75 - De Everly Brothers in de jaren veertig en vijftig
In het late voorjaar van 1957 waren Don en Phil Everly ineens top of the bill in teenagerland. Met hun single ‘Bye Bye Love’ bereikten ze de tweede plaats van de Billboard hitlijsten. In Nederland was er meteen aandacht voor het tweetal. “Een Amerikaanse hit die ook hier vat op het jeugdige publiek gaat krijgen, is ‘Bye Bye Love’, die in het land van oorsprong door de nieuwe Everly Brothers populair werd gemaakt”.
Dat schreef Victor Conselman in het Utrechts Nieuwsblad op 11 september 1957. “Het afbreken en in andere vorm weer aaneenrijgen van lettergrepen – waartoe Johnnie Ray in feite de stoot heeft gegeven – is hier op een levendige wijze toegepast”.
Conselman (Klaas Tromp, 1928-2000) zag ‘Bye Bye Love’ dus in historisch perspectief.
Archie Bleyer (Cadence) overhandigt gouden platen
De volgende single, 'Wake up Little Susie', haalde zelfs de nummer één positie in Amerika. De Nederlandse radiomakers, die in de jaren vijftig weinig aandacht besteedden aan Amerikaanse popmuziek, lieten regelmatig de Nederlandse versie, 'Willem, word wakker'. van het Amersfoortse duo de Butterflies horen. De Nederlandse jeugd was niet altijd blij met deze aanpak in Hilversum
In zijn boek over de geschiedenis van de Nederlandse rock & roll bracht Constant Meijers op latere leeftijd onder woorden hoe hij tegen ‘Willem word wakker’ aankeek.
“De Van Colmjons konden niet zingen. De hoge stem van broer één was matig, de lage stem van broer twee was weerzinwekkend. Hij liet elke inzet door een soort gehinnik voorafgaan waarvan je bij herhaalde beluistering doodnerveus werd.
[Producer] Pierre Wijnnobel had geen enkel respect voor de oorspronkelijke tekst. Hij misbruikte ‘Susie’ om er voor zichzelf iets leuks van te maken. Humor om de rock & roll tandeloos van te maken. De komisch bedoelde bewerkingen die van rock & roll-teksten werden gemaakt, speelden zich geregeld af in een huis aan een straat in een buurt. Dat was zo’n beetje de omvang van de wereld in die dagen – de wereld van pa en ma, van oom en tante, van opa en oma, van buurman en buurvrouw. Pas als alle remmen losgingen, had je het hele land bij de hand, riepen alle straten met pa’s en ma’s, ooms en tantes, opa’s en oma’s, buurmannen en buurvrouwen: ‘Willehem, word wahakker!’ Maar een tiener? In geen velden of wegen te bekennen”.
Vader Ike Everly vertelt
Voor de Everly Brothers waren ‘Bye Bye Love’ en ‘Wake up Little Susie’ het begin van een succesvolle en langdurige carrière, een carrière van meer dan een halve eeuw en die zeker nog niet afgelopen is. De ene hit volgde op de andere. ‘All I have to dream’, ‘Bird Dog’, ‘Take a Message to Mary’, ‘Till I kissed you’, enzovoort. Dat was zo ongeveer het enige wat er in die dagen bekend was. De platen, en af en toe een foto. Nu kunnen we ‘alles’ lezen over hoe het succes tot stand kwam.
Een unieke contemporaine bron is een interview met Ike Everly, de vader van de twee broers. In de zomer van 1958 vertelde Ike zijn levensverhaal aan ene Ben A. Green. In die dagen scoorden zijn zonen met de dubbelzijdige hitsingle ‘Bird Dog’ / ‘Devoted to you’. ‘Bird Dog’ bereikte de tweede plaats in Amerika, ‘Devoted to You’ de tiende.
“Mijn vader werkte in de steenkolenmijnen”, begon Ike zijn levensverhaal. “Zo ging het met mij aanvankelijk ook. We waren met tien kinderen, vijf jongens en vijf meisjes. Mijn vader en mijn moeder speelden alle twee viool. Er was altijd muziek in huis”. De eerste Everly Brothers, de broers Ike, Charlie en Leonard Everly traden in de jaren dertig samen op en werden populair in Muhlenberg County in het zuidwesten van de staat Kentucky. Driestemmig zongen ze folk songs en hillbilly muziek. Ze schreven ook liedjes. Een van hun eigen nummers was ‘That’s the mood I’m in’. Op allerlei sites van het internet is te lezen dat het drietal vergat de rechten van hun compositie vast te leggen. Dat deden anderen. Die veranderden wat aan de melodie en de titel en zo zou Glenn Miller aan ‘In the Mood’ gekomen zijn.
In het interview met Ben Green geen woord over ‘In the Mood’. Wel vertelde Ike dat hij altijd van country & western-muziek gehouden had. In 1929 ontdekte hij dat hij zelfs een bestaan kon opbouwen met het spelen van die muziek. “We hadden nooit het idee dat je geld kon verdienen met muziek maken. In 1929 ging ik naar Chicago. De manager van een klein radio station bood me werk aan. We hadden er een avond per week voor de lol gespeeld. Als ik bij hem aan de slag ging hoefde ik geen ander werk meer te verrichten, zei hij. Dat ging mijn ideeën te boven. Met die mogelijkheid had ik nooit rekening gehouden. Hoe kon je nou leven van het maken van muziek? Ik bleef dus gewoon voor m’n plezier spelen. In 1932 kwam ik in contact met een groep professionele muzikanten. Ze hadden een gitarist nodig. Ik speelde voor en zong met hen mee. Ze namen me in hun groep op. We hadden zelfs een sponsor. Die heette Crazy Water Crystals als ik me goed herinner”.
Korte tijd later trouwde Ike Everly met Margaret Embry, een meisje dat hij al van kindsbeen af kende. Op 1 februari 1937 werd Don Everly geboren, op 19 januari 1939 Phil Everly. “Margaret speelde viool. We verhuisden naar Chicago. Toen ik trouwde deed ik niets anders meer dan muziek maken. Ik musiceerde bij road shows en werkte er in nachtclubs. In Madison Street speelde ik als eerste op een elektrische gitaar”.
Ike Everly was eerst lid van een ‘cowboy trio’ dat in diverse staten werk bij radiostations had. Maar toen Don wat ouder werd traden Ike en Don samen op. Dat begon al in 1945 toen Don Everly nog piepjong was. “Don had zoveel succes dat hij het middelpunt van het optreden werd. Phil was te klein om te zingen. In plaats daarvan vertelde hij grapjes. Ik hoefde hem een mop maar één keer voor te vertellen, dat was genoeg. Hij had een goed geheugen. ‘Papa, ik heb vandaag een goede daad gedaan’ vertelde hij dan op de bühne. Dan zei ik: ‘Phil wat heb je gedaan?’ Hij antwoordde: ‘U zult trots op me zijn. Ik heb ervoor gezorgd dat twee jongens ophielden met vechten. Die twee jongens, dat was een andere jongen en ik zelf. Ik vluchtte weg’. Het publiek vond het prachtig en ik ook. Er kwamen altijd veel mensen om ons heen staan en ze praatten voortdurend over de twee jongens.
Het duurde niet lang of Don en Phil gingen samen oefenen. Lou Black, een goede vriend bij radiostation KMA, was enthousiast. Ik zal nooit vergeten wat hij zei: ‘De meest populaire artiest van de Corn Belt Jamboree [van het station] is Don Everly. Hij heeft veel talent en gaat een ster worden’. Al snel kreeg Don vijf dollar als hij optrad. En hij verdiende nog wat bij door foto’s van zichzelf voor een halve dollar per stuk te verkopen. Phil was te klein om met hem mee te gaan. Maar toch deelde Don de inkomsten met zijn broertje. Met succes moedigde ik ze aan te sparen en het geld op de bank te zetten. ‘Als jullie genoeg gespaard hebben voor de aanschaf van een fiets, dan leg ik het zelfde bedrag er nog eens bij. Dan kunnen jullie alle twee een fiets kopen’, zei ik”.
Zingende familie
Als je afgaat op het verhaal dat Ike Everly in 1958 vertelde werd er hard gewerkt aan een toekomst in de muziek. “We zongen met z’n allen. We hadden bovendien een bandrecorder waarmee we konden oefenen”. Blijkbaar werden de primitieve opnamen die ze op de recorder maakten tevens gebruikt als demonstratiemateriaal om zich zelf aan radiostations te verkopen. “Zo kwam de show van de familie Everly op gang”.
Vader Everly benadrukte dat de muziek niet te koste ging van de gewone opvoeding van de kinderen. “Als de jongens naar school moesten hadden we een optreden om zes uuur ’s morgens. Dan gingen ze thuis ontbijten. Als we om half zeven ’s morgens optraden werd er eerst ontbeten. Dan konden Don en Phil na het radioprogramma meteen door naar school. Dat ging prima. Als we verder weg moesten om op te treden deden we dat altijd na schooltijd of tijdens de schoolvakantie. Mijn vrouw was er voor verantwoordelijk dat het op rolletjes liep. Ik was nog wel eens pessimistisch. Margaret niet. We hadden het goed. We hadden genoeg te eten, een aardig onderkomen en een auto”.
De zingende familie zat in een marktsegment voor ouderen. “We richtten ons op de liefhebbers van country & western muziek. We trokken naar Knoxville in Tennessee. Meestal zongen we geestelijke liederen en songs van Hank Williams. Don en Phil wilden liedjes zingen met meer ritme. Onze sponsor was het daar niet mee eens. Die hield van pure country, muziek met een banjo. Met die muziek verkocht je immers kruidenierswaren aan oudere mensen.
Onze kinderen richtten zich meer op de jeugd. We beseften dat Don en Phil in de toekomst beter hun eigen weg konden bewandelen. Om er ons op voor te bereiden gingen we ons bijscholen. Margaret volgde een opleiding als schoonheidsspecialiste. Ik ging naar de kappersschool. Zo konden we op ander werk terugvallen als dat nodig mocht zijn. Al voor we klaar waren met de studie verloren we onze baan bij de radio. Tijdelijk gingen we er flink op achteruit. We waren ook gedwongen naar een kleiner huis om te zien. Margaret hield de moed er voor ons allemaal in”.
Chet Atkins helpt
Chet Atkins
In 1955 was het allemaal kantjeboord. “De jongens hadden nog één pak. Ze konden niet samen naar een feestje omdat we maar één jasje voor ze hadden. Dus gingen ze om beurten. Toch wist Don de high school af te maken. Als eerste slaagde ik erin een baan als kapper te krijgen en daarna Margaret als schoonheidsspecialiste. We hadden voorlopig nauwelijks klanten. Die winter was verschrikkelijk moeilijk om door te komen.
Vanwege de school van Don bleven we in Knoxville hangen. Ik had een brief geschreven aan Chester [Chet] Atkins. Dat was een goede vriend. Toen hij naar Knoxville kwam nam ik Don en Phil mee. ‘Ik heb niet de mogelijkheid iets voor ze te doen. Maar de jongens hebben talent en goeie songs. Zou je zo vriendelijk willen zijn ze in Nashville onder je hoede te nemen. Misschien kun je ze wel met iemand in contact brengen die wat voor ze kan doen’, stelde ik hem voor.
Chester wilde wel helpen. Hij kende de weg in Nashville en zou zijn best doen. Zo gezegd zo gedaan. Ik bleef als kapper in Knoxville achter. Margaret vond werk in een schoonheidssalon in Nashville. Ze moedigde de jongens aan alles te doen wat Chester voorstelde. ‘Dan zullen jullie veel succes hebben’. Zij was de stuwende motor die optimisme uitstraalde. Ze werden ook geholpen door Bob Jennings, een diskjockey bij radiostation WCLA in Nashville”.
Don & Phil mochten eind 1955 onder leiding van Chet Atkins vier liedjes opnemen voor Columbia Records. “De sessie was geen succes. Niemand was enthousiast over ‘The sun keeps shining’ en ‘Keep a lovin’ me’. Alleen Margaret bleef optimistisch. Ze zag de plaat als een eerste stap. Er zou vast wel iets beters komen. Ook Teddy en Doyle, de Wilburn Brothers, spraken Don en Phil moed in. Zij waren nu wel succesvol, vertelden ze, maar bij hen was er ook van alles fout gegaan”.
Van Columbia naar Cadence
De eerste plaat van de Everly Brothers (op 78 toeren) werd niet verkocht. De diskjockeys die ‘The sun keeps shining’ wel eens in hun programma opnamen deden dat meestal omdat ze de familie van hun (radio-)optredens kenden. Als een vriendendienst dus. Columbia Records besloot niet verder te gaan met het tweetal.
Meer succes had Don Everly als componist. Zijn compositie ‘Thou shalt not steal’ werd dankzij de bemoeienis van muziekuitgever Wesley Rose (Acuff-Rose Publishing) op de plaat gezet door de bekende country & western-zangeres Kitty Wells. Dat zette pas echt zoden aan de dijk. Rose benaderde nu Archie Bleyer, eigenaar van platenmaatschappij Cadence Records. Bleyer had een fijne neus voor talent. Hij had jarenlang de muzikale leiding gehad bij de talentenjacht die Arthur Godfrey met groot succes op de Amerikaanse televisie presenteerde. Dat programma had een groot kijkerspubliek. Bleyer was dan ook zelf beroemd geworden. Zijn single ‘Hernando’s Hideaway’ (op het eigen Cadence label) haalde in 1954 de tweede plaats op de Amerikaanse hitparade. In dat jaar werd ‘Mr. Sandman’ van de Chordettes voor Cadence zelfs een nummer één-hit. In 1956 scoorden de Chordettes opnieuw, nu met ‘Born to be with you’.
In het rock & roll-jaar 1956, lijkt het, ging Cadence Records zich meer op de teenagers richten. Zelf scoorde Bleyer met ‘The rockin’ ghost’. Zijn nieuwe ontdekking Andy Williams maakte in die tijd ook platen voor de jeugd. “Baby Doll’ kwam op nr. 33 eind 1956, ‘Butterfly’ op één begin 1957. In tegenstelling tot Columbia Records had Cadence niet veel artiesten. Maar als Archie Bleyer ergens in geloofde dan was het meestal raak.
Onder leiding van opnieuw Chet Atkins gingen de Everly Brothers voor de tweede keer de platenstudio in. Eén van de liedjes die bij die gelegenheid op de band vastgelegd werden, ‘Bye Bye Love’, zou je een ‘loser’ kunnen noemen. Het nummer, geschreven door Felice en Boudleaux Bryant en uitgegeven door Acuff-Rose, was al vele malen aan allerlei artiesten aangeboden. Ook aan Archie Bleyer. Don Everly vertelde later aan de Nederlandse popjournalist Pim Oets: “Archie Bleyer kreeg van Boudleaux Bryant de song ‘Bye Bye Love’. Hij bood hem aan Gordon Terry aan [om bij Cadence op te nemen], maar die zag er niks in. Toen gaf hij de song aan ons. Wij namen het op, want in die tijd wilden we àlles wel opnemen om aan een plaat te komen”. Ike Everly vertelde een jaar na de opname: “Wesley Rose drew the attention of Archie Bleyer, president of Cadence Records in New York, and he booked the boys for a record session. The day before this session they met Boudleaux Bryant and heard ‘Bye Bye Love’, written by Boudleaux and his wife. They sang this at their first record session for Archie. On the other side of ‘Bye Bye Love’ was a song written by Don and Phil, ‘I wonder if I care as much’”.
Felice en Boudleaux Bryant
Op 15 mei 1957 verscheen ‘Bye Bye Love’ van de Everly Brothers in de top 100 van Billboard. Op het laatste moment moesten de broers nog concurreren met de bekende country-zanger Webb Pierce. Die verscheen dezelfde maand eveneens in de Amerikaanse hitlijsten met zijn vertolking van ‘Bye Bye Love’ (op het Decca-label). De Cadence-versie won het echter glansrijk in de race naar de top. Cadence had zijn eerste teenager-sterren. Na al die jaren van ploeteren stonden de broers van het ene moment op het andere in het middelpunt van de belangstelling. In Amerika en in de rest van de westerse wereld.
De Everly Brothers in Nederland
De Everly Brothers werden in Europa meteen door de jeugd omarmd. De ouderen hadden een andere mening over de muziek van de Amerikaanse broers. Hun muziek, hun teksten en de uitspraak van die teksten – het was niet beschaafd genoeg. Zie het commentaar van Victor Conselman waarmee ik dit artikel begonnen ben. Bij het verschijnen van ‘Bye Bye Love’ waren Don en Phil volkomen onbekend. Die eerste single was overal een hit nog voor iemand kon reageren. Anders was het bij de opvolger ‘Wake up little Susie’. De Europese platenmaatschappijen maakten ‘gekuiste’ versies. Met die uitvoeringen hadden ze meer kans airplay te krijgen. In Nederland was dat ‘Willem word wakker’ bij Phonogram, in Engeland een versie van de eigen King Brothers op het Parlophone-label (van EMI).
Cadence wilde de internationale markt niet verwaarlozen. In januari 1959 nam Archie Bleyer zijn belangrijkste artiesten onder de arm en kwam naar Europa. Ook Nederland werd aangedaan. In die tijd was dat uniek. ‘Alle’ artiesten van één platenmaatschappij samen op stap! De Leeuwarder Courant deed verslag op 26 januari. “Zondagmiddag arriveerden op het Centraal Station in Amsterdam de Amerikaanse artiesten de Everly Brothers, de Chordettes en Andy Williams. Op verzoek van de Chordettes zetten een stuk of wat Amsterdamse fans in Volendams costuum de aankomst luister bij. De Amerikanen verschenen op het televisiescherm”.
De Nederlandse pers was niet enthousiast. Het Utrechts Nieuwsblad liet zich vooraf nog enigszins neutraal uit. “De KRO presenteert vanavond niet alleen het cabaretje ‘Blijf er niet voor thuis’ en een Alfred Hitchcock griezelfilm, maar tenslotte om 21.50 uur een Amerikaanse show, één en al tophit-singer-sterrengefonkel. In levende lijve zullen in de Singerconcertzaal de vocale sterren Andy Williams, de Everly Brothers en de Chordettes voor de camera’s aan hun vele fans, die hen reeds zo vaak beluisterden op de plaat, laten zien hoe zij zingen”.
Later was een ander geluid te horen. “Als slot kregen we uit de Singer Concertzaal een American All Star Show, glad gepresenteerd door The Everly Brothers, Andy Williams, The Chordettes en Archie Bleyer. Na afloop voelden wij ons echter toch ietwat bij de neus genomen, omdat de meeste liedjes ons via de grammofoonplaat of de geluidsband bereikten, terwijl de stars net deden alsof ze uit volle borst in Laren stonden te zingen. De heer Williams vond het ook te moeilijk, want af en toe opende hij wat te vroeg de mond om ferm uit te halen. Het geluid kwam dan enkele seconden te laat, genoeg echter om de heer Williams verschrikt in de camera te laten kijken!”
Everly Brothers, Andy Williams en de Chordettes
Centraal Station Amsterdam, januari 1959
Platenmaatschappij Phonogram bracht de eerste platen van de Everly Brothers in Nederland uit. En toch verscheen ook de Nederlandstalige ‘cover’ van Butterflies bij dat bedrijf. Phonogram ging verder met twee andere zingende broers. Deze keer niet uit Amersfoort maar uit Driebergen. “Het zijn gebroeders en hun stijl lijkt bijzonder veel op die van een beroemd Amerikaans tweetal”, aldus het teenagerblad Muziek Parade in januari 1960. “Zo veel, dat het verscheidene malen gebeurde, dat platenliefhebbers naar de Amerikanen vroegen, maar uiteindelijk de plaat ‘Till I kissed you’ van The Blue Diamonds mee naar huis namen. De eerste plaat van deze muzikale jongens sloeg in als de spreekwoordelijk bom”.
De volgende maand drukte het blad een ingezonden brief af onder de kop ‘Blue Diamonds beter dan Everly Brothers?’. “Met grote verontwaardiging hebben wij de uitlating in uw blad gelezen, dat ‘onze’ Blue Diamonds even goed of zelfs beter zouden zijn dan The Everly Brothers. Dat is puur chauvinisme! De Blue Diamonds zijn tenslotte imitators van The Everly Brothers, dus kunnen ze nooit beter zijn, wat ook duidelijk blijkt uit hun ‘Till I kissed you’. Hierbij valt direct op dat hun stemmen te laag zijn”. Bij die ene brief bleef het niet. Een andere lezer reageerde met: “Laatst hoorde ik over de radio kritiek op The Everly Brothers en The Blue Diamonds. Daar werd klinkklare onzin gezegd! Bijvoorbeeld dit: de Everly Brothers zingen ordinair en zien er ordinair uit met hun lange haren. Over de Blue Diamonds zeiden ze ongeveer het volgende: ze zingen stukken beter dan de Everly Brothers; veel rustiger, ze hebben een mooiere stem en laten het lied veel beter tot zijn recht komen, enzovoort. Dat ze óók lange haren hebben werd niet gezegd. Trouwens, wat die haren er mee te maken hebben begrijp ik niet. Ik geloof, dat de mensen die deze kritiek geven, zelf maar eens naar de kapper moeten gaan om hun wilde haren af te laten knippen”.
De muzikale verrichtingen van de Everly Brothers werd nog geruime tijd met veel argwaan door de Nederlandse media gevolgd. Gedeeltelijk kwam dat omdat de teksten niet altijd vrijblijvend waren. Niet voor niets waren de scherpe kantjes van ‘Wake up little Susie’ in het Nederlands verwijderd. De Everly Brothers gingen echter door met het vertolken van repertoire van het echtpaar Bryant, van zichzelf en bijvoorbeeld ook van John D. Loudermilk. Liedjes als ‘Take a message to Mary’, ‘Maybe tomorrow’ en ‘I’m just here to get my baby out of jail’ konden rekenen op veel waardering bij de opgroeiende jeugd.
Maar toen ‘Ebony Eyes’ op de markt kwam grepen de zedenmeesters nog een keer hardhandig in. In de jeugdrubriek van het Dagblad voor Amersfoort was op 25 februari 1961 te lezen: “Tot nog toe hebben we de platen van de Everly Brothers wel kunnen waarderen. Ze zijn beroemd geworden. Hun inkomen, alléén uit de platenverkoop, wordt geschat op vier miljoen gulden. We vragen ons dan werkelijk wel af of deze jongens het nodig hebben hun verdiensten op een smakeloze manier te vergroten, zoals ze nu doen met hun nieuwste opname ‘Ebony Eyes’. In deze smartlap zingen ze van een bruidje, dat over komt vliegen om te trouwen. Haar verloofde wacht haar op. Maar het vliegtuig heeft te kampen met slecht weer. Op de plaat verzuimt men niet het onweer te laten horen. De smakeloosheid wordt ten top gevoerd, als de Everly Brothers het vliegtuig laten verongelukken en de wachtenden aanraden naar de kapel te gaan tegenover het vliegveld om daar de onheilstijding te horen. Het lijkt een beetje op bijvoorbeeld ‘Tell Laura I love her’, een soortgelijk smakeloos produkt uit Amerika. Het valt ons vooral van die Everly Brothers zo tegen, dat zij zich hiertoe lenen”.
Ook nu reageerde de jeugd furieus met ingezonden brieven. “Is de schrijver op de hoogte van hun eigen stijl? Zeer zeker niet! Hij zou overtuigd worden dat het melancholieke, het droefgeestige een veelbetekenende rol speelt in hun stijl. Hoe verklaart u het succes van ‘So sad’? Vast omdat het zo droefgeestig is. Als ik u was zou ik me maar terugtrekken uit de moderne teenagermuziek. Het enige wat u bereikt met uw ‘gezwets’ is dat deze plaat toch door velen gewaardeerd en gekocht wordt”. De krant voelde zich genoodzaakt nóg een ingezonden brief te plaatsen. “Ik kan niet begrijpen waar u de onzin over de Everly Brothers vandaan heeft gehaald. De Everly Brothers hebben prachtige stemmen en op deze nieuwe opname kan je heel goed horen hoe mooi ze zingen” schreef de 13-jarige Bert Pot onder meer.
***
Een nieuwe generatie werd gegrepen door de zang en de liedjes van Don en Phil Everly. Veel van hun songs uit hun begintijd zijn nog springlevend en worden regelmatig door hedendaagse artiesten uitgevoerd. Opgroeiende aanhangers van de Everly Brothers gingen later een rol spelen in de muziekwereld. Ze werden zelf popartiest of vonden emplooi in de muziekbusiness. Eén van hen, Dick Kooiman, zal ik in een volgende bijdrage aan het woord laten.
Harry Knipschild
11 juni 2011
3 januari 2014
3 januari 2014
Phil Everly overlijdt
clips
* Everly Brothers, The sun keeps shining, 1955
* Butterflies, Willem, word wakker (Wake up Little Susie), 1958
* Butterflies, Willem, word wakker (Wake up Little Susie), 1958
Literatuur
Victor Conselman, 'Everly Brothers, 'Bye Bye Love'', Utrechts Nieuwsblad, 11 september 1957
Ike Everly 'The early Everly Brothers' story, as told to Ben A. Green', website Rockabillyhall.com, zomer 1958
'Blue Diamonds', Muziek Parade, januari 1960
''Ebony Eyes': wansmaak van Everly Brothers', Dagblad voor Amersfoort, 25 februari 1961
Bert Pot, 'Onzin over Everly Brothers', Dagblad voor Amersfoort, 4 maart 1961
Constant Meijers, Kom van dat dak af. Geschiedenis van de Nederlandse rock & roll, Amsterdam 2003
- Raadplegingen: 26460