134 - Over de Beatles en de Cats in 1967
1967 was een belangrijk jaar in de geschiedenis van de popmuziek. 1967 kreeg faam met zijn ‘Summer of Love’ in San Francisco en het grote rockfestival van Monterey op de Amerikaanse westkust in juni – met optredens van Jimi Hendrix, Janis Joplin, Jefferson Airplane, Otis Redding en de Who.
De grootste pophit van 1967 was ‘San Francisco’ van Scott McKenzie, maar in het jaaroverzicht van de Nederlandse top 40 eindigde die single nog achter ‘Waarom heb jij me laten staan’ van de Nederlandse Heikrekels. Een album-hitlijst bestond er in die tijd nog niet. Voor de meeste popliefhebbers staat het echter vast dat het op 1 juni 1967 verschenen album ‘Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ een absoluut hoogtepunt is.
1967 was eveneens een jaar van betekenis voor Hans van der Wereld. Die werd op 9 november 1947 geboren in Leiden. Popmuziek hoorde niet bij zijn opvoeding. Maar in 1960 werden de Blue Diamonds bekend met hun covers van Neil Sedaka (‘Oh Carol’) en de Everly Brothers (‘’Til I kissed you’) en vooral van de uit 1928 afkomstige song ‘Ramona’. Vanaf dat moment werd Hans gegrepen door wat in die dagen als teenager-muziek bestempeld werd. Een andere vroege favoriet waren de Shadows (‘zonder Cliff Richard’). Hun single ‘Apache’ maakte in 1960 grote indruk.
Hans vertelde me op 18 januari 2013 dat hij in 1964 zowel de Beatles in Blokker als de Rolling Stones in Scheveningen zag optreden. Van het optreden van de Beatles kon hij zich nauwelijks meer iets herinneren, van dat van de Stones des te meer. “Ik hield in die tijd vooral van ruige muziek, de Stones, Pretty Things en de Nederlanse Q65, Outsiders en Cuby. Het optreden van de Stones duurde maar tien minuten. Maar ik ben later niets tekort gekomen. Vele malen heb ik hun concerten meegemaakt. Alleen jammer dat ik ze nooit heb kunnen spreken. Als ik in Londen ben eet ik vaak in restaurant Sticky Fingers. Eigenaar Bill Wyman schijnt er regelmatig te komen, maar dat heb ik nog niet meegemaakt”.
Beatles
Handtekeningen speciaal gezet voor Hans van der Wereld, 25 juni 1967
De Beatles heeft hij wél ontmoet.
Na zijn middelbare school volgde Hans in Den Haag een opleiding op de grafische school. Vervolgens kreeg hij een baan bij een krant in Leiden. Die stad had vroeger maar liefst drie dagbladen, de christelijke Nieuwe Leidsche Courant (later opgegaan in Trouw), de katholieke Leidse Courant en het Leidsch Dagblad, dat de Leidse Courant in 1992 overnam. Hans was katholiek en kwam bij de Leidse Courant terecht. Hij hield er zich bezig met het opmaken en zetten (“nog met lood”).
Als medewerker van de krant legde Hans van der Wereld gemakkelijk contacten in de wereld van de muziekpers. Stadgenoot Cees Mentink was hoofdredacteur van het maandblad Teenbeat. Af en toe plaatste Cees wel eens een foto die Hans van een popgroep gemaakt had. Door die contacten had hij een entree bij de platenmaatschappijen. Tot in Engeland toe. In juni 1967 was Hans in Londen. Hij ontmoette er artiesten als Cliff Richard, de Bee Gees en Small Faces. Op Manchester Square ging Hans op bezoek bij Jim Watson, internationaal promotor bij EMI.
Op 25 juni trad de groep uit Liverpool op als finale van het BBC live tv-programma ‘Our World’. Twee-en-een-half uur lang. Dat was het eerste programma aller tijden dat dankzij tal van straalverbindingen in de hele wereld tegelijk ontvangen kon worden. Een technisch hoogstandje van de eerste orde. Honderden miljoenen mensen zaten aan de buis gekluisterd. Een absoluut record in die tijd. Ik [HK] meen me nog te herinneren dat ik zag hoe er in Australië een kind geboren werd, in de uitzending. Pablo Picasso, Maria Callas, de Wiener Sängerknaben, president Lyndon B. Johnson, Alexei Kosygin (premier van de Sovjet Unie) waren onder meer te zien.
Ter gelegenheid van ‘Our World’ hadden John Lennon en Paul McCartney een nieuw nummer geschreven, een song die paste in het tijdperk van de oorlog in Vietnam en de Zesdaagse Oorlog, begin juni, toen Israel tegelijk door Egypte, Jordanië en Syrië werd aangevallen. De song kreeg de titel ‘All You Need is Love’. Een paar weken eerder was ‘Sgt Pepper’ verschenen. En nu konden de Beatles al een gloednieuwe single voor de hele wereld pluggen. Dat was uniek. Tien jaar eerder wist je als liefhebber van popmuziek niet of nauwelijks hoe een artiest eruit zag.
Tijdens zijn bezoek bij EMI in Londen hoorde Hans van der Wereld dat de platenmaatschappij op de middag vóór de uitzending een persconferentie in de Abbey Road-studio (studio 3) zou geven. Vanuit de EMI-studio zouden de Beatles in de uitzending van ‘Our World’ live optreden, met orkest en met tal van vrienden als Mick Jagger, Marianne Faithful, Graham Nash en Brian Jones. Als ‘vertegenwoordiger van de Nederlandse pers’ was het voor Hans niet moeilijk een pasje voor de persbijeenkomst te bemachtigen.
“Toen ik bij de Abbey Road-studio’s arriveerde zag ik een heleboel krijsende meiden voor het hek staan. Die mochten er niet in. Er werd behoorlijk streng gecontroleerd. Na het tonen van mijn pasje kon ik echter gewoon doorlopen. Er waren een stuk of vijftig-zestig journalisten aanwezig. En de Beatles zelf. Die zaten niet achter een tafel maar liepen er gewoon rond. Je kon ze zo aanklampen en een praatje met ze maken. Die kans liet ik me niet ontgaan. Papier had ik niet bij me, alleen wat foto’s die ik van andere artiesten gekregen had. De achterkant was onbeschreven wit. Daar liet ik de Beatles hun handtekening op zetten.
Het meeste contact had ik met George Harrison. In mijn beste Engels. George meende aan mijn manier van spreken te horen dat ik van Duitse afkomst was. Toen ik het woord Amsterdam liet vallen werd hij helemaal lyrisch. George had de beste herinneringen aan het verblijf van de Beatles in Nederland in juni 1964. Vooral de boottocht door de Amsterdamse grachten stond hem nog levendig bij. Die had niet alleen indruk gemaakt op de vele Nederlanders langs de route, maar evenzeer op de Beatles zelf, in elk geval op George Harrison”.
De Beatles in Abbey Road studio 3, 25 juni 1967
(foto Hans van der Wereld)
John Lennon was een beetje nukkig, vertelde Hans. Het dochtertje van een journalist vroeg hem om een handtekening. Lennon liet duidelijk merken dat hij dat met de grootste tegenzin deed. Paul McCartney zag het gebeuren en greep in. Hij riep het meisje bij zich en gaf haar speciale aandacht.
De persconferentie vond plaats een paar uur voor de rechtstreekse uitzending (in zwart wit). Cameramensen waren druk in de weer met kabels en apparatuur en ook de mannen met sandwichboarden (Love, L’Amour, Liebe, Amor) die aan het einde van het tv-programma tevoorschijn kwamen, liepen al rond. Het drumstel van Ringo Starr stond op een verhoging opgesteld en de Beatles droegen de kostuums die ze later in de uitzending aanhadden”.
Voor de Beatles was het jaar 1967 nog lang niet afgelopen. De vier leden van de groep kwamen onder de invloed van de Maharishi. Ze reisden met hem naar Bangor (Wales). Daar hoorden ze telefonisch dat hun manager Brian Epstein plotseling overleden was. En aan het einde van dat zelfde jaar verscheen ‘Magical Mystery Tour’. Wat een jaar voor Lennon, McCartney, Harrison en Starr!
Cats
Terug bij de Leidse Courant werkt Hans van der Wereld nauw samen met redacteur Jan Preenen. Die hield zich vooral bezig met sportzaken. Maar hij werd tevens verantwoordelijk voor de nieuwe jongerenrubriek ‘Ook voor jou’.
Preenen kwam op het idee die activiteiten te combineren. Op 3 september 1967 speelde voetbalclub Volendam een thuiswedstrijd. Bovendien kwam er een popgroep uit het visserdorp, de Cats. Met de single ‘Sure he’s a cat’ waren de Cats na ‘What a crazy life’ en ‘Vive l’amour’ voor de derde keer de top 40 binnengedrongen. Preenen organiseerde een interview met de groep in het stadion van de voetbalclub. Omdat hij op die zondag geen officiële fotograaf kon krijgen vroeg hij aan Hans of die niet met hem mee wilde gaan naar het vissersdorp. En of hij dan de foto’s voor zijn rekening wilde nemen. Hans vond het een leuk idee en ging met de journalist mee.
De Cats in Volendam (foto Hans van der Wereld)
De Volendammers waren nog maar net doorgebroken. Verreweg het grootste deel van hun aanhang woonde in Noord-Holland en over de Afsluitdijk. Wognum, Heerhugowaard, Ursem, daar bevonden zich de gelegenheden waar de Cats steeds teruggevraagd werden. En nu kwamen er ineens twee jongens over van een krant helemaal uit het verre Leiden. Die zouden bovendien een hele pagina van hun krant aan de Cats gaan besteden. Voor de groep was dat een hele erkenning, althans zo heeft Hans van der Wereld het indertijd ervaren.
Jan Preenen voerde voornamelijk het woord. Hij hoorde dat de leden van de groep nog steeds amateurs waren. Ze hadden allemaal ‘normaal’ betaald werk. Alleen tijdens het weekeinde maakten ze muziek. Op maandagmorgen werden ze weer bij hun baas verwacht. Worden de Cats nu profs vroeg hij aan manager Jan Buys.
“Nee, waarom zouden ze? Drie van de vijf jongens zijn getrouwd en allen hebben een goede baan. Hoe lang zal het succes nog duren? Misschien twee, hoogstens drie jaar en dan is men de Volendammers weer vergeten. Het zou daarom onverstandig zijn om nu professional te worden en bovendien zouden we dan veel meer contracten moeten krijgen”.
Buys was nogal teleurgesteld dat ‘Sure he’s a cat’ het niet beter gedaan had. De single was niet hoger dan op een twaalfde plaats gekomen. Terwijl er toch 25.000 exemplaren van verkocht waren. “We hadden er iets meer van verwacht. Maar je moet rekenen dat wanneer die plaat enkele weken goed verkocht zou zijn en de verkoop, zoals nu gebeurd is, niet verspreid was over enkele maanden, dan was ons ideaal zeker verwezenlijkt. Maar we treuren niet. De volgende maand wordt alweer een nieuwe single uitgebracht: ‘What’s the world coming to’ en dat gaat dan samen met een tv-optreden van de jongens”. De Cats zouden op de televisie komen!
De Leidse journalist had vooral belangstelling voor Cees Veerman, die in 1967 de meeste zangpartijen voor zijn rekening nam. Preenen wees op zijn veelzijdigheid. “Met die stem kan hij gemakkelijk van toonhoogte wisselen. Zo heeft hij het grootste deel van de populariteit van de Cats bijgedragen”.
Cees werd ‘De Poes’ genoemd. Zijn bijnaam, tekende Preenen op, inspireerde tot de naam van ‘beatgroep de Cats’. “De Poes wordt hij genoemd, waarschijnlijk vanwege zijn kleine spleetogen en zijn kleine gestalte, die hij gewikkeld had in een zwart jack en een dito broek. Cees is een vlot en vriendelijk spreker en openlijk geeft hij zijn mening over de gang van zaken in de groep en de ervaringen die hij heeft gehad”.
Veerman had uitgesproken ideeën. “Ik houd helemaal niet van de muziek die wij brengen. Liever zing ik die nummers van de Motions bijvoorbeeld. Mijn favorieten zijn Cuby + Blizzards, met name de sologitarist Eelco en dan de Motions in de samenstelling nog met Rob van Leeuwen. Ik zou best wat wildere muziek willen brengen.Wij brengen echter naast onze topnummers voornamelijk de songs die op het moment zeer populair zijn. Ik heb verscheidene eigen composities gemaakt, maar ga die nou eens brengen in de zaal”.
Als Cees zelf niet hield van de muziek van zijn groep, waaom zong hij dan in die stijl?
“Uit louter commercieel oogpunt. De jongelui willen lekker meezingen en dansen en wanneer ze vreemde nummers horen dan vinden ze het niet leuk. We hebben wel een uitgebreid repertoire. Rhythm and blues, country and western, slownummers, samenzang (Drifters) en ook enkele wilde nummers. Toen wij pas begonnen was het zeer uniek in Nederland en dat heeft ons geen windeieren gelegd”.
Leidse Courant, 9 september 1967
Cees Veerman en Jan Buys vertelden hun verhalen aan de verslaggever. Hans van der Wereld maakte de foto’s voor een hele pagina over de Cats. “En toen begon de voetbalwedstrijd. Iedereeen bleef kijken behalve Arnold Mühren en ik”, vertelde Hans. Dat Mühren niet veel belangstelling voor die sport had, was ook in het artikel te lezen. “Arnold is geen voetbalsupporter, integendeel. Hij vindt het allemaal wat doelloos om achter zo’n bal aan te gaan lopen. Dat is niets voor hem. Hij is daar wat te zakelijk voor. In tegenstelling tot Cees Veerman. Die kan de hele dag wel over voetbal praten, tot ergernis van Arnold. Wat kunnen hem die schoten en schijnbewegingen van zijn neef [ook: Arnold Mühren] schelen? Niets toch. Toch kunnen ze goed met elkaar opschieten. Ruim vier jaar trekken ze nu samen op: gebrilde en gebaarde Arnold Mühren en de kleine Cees Veerman”.
Fanclub van de Cats
Omdat Hans even weinig voor voetballen voelde als Arnold nodigde deze de fotograaf uit om met hem mee naar huis te komen. Dan kon hij na de wedstrijd met zijn collega terug naar Leiden rijden.
Hans van der Wereld werd zeer gastvrij onthaald. Het was het begin voor zijn betrokkenheid bij de Cats. In Amsterdam was er een fanclub, met niet meer dan vijftig leden. Veel activiteiten waren er niet. Hoe je een blad moest maken, daar had men geen notie van. Hans met zijn grafische achtergrond en ervaring bij de krant wél. Hij was bereid de helpende hand te bieden.
Dat kwam goed uit. De Cats en manager Buys vonden een goed draaiende fanclub van het grootste belang. En ze waren bereid erin te investeren. “Elke zes weken traden de Cats een keer op zonder er een gage voor te vragen. De opbrengst van dat optreden ging in de kas van de fanclub. Zo beschikten wij over de middelen om een prachtig blad te maken. Na enkele jaren was het ledenaantal van de club gestegen van 50 naar 2.500”, vertelde Hans niet zonder trots.
Het bestuur van de fanclub had het plan een mooie kalender te maken – in kleur, met een oplage van maar liefst 3.000 stuks. Dat zou een heleboel geld kosten, besefte Hans. Hij legde het idee voor aan Jan Buys. Die zag het idee helemaal zitten. Maak hem maar, kreeg Hans te horen. Toen de rekening binnenkwam viel die niet mee. Wat moesten ze daarmee beginnen?
Jan Buys was resoluut. “Stuur de rekening maar naar Bovema. Dan komt het wel voor elkaar”. Hans stuurde de factuur inderdaad door. Van de drukker ontving hij nooit een aanmaning. “De platenmaatschappij zal dus wel betaald hebben. Jan Tuf [bijnaam van de manager] moet dat voor elkaar gekregen hebben”.
Hans van der Wereld zittend met de Cats en manager Jan Buys 2de van links
(foto Theo Klouwer)
Hans van der Wereld werd betrokken bij alle activiteiten van de groep, die het steeds meer voor de wind ging. Er kwamen bijvoorbeeld gouden platen. Dat was een hele happening. Van ‘Lea’, een song van Arnold Mühren, werden in 1968 meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Arnold had het nummer geschreven omdat hij geraakt werd door de dood van een vrouwelijke fan. Maar men wilde absoluut vermijden dat de Cats in een slecht daglicht geplaatst werden vanwege de tekst van ‘Lea’. Dus dat was geheim voor de media. Hans was echter deelgenoot. Vanzelfsprekend werd hij uitgenodigd toen de gouden plaat door Bovema-directeur Ger Oord overhandigd werd in Club 67 (Amsterdam).
Bij vele optredens en feesten van de Cats was Hans een welkome gast. Als er weer eens iemand van de Cats trouwde, Theo Klouwer bijvoorbeeld, of bij wéér zo’n gouden plaat-overhandiging. Daarbij kwam hij wel eens in botsing met Karel H. Hille, perschef van de platenmaatschappij. Die hechtte wellicht minder waarde aan de rol van de fanclub. Dat bleek toen de Cats in één keer een aantal gouden platen in ontvangst zouden nemen. Om de overhandiging extra allure te geven had Bovema die in Londen georganiseerd. Diverse vertegenwoordigers van de pers en artiesten van Bovema waren uitgenodigd om naar de Britse hoofdstad te vliegen in een toestel van Transavia.
Hans zou ook meegaan naar Londen. Maar bij aankomst op Schiphol hoorde hij uit de mond van Hille dat er onvoldoende plaats was in het toestel. Hij moest maar achterblijven in Nederland. Dat was een grote teleurstelling. Toen manager Buys dat vernam waren de poppen aan het dansen, vertelde Hans me. Resoluut stapte hij op Karel Hille af en liet hem weten dat de Cats het vliegtuig niet zouden instappen als de fanclub er niet bij mocht zijn. “In dat geval gaan wij niet mee”. Buys stond pal achter de club. Dat gaf de doorslag. Er werd alsnog plaats gemaakt. “Tijdens de vlucht bleek dat er nog ruimte over was in het toestel!”
Het was nog niet bekend wie de gouden platen aan de Volendammers zou gaan overhandigen. Zanger Piet Veerman was ervan overtuigd dat Bovema niemand minder dan Paul McCartney (ook uit het EMI-concern) had weten de charteren. Bij aankomst in Engeland werd het gezelschap in een dubbeldekker van het vliegveld naar het centrum van de hoofdstad gereden. Het ging er zoals altijd vrolijk aan toe. Karel Hille had zich weer eens in een ‘snel pak’ gestoken. Om die reden kreeg hij een ‘Volendamse’ bijnaam: Karel Quick. Cliff Richard (ook van EMI) overhandigde het edelmetaal.
Terwijl Hans bij de krant bleef werken was hij kind aan huis bij de leden van de Cats en Bureau Volendam dat het management verzorgde – niet alleen van de Cats maar tevens van tal van andere acts. Bij het bureau waren ook de broers Larry en Jaap Buys betrokken. (Bureau) Volendam werkte zelfs een tijdje samen met John Drogtrop uit Haarlem die de zaken van Unit Gloria en de Bintangs behartigde. Regelmatig ging hij op stap met groepen als de George Baker Selection, de Continental Uptight Band, Left Side (zijn favoriete live-band), Unit Gloria, maar vooral de Cats natuurlijk. Tot soms ver weg in België. De Volendamse groep maakte tevens een toernee door Zweden.
Er werd veel gelachen met de Cats. Maar niet altijd. Een uitstapje dat Hans van der Wereld niet gauw zal vergeten was dat op zijn 25ste verjaardag, 9 november 1972. De Cats waren uitgenodigd om te komen optreden voor het personeel van bierbrouwerij Stella Artois, in het Belgische Leuven. De roadies vertrokken vooruit, vroeg in de middag, om de apparatuur goed te kunnen installeren. Hans was erbij evenals Henk, een broer van Arnold Mühren, die als roadie functioneerde voor de band.
Het beloofde weer een gezellige avond te worden. Kort na het passeren van de Belgische grens werd de bus echter aangehouden door de rijkswacht. Op verdenking van het bezit van drugs en zelfs van handel in drugs werden de technische helpers van de popgroep gedwongen mee te gaan naar het politiebureau van Antwerpen. Ze legden uit dat hun aanwezigheid dringend vereist was in Leuven. Dat maakte geen indruk op de vertegenwoordigers van de Belgische overheid. Een paar weken eerder was de Golden Earring hetzelfde overkomen, wist Hans. Nederlandse popgroepen waren om hun drugs in een slecht daglicht komen te staan bij de zuiderburen.
De roadies werden ondanks aandringen niet in staat gesteld contact op te nemen met Volendam. Ze mochten eventueel alleen lokaal bellen in Antwerpen. Maar wat hadden ze daaraan! De bandbus van de Cats werd volgens Hans binnenste buiten gekeerd. Alles werd gecontroleerd, elk doosje werd helemaal open gemaakt, uur na uur. Bij de ondervraging bleek dat niet iedereen een geldig identiteitsbewijs bij zich had, zoals verplicht in België. Hans in elk geval niet. Hij moest zijn geboortedag opgeven. Toen de rijkswacht ‘9 november’ hoorde dacht hij dat hij beetgenomen werd. Het was immers 9 november. Dat maakte de zaak alleen maar moeilijker, ondanks het feit dat er geen verboden middelen aangetroffen werden.
De bus van de Cats arriveerde pas halverwege de avond bij Stella Artois in Leuven. De roadies legden de verontruste groepsleden uit wat er onderweg gebeurd allemaal was. Vervolgens moesten ze de apparatuur vier verdiepingen omhoog dragen naar de zaal waar de Volendammers alsnog hun show mochten geven voor het personeel van de bierbrouwer.
De Eagles in Voorburg, maart 1973
(foto Hans Becker)
Hans had nog andere ervaringen. Hij kreeg steeds meer bewondering voor de kwaliteiten voor de leden van de Cats. Hoewel hij altijd meer van ruige popmuziek gehouden had, begon hij de Volendamse muziek steeds beter te vinden. De liedjes die ze brachten werden ook niet zo maar voor de vuist weg geschreven. In Volendam werd veel geluisterd naar goeie Amerikaanse songwriters en Amerikaanse popmuziek. Die waren er volop rond 1970. Namen die hem zijn bijgebleven waren die van (een vroege) Neil Young en Mickey Newbury. In 1973 ging Hans speciaal naar de opname van het Popgala in Voorburg om een concert van de nog onbekende Eagles mee te maken. “Dat was echt genieten”, vertelde hij me.
De kwaliteiten van die Amerikaanse artiesten maakten de leden van de Cats soms onzeker over hun eigen muzikale peil. Maar als ze hun nieuwe liedjes aan de mensen van Bovema in de studio lieten horen werden die zonder aarzeling met enthousiasme ontvangen, wist Hans. Misschien kwam dat ook omdat de platen van de groep steeds in grote hoeveelheden verkocht werden.
Als vertegenwoordiger van de fanclub was hij er regelmatig bij in de opnamename studio in Heemstede. Klaas Leyen was producer, Wim Jongbloed (“veel te jong overleden”) trad op als arrangeur, Patricia Paay maakte hij mee als achtergrondzangeres en Jan Akkerman speelde wel eens mee op gitaar.
Het regende hits voor de Cats. Manager Jan Tuf had in 1967 niet hoeven te wanhopen. Zijn groep haalde wel een keer of twintig de top 10 van de Nederlandse top 40. Ondermeer ‘Marian’, ‘One Way Wind’, ‘Be My Day’, ‘Let’s Dance’ ‘Come Sunday’ en ‘Where have I been wrong’ zorgden ervoor dat de loopbaan van de Volendammers niet na twee of drie jaar voorbij was.
De Cats in de studio met Klaas Leyen
Het einde van de Cats
Toch kwam er een einde aan het bestaan van de Cats. Er zijn maar weinig groepen die het ‘eeuwig’ met elkaar uithouden. Het vijftig-jarig jubileum van de Rolling Stones is werkelijk een unicum.
Terecht merkte Hans tijdens het gesprek echter op hoe bijzonder het is dat een betrekkelijk klein katholiek dorp als Volendam aan het IJsselmeer steeds opnieuw met succes nieuw muzikaal talent naar voren is blijven schuiven.
Hans maakte zelf mee hoe dat kon gaan. Op het kantoor van Bureau Volendam praatte hij in 1973 met Jan Buys over de Cats. De manager vertelde van een nieuw zangeresje dat erg goed kon zingen. Ze had al meegezongen met het Volendams operakoor, een kweekvijver van talent. Zou het niet aardig zijn om eens wat foto’s van het meisje te maken. Ze heette Marietje Kwakman. Toen Hans ja zei pakte Buys meteen de telefoon en belde moeder Kwakman. Tien minuten arriveerde Marietje op de fiets. Ze wist wel waar je mooie foto’s kon maken. Hans nam haar achter op de fiets en samen zochten ze een mooi plekje uit.
Marietje maakte furore als Maribelle. In 1984 vertegenwoordigde ze, begeleid door Rogier van Otterloo, Nederland op het Eurovisie-songfestival met ‘Ik hou van jou’. Maar het spontane contact met Hans van der Wereld was ze niet vergeten. Op een feest, waar Hans weer eens was uitgenodigd, kwam ze meteen op hem aflopen om oude herinneringen op te halen.
Achteraf bekeken waren de Cats de muzikale pioniers voor de muziek uit Volendam, die meestal met palingsound wordt betiteld. De Cats waren het spreekwoordelijke ‘topje van de ijsberg’. Met hen begon het, stelde Hans terecht. Left Side, BZN, Spryng (met Maribelle), Tol & Tol, Canyon, Next One, Maddog, Jen Rog, de 3Js, Nick & Simon en solisten als Annie Schilder, Piet Veerman, Carola Smit, Jan Keizer en Jan Smit zijn na hen gekomen. Steeds is er weer een nieuwe generatie. Toen Jaap de Witte om gezondheidsredenen onlangs de 3Js moest verlaten werd hij opgevolgd door zijn zoon, Jan de Witte. Zoiets maak je niet veel mee in de popmuziek. Jaap Buys, de jongere broer van de Jan Tuf, treedt vaak als manager op.
***
Na het uiteenvallen van de Cats verloor Hans van der Wereld langzamerhand zijn belangstelling voor al die nieuwe groepen die steeds op hem afkwamen. Hij werd wat ouder. In 1985 luisterde hij naar de nieuwste succesvolle popmuziek. Die deed hem helemaal niets meer. Vanaf dat moment verloor hij zijn belangstelling in de nieuwe ontwikkelingen.
Het mooiste voorbeeld van deze ontwikkeling evenwel is volgens Hans een vastgelegd optreden van de Pretty Things. In 1998 trad de groep op in de Abbey Road studio. In die EMI-studio, vertelde Phil May aan het publiek, waren tal van beroemde platen opgenomen. Ook voor de studio was 1967 een bijzonder jaar, zei hij: van ‘Sgt Pepper’, ‘The Piper at the Gates of Dawn’ van Pink Floyd en van ‘S.F. Sorrow’, het album van zijn groep, de Pretty Things. Een van de favoriete ruige bands van Hans van der Wereld. Het optreden is in zijn geheel op YouTube te zien, zei hij met de grootste nadruk. Muziek afkomstig uit dat bijzondere popjaar: 1967.
Harry Knipschild
23 januari 2013
15 maart 2014, Cees Veerman is overleden
Clips
* Monterey Pop Festival, Otis Redding, 1967
Literatuur
Jan Preenen, ‘Vijf jongens streven naar hoogste roem. Sure they are The Cats’, Leidse Courant, 9 september 1967
- Raadplegingen: 32042