18 - Ernest Hemingway over de Franse grens naar Duitsland in 1922
De Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway (1899-1961) maakte indruk op mij [HK] met boeken als A Farewell to Arms (1929, over het einde van de Eerste Wereldoorlog), Death in the Afternoon (1932, over het vechten met stieren in Spanje) en For whom the bell tolls (1940, over de Spaanse burgeroorlog).
In 1953 werd hem de Pulitzerprijs voor Literatuur toegekend (voor The Old Man and the Sea) en een jaar later, in 1954, de Nobelprijs voor Literatuur.
Naar Straatsburg
In de jaren 1920 schreef de Amerikaan bovendien artikelen voor de Toronto Star Weekly en Toronto Daily Star. Zijn verhalen als verslaggever zijn terug te vinden in het boek By-Line: Ernest Hemingway. Selected articles and dispatches of four decades, dat in 1967, zes jaar na zijn dood, gepubliceerd werd.
In augustus 1922 reisden Ernest en Hadley Richardson, zijn (eerste) echtgenote sinds 1921, vanuit Parijs naar het noordoosten van Frankrijk. Dat deed hij per vliegtuig. In de Hemingway-biografie van Carlos Baker is te lezen: “Bill Nash of the Chicago Daily News advised a flight to Strasbourg: the same trip that took ten hours by train could be made by plane in two and a half. Ernest bought two press-rate tickets from a sinister-sounding outfit called the Franco-Russian Aero Company”.
Vliegen was in die tijd een avontuur. Op vliegveld Le Bourget stond bij het eerste ochtendkrieken een vliegtuigje te wachten. Baker: “They slid their haversacks under the seats, stuffed their ears with cotton, and took off in the summer dawn. The pilot was a broad-nosed man in goggles, with a stained sheepskin jacket and a visored cap worn backwards. The engine smelled strongly of castor oil”.
Vanuit het laag-vliegende toestel kon Hemingway alles goed zien. “Ernest peered down at the green velvet forests, the red rooftops of Bar le Duc and Nancy, and the wartime trenches [uit de oorlog 1914-18] outside Saint Mihiel. They hedgehopped along a weedy canal, then climbed through a misty rain over the Vosges mountains”.
Onder het vliegen gaf de piloot nog aanwijzigingen. “He tapped Ernest’s shoulder and pointed off to the right at a mud-colored ribbon. It was the Rhine”.
Het was nog vroeg in de ochtend. Mevrouw Hemingway haalde onderweg de slaap in die ze door vroeg opstaan had moeten missen. “Hadley awoke as they came down onto the sunburnt grass at the Strasbourg airfield”.
Hadley & Ernest Hemingway in 1922
Het ‘Duitse’ leven in Straatsburg
Straatsburg bevond zich nog maar kort aan de Franse kant van de Frans-Duitse grens. Vanaf 1870 tot aan de Eerste Wereldoorlog was de stad Duits grondgebied geweest. Voor Ernest Hemmingway, 23 jaar, leek het wel of hij zich in een van de sprookjes van de (Duitse) gebroeders Grimm bevond. Hij logeerde er in een ‘gasthaus’ naast de Lutherse kerk en at er onder meer forel in het vijftiende-eeuwse Kammerzell-huis. Er werd Rijn-wijn uit lange donkere flessen gedronken en ‘quetsch’, een sterke drank op basis van van pruimen.
Kammerzell-huis
Naar de overkant van de Rijn: Duitsland
Op 19 september 1922 deed de auteur in de Toronto Daily Star verslag van zijn bevindingen in de nabije omgeving. In de vier dagen dat het jonge echtpaar in Straatsburg vertoefde maakte hij een uitstapje naar de andere kant van de Rijn, het Duitste stadje Kehl.
Het land dat de schrijver wilde bezoeken was op dat moment, augustus 1922, verre van welvarend. Vier jaar eerder, in het najaar van 1918, was Duitsland in grote problemen gekomen. Duitse troepen slaagden er niet in de loopgravenoorlog met de Fransen te winnen. De bloedige Russische communistische revolutie dreigde naar het Duitse keizerrijk over te slaan. Een dodelijke griepepidemie eiste veel slachtoffers. Op 10 november 1918 vluchtte keizer Wilhelm II naar Nederland.
De Amerikaanse president Woodrow Wilson, die troepen naar Frankrijk gestuurd had om de geallieerden te helpen, had zich bereid verklaard een eervolle overeenkomst tot stand te laten komen (‘peace without victory’) als de Duitsers zich maar onvoorwaardelijk wilden overgeven. Maar toen afgezanten van een nieuwe regering in Compiegne arriveerden troffen ze in plaats van vredelievende Amerikanen slechts wraakzuchtige Fransen aan.
De Duitsers werden gedwongen een oneervol vredesverdrag te ondertekenen. Militairen mochten voortaan geen wapens meer dragen. Bovendien moesten de Duitsers een kolossaal bedrag aan ‘herstelbetalingen’ ophoesten. De Duitse regering onder leiding van de sociaal-democraat Friedrich Ebert besloot zich te houden aan de akkoorden, maar door een bewuste inflatiepolitiek de geallieerden ervan te overtuigen dat Duitsland op den duur niet in staat zou zijn dit bedrag te betalen.
Hemingway maakte aan het einde van de zomer persoonlijk mee wat de gevolgen waren. Je kon het in de krant lezen. ‘German inflation’ was de titel van het verslag dat hij liet afdrukken.
De brug over de Rijn op
Aan een jongeman, werkzaam in een garage, vroeg Ernest of het mogelijk was de grens over te steken. Dat leverde niet de minste problemen op, hoorde hij. “Het is heel gemakkelijk om Duitsland binnen te komen. Je hoeft alleen maar de brug over”.
“Heb je dan geen visum nodig”, vroeg ik.
“Nee, alleen een stempel van de Fransen”.
De Duitse autoriteiten leken niet van belang te zijn. Om zijn gelijk aan te tonen nam de jongen zijn paspoort uit zijn zak en liet dat aan hem zien. Het zat helemaal vol met stempels. “Kijk. Ik woon nu zelf aan de Duitse kant van de grens omdat alles er veel goedkoper is. Op die manier verdien je een heleboel geld”.
Hemingway en zijn vrouw lieten zich vanuit het centrum van Straatsburg naar de Rijn rijden. “It is a three-mile street car ride from the centre of Strasbourg out to the Rhine and when you get to the end of the line the car stops and everyone piles out to herd into a long picket-fenced pen that leads to the bridge”.
Een Franse soldaat met een stalen blauwe helm, een bajonet op het geweer, zorgde ervoor dat het voetgangersverkeer op de lange ijzeren brug ordelijk verliep. Aan de linkerkant van de brug was een lelijk bakstenen douane-kantoortje. Een Franse ambtenaar zat er achter een loket en voorzag de paspoorten van stempels.
De verslaggever keek om zich heen. “The Rhine is swift, yellow and muddy, runs between low, green banks, and swirls and sucks at the concrete abutments of the bridge”. Aan de overkant zag hij het lelijke Duitse stadje Kehl.
douanekantoor bij de brug
In zijn artikel bevestigde de Amerikaan nog eens hoe makkelijk je het land van de aartsvijand kon binnen komen. “Als je een Fransman met een Frans paspoort bent krijg je van de man achter de balie een stempel met daarop ‘sortie Pont de Kehl’ en ga je de brug over naar bezet Duitsland. Als je burger van een van de geallieerde mogendheden bent kijkt de douane-ambtenaar je achterdochtig aan, vraagt waar je vandaan komt, waarom je naar Kehl wilt, hoe lang je daar zult blijven. Dan ontvang je een stempel met dezelfde tekst”.
Als Duitser, inwoner van Kehl, kreeg je een andere behandeling, constateerde Ernest. “Omdat Kehl en Straatsburg economisch nauw met elkaar verbonden zijn [vóór de Grote Oorlog hoorden ze tot hetzelfde Duitse keizerrijk] zijn er heel wat mensen die een zakelijke band hebben met Straatsburg of een van de voorstadjes. Als je als inwoner van Kehl in je eigen stad gaat eten kom je in een lange rij terecht. Het duurt dan een kwartier of twintig minuten vóór je aan de beurt bent.
Je naam wordt in een dossier opgezocht. Gekeken wordt of je je ooit tegen de Franse regering hebt uitgesproken. Er wordt onderzoek gedaan naar je afkomst en je moet allerlei vragen beantwoorden. Het duurt enige tijd voor je ten slotte wordt doorgelaten”.
Ernest Hemingway gaf zijn gevoel even de vrije loop: “The French make it very nasty for the Germans”.
Over de brug
Ook na het passeren van de douane-post bleven de Fransen domineren. Duitse soldaten hadden er niets in te brengen. “Once across the muddy Rhine you are in Germany, and the German end of the bridge is guarded by a couple of the meekest and most discouraging looking German soldiers you have ever seen. Two French soldiers with fixed bayonets walk up and down and the two German soldiers, unarmed, lean against a wall and look on. The French soldiers are in full equipment and steel helmets, but the Germans wear the old loose tunics and high-peaked, peace-time caps".
Hemingway vroeg aan een Fransman welke rol de Duitse soldaten aan de andere kant van de brug speelden.
“Ze staan er”, kreeg hij ten antwoord.
De koers van de Franse frank ten opzichte van de Duitse mark veranderde op dat moment zo snel dat het bij de banken in Straatsburg onmogelijk was Frans geld in marken om te ruilen legde Hemingway uit. “Daarom wisselden we Frans geld op het spoorwegstation van Kehl. Voor tien franks ontving ik 670 marken”. Tien franks was niks, kon men in de Canadese krant lezen. Het was minder dan een dollar.
Ernest: “Mevrouw Hemingway en ik hebben die dag in Kehl naar hartelust uitgegeven en aan het einde van de dag hadden we nog honderdtwintig mark over!”
Geen geld voor een appel
50 mark biljet in 1922
De eerste aanschaf was het kopen van vijf appels. “Een oude vrouw naast de hoofdstraat van Kehl had een kraampje waar ze appels, perziken en pruimen verkocht. We wezen vijf appels aan die er goed uitzagen en gaven de vrouw een bankbiljet van vijftig mark. Ze gaf ons 38 mark terug”.
De volgende gebeurtenis maakte indruk op de bezoekers. “Een zeer aardig-uitziende oude heer met een witte baard zag dat we appels kochten en nam zijn hoed af. ‘Neemt u me niet kwalijk’, vroeg hij bedeesd in het Duits, hoe duur zijn die appels?’
Ik bekeek het wisselgeld nog eens en vertelde hem: twaalf mark.
Hij glimlachte en schudde zijn hoofd. ‘Dat is te veel. Zoveel geld kan ik niet ophoesten’”.
Hemingway: “De oude heer liep langzaam weg uit ons gezichtsveld. Vol verlangen had hij naar de appels gekeken. Ik had hem een paar appels moeten aanbieden, bedacht ik even later. Wat was nou twaalf mark – niet meer dan twee cent van een dollar”.
De schrijver had wel een idee hoe het kwam dat de Duitse heer in enorme financiële problemen terecht gekomen was. “The old man, whose life’s savings were probably, as most of the non-profiteer classes are, invested in German pre-war and war bonds, could not afford a twelve-mark expenditure. He is a type of the people whose incomes do not increase with the falling purchasing value of the mark and the krone”.
Door de enorme inflatie stelde zijn spaargeld, vooral veroorzaakt door de herstelbetalingen aan Frankrijk, niets meer voor.
De prijzen in Kehl aan de Duitse kant van de Rijn
Ernest keek om zich heen en noteerde de prijzen in etalages van de winkels die Hadley en hij passeerden. Als je voor één dollar maar liefst achthonderd mark ontving, wat kon je dan niet allmaal kopen in de nieuwe Duitse republiek, bedacht hij. Acht marken was gelijk aan één dollarcent.
In zijn artikel somde hij het allemaal op. “With marks at 800 to the dollar, or eight to a cent, we priced articles in the windows of the different Kehl shops. Peas were 18 marks a pound, beans 16 marks; a pound of Kaiser coffee, there are still many ‘Kaiser’ brands in the German republic, could be had for 34 marks. Gersten coffee, which is not coffee at all but roasted grain, sold for 14 marks a pound.
Fly paper was 150 marks a package. A scythe blade cost 150 marks, too, or eighteen and three-quarters cents! Beer was ten marks a stein or one cent and a quarter”.
Uit eten in het Duitse Kehl
Voor niet-Duitsers was uit eten een zeer speciale gebeurtenis in Kehl. In het beste hotel van het stadje (‘a very well turned out place’), constateerde Ernest, werd een vijf gangen-menu geserveerd voor honderdtwintig mark. “Dat is niet meer dan vijftien dollarcent”. Aan de andere kant van de grens, in Straatsburg, vijf kilometer westelijker, moest je voor die zelfde maaltijd zes of zeven keer zoveel geld op tafel leggen, rekende hij de lezers van de Canadese krant voor.
Er was iets heel speciaals aan de hand op deze plek. Mensen die vanuit de Elzas (tot voor kort Duits gebied) naar de overkant van de Rijn reisden mochten wat ze spotgoedkoop in Duitsland konden kopen, niet terug mee naar huis nemen. Daar werd streng op gecontroleerd.
Wat ze wél mochten was de brug oversteken en in Duitsland eten. Duitse koks konden heerlijk eten maken en dat wisten de Fransen te waarderen. Bovendien kostte het Duitse voedsel weinig of niets aan de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog.
Het vervolg liet zich raden. Mensen zijn nu eenmaal opportunisten.
Hemingway: “It is a sight every afternoon to see the mob that storms the German pastry shops and tea places. The Germans make very good pastries, wonderful pastries, in fact, that, at the present tumbling mark rate, the French at Strasbourg can buy for a less amount apiece than the smallest French coin, the one sou piece”.
‘Swinish spectacle’
De Fransen gedroegen zich volgens de journalist als varkens, als zwijnen. “This miracle of exchange makes a swinish spectacle where the youth of the town of Strasbourg crowd into the German pastry shop to eat themselves sick and gorge on fluffy, cream-filled slices of German cake at five marks the slice. The contents of a pastry shop are swept clear in half an hour”.
In Duitse eethuisjes en konditoreien bestond het personeel uit Duitsers en de klanten uit Fransen. “In a pastry shop we visited, a man in an apron, wearing blue glasses, appeared to be the proprietor. He was assisted by a typical ‘boche’ [mof] looking German with close cropped head. The place was jammed with French people of all ages and descriptions, all gorging cakes, while a young girl in a pink dress, silk stockings, with a pretty weak face and pearl earrings in her ears took as many of their orders for fruit and vanilla ices as she could fill”.
Inflatie onder het eten
Voor ieder weldenkend mens was het duidelijk dat het Duitse personeel niet helemaal vrijwillig handelde. “The girl didn’t seem to care very much whether she filled the orders or not. There were soldiers in town and she kept going over to look at the window”.
Onder het eten ging de inflatie door. “The proprietor and his helper were surly and didn’t seem particularly happy when all the cakes were sold. The mark was falling faster than they could bake”.
Het leven en eten in Kehl was in augustus 1922 niet voor iedereen gelijk. Duitse arbeiders en hun familie moesten het met ander voedsel doen. Ernest keek naar buiten en gaf zijn ogen de kost. “Out in the street a funny little train jolted by, carrying the workmen with their dinner-pails home to the outskirts of the town”.
In dat soort omstandigheden had je natuurlijk ook slimme figuren die de omstandigheden maximaal naar hun hand wisten te zetten, zolang dat lukte. “‘Profiteers’ motor cars tore by raising a cloud of dust that settled over the trees and the fronts of all the buildings”.
Binnen werd er nog steeds gevreten. “Inside the pastry shop young French hoodlums swallowed their last cakes and French members wiped the sticky mouths of their children”.
Hemmingway: “It gave you a new aspect on exchange”.
Druk verkeer op de brug
brug over de Rijn - Kehl
Ernest en Hadley hadden die dag in 1922 genoeg gezien. Ze gingen terug naar hun hotel in Straatsburg. Op de brug over de Rijn was het een komen en gaan. Wie vol zat begaf zich naar Frankijk. Vanuit het land van de overwinnaars kwam intussen een nieuwe lading eters de republiek van de verliezers binnen.
“As the last of the afternoon tea-ers and pastry-eaters went Strassbourg-wards across the bridge the first of the exchange pirates coming over to raid Kehl for cheap dinners began to arrive. The two streams passed each other on the bridge”.
De twee ontwapende Duitse soldaten konden niet anders dan toekijken. Vrolijk waren ze niet. “Two disconsolate looking German soldiers looked on”.
Aan het einde van het artikel in de Canadese krant herhaalde de bezoekende auteur nog eens wat hij van de jongeman in de garage gehoord had: “It’s the way to make money”.
***
Franse soldaten over Duitse grens (1923)
De Fransen, zo beleefde de ‘onpartijdige’ schrijver het uit eigen ervaring, spanden zich niet in om vrienden met de Duitsers te worden. In 1940 kwamen de oosterburen terug over de Rijn. Het duurde nog tot dertien jaar na de Tweede Wereldoorlog voordat een Fransman, Charles de Gaulle, en een Duitser, Konrad Adenauer, de moed opbrachten om de twee staten met elkaar te verzoenen.
Adenauer en De Gaulle
Harry Knipschild
29 januari 2018
Literatuur
William White (red.), By-line. Ernest Hemingway. Selected articles and dispatches of four decades, New York 1967
Carlos Baker, Ernest Hemingway. A Life Story, New York 1969
- Raadplegingen: 11296