blindheid licht voorover loopt, misschien ook wel juist omdat hij zo lang is, maar dat is van minder belang.
Na ‘Fingertips’, ruim drie jaar geleden, kwamen ‘Workout, Stevie Workout’ en enkele mindere hits. Toen was het een tijdje mis, en ineens was er ‘Uptight’, een onvergetelijk meesterwerkje. De follow-up was – typisch Amerikaans – van hetzelfde laken een pak (‘Nothing’s too good for my baby’). Toen kwam ‘Blowin’ in the wind’) en nu hebben we ‘A place in the sun’. Twee gevoelige werkjes waarmee Stevie vooral het hart van de Hollandse platenkopers gestolen heeft.
De enige vrees die we kunnen koesteren is dat Stevie Motown zal verlaten, na afloop van het contract, maar dat is onwaarschijnlijk in zo’n hechte familie”.
Kennelijk speelde al in 1966 dat Stevie meer was dan zo maar een uitvoerder van de producers en songwriters van het bedrijf van de familie Berry.
Stevie Wonder in de top 40
Mary Wells
Van Kooten eindigde zijn artikel met een opmerking over Mary Wells (1943-1992). Op het hoogtepunt van haar carrière, in 1964, toen ze met ‘My Guy’, geschreven en geproduceerd door Smokey Robinson de westerse wereld veroverde, liet de zwarte vedette zich wegkopen door de concurrentie. Dat had ze, achteraf, beter niet kunnen doen, was zijn mening.
“Wie er toch over mocht piekeren [om Motown te verlaten] heeft altijd nog het huiveringwekkende voorbeeld van de beeldschone Mary Wells voor ogen. Mary, een zangeres groot gemaakt door de Gordy-jongens – wie kent niet ‘My Guy’? – maar bezweken voor de dollars van 20th Century-Fox en daarna voorgoed van het toneel verdwenen. Verschrikkelijk!”
Muzikaal ondernemen in 1966 en 1967
Willem van Kooten was meer dan een uitstekende deejay en een baanbrekende programmaleider van het radiostation. Hij was een uitermate actieve muziekondernemer in de ruimste zin van het woord. Menige Nederlandse artiest liet de rechten van zijn liedjes bij hem onderbrengen.
Van Kooten was een van de initiatiefnemers van popbladen als Hitwezen, Kink en Teenbeat. Hij schreef teksten voor liedjes, zoals de grote hit ‘Glaasje op, laat je rijden’ van Sjakie Schram, maar ook ‘Het spijt me’ van Edwin Rutten, een cover van ’24 Hours from Tulsa’ (Gene Pitney), en ‘Don’t press that button’ (Ciska Peters). Samen met Basart was hij betrokken bij muziekuitgeverij Impala (later Dayglow).
Voor Impala wist hij weldra de Nederlandse rechten te verwerven van Jobete, de muziekuitgeverij van Motown-eigenaar Berry Gordy. Wellicht had zijn trip naar Detroit meer dan één doelstelling.
‘It takes two’ (Jobete) – Impala Basart in Holland
In januari 1967 wijdde Willem een tweede artikel aan zijn Amerikaanse reis. Opnieuw vroeg hij zich af: “Hapert er dan nooit iets in de hitmachine van Detroit?”
Als ondernemer wees Van Kooten op de ervaring die Gordy had opgedaan in de plaatselijke auto-industrie. “Ford zit er, en General Motors. Berry Gordy werkte er, voor hij zeven jaar geleden met 500 dollar voor zichzelf begon. De voordelen van de lopende band hebben kennelijk destijds een grote indruk op hem gemaakt”.
Gordy werkte, wist Willem, op een soortgelijke manier. Alles moest zoveel mogelijk in één hand blijven: ideeën, productie in de studio, publishing, fabricage, distributie, marketing in de VS en elders op de wereld, promotie, artist development, noem maar op. Dat alles onder het motto ‘The Sound of Young America’. In het artikel gaf hij een voorbeeld: “Artists Development levert geen half werk af. Aan alles besteden ze daar aandacht: kleding, persconferenties, en hoe het publiek te bespelen, zowel een enthousiast stadion-publiek als een kieskeurig nachtclub-auditorium”.
Het resultaat was er naar: “Op Sunset Boulevard zag ik honderden in de rij staan om binnengelaten te worden in de Strip waar de Temptations optraden. Duizenden zag ik geduldig wachten tijdens Labor Day Weekend om getuige te mogen zijn van de non stop soul show met Four Tops, Marvin Gaye, Miracles, Temptations, Stevie Wonder, Marvelettes en Brenda Holloway”.
Van Kooten was anno 1966 zelf getuige geweest van de uitstraling van Motown.
Four Tops
Four Tops in Kink
In het eerste artikel over zijn reis stond Stevie Wonder centraal, in het tweede de Four Tops. De vier zingende en dansende mannen waren – in tegenstelling tot de meeste Motown-vadettes – geen beginnelingen meer. Al tien jaar lang hadden ze aan de weg getimmerd. Het Kink-artikel van 21 januari 1967 luidde niet voor niets: “Four Tops oftewel wat je te doen hebt als je na tien jaar nog geen hit hebt”.
Van Kooten: “Wat wij rhythm and blues noemen, heet bij de Amerikaanse negers rock and roll. Een constatering, die de Hollandse rock-jongens tot nadenken moet stemmen, wanneer ze elkaar even niet in de haren zitten.
Tot de belangrijkste r&b c.q. r&r-acts van dit ogenblik, dienen de Four Tops gerekend te worden. Zeker een interessant onderwerp, daar ze ook in de Veronica top 40 tot de vaste klanten behoren, sinds ‘Reach out’, ‘It’s the same old song’ (dankzij de Motions) en ‘Standing in the shadows of love’.
Denk niet dat de Four Tops uit de lucht zijn komen vallen. Wie hun koppetjes bekijkt, zal ontdekken, dat ze sinds lang geen tieners meer zijn. De groep als zodanig bestaat al meer dan 10 jaar. Sinds hun high school-dagen zingen ze al samen, Levi Stubbs, de korte dikke, Duke oftewel Abdul, dewelke een tulband niet zou misstaan (zijn vader kwam uit Calcutta, vandaar), Lawrence Payton, de meest serieuze, voorzover daar sprake van is, en Obie, die eigenlijk Ronaldo heet, en die vermoedelijk Italiaanse gast-arbeiders onder zijn voorouders telt.
Al tien jaar verdienen ze een aardige boterham, eerst onder de naam Four Aims, later als Four Tops. Ze maakten zelf platen. Op CBS vond ik het oude, niets betekenende ‘Lonely Summer’. Het grote succes kwam pas in 1964, toen ze door Berry Gordy als potentiële raspaarden onderkend werden, en in de Tamla-Motown-stal opgenomen.
Eerst moesten de geroutineerde Four Tops – stel je voor! – naar school, de Gordy-school, die bekend staat als de afdeling Artists Development. De Motown-groepen zijn niet alleen succesvolle platen, maar ook fabelachtige bühne-successen. Gordy zag dat het één nauw samenhangt met het ander, en hij deed er iets aan.
Toen meneer Gordy vond, dat de Four Tops het vak onder de knie hadden, werd het tijd voor de hits. Ze kwamen, met een akelige precisie sinds de nazomer van 1964. ‘Baby I need your loving’ was de eerste. Top 20. Toen kwam ‘Ask the lonely’. Top 20 (het was inmiddels 1965). ‘I can’t help myself’, de R&B-plaat van het jaar. ‘It’s the same old song’ (top 10).
Begin 1966 werd het iets minder: ‘Something about you’, en ‘Shake me wake me’.
‘Lovin’ you is sweeter than ever’, relatief de minst succesvolle in de States, werd de eerste die iets deed in Engeland. ‘Reach out I’ll be there’, 1 in de States, 1 in Engeland, top 10 in Nederland. Nu hebben we ‘Standing in the shadows’, in drie weken in de top 10 USA, en ook in Engeland groot kanshebber. ‘Reach Out’ zal wel niet overtroffen worden, want in Europa houden we nu eenmaal niet van een follow-up, die veel op z’n voorganger lijkt”.
Willem van Kooten, de deejay, volgde de Motown-releases op de voet, dat moge duidelijk zijn. En als muziekuitgever had hij tevens een tip aan de artiesten uit eigen land. Bij Motown-Jobete schreven ze sterke songs. Door ‘It’s the same old song’ (van Holland-Dozier-Holland) op de plaat vast te leggen hadden de Motions kort daarvoor de hoogste regionen van de top 40 weten te bereiken. Een goed voorbeeld voor anderen?
Willem: “Een goede raad voor Hollandse groepen, die een beetje omhoog zitten met hun repertoire. Kijk naar de Motions, want die weten waar Gordy de mosterd haalt, maar ook, waar hij het op smeert”.
Het tweede Motown-artikel eindigde hij met een van zijn vaste deejay-kreten: “Als dat zou kunnen!”
Harry Knipschild
30 december 2022
Clips
Literatuur
Skip Voogd, column in Billboard, 20 juli 1963
Willem van Kooten, ‘Stevie Wonder, lieveling van de Motown-familie’, Kink, 14 december 1966
Willem van Kooten, ‘Four Tops oftewel wat je te doen hebt als je na 10 jaar nog steeds geen hit hebt’, Kink, 21 januari 1967
- Raadplegingen: 2581