467 - Herinneringen aan Rory Gallagher (1948-1995)
Tijdens gesprekken worden mij de laatste tijd voortdurend vragen gesteld over mijn herinneringen aan al die artiesten met wie ik een kwart eeuw lang veel (of weinig) contact had. Het gaat dan natuurlijk meestal over beroemdheden als ABBA, Bee Gees, Rolling Stones, Golden Earring(s), Who, Klein Orkest, Paul Simon en Eric Clapton. Met name is dat het geval als er weer eens een documentaire op televisie wordt uitgezonden.
Bij het beantwoorden van vragen laat ik nooit na te vermelden dat de meeste artiesten, waar je als medewerker van een platenmaatschappij mee te maken hebt, nooit tot de top zijn doorgedrongen. Een platenmaatschappij was een bedrijf. Lang niet alle ideeën, goed of niet goed, leverden succes op. Verreweg de meeste platen kregen niet de aandacht die ze mijns inziens soms wel degelijk verdienden. Ze werden dan ook nooit bekend. Niemand vraagt mij dan ook naar de achtergrond van Nederlandse artiesten als bijvoorbeeld Conjunto Yaravi, Marianne Nobel, Frans Bronzwaer, de Neus, Rotjoch, Ard Eggens, Bert Barten, Gé Titulaer, Vals Plat, Flavium, noem maar op.
Fat Mattress en Rory Gallagher (Taste)
Over één van hen wil ik het in dit artikel eens hebben – Rory Gallagher uit Cork in Ierland. Toen ik anno 1969 in dienst trad bij Polydor op het Piet Heinplein in Den Haag, had ik zijn naam nog niet gehoord. Dat veranderde snel, via een omweg.
Taste (Rory links)
Basgitarist Noel Redding was verdwenen bij de Jimi Hendrix Experience. Hij begon een eigen groep, Fat Mattress, die onder contract kwam bij Polydor in Londen. Het was, zo kwam het me voor, een prestigieuze deal. Zonder enige aanleiding, vond ik, verscheen het eerste album meteen met een kostbare klaphoes. De zustermaatschappijen werden nadrukkelijk aangezet zich extreem in te zetten om van Fat Mattress een groot succes te maken.
In Nederland deden we het goed. De single ‘Magic Forest’ haalde in ons land zowaar een zestiende plaats in de top 40. Elders werd helemaal niet gescoord, zelfs niet in Engeland.
Om het mogelijke succes definitief tot stand te brengen werd een Europese tournee opgezet. Halverwege november 1969 trad Fat Mattress in ons land op. Dat was meer dan een teleurstelling. In de aardig volle zaal van de Rotterdamse Doelen moest ik constateren dat Fat Mattress er niets van terecht bracht. Het applaus was ‘beleefd’. Een toegift zat er al helemaal niet in.
Ik kon me dan ook helemaal vinden in de negatieve beoordeling van de popcritici. Zo noteerde Tom Flesseman in het Algemeen Handelsblad dat het een ‘zeer vervelende aangelegenheid’ was: “Op een enkele uitzondering na schrijven de Mattress-musici zeer vervelende zeurderige wijsjes”. In het Vrije Volk omschreef Bert Bakker het optreden als ‘monotoon, zonder inspiratie’. “Waar het de Mattress vooral aan ontbreekt lijkt zin en/of durf om zijn sterk afgebakende en door anderen al versleten paden te verlaten. Op deze manier is het een lauwe boel en dat liet het publiek goed merken”.
De nog onbekende Ierse groep Taste mocht in het voorprogramma van Fat Mattress optreden. Flesseman zag deze groep evenmin zitten. “De muziek van Taste sterft in een snel gesnerp van sologitarist Rory Gallagher waarbij een beukende basgitaar en een gewelddadig houthakkende drummer de mogelijke resten van plezier vergallen”.
Bakker was enigszins positiever. Hij vond dat Rory Gallagher ‘op sommige momenten wel een lekker aansprekende blues’ speelde. Maar ‘overal het algemeen genomen doet hij overdreven enthousiast terwijl werkelijke geladenheid ontbreekt’.
Zelf was ik geweldig onder de indruk van het optreden van Taste. Ik haastte me naar de kleedkamer en complimenteerde de Ierse muzikanten. Het was mijn overtuiging dat ze het helemaal zouden gaan maken, liet ik hen spontaan weten. Mede op mijn initiatief brachten we de single ‘What’s Going On’ uit, die in Nederland anno 1970 een klassering in de top 40 wist te bereiken.
Van Taste naar Rory Gallagher
Langzaam maar zeker werd Taste ontdekt. Dat kwam niet door hitsingles (Rory wilde geen singles uitbrengen), maar door het enorme enthousiasme en gedrevenheid bij elk optreden, tijdens het popfestival op het eiland Wight of in de kleinste clubs.
In een artikel over een Taste-optreden in de Marquee (Londen) schreef Richard Williams (Melody Maker): “Taste are the new Zeppelin – Cream – Beatles – Shadows”. Het publiek was in groten getale komen opdagen. “The group had to put an extra late-night show to accommodate those who came to hear them”.
De volgende opmerking was mijns inziens kenmerkend. “By stealth, it seems, Taste are taking over. Their albums haven’t sold spectacularly, but the reception given them by the audience was almost religious in its fervour and devotion. Each time Gallagher chose to play a quiet solo passage, a sepulchral hush descended on the room, as if the audience was willing him on by telepathy”.
Williams vervolgde op 1 augustus 1970: “Gallagher is an extremely clever performer. He’s achieved the usual god-like super-hero can-do-no-wrong position”. Rory speelde op een dertig jaar oude versleten gitaar. De popjournalist omschreef Taste met woorden als ‘honesty’ en ‘unpretentiousness’. Zonder poeha wist de groep het publiek voor zich te winnen.
de gitaar van Rory (erachter: zijn platenverzameling)
Williams was niet de enige popjournalist die overrompeld werd in de Marquee. Roy Carr (NME) bracht zijn lezers op de hoogte van de ‘incredible scenes going on’ binnen. “Inside it was sub-tropical, with people virtually clinging to the walls, sitting on the stage and even laying under the piano to get a vantage point. Before their appreciative audience they proved that there’s nothing pretentious, gimmicky or crowd-baiting about their performance. It’s just honest-to-goodness music, with the band enjoying themselves just as much as the spectators.
Each and every number was greeted with roars of recognition as they gave the crowd an adrenalin rush with rousing rockin’ versions of ‘What’s Goin’ On’ and ‘Highway 21’ amongst a dozen or so other tasty morsels”.
Taste stond op het punt om helemaal door te breken aan de overkant van de Noordzee. Dat gebeurde echter niet. In het najaar van 1970 stapten de bassist en drummer op. Ze waren van plan om zonder Rory door te gaan onder de naam Stud.
Volgens hen kregen ze te weinig erkenning van de gitarist. Drummer John Wilson: “He didn’t want to know us. He wouldn’t travel with us in the group bus – he’d be in the van. He’d walk away from us. That’s no way for a group to exist”, tekende Roy Hollingworth op.
Voor de leden van Taste leek het erop dat ze niet meer waren dan helpers van de gitarist. Ondanks het succes konden ze dat niet verdragen. “Rory demanded that he be given all tour earnings, so he could pay us. That was just going too far. We couldn’t carry on!” Door het uiteenvallen was de groep, midden in een succesvolle Ierse tournee, gingen meer dan 35.000 Britse ponden verloren.
Manager Eddie Kennedy was teleurgesteld. “I’ve devoted two-and-a-half years to putting them where they are now, and then this thing happens. Gallagher could have been a dollar millionaire by next year, and John [Wilson] and Richie [McCracken] wouldn’t have been too badly off either”.
Rory Gallagher stond onverwacht alleen. De artiest uit Cork begon, zakelijk ondersteund door broer Donal, aan een nieuwe carrière.
Rory Gallagher met eigen groep
Het duurde een tijd voor Gallagher weer van zich liet horen. In het Parool schreef Jim van Alphen: “Rory verdween naar Ierland om er een paar maanden op verhaal te komen. Hij rustte allerminst op z’n lauweren, zocht koortsachtig naar nieuwe musici, die een bij hem passend achtergrond-geluid konden bewerkstelligen. Na vele audities vond hij twee rasechte Ierse jongens, waar hij mee begon te repeteren.
Eén ding stond onomstotelijk vast, het moest Rory met backing-musici worden. Vandaar dat ondanks de hulp van Wilgar Campbell op drums en Gerry McAvoy op bas de naam van de groep ‘Rory Gallagher’ werd.
Ook werd begonnen met opnamen voor een nieuwe elpee ‘Rory Gallagher’. Het materiaal van de nieuwe groep, dat vrijwel zonder uitzondering door Rory Gallagher werd geschreven lijkt op dat van Taste. Het is nog steeds de bluesachtige rock ’n roll, die direct, simpel en zonder omwegen tracht zo opwindend mogelijk over te komen.
In Rory’s verplichte rustperiode heeft hij intensief getraind in het gebruik van de mandoline en de akoestische gitaar, waardoor hun geluid wat voller en gedifferentieerder is geworden. ‘Ik hunkerde ernaar om weer te kunnen spelen. Ik was steeds bezig met audities en speelde voor mezelf. Daardoor sneed het mes aan twee kanten, want zo kon ik naar platen luisteren en veel akoestisch gitaar spelen’, vertelde hij”.
In een gesprek met Keith Altham verklaarde Rory dat hij niet veel anders was dan de bluesartiesten die hij bewonderde. “People like Blind [Boy] Fuller, Leadbelly and Scrapper Blackwell were musical entities unto themselves. Just one man in a chair playing a guitar into one microphone and if you listen to those records they achieved feeling without all the present day recording techniques. The man who was supposed to sound loudest just sat nearest to the mike.
I’m not saying that our approach on the new album was as antiquated as that but we did not attempt to manufacture any studio miracles either – it was kept within the bounds of human reason”.
In Beat Instrumental liet Rory afdrukken op die manier nog lang te willen doorgaan. “I want to be playing when I’m fifty, my favourite musicians are the old guys who’ve learnt control. Like Muddy Waters. People have been rushed into thinking they’ve got to make it by twenty five”.
Buddy Guy was een ander voorbeeld voor de blanke Ierse bluesman.
Opnieuw in Nederland: Campus (VPRO)
uitzending van Campus (VPRO) in 1971
Twee jaar na zijn eerste concert was Gallagher opnieuw in ons land. Eind augustus 1971 mocht hij met zijn nieuwe groep optreden in het VPRO tv-programma Campus, live vanuit een lokatie in het oosten van het land. Mede door de albums van Taste en zijn eerste ‘soloplaat’ was ik Rory echt gaan bewonderen. In mijn programma bij Radio Veronica liet ik zijn muziek regelmatig horen. Ik wilde de kans niet voorbij laten gaan en reed een paar uur vanaf het Polydor-kantoor in Den Haag om erbij te zijn.
Aan een verslaggever van Oor, Robert Briel, vertelde Rory ter plaatse dat muziek alles voor hem betekende. “It is something completely natural to me. I cannot picture myself not playing music. If only for a minute. I always play, if only for a minute. In my hotel room I always play as well. It is a hobby of mine, but at the same time it is also my profession”.
Ik meen me te herinneren dat ik geweldig onder de indruk was van het optreden. Diep in de nacht – ik moest vechten tegen de slaap – reed ik terug naar Voorburg, mijn toenmalige woonplaats.
Een zeer bijzonder optreden in Nederland
In 1972 was Gallagher terug in Nederland. Zijn albums waren geen bestsellers, maar bleven wel continu over de toonbank gaan. In het Veronica-blad kon je op 24 juni 1972 lezen: “Nog steeds zijn er te veel mensen die totaal onwetend zijn betreffende de aktiviteiten van oud Taste-gitarist Rory Gallagher. De geniale gitaarvirtuoos die vorig jaar tezamen met zijn vaste begeleiders, bassist Gerry McAvoy en drummer Wilgar Campbell, in Enschede waren om op te treden in het VPRO-programma Campus wisten de duizendkoppige menigte totaal in vervoering te brengen. Het publiek bleef klappen en schreeuwen tot Rory terug kwam om een toegift te geven.
Zijn muziek is het best te omschrijven als hedendaagse blues-rock, waarnaar je urenlang kan luisteren. Het beste kun je gewoon eens gaan kijken als hij weer in Nederland optreedt. Het is een ware belevenis”.
Het concert vond opnieuw plaats in het oosten des lands, Arnhem of Nijmegen, ik weet het niet meer en kon er via zoeksite Delpher geen informatie over vinden. Een website met alle optredens van de artiest gaf evenmin iets prijs. Nederlandse kranten lieten het onvermeld. Dat laatste was in zekere zin begrijpelijk. Er waren immers slechts vier (!) toeschouwers in de concertzaal. Eén daarvan was ik zelf.
Je zou wellicht verwachten dat Rory Gallagher het optreden zou afgelasten wegens gebrek aan belangstelling – of met een zuur gezicht het podium opkomen, zoals ik in die tijd meemaakte met Marc Bolan in Rotterdam. Daar was bij de Ier geen sprake van.
Rory Gallagher richtte zich vooraf tot zijn vier toeschouwers. Hij prees hun komst en beloofde er een topavond van te maken. Vol enthousiasme speelde hij zijn volledige set. Toen hij merkte dat de bezoekers ervan genoten, pakte hij tot tweemaal toe uit met een toegift. Niets weerhield hem ervan om van die avond een succes te maken, voor hem zelf en voor zijn gehoor.
Na afloop nodigde hij ons met z’n vieren uit in de kleedkamer. Broer Donal en hij trakteerden op Guinness-bier. Ook nu werd het een late avond – een avond om nooit te vergeten. Het was voor mij misschien wel het meest bijzondere pop-optreden dat ik ooit meegemaakt heb.
Een van mijn favoriete nummers was ‘Going To My Hometown’.
Popgala
Vooral door dat concert was ik helemaal gewonnen voor Rory Gallagher. In dat jaar, 1972, werd ik door de muziekindustrie aangewezen als producer van het zogenaamde Popgala, dat in de plaats kwam van het Grand Gala du Disque. Een aantal groepen, beroemd of veelbelovend, zou in de Vliegermolen (Voorburg) live optreden voor een jong publiek. De hoogtepunten van de twee opnamedagen (maart 1973) werden een week later geprogrammeerd door de VARA televisie. Regisseur was Egbert van Hees (1946-2017). Peter van Bronckhorst was verantwoordelijk voor het geluid.
Aan mij de taak om de artiesten en groepen te selecteren uit het aanbod van diverse platenmaatschappijen. Eenvoudig was dat niet, omdat menigeen in een laat stadium plotseling afhaakte. Het programma wordt vandaag de dag als baanbrekend en succesvol gezien, mede door de aanwezigheid van de Eagles, Who, Faces, Rod Stewart, Supersister, Ry Cooder, Slade, Chi Coltrane, Colin Blunstone en anderen.
Bijna vanzelfsprekend greep ik de gelegenheid aan om de groep van Rory Gallagher in het Popgala op te nemen. Daar stond hij dan, in mijn eigen woonplaats Voorburg, spectaculair als altijd. Ook nu weer wist hij het publiek voor zich te winnen. De verkoop van zijn albums, vooral ‘Live in Europe’ liep steeds verder op. ‘Blueprint’ was eveneens een succes. Grote bestsellers bleven echter uit, misschien wel omdat singles taboe waren voor de Ier.
Herinneringen van bassist Gerry McAvoy
Rory Gallagher ging door met al z’n optredens, waar hij ook maar de kans kreeg. Muziek maken was zijn leven. Begin 1974 manifesteerde hij zich weer eens in zijn geboorteland, Ierland – zowel in het zelfstandige zuiden (Cork, Dublin) als in het Britse noorden (Belfast, Ulster).
In een interview met Gary James haalde Gerry McAvoy, zijn bassist, later herinneringen op. “I met Rory first of all when he moved to Belfast with his band Taste. I accidentally bumped into him at a music store in Belfast. The first thing that hit me was how polite he was in taking time out to talk to me a young struggling musician. We then met again when the band I was in, at the time, moved to England. We did a lot of gigs with Taste at that time because we were both with the same Agency ‘Robert Stigwood Organisation’.
Both bands split around the same time and I received a telephone call from Rory around February 1971 to fly to London for a jam. Little did I know at the time I was going to be playing with him for 20 years”.
McAvoy was er trots op dat hij een rol in zijn groep had gehad. “Playing bass with Rory was an education as well as a delight. I came from a school were rehearsals were of prime importance and one had to adhere to the structure that we had rehearsed. With Rory of course we rehearsed. But once you hit the stage a completely different attitude took over – piloted by Rory no gig was ever the same. Spontaneity and ad libbing were of prime importance”.
Over het maken van platen, albums, legde hij uit: “Rory had very structured ideas but there was still enough room for free-flow. We would rehearse maybe 14 or 15 songs for any album but then Rory would walk into the studio with a completely unrehearsed track and would just jam and see what would happen. Two tracks spring to mind ‘Laundromat’ and ‘Calling card’”.
En over de concerten: “Rory had crafted his live skill over many years playing with guys 10 years his senior in Irish show bands. This gave him an insight into how to woo an audience making sure he would tease an audience and do everything invariably at the right time”.
Irish Tour ’74
Tony Palmer
Van de drie optredens in Ierland werden opnamen gemaakt, voor een dubbelalbum en een film, ‘Irish Tour ’74’. De film kwam tot stand onder leiding van Tony Palmer, die eerder gewerkt had met de Beatles, Cream, Jimi Hendrix, Leonard Cohen (‘Bird On A Wire’) en Frank Zappa (‘200 Motels’).
In de biografie Rory Gallagher. His Life and Times (2012), liet Marcus Connaughton de Britse regisseur aan het woord. Al in 1968, ten tijde van Taste, was Palmer onder indruk geraakt van de Ier. Dat was bij gelegenheid van het afscheidsconcert van Cream in de Royal Albert Hall. Als het aan hem gelegen had, was dat vastgelegd op film. “I was very impressed with Taste. In fact after the first set – there were two shows that day – I went and complained to Robert Stigwood, saying don’t you think that we should record Taste as well. No, he said, so unfortunately we didn’t film it”.
Als je Rory eenmaal live had meegemaakt, bleef je hem volgen. Dat gold voor mij en ook voor Tony. “I was very impressed by the band and woke up to Gallagher’s presence as it were and then began to follow him”.
In 1973, het jaar van het Popgala, kreeg Palmer persoonlijk te maken met de nieuwe groep van de artiest. “Quite out of the blue, in the summer of 1973, his brother Donal approached me and said Rory was going on this tour [in Ierland] and would I be interested in making a film.
I said absolutely, of course”.
Palmer had intussen de BBC verlaten en was voor zichzelf begonnen. “Although by then I had left the BBC, I still had good contacts and went back to ‘Omnibus’, which was then the main arts programme on television. I suggested a programme on Rory and they said yes please. So that’s how the project was initiated”.
Verfilming van Rory in Ierland
Rory, Irish Tour 1974
In het boek van Connaughton legde de regisseur uit hoe het gegaan was in januari 1974. “When it came to talking and discussing the plans with [broer, manager] Donal, Rory was very involved”.
Ze kozen voor een bijzondere techniek. “We decided to shoot on 16 millimetre”. Dat was niet eenvoudig. “You need a lot of light, so you can film because it’s very slow negative stock. I said I could probably shoot it with two or three cameras, but you’d end up complaining that all these cameras were in the way”.
Palmer zou gezegd hebben: “I’m going to do it on one camera and I’ll tell you where the camera is. I’m going to need a lot of light to see you properly and please don’t wander off to the back of the stage out of light, otherwise we’re up shit creek without a paddle”.
Tony wist niet of zijn boodschap goed was overgekomen, maar over het resultaat was hij meer dan tevreden. “Rory was so unbelievably professional that he did get the point and that’s why I got such wonderful shots of him playing. He knew where the camera was. And I’m standing looking grumpy right behind it. He always performed for the audience and for the one camera that was there. From a technical point of view, it was very primitive, but in a strange way that gave it its special atmosphere I think”.
De regisseur wist dat er intussen veel meer technische mogelijkheden waren. Maar: “Going back to 1974, the limitations of the technology at our disposal gave it a sort of excitement that I’m not sure that if we’d had so called better equipment that it would have helped us”.
Rory en Tony bleven contact houden. Tijdens een gesprek met de auteur maakte Palmer een vergelijking met een optreden van Bob Dylan. “He kept reminding me of you. He never said anything. He just got on and played”.
Dat was wat de gitarist wilde horen. “Rory enjoyed that. Rory got the audience with him because of what he did, what he played and not what he said. It was through the music that Rory wished to speak and it was wonderful music making”.
Rory voelde zou zich verantwoordelijk gevoeld hebben toen hij bij een autoloze zondag in Rotterdam optrad. Op de website van de Doelen is een brief afgedrukt met de tekst: “Ik was net vijftien jaar en had de live LP 'Rory Gallagher: Live in Europe' in huis. Toen kreeg ik de kans om deze gitaarheld in levenden lijve te zien in de Doelen. Het concert begon iets later dan normaal, maar toen het eenmaal begon stond heel de zaal op zijn kop. Iedereen stond in de gangen en op de stoelen te swingen. Ik weet niet meer of Gallagher het zelf wist of niet, maar hij ging door met spelen tot de eerste trams weer gingen rijden.
Juist op die zondag was het in Rotterdam een autoloze zondag. Dus speelde hij vanaf zaterdagavond tot zondag in de morgen door, zodat bezoekers de eerste trein of tram naar huis konden nemen. Ik heb daarna nooit meer zo’n levendig en swingend concert meegemaakt, tot op de dag van vandaag nog niet”.
Rory speelde door
Geen Rolling Stone
In zijn biografie bracht de Ierse auteur nog een bijzondere gebeurtenis naar buiten. In Nederland zou Rory samen met de Rolling Stones gerepeteerd hebben.
“In early 1975, following the departure of guitarist Mick Taylor, Rory actually had the chance to join the Rolling Stones. Rory’s brother and manager Donal Gallagher received a call from the Rolling Stones management offices wondering if Rory might be interested because Mick Jagger saw a lot in him.
The auditions were scheduled for The Hague and Rory travelled on his own. He was put up in a nearby hotel and jammed with the band at a nearby venue [Doelen, Rotterdam].
Rory had a tour of Japan fast approaching and with no word from the Stones management packed his bags, leaving a note at the reception desk in the hotel: ‘If you still want me, then I will hear from you’”.
Rory vertrok naar het Verre Oosten. Ron Wood werd de nieuwe Rolling Stone.
Fans
In het boek kun je meer herinneringen lezen. Zoals van Gordon Morris. Na een optreden in Birmingham bleek dat Rory en hij in hetzelfde hotel verblijf hielden. In de foyer kwamen ze met elkaar in gesprek.
“I was very nervous at first but there was no need. As soon as I got to Rory it was like meeting any guy from the back streets of Manchester, just so down-to-earth, so humble, so friendly. There was not a sign of arrogance. We shook hands and I told him I’d enjoyed the gig and he was quite interested from the start to know if all the people, particularly at the back of the hall, had heard it ok, were the acoustics good. He was very concerned about that”.
Rory nodigde Gordon en zijn partner, Dorothy, uit om op zijn kamer verder te praten. “He was chatting as though he’d known us all our lives” – zelfs over de verbouwing van het toilet in zijn flat.
Het tweetal durfde niet te lang te blijven. Toen ze afscheid van hem wilden nemen, vroeg hij of ze nog een keer naar hem wilden komen kijken. “Will you be coming to see me on any other leg of the tour?”
Het stel hoefde geen kaartjes te kopen. “From now on, your name is on the door. Wherever you go, your name is on the door. If you have any problem, just go to the stage door, ask for me personally and I’ll sort it out”.
Zo ging Rory Gallagher met zijn fans om.
Geen vijftig
Aan de redacteur van Beat Instrumental had Rory Gallagher verklaard dat hij op vijftigjarige leeftijd nog wilde spelen, als een echte bluesartiest. Zover is het niet gekomen. Zijn gezondheid liet het weldra afweten. Als je op YouTube kijkt kun je goed constateren dat hij er steeds slechter uit ging zien.
In januari 1995 trad hij voor het laatst op – tijdens een tournee door Nederland. Op 10 januari stond Rory nog op de bühne. Tijdens dat concert in Nighttown, Rotterdam, werd hij zo ernstig ziek dat hij niet meer verder kon. Na een verblijf in het AMC (Amsterdam) kwam hij terecht in een ziekenhuis in Londen. In april 1995 onderging hij een levertransplantatie. Op 14 juni 1995 overleed Rory Gallagher, 47 jaar oud. Hij werd geen Blind Boy Fuller die na zijn vijftigste gewoon doorging, alleen op zijn stoel.
Blind Boy Fuller
Als je Rory Gallagher op z’n best wilt meemaken, bekijk dan de opnamen van zijn Ierse tournee in 1974. Ik doe het regelmatig.
Harry Knipschild
29 juli 2022
Clips
Literatuur
Tom Flesseman, ‘Fat Mattress – vervelende aangelegenheid’, Algemeen Handelsblad, 15 november 1969
Bert Bakker, ‘Fat Mattress’, Vrije Volk, 17 november 1969
Roy Carr, ‘The Taste, Marquee, London’, New Musical Express, 25 juli 1970
Richard Williams, ‘Taste – Marquee Club, London’, Melody Maker, 1 augustus 1970
Roy Hollingworth, ‘Taste Split’, Melody Maker, 17 oktober 1970
Keith Altham, Record Mirror, ‘Fresh Taste For Rory’, 8 mei 1971
‘I want to be playing when I’m fifty’, Beat Instrumental, juni 1971
Robert Briel, ‘Rory Gallagher’, Oor, november 1971
Jim va n Alphen, ‘Gitaar-gigant Rory Gallagher’. Parool, 21 augustus 1971
Constant Meijers, ‘Rory Gallagher: Ik wil iedere avond overal spelen en zolang als ik kan’, Zaak Oor, 1976
Marcus Connaughton, Rory Gallagher. His Life and Times, Cork 2012
Gerry McAvoy, interview met Gary James, zj
- Raadplegingen: 3979