Skip to main content

360 - Steve Boone: succes en ondergang van de Lovin’ Spoonful

 
 
 
In de tweede helft van 1965 was de Lovin’ Spoonful als een raket omhoog geschoten. In korte tijd stonden de jongens met twee singles in de Amerikaanse top tien genoteerd – eerst met ‘Do you believe in magic’ en vervolgens ‘You didn’t have to be so nice’.
   Naar eigen zeggen was Steve Boone de auteur van die tweede hit. Maar als je op het label kijkt zie je dat John Sebastian eveneens vermeld wordt. Een verklaring daarvoor gaf Boone in zijn memoires niet. Met de toevoeging van de naam van de zanger verloor Steve echter wel de helft van zijn inkomsten op het liedje.
 
 
 
Op toernee met de Supremes
 
 
Door het succes van hun hits werd de groep ingezet om overal heen te trekken. Zo ging de Lovin’ Spoonful in november op toernee met de Supremes. Ondanks hun hits waren ze niet meer dan het voorprogramma voor de drie meisjes die in nauwelijks meer dan een jaar liefst zes keer achter elkaar op nummer één in de Billboard-hitlijsten stonden, te beginnen met ‘Where did our love go’ en gevolgd door onder meer ‘Baby Love’, ‘Stop in the name of love’ en ‘I hear a symphony’.
   In vergelijking met de Supremes waren de leden van de Lovin’ Spoonful slechts beginnelingen, bekende Boone. Hij was geweldig onder de indruk van de kwaliteiten van James Jamerson, collega-bassist, die als begeleider van Diana Ross c.s. mee was naar het zuiden van de Verenigde Staten.
   Steve: “For The Spoonful the twin billing with a hit act like the Supremes would give us some cachet within the industry and among radio listeners and record buyers”.
 
 
360 1 Supremes
 
In Lafayette (Louisiana) waren heel wat mensen niet erg gecharmeerd van artiesten met lang haar. Dat bleek al uit de cynische recensie in een plaatselijke krant. Hun optreden werd omschreven als ‘four young fellers with long beautiful hair. They have three very loud electric guitars, one drum, and oodles of energy, really they do. They sang some songs’.
   Na het concert kregen de muzikanten, die per bus rondtrokken, nog meer te maken met de houding van conservatieve blanken (rednecks) in de zuidelijke deelstaat. De zwarte leden van het gezelschap, de Supremes en hun muzikanten, mochten een wegrestaurant niet binnen. Zij moesten hun eten buiten bestellen en kregen dat vanuit een luikje overhandigd. Een enorme vernedering. Steve: “We didn’t like it, and I’m sure The Supremes didn’t like it, but we were all hungry and no one was in the mood to make a stand against what was recognized as obvious, naked racism”.
 
De blanke artiesten werden geacht binnen te eten. Het lange haar van met name John Sebastian was aanleiding voor commentaar. Toen hij opstond werd geroepen: “Hey, look at that long-haired faggot with the peppermint-striped shirt”. De zanger reageerde niet, waarop hij aangesproken werd met de woorden “Hey faggot, look at us, faggot”.
   Er dreigde een vechtpartij uit te breken. Maar gelukkig kwam het zo ver niet. De zwarte Motown-muzikanten, die in de gaten hadden wat zich binnen aan het afspelen was, schoten met z’n allen te hulp. Het was zaak zo snel mogelijk te vertrekken. “Nog vijftien dagen te gaan”, met die woorden reageerde John Sebastian na het incident dat grote indruk maakte op de nog tamelijk onervaren hippie-artiesten.
 
 
Nieuw repertoire vereist
 
 
Vanwege het succes van de twee singles werd verwacht dat de groep na het einde van de toernee een nieuw album zou opnemen in de Bell Sound-studio. En dan te bedenken dat ze enkele maanden eerder al het bestaande repertoire hadden vastgelegd. In die tijd was het gebruikelijk dat succesvolle groepen diverse albums per jaar op de markt brachten.
   Tijdens de toernee met de Supremes probeerden de jongens dan ook nieuwe liedjes te schrijven in de bus. Er was haast geboden. John Sebastian voelde zich geïnspireerd door zijn eerste liefde, Lorey Kaye die hij had moeten achterlaten. Dat pakte goed uit.
   Steve: “Looking to cheer himself up, he was plucking his guitar in the ‘straight eight’ Motown style that we’d heard so much on this tour, from ‘Baby Love’ and ‘Where did our love go’ and beyond. As he peered out the window, feeling like he’d rather be anywhere in the world on this rainy day, the line came out: ‘What a day for a daydream’. Maybe twenty minutes later he’d finished the song”.
   De song viel niet onmiddellijk in de smaak. Volgens gitarist Zal Yanowsky leek het nummer te veel op ‘Got a date with an angel’, een hit uit 1934 (Skinny Ennis met het orkest van Hal Kemp). Steve Boone zag er in eerste instantie niet meer in dan een aardige opvuller voor het tweede album.
   “I have to admit I didn’t particularly love ‘Daydream’ at the time. I was OK with it as an album track, but I didn’t think it had commercial potential”, moest hij achteraf toegeven. In 1966 bereikte ‘Daydream’ echter de op een na hoogste positie in de Amerikaanse Hot 100 van Billboard.
 
 
360 2 Daydream
 
Op 13 december 1965 bevonden de leden van de Lovin’ Spoonful zich weer in de Bell Sound-studio (New York). Ze kregen vier dagen de tijd om een album op te nemen. Want op 17 december werden de jongens weer elders (Cleveland) verwacht. “After four days in the studio, we had enough for an album and it was ‘Hello, Cleveland’ for a couple of days, before we returned home for a few weeks of R&R during the Christmas season of 1965”.
    Zo ging het soms in die tijd. Liedjes proberen te schrijven in de studio en daar dan maanden verblijven was in 1965 niet gebruikelijk.
    Ook in Nederland ging het zo. De Sandy Coast nam eind 1968 in vijf werkdagen het album ‘From the workshop’ op, inclusief de top tien hit ‘Capital Punishment’. Bij de Outsiders ging het nog sneller in 1967. De eerste LP van de Golden Earrings werd eveneens in een mum van tijd opgenomen.
 
In een tv-interview veel later uitte Steve Boone zich jaloers op de Beatles die van hun platenmaatschappij EMI de mogelijkheid kregen om langdurig te experimenteren in de studio. Bij de Lovin’ Spoonful, onder contract bij Kama Sutra, was daar geen sprake van.
 
 
Kerstmis 1965
 
 
Aan het einde van het jaar was Steve Boone weer even thuis. In de afgelopen maanden was de bassist en liedjesschrijver in zekere zin een ster geworden. Het voelde een beetje vreemd aan om weer bij zijn ouders thuis te zijn. “My two younger brothers, Charlie and Mike, were both thrilled to have seen me on television”.  
    De ouders van Steve waren natuurlijk trots op wat hun zoon bereikt had. Maar helemaal accepteren wat hij deed, zat er niet in. Rock-muziek was nog niet algemeen geaccepteerd als een vorm van cultuur. “My dad was still in line with most of his generation when it came to rock ’n’ roll. Even though it had been 10 years since Elvis burst on the scene, guys like my dad still thought this was all just a fad that would soon be gone”.
    Steve had met de optredens van de groep wel wat geld verdiend en daarvan een en ander opzij gelegd. In de paar dagen dat hij weer even op Long Island vertoefde, besloot hij er een eigen woning te kopen. Het was zeker geen droomvilla. “It was located at in the meat packing district at the heart of the West Village. It was an actual carriage house that had been converted to a one-bedroom apartment with the bedroom - bath upstairs and the kitchen – living area downstairs”.
    Boone maakte afspraken voor verbouwing en onderhoud, alvorens zich weer in het gewoel van de popmuziek te storten. Tijd om te genieten van het succes was er niet.
 
 
Bijzondere ervaringen op de Amerikaanse westkust
 
 
The Lovin’ Spoonful manifesteerde zich met name in Californië. In die staat stond de jeugd open voor nieuwe popmuziek, niet alleen die uit het verre Groot-Brittanië, maar ook de klanken van eigen bodem.
   Nog vóór Monterey (1967) en Woodstock (1969) werden op de westkust grote popconcerten georganiseerd en verfilmd. In 1964 was dat de TAMI-show met onder meer Jan & Dean, Beach Boys, Lesley Gore, James Brown en de Rolling Stones. Een jaar later, bij de Big TNT-show, bevond de Lovin’ Spoonful zich in het illustere gezelschap van Bo Diddley, Ray Charles, Ronettes, Joan Baez, Byrds, Donovan en Ike & Tina Turner. Phil Spector had de groep uitgenodigd.
    Tijdens hun verblijf trokken de artiesten met elkaar op. Boone kon het goed vinden met David Crosby van de Byrds, die in die tijd (voor de tweede keer) een nummer één-hit hadden met hun bewerking van de Pete Seeger-song ‘Turn Turn Turn’. Steve: “I began chatting with David Crosby He shared my interest in sailing and sports cars, and as we talked, he said, ‘Let’s go for a ride in my new Porsche, I just got it. I’ll get you back onstage just in time for the next set’.
    Sounded OK to me.
    Once we were in David’s car, he broke out some potent hash-laced pot, which we smoked as we raced around L.A. in his fine new vehicle. True to his word, David had me back on time, but I was so high on the smoke that I could barely see my feet”.
 
 
360 3 The big TNT show
 
Het consumeren van (soft)drugs was bij rockmuzikanten vanzelfsprekend geworden. Iedereen deed het, bij wijze van spreken. Wie het niet deed werd soms niet voor vol aangezien. Vervelend was het als je betrapt werd. Bekende slachtoffers waren Brian Jones, Jimi Hendrix en Paul McCartney.
    Op 20 mei 1966 werden twee leden van de Lovin’ Spoonful, gitarist Zal Yanovsky en bassist Steve Boone aangehouden in San Francisco. Roken op een feestje was niet genoeg. Ze namen nog wat mee op de terugtocht.
    “I had not driven the Mustang two blocks when out of nowhere came the red lights of a police car behind us.
    Panic! Though Zal and I were both stoned and probably drunk, I was completely surprised, because we weren’t speeding nor from my perspective driving unusually.
    As I slowed down to stop, Zally, who was carrying the pot, pulled it out of his jacket and stuffed it under his seat.
    We pulled to a stop and the officer - I only saw one at first - came up to the driver’s window with a flashlight and asked for the usual ID and registration, and then almost immediately asked if he could search the car.
    By now I was totally shaken up, and then I noticed another officer standing behind the car on Zally’s side, also with a flashlight.
    Before I could even say yes or no to the search, they asked us to step out of the car and went right to the passenger seat and pulled out the bag of pot”.
Steve en Zal kwamen vast te zitten. “We were put in a holding cell with about 10 other guys, mostly drunks and petty criminals. Long hair still being pretty new, even among criminals, we did not look like the rest of our fellow detainees.
    ‘Hey man, where you guys from? What’s up with the hair?’ they asked.
    Another guy came up to Zally and said, ‘Didn’t I see you on TV?’
    ‘Aren’t you guys in a rock band?’ said another.
    Steve probeerde de discussie te vermijden. “‘Yeah, we’re in a band’, I said. ‘But nobody you ever heard of’.
    After about an hour, another one of our cellmates said, ‘Aren’t you guys in The Lovin’ Spoonful?’
    One of our cellmates came up and started up again with ‘Didn’t you guys play that song ‘What a Day for a Daydream’ on the Hullabaloo show?’
    Ignoring him was difficult.
    ‘They are The Lovin’ Spoonful, man’, another one chimed in.
    To paraphrase The Animals, we had to get out of this place”. Zal en Steve voelden zich vernederd.
    De volgende ochtend kreeg het tweetal juridisch advies. De zaak zou geseponeerd worden als de jongens meewerkten om de dealer te achterhalen.
    Ze lieten zich overtuigen en deden wat het management adviseerde.  
 
Het leven van een rockster had z’n consequenties, bleek regelmatig. “I was considered a star”, met die woorden omschreef Steve Boone een andere ervaring op de westkust. “One of the waitresses of the Trip approached me. I’d noticed her from the stage early on, as she was a great-looking gal with dramatic make up and a nice body. I spent the night with her that night”.
    Jeannie was niet alleen een groupie. Ze maakte kleding voor rock-artiesten. “I got her to make me a custom turtleneck leather motorcycle shirt, which was the coolest piece of clothing I had ever had”.
    Mede dankzij haar relatie met de bassist van de populaire popgroep maakte het meisje carrière. “Within a year she had rock star clients from the U.S. and England, and by 1968 she had her own boutique in L.A.”
    Jeannie werd niet ouder dan 27 jaar. Ze verongelukte in Engeland. “There was a great outpouring of grief in the rock community, and Cream bass player Jack Bruce named his first solo album ‘Songs for a Tailor’ as a tribute to Jeannie”.
 
 
360 4 Jack Bruce

 
The Lovin’ Spoonful naar Europa
 
 
In zijn memoires legde Steve Boone heel wat vast over zijn ontmoetingen in de VS met onder meer de Beach Boys, Paul McCartney en Miles Davis.
    Maar de Lovin’ Spoonful werd ook in Europa verwacht. Steve: “We were a little nervous about England. The American groups who sprang up as would-be challengers to The Beatles and the rest of the British Invasion had been basically ignored in Britain.
    Our friends The Byrds had been treated roughly by the press and audiences when they’d gone to England in the summer of 1965, so we knew, chart hit or not, it was going to take some work for us tobe fully accepted there”.
    Er werd dan ook niets aan het toeval overgelaten. “Our entourage for the trip consisted of [manager] Bob Cavallo, who went ahead of us to work out some logistics; [producer] Erik Jacobsen; our PR guy, Dan Moriarty; road manager Rich Chiaro and photographer Don Paulsen. We were staying at the May Fair Hotel in Piccadilly, which is where a lot of the American acts, including Dylan, had stayed on their journeys there.
    Our management had set up appearances throughout the next week on local TV staples Top of the Pops, Ready Steady Go! and Thank Your Lucky Stars, in addition to an appearance on BBC Radio”. In Ready Steady Go! trad de groep op met Dusty Springfield, Searchers en Manfred Mann.
    De Amerikanen gaven op 19 april 1966 bovendien een concert voor genodigden in de Marquee. Vanaf het toneel herkende de bassist tal van beroemdheden in het publiek: John Lennon, George Harrison, Brian Jones, Steve Winwood, Spencer Davis en Eric Clapton. “To say I was extremely nervous for this show would be an understatement”.
    Bij een ander optreden kwam Brian Jones opnieuw opdagen. “He invited us to a wild party at his house afterward”.
 
 
360 5 Londen
Lovin’ Spoonful in Londen
 
 
De Lovin’ Spoonful vloog tevens naar Stockholm. “We played Sweden’s version of Ready Steady Go! on a show that also included a hit Swedish act called The Hep Stars. The group’s piano player was a guy named Benny Andersson, who revealed himself to be a big Spoonful fan and later found fame and fortune as a member of ABBA”.
    Nederland werd niet aangedaan, ondanks hun populariteit in alle geledingen. De redactie van Hitweek omschreef hen als ‘Amerika’s populairste groep’ met een ‘volkomen eigen sound’. “Als je eens iets anders wilt, moet je [hun eerste] elpee beslist kopen. Je zult er absoluut geen spijt van hebben”.
    In zijn autobiografie legde Robert-Jan Stips (Supersister, Nits) vast dat hij op jeugdige leeftijd geld kreeg om zijn eerste album te kopen. “The great day arrived: with 25 guilders in his pocket he went off to the record shop to buy his first LP. It took him more than two hours in a backroom of the store to decide which LP he would buy: ‘Pet Sounds’ by the Beach Boys, Loving Spoonful’s ‘Daydream’ or the ‘Rhapsody in Blue-American in Paris’ - Gershwin/Bernstein. After a long long while he went for the Loving Spoonful!”
    De singles van de Amerikanen deden het uitstekend in ons land. Na top 40-klasseringen voor ‘Daydream’ en ‘Did you ever make up your mind’ bereikte ‘Summer in the city’ zelfs een tweede plaats in de zomer van 1966.
 
 
‘Summer in the city’ - hoogtepunt
 
 
‘Summer in the city’ was niet alleen in Nederland maar vrijwel overal in de westerse wereld de grootste hit voor de groep.
    In zijn boek vertelde Steve Boone dat de totstandkoming van de single anders verliep dan gebruikelijk. Het was begonnen met een liedje dat John Sebastian’s jongere broertje Mark geschreven had. John maakte evenwel een nieuwe tekst en gaf er een totaal andere draai aan. “When John brought the song in, even in its then-crude state, I thought it was incredible. I loved that it sounded unlike anything we’d ever done”. Eindelijk eens een nummer met pit erin, vond de bassist. Het ‘zachte’ repertoire was meer dan eens bespot. Een van hun hits werd soms ‘What a gay for a gaydream’ genoemd.
    Tijdens de opname herinnerde de zanger zich dat Steve wel eens achter de piano ging zitten en dan een themaatje speelde. Dat leek hem goed te passen. “Hey, what about Steven’s piano thing?”, suggereerde hij.
    Steve: “We tried it, it worked”.
    Iedereen realiseerde zich dat ‘Summer in the city’ iets bijzonders was. “The song was really shaping up as something special, and everyone recognized it. Subsequently the idea of putting ‘city’ noises - traffic, maybe a construction crew - over my piano part was floated. This was a fairly unusual component for a pop song.
    We brought in this little old radio soundman who sat crossed-leg on the floor with a portable reel-to-reel and boxes and tapes of car horns and pneumatic drills, and overdubbed some city noises that really complemented my faux-Gershwin part.
    Other contributions included the vocal arrangements and harmonies, which 14-year-old Mark Sebastian had some say in, and a guitar part from Zally”.
 
Steve sprak zich met name lovend uit over de geluidstechnicus. “The unsung hero in this whole two-minute, 45-second opera had to be Roy Halee. Roy was a studio engineer at Columbia who was working with us for the first time and we’d quickly grown to admire, as he had a number of innovative ideas.
    When it came time to do the drum overdubs, Roy devised the notion of putting a mic at the top of the eighth floor stairwell, the Voice of the Theatre loud speaker at the bottom, then ‘wowing’ the volume to give the sound extra punch.
    The reason the drums sound so powerful on that song is because of Roy Halee, whom we would later unsuccessfully try to steal as our exclusive engineer”.
    Volgens Boone zou Halee die aanpak nog eens herhalen. “Roy would go on to replicate the sound when recording the drums for the Simon & Garfunkel hit ‘The Boxer’”.
In het blad Hitparader werden meer details gegeven over de ingewikkelde opname van ‘Summer in the city’, met Donovan als toehoorder. “Steve Boone did the arranging. He added another instrumental figure, and, together with the other guys, selected the instruments to be played.
    The instrumental background was recorded in four steps. The first take had drums, organ, electric piano and rhythm guitar. Next a bass and autoharp were dubbed on the soundtrack and the third time around a guitar. The final overdub added more percussion, including a big wastebasket that Zal kept hitting with a drumstick. Everyone is dying to hear the vocal - even just once - but John is too tired. He sings it the following night”.
 
 
360 6 Summer in the city
 
‘Summer in the city’ werd het absolute hoogtepunt in de platencarrière van de Lovin’ Spoonful. Het is een klassieke popsong geworden.
    Steve Boone: “We were proud of the song, and knew it would be one of the foundational elements of the next album, which Kama Sutra and our management began demanding almost as soon as Daydream had cracked the Top 10, maybe even before”.
 
 
Het hoogtepunt voorbij
 
 
In de zomer van 1966, een jaar na de eerste hitsingle ‘Magic’ ging het mis binnen de groep. John Sebastian begon zich steeds meer als alleenheerser te gedragen, vond Steve Boone. Het was allemaal de schuld van Lorey die hij (zonder haar zo te noemen) omschreef als een proto Yoko Ono.
    Sebastian en zijn vriendin beheersten de sfeer binnen de Spoonful. “John and Lorey were becoming annoying as shit. No one besides John liked Lorey. It was not long before John and Lorey were spending every waking (and sleeping) minute together, except when we were on tour. He called her constantly from the road”.
    Lorey wilde zo snel mogelijk met Sebastian in het huwelijk treden. Dat was echter niet gemakkelijk. John was namelijk eerder ‘getrouwd’ om de dienstplicht te ontwijken. Hij moest nu zo snel mogelijk scheiden met het risico alsnog naar Vietnam uitgezonden te worden. De onderlinge relatie van het tweetal legde een zware druk op het efficiënt functioneren van de groep.
 
 
‘Rain on the roof’ – John met Lorey
 
 
Hoe moest het verder na een superhit als ‘Summer in the city’.
    Enkele maanden eerder was de groep benaderd om de hoofdrol te spelen in een tv-serie, gebaseerd op het succes van de Beatles en hun succesvolle films ‘A hard day’s night’ en ‘Help’. Dat leek in eerste instantie fantastisch maar dan zouden ze wel hun naam moeten veranderen in de Monkees. De leden van de Spoonful wezen het voorstel af. Die kant wilden ze niet op.
    John Sebastian stond erop dat ‘Rain on the roof’ de opvolger van hun grootste hit zou worden. Dat liedje had hij geschreven voor zijn grote liefde.
    Zijn houding riep weerstand op. Steve: “I was growing just a bit weary of playing on cloying love songs about a woman for whom I had barely concealed disdain. I was starting to wonder just a bit about John’s judgment being clouded by the relationship. When you combine that with the fact that he was necessarily taking a major leadership role in group decisions, you could see a divide beginning to grow in the band”.
    Het liefdesliedje ‘Rain on the roof’ had lang niet zo’n succes als de rocker ‘Summer in the city’.
 
 
360 7 Sebastian Cass Lorey Kaye 22 dec 1966
John Sebastian met Mama Cass en Lorey Kaye, 22 december 1966
 
 
Tijdens een studio-opname ontstond een ernstig conflict tussen John Sebastian en Erik Jacobsen. De producer had op eigen initiatiatief de stem van de zanger verwijderd omdat die volgens hem beter kon. Sebastian accepteerde dat niet. De dagen van Erik Jacobsen als producer van de Lovin’ Spoonful waren geteld.
 
 
‘Darling be home soon’
 
 
De song ‘Darling be home soon’ was helemaal een initiatief van John Sebastian zelf, bedoeld voor de soundtrack van de film ‘You’re a big boy now’. De andere leden van de groep werden tijdens de opnamen gedegradeerd tot sessiemuzikanten. Ze hadden maar te spelen wat hun opgedragen werd.
    Steve: “This would not be a collaborative effort. John wrote the songs by himself before turning them over to Artie Schroeck, who wrote arrangements for an orchestral production.
    When we showed up to the soundtrack sessions on that week in mid-October 1966, Zally, Joe and I were greeted by charts that told us what parts to play.
    ‘What the fuck is this?’ Zally whispered to me.
    He was being told to play only on the two and the four, with none of his usual improvisation allowed. He felt he was being punished, and he wasn’t sure what for. It sure seemed like we were all being treated like session musicians. I just shrugged.
    John had written the song while waiting one night for Lorey to come home from work. Yes, it was another Lorey song. When John showed up to do the vocal, Lorey happened to be there. John started singing directly to Lorey as he cut the track, and at some point got so wrapped up in the emotion of the lyrics that he pretty much started crying”.
    Nadat hij zijn zangpartij had voltooid verliet Sebastian de studio, hand in hand met Lorey Kaye.
 
In zijn memoires liet Steve Boone afdrukken: “From where we stood in the fall of 1966, it looked like John was beginning to exert total control and trying to dictate the band’s every move, which was not going over well at all, especially when we suspected Lorey was in John’s ear on a lot of these issues”.
 
 
Een nieuw contract
 
 
Ondanks alle successen hadden de leden van de Lovin’ Spoonful aan hun platen niet veel meer dan zakgeld overgehouden. Maar nu zou er geld op tafel komen. Platenmaatschappij MGM, die het label Kama Sutra distribueerde, deed een interessant aanbod.
    “The new record deal sounded great. Things were not all sunshine and roses among the four of us, but maybe this vote of confidence on the part of Kama Sutra would be the shot in the arm we’d need to move forward both artistically and collaboratively. It’s nice to feel like you’re wanted, like you’re valued by the label and they believe in you enough to lock you up for the foreseeable future”.
    Toen het erop aankwam bleek er een addertje onder het gras te zitten. “When we showed up to sign the contracts, we learned that value was a relative term for the four members of The Lovin’ Spoonful. Inserted into the language of the contract was wording that said something to the effect of ‘The Lovin’ Spoonful can consist of any group of persons as long as one of those persons is John Sebastian’.
    The heading on that section of the contract was titled ‘key man clause’.
    What it really meant was that The Lovin’ Spoonful only existed if John Sebastian was a member of the band. If I left or Zally or Joe left, we were replaceable, but if John left, the contract was null and void and the rest of us could hand in our playbooks.
    The deal effectively turned us into his sidemen, putting us in a position where every decision was ultimately going to be John’s. If John decided he didn’t like a song choice or an arrangement or really anything else, he could bail and Kama Sutra wouldn’t have to pay us or allow us to make another record”.
 
 
Op naar het einde van het succes van Lovin’ Spoonful
 
 
Vanaf die tijd ging het van kwaad tot erger. Op de westkust werd de drugs-affaire van Zal en Steve in 1967 opgerakeld. De Lovin’ Spoonful verloor zijn goede naam onder de hippies.
    In mei riep John Sebastian de leden van de groep bij elkaar – alleen Zal Yanowsky was niet uitgenodigd. Steve Boone: “I was called to his house for a band meeting, and when I got there it was just Joe and John, no Zally. I thought that was odd, since Zally lived right across the street, but I’d soon find out why he hadn’t been invited.
     ‘Zally’s behavior has gotten to a point where I cannot take it anymore’, he said”.
    John Sebastian had besloten dat solo-gitarist Zal Yanowsky moest verdwijnen. Gezien het nieuwe contract hadden de andere leden geen andere keus dan hem te volgen. Sebastian durfde de boodschap echter niet zelf uit te spreken. Het was Steve Boone die hem aankeek en zei: “Zally, the band has taken a vote and you have been fired”.
 
 
360 8 Rain on the roof
Lovin’ Spoonful in Muziek Parade, januari 1967
 
 
Medio 1967 was er een nieuwe Lovin’ Spoonful met Jerry Yester in plaats van Zal Yanovsky. Omdat Sebastian niet meer met Erik Jacobsen wilde werken, kwam er tevens een nieuwe producer: Joe Wissert, die eerder hits met de Turtles gemaakt had. De belangen van de nieuwe man werden eveneens door het duo Koppelman-Rubin behartigd.
    Steve Boone: “We didn’t really know Wissert, but in our early meetings with him he seemed like a nice enough guy and understood what we were about”.
    Van de samenwerking kwam niet veel terecht, bleek toen er een nieuwe langspeelplaat opgenomen werd. “Joe Wissert simply did not have the same comfort level with us. We all found him very difficult to communicate with. He was barely present for the second half of the sessions, and by the time we got to the mixing stage of the album, he was nowhere to be found”.
    De nieuwe single, ‘Money’ kwam niet hoger dan 48 in de hitlijsten. Voor John Sebastian was het de druppel die de emmer deed overlopen. “Not long after, as we halfheartedly plotted our next move, John Sebastian broke the news, just before a tour rehearsal: he was leaving the group. ‘I’ve talked it over with Bob Cavallo’, he said. ‘And this is it. After this next round of dates, I’m leaving the group. You guys can carry on if you want to, but I’m out’.
    Daarmee kwam een einde aan het korte succes van een topgroep. Het is niet makkelijk om leden van een groep bij elkaar te houden, zo blijkt elke keer opnieuw.
    Het duurde overigens nog tot 1991 alvorens Steve Boone de royalties ontving waar hij al die tijd recht op had.
 
 
Harry Knipschild
29 maart 2019
 
Clips
 
 
Literatuur
Keith Altham, ‘Nice, abnormal Spoonful’, New Musical Express, 22 april 1966
Penny Valentine, ‘The Lovin’ Spoonful, Dusty Springfield, The Searchers: Ready Steady Go!’, Disc and Music Echo, 23 april 1966
‘The Lovin’ Spoonful’, Hitweek, 10 juni 1966
‘The Lovin’ Spoonful’, Teenbeat, 30 augustus 1966
Cat Stevens, ‘Lovin’ Spoonful: Rain on the roof”, Melody Maker, 29 oktober 1966
‘Lovin’ Spoonful’, Muziek Expres, januari 1967
‘Zal uit Spoonful’, Hitweek, 7 juli 1967
‘Spoonful’s new image’, Rolling Stone, 9 november 1967
‘Koppelman & Rubin’, Cashbox, 15 maart 1969
Dave DiMartino, ‘Zal Yanovsky’, Mojo, maart 2003    
Steve Boone, Tony Moss, Hotter than a match head. Life on the run with the Lovin’ Spoonful, Toronto 2014
Autobiografie Robert-Jan Stips, op zijn website, z.j.
      
   
   
  • Raadplegingen: 14377