117 - Jan van Veen, intensief betrokken bij popmuziek
Jan van Veen, op 26 augustus 1944 geboren in Voorburg bij Den Haag, was op jeugdige leeftijd niet bepaald weg van popmuziek. “Ik geloof dat ik in die tijd niet meer dan één single gekocht heb. ‘Bernadine’ van Pat Boone, met ‘Love letters in the sand’ op de achterkant. Voetballen vond ik veel leuker. Ik speelde onder meer tegen de gebroeders Jan en Hans Vermeulen, later van de Sandy Coast. Zij waren protestant, ik werd katholiek opgevoed. Mijn opa had een katholiek bouwbedrijf. Onze boodschappen deden we in katholieke winkels.
Na mijn schooltijd, op de Mulo en de HBS, wilde ik niets liever dan sportjournalist worden. In 1962 wist ik door te dringen tot ‘Het Binnenhof,’ een katholieke krant op Prinsengracht 42 in Den Haag. Hoofdredacteur Lutz wekte de indruk dat hij wel iets in me zag. Zijn dochter Annemarie zat bij mij op school. Vanwege mijn leeftijd wilde Lutz me niet in dienst nemen. Na niet al te lange tijd zou ik namelijk in dienst moeten. En dan kwam er van mijn opleiding bij de krant weinig terecht. Na mijn diensttijd mocht ik bij hem terugkomen.
Zonder baan stond ik weer buiten. Ik meldde me bij het ministerie van defensie om vervroegd in dienst te mogen. Dat lukte. De keuring in Oog in Al, Utrecht, pakte positief uit. Op 3 april 1963 begon mijn leven als soldaat, in Amersfoort. Mijn ouders staken de vlag uit. Ze moesten me in het leger maar eens goed aanpakken. Op het perron in Amersfoort kwam ik terecht in een groene auto. Samen met andere dienstplichtige militairen werd ik naar de Willem III-kazerne gebracht. Ik zou gaan horen bij de Huzaren Van Boreel (‘blauwe huzaren’)”.
Pat Boone, 1962
Popmuziek in militaire dienst
Zoals gezegd, popmuziek bestond nog nauwelijks in de belevingswereld van Jan van Veen. Maar daar kwam snel verandering in. “Al op de eerste dag van mijn diensttijd maakte ik een val. Ernstig was het niet. Maar voor het maken van een foto kwam ik wel in het hospitaal terecht. Binnen de kortste tijd werd ik ‘lopend patiënt’. Luitenant Jansen had een leuke klus voor me. Want luieren hoorde er niet bij.
Het hospitaal beschikte over een stapel grammofoonplaten. Van artiesten als Conny Froboess en Ria Valk. Voor de zieke soldaten was er een soort draadomroep. Die functioneerde al een tijdje niet meer. Het werd mijn job die nieuw leven in te blazen. De omroep (per draad) was uiterst primitief. Er was één pick-up en wat platen. Dat was alles. Geen microfoon, laat staan dat er sprake was van iets als een mengpaneel. Gelukkig maar. Ik zou absoluut niet geweten hebben wat ik voor zo’n microfoon had moeten zeggen. Daar was ik bovendien veel te verlegen voor”.
Jan ging meteen aan het werk. In feite was het een ziekenomroep voor niet meer dan honderd mensen. Dezelfde dag nog konden ze naar de muziek luisteren die de pas uit Voorburg aangekomen dienstplichtige ten gehore bracht. ’s Avonds kwam de luitenant met een soldeerbout, nu in burgerpak, om de apparatuur beter te laten functioneren.
Jan was blij met dit ‘werk’. Dat was beter dan exerceren. Zonder dat het zijn bedoeling was viel hij voorlopig onder de medische dienst. Aanpakken was nooit een probleem. Jan nam contact op met Dolf Plaggemars van de Welzijnszorg in Den Haag. “Die maakte maar al te graag een dienstreis. Zo kwamen er immers nieuwe ideeën bij de Welzijnszorg”.
Dank zij de steun van luitenant Jansen ging het in korte tijd steeds beter met de ziekenomroep. En met de status van Jan van Veen. Hij mocht zelfs een enkele keer met de dienstauto van Jansen naar huis in Voorburg. Zijn ouders wisten niet wat ze meemaakten. “Normaal gesproken kregen we ƒ1,10 per dag en gele papieren om tijdens het weekeinde met de trein te reizen”.
Het programma ‘Muzikale injecties’, dat hij voor zijn mede-soldaten verzorgde, bracht Jan al snel verder. Van het een kwam het ander. Zou het geen idee zijn om gasten uit te nodigen? Amersfoort was niet ver van Hilversum.
Jan nam contact op met de AVRO. Voor die omroep maakte Jan Koopman het programma ‘AVRO’s Palet’ - voor de zieken in het hele land. Wat soldaat Van Veen in het (piep)klein deed deed Koopman in het groot. Enigszins tot zijn verbazing stelde Jan Koopman zich meteen positief op en kwam naar Amersfoort. De bekende omroepmedewerker van de AVRO was de eerste van een reeks gasten. Meer corifeeën van de omroep volgden.
In de krant las Jan van Veen dat ook één van de medewerkers van radio Veronica opgeroepen was zijn dienstplicht te vervullen. Dat was Willem van Kooten die zich als presentator de naam Joost de Draayer had aangemeten. Dat leek hem wel een geschikt iemand voor de ‘Muzikale Injecties’. Evenals Jan zelf was ook Van Kooten opgenomen bij de medische dienst. En hij was gestationeerd in legerplaats Crailo op de hei bij Hilversum en Bussum.
Van Veen nam contact op met zijn mede-soldaat. Het was niet zo moeilijk hem aan de telefoon te krijgen. Willem was graag bereid naar Amersfoort te komen voor een gastoptreden.
“Ik kan me nog goed herinneren dat Willem van Kooten en zijn verloofde Liesbeth Sikkema in hun auto kwamen aanrijden. Willem was in zijn groene legerpak met keurig gepoetste schoenen en gepoetst koper. Door de aard van mijn werk liep ik er in mijn blauwe pak wat losser bij en zonder das. Soldaat Van Kooten meldde zich bij soldaat Van Veen. Samen maakten we de eerste ‘uitzending’. Maar daar bleef het niet mij. Willem werd een regelmatig terugkerende gast in 1963 en 1964. Hij deed het graag, ontdekte ik. Als hij moest ‘werken’ in Amersfoort hoefde hij niet in Crailo te verschijnen. Op zo’n dag kon hij nog andere dingen doen, zoals programma’s maken bij radio Veronica in Hilversum. Of naar het strand van Katwijk waar zijn familie vertoefde”.
De samenwerking tussen de twee dienstplichtige soldaten culmineerde aan het eind van het jaar. Nogal wat militairen hadden de ziekte van Pfeiffer. Dan kwamen ze terecht in het hospitaal van Amersfoort. Pieter Salentijn was verantwoordelijk voor de welzijnszorg in sanatorium de Lichtenberg. Jan en Pieter kwamen op het idee om voor de zieke soldaten een muzikale voorstelling te organiseren van het op dat moment populaire tv-programma ‘Top of Flop’ in de Lichtenberg. De befaamde presentator Herman Stok toonde zich bereid naar Amersfoort te komen. Jan van Veen weet nog dat hij in diens Fiat-sportauto mocht meerijden.
“Willem van Kooten had voor de mensen in de jury gezorgd. Bekende artiesten als Trea Dobbs, Anneke Grönloh en Ciska Peters werkten aan het programma mee. Ciska ‘ging’ al met Pim ter Linde, die in zijn luchtmacht-kostuum aanwezig was. Willem had tevens Veronica-presentatrice Tineke de Nooij (‘Koffietijd met Tineke’) weten te strikken”.
Willem van Kooten
Begin 1964 ontvingen alle dienstplichtige militairen een schrijven van de overheid. De minister van defensie, Piet de Jong (KVP), maakte het mogelijk vervroegd uit te treden. De soldaten moesten dan schriftelijk motiveren waarom hun aanwezigheid in het leger niet langer noodzakelijk was. Die kans liet Jan van Veen niet lopen. “Weldra hoorde ik dat mijn verzoek gehonoreerd was. Op 28 mei 1964 mocht ik mijn militaire plunje inleveren. Zonder dat ik ervan op de hoogte was had ook Willem een dergelijke brief aan het ministerie geschreven. Tot mijn verbazing zwaaide hij eveneens op 28 mei af”.
Op het terras van hotel Lapershoek in Hilversum, waar Jan van Veen zijn verhaal op 3 augustus 2012 aan mij vertelde, tekende ik uit zijn mond op: “Mijn ouders dachten dat het leger me wel klein zou krijgen. Het had anders uitgepakt”.
Radio Veronica
Willem van Kooten werd na zijn diensttijd programmaleider van radio Veronica. Hij volgde Hans Oosterhof (Suhandi) in die functie op. Oosterhof vertrok naar Curaçao.
Bij Jan van Veen lagen de zaken anders. Hij was werkeloos. Als gevolg van zijn activiteiten in de popmuziek tijdens de militaire dienst wilde Jan verder in die richting, liefst bij radio Veronica. Van zijn ambitie om sportjournalist te worden was weinig meer over. Hij solliciteerde niet eens meer bij het Binnenhof. Jan bestookte de nieuwe programmaleider van Veronica met telefoontjes. Zijn familie bracht hem onder bij Van Duijnen. Een oom was werkzaam bij dat bedrijf op Singel 295 in Amsterdam. De onderneming handelde in frisdrank- en koffie-apparaten. Dat was niet waar Jan van Veen van gedroomd had. Opnieuw rinkelde de telefoon bij Veronica vrijwel dagelijks.
Tot zijn opluchting werd Jan na een tijdje uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. “Ik weet nog goed dat ik binnenkwam in het pand op Zeedijk 27A. In het kleine kamertje rechts van de ingang zaten onder meer Ansje Seppe en Toon de Wit van de reclame-afdeling. Het pand bestaat niet meer. Maar in mijn hoofd staat nog precies gegrift hoe het er van binnen uitzag.
Ik werd naar studio drie gebracht, beneden. Technicus Ruud Westbroek zat achter de knoppen. Er werd me gevraagd een stukje uit de krant voor te lezen en een paar plaatjes aan te kondigen. Volgens mij was de test niet erg geslaagd”. In een filmpje op YouTube formuleerde Jan het als volgt: “Het leek nergens op. Maar ja, ze wisten niet beter en ze hadden niet beter. Dus ik mocht beginnen”.
Per 1 september 1964 werd Jan, twintig jaar oud/jong, in dienst genomen. Bij Veronica was behoefte aan meer presentatoren. “Tineke was zwanger van Tuffie. Bovendien moesten er meer uren gevuld worden. Tijdens het sollicitatiegesprek bood ik aan al op 24 augustus te beginnen. Daar kon geen sprake van zijn, hoorde ik. Totdat ik vertelde dat mijn salaris bij Van Duijnen tot het einde van de maand werd uitbetaald maar dat ik er eerder kon vertrekken.
De eerste paar jaar reisde ik elke dag van Voorburg naar Hilversum. Daarna wist ik een kamer te bemachtigen aan de overkant van de studio, boven sigarenwinkel Haverkotte. Technicus Jurg van Beem heeft nog een tijdje bij me ingewoond”.
Jan van Veen aan het werk bij radio Veronica
In 1964 gebeurde er veel bij Veronica. Een paar maanden voor de komst van Jan van Veen deed ik [HK] er mijn intrede. Ik kan me nog goed herinneren dat hij er ineens was. Jan wist zijn verlegenheid goed te maskeren. Hij maakte met zijn imposante figuur juist een zelfverzekerde indruk. Het was de tijd dat de Britse zeezenders radio Caroline en radio London hun intrede deden en steeds meer luisteraars trokken. Onder leiding van Willem van Kooten werd Veronica geleidelijk aan meer een popstation dat zich op de jeugd richtte.
In zijn boek Dit was Veronica (2008) schreef Auke Kok: “Jan van Veen leek de ideale man voor Veronica. Met zijn warme stem en soepel accelererende stembanden knoopte hij de platen aan elkaar met een soort vrijgevochten soort enthousiasme dat jongeren aansprak zonder dat ouderen erdoor van slag raakten. Hij werd snel geaccepteerd als een vakkundige diskjockey”.
Jan was een harde werker. Kok: “Vaak nam hij 23 uitzenduren in één week op, soms twee programma’s tegelijk. Dan holde hij op de eerste verdieping heen en weer tussen twee opnamecellen, tussen plaatjes die hij net had aangekondigd en plaatjes die alweer bijna ten einde waren. Van Veen was vol zelfvertrouwen. Hij presenteerde ‘Voor Jan en Alleman’ (tussen twaalf en twee ’s middags), ‘Hits uit zee’ (verzoekplatenprogramma voor scholieren), soms de Top 40, de ‘Beatles show’ (hij was een groot Beatles-fan) en ‘Alle remmen los’. Dit laatste programma was in het leven geroepen om een dj te laten rammen, zoals dat heette, de platen in hoog tempo aan elkaar rijgen door intro’s tot op de laatste seconde vol te praten. Liefst met stevige muziek, maar geen underground muziek want daar hield hij niet van. Het moest van Jan nooit ‘te’ worden”.
Kok maakte er in zijn boek geen melding van dat Jan van Veen en ik [HK] ook enkele jaren samengewerkt hebben. Voor de zaterdagavond laat maakten we het programma “Meet the beat’ met ‘Flamingo Express’ van de Royaltones als herkenningsmelodie. Ook heeft Jan enkele keren het programma met rhythm & blues-muziek gepresenteerd dat Willem van Kooten en ik opgezet hadden.
Terecht wees de auteur erop hoe all-round Jan was, evenals de andere presentatoren van de zeezender: “Als een ware Veronica-dj was hij van alle markten thuis. Hij beschikte over het hoge spreektempo waar een eigentijds popstation om vroeg en tegelijk zag hij er met zijn korte haar en degelijke bril toch wel netjes en betrouwbaar uit. In zijn programma’s koppelde hij een heftig nummer als ‘All or nothing’ van The Small Faces rustig aan een ‘werkelijk bijzonder schijfje’ van Connie Francis of aan ‘Jongens van achtien jaar’ van de Zangeres zonder Naam”.
Waarschijnlijk onbedoeld (wellicht eerder het tegendeel) gaf Kok op die manier aan wat de kracht van radio Veronica was in de sixties. Het was een radiostation voor jong en oud. Op het terras van Lapershoek verbaasden Jan en ik er ons over dat die formule, een muziekzender voor de hele familie, al jaren niet meer bestond. Sinds vele jaren is radio enorm gesegmenteerd. Ook de persoonlijke inzet en enthousiasme van de deejays droeg bij tot het succes. “Ik heb eens drie keer achter elkaar een nieuwe Bee Gees-single gedraaid omdat ik die zo fantastisch vond. Kom daar vandaag de dag eens mee”.
Hoe dan ook, Auke Kok moest toegeven dat Jan van Veen ‘succes had. In de populariteitspolls stond hij vaak hoog genoteerd stond’. “Geen dj sprak zo veel commercials in als Van Veen”. Jan deed de meest uiteenlopende reclamespots, van ‘nylons van allure’, tot ringen van Briljant (‘maakt u charmant’) en auto occasions, textiel van De Prijsbreker tot diverse dansscholen.
In een ander filmpje op YouTube (‘plaats van herinnering’, 2007) legde Jan van Veen een connectie van Veronica met de wereld van de popmuziek. Op het strand keek hij uit over de Noordzee: “In de verte lag het schip dat uitgezonden heeft tot eind augustus 1974. We waren uniek, we waren de eersten die zich op zo’n manier met muziek bezig hielden. Het was apart. We vielen op. Een boot op zee. We deden het niet vanuit de studio in Hilversum waar de rest vandaan kwam. We hadden [aanvankelijk] geen concurrentie.
Wat een heel belangrijk punt was – het was in het midden van de zestiger jaren ook het begin van popmuziek. Nederland had daarvoor alleen maar gehoord van Peter Koelewijn met de Rockets (‘Kom van dat dak af’), Rob de Nijs en de Lords, Johnny Lion en de Jumping Jewels.
Maar de Golden Earrings (toen nog met een ‘s’), de Motions, de Outsiders, les Baroques en later de Cats en de Volendamse groepen en de rest van het land, dat was ook daar het begin van. En al die fans, die wisten dat Veronica aandacht aan besteedde [aan al die nieuwe popgroepen]. Dat hielp allemaal een beetje mee. Het was het begin van een heleboel dingen tegelijk”.
Voor de jeugd van Nederland en de rest van de westerse wereld was popmuziek van de eerste orde. In tegenstelling tot de gevestigde omroep sloot Veronica goed aan bij wat de jonge mensen wilden. Kok: “De zuilen gaven de mensen wat ze moesten horen, Veronica wat ze hopelijk wilden horen. Het verschil tussen de zuilen en Veronica was tussen moeten en willen, tussen opvoeden en behagen”.
De top 40 was het summum, een verzameling van de beste muziek van het moment. Auke Kok gaf er in zijn boek een wat andere, enigszins cynische draai aan. Hij zette zich met name af tegen de mensen die er hun brood mee verdienden. Op de een of andere manier deugde dat volgens Kok niet. Ze ‘profiteerden’.
“Met de top 40 kon de populariteit van artiesten worden gekanaliseerd en opgestuwd, ten bate van platenmaatschappijen en muziekuitgeverijen, maar ook van exploitanten van zaken waar die artiesten kwamen optreden. In het geval van Nederlandse acts werkte deze kruisbestuiving nog sterker. Ook managers profiteerden van de toegenomen populariteit, net als de verkopers van muziekapparatuur, eigenaren van drive-in-shows (die vaak samenwerkten met popgroepen), tekstdichters, componisten, distributeurs, bier- en frisdrankenverkopers, reclamemakers, drukkers, platenwinkeliers, radio-winkeliers, transporteurs – de meest uiteenlopende partijen aten mee uit de ruif die mede dankzij Radio Veronica alsmaar uitdijde”.
De mensen die de tijdgeest aanvoelden, vrijwel altijd muziekliefhebbers, werden door de auteur van het boek over Veronica dus als ‘profiteurs’ neergezet. Van popartiesten tot transporteurs. Als je zijn boek leest lijkt het wel of al die mensen iets verkeerds deden.
Jan van Veen en de popmuziek
In het interview dat op YouTube te vinden is, vertelde Jan van Veen dat de doorbraak van Veronica samen viel met die van de popmuziek, halverwege de jaren zestig. Dat gebeurde dus op het moment dat hij zelf bij de zeezender aan de slag ging.
Het is dan ook geen wonder dat diskjockey Van Veen bij van alles en nog wat betrokken werd. “Toen ik begon had je een scene in Amsterdam en een in Den Haag. Vooral tot die in Den Haag voelde ik me aangetrokken. In de Toscane-bar bijvoorbeeld kwamen alle jongens samen. Daar zag je artiesten van heel wat bandjes, hun aanhang en hun managers. Cees van Leeuwen, bijvoorbeeld, manager van de Motions, en Jaap Senf, manager van de Golden Earrings in die tijd. Allemaal leeftijdgenoten. De kontakten gingen als van zelf. Met Jaap kon ik het goed vinden. Op de Strandweg, nummer 192, was een ouderwetse Duitse Bierstube. Die heette ‘Ober Bayern’ en trok weinig klanten. De zaak was eigendom van vastgoedexploitant Rein Zwolsman (1913-1988), een rijke Nederlander. Ik was bevriend met zijn zoon, Rein junior. We hadden het idee om de Stube, die niet meer liep, om te bouwen en er een club voor onze generatie van te maken, met (levende) popmuziek. Het lukte om de vader van Rein over de streep te trekken. Veronica zond op 192 meter uit, het adres was Strandweg 192. Het lag voor de hand de lokatie ‘Club 192’ te noemen. Dat deden we dan ook”.
“Nederland beschikte over zijn eerste grote beattent”, schreef Kok. “De tieners en twens laafden zich aan optredens van Engelse topacts als The Who, The Spencer Davis Group en The Kinks, maar ook aan de lokale helden van de Earrings, The Shoes, Tee Set, Livin’ Blues en The Motions”.
Mick Jagger en Jan van Veen, Houtrust 1967
Zo kwam Jan van Veen in direct contact met tal van artiesten en hun managers. “Met Chris Blackwell, eigenaar van Island Records, ben ik regelmatig flink doorgezakt”, vertelde hij in Hilversum. De vanzelfsprekende, bijna ‘organische’ contacten namen steeds nieuwe vormen aan. “In 1965 zat ik in de jury van een talentenjacht van het blad Hitwezen. De Sandy Coast uit Voorburg was een van de kandidaten. Dat was een goeie groep geworden. We gaven ze de eerste prijs. Zo kwamen ze onder contract bij platenmaatschappij Negram-Delta. Ook Eddy Ouwens met de Eddysons viel trouwens in de prijzen”.
Het ging bijna vanzelf. “In 1966 kwam Cees de Man, producer van de Motions op het Havoc-label, aan met een nieuwe groep uit Delft, dus in de nabijheid van Den Haag. Die heette de Tee Set. Peter Tetteroo was de zanger. Robbie van Leeuwen, eveneens van de Motions, wilde wel liedjes voor de groep schrijven. Cees de Man produceerde ‘Early in the morning’, hun eerste single. Die werd goed gedraaid op Veronica en kwam meteen in de top 40. Bij de tweede single, ‘Believe what you say’, werd ik als producer uitgenodigd. De opname werd gemaakt in de GTB-studio (Jan van Nassaustraat, Den Haag). Officieel was ik dan wel de producer, maar laten we eerlijk zijn, in werkelijkheid was dat Erik Bakker, de technicus. Die had er verstand van hoe het werkte. Dat was trouwens niet alleen bij mij het geval. Dat gold ook voor de produkties in die tijd van heel wat andere groepen. We deden alsof we het wisten, maar lieten de meeste beslissingen aan Erik over”.
De deejay was dus producer van de single van de Tee Set. Jan: “Later [in 1977] produceerde ik ook nog een single met Euson. Het was ‘Canta Libre’, een nummer van Neil Diamond”. Julio Euson was eveneens afkomstig uit het Haagse circuit.
“Ik ben ook nog manager geweest van The Shoes”, vertelde Jan. De gebroeders Versteegen van de Shoes, Jan en Henk, woonden in Zoeterwoude, ook niet ver weg van Den Haag. In Don Bosco, Zoeterwoude, repeteerden veel groepen uit Den Haag en omgeving. “Ik hield me niet echt bezig met de boekingen, maar ik heb ze wel kunnen helpen geld te verdienen met een plaat die gemaakt werd voor oliemaatschappij Esso”.
Die contacten in de popwereld waren niet zo zakelijk als ze leken. Natuurlijk, er werd geld verdiend, maar het ging vooral om de muziek zelf. “Ik was intensief betrokken bij de popmuziek van die tijd”, vertelde Jan met enige trots. “Zo werd ik uitgenodigd om met de Golden Earrings mee naar Engeland te gaan toen ze er hun tweede single opnamen. George Kooymans zat nog op de Mulo. Met de auto reden we naar Hoek van Holland en daarna met de boot naar Harwich. George was doodziek aan boord. Vanuit Harwich gingen we met de trein naar Londen, voor de opname in de studio van platenmaatschappij Pye. We logeerden in het Cumberland hotel dichtbij. De opname vond plaats op 4 januari 1966. Diezelfde maand nog kwam de single, ‘That day’, de top 40 binnen en bereikte de tweede plaats. Niet hoger omdat de Beatles (met ‘Michelle’) nu eenmaal niet te verslaan waren. Het was geweldig dat te mogen meemaken”.
The Shoes op de bres voor Veronica
De afgelopen jaren heb ik van heel wat mensen vernomen hoe positief de rol was die Jan van Veen in hun carrière gespeeld had. De dagen dat Jan een belangrijke rol bij Veronica speelde, eerst als deejay, later ook als programmaleider, liggen ver achter ons dus ze hoeven hem niet naar de mond te praten.
John Seine liet me op 10 juli nog eens weten hoezeer Jan van Veen zich had ingezet voor de groep George Cash, waarvan John manager was. Dat resulteerde in de top 10-hit ‘Nightingale’. Arnold Mühren van de Cats vertelde op 3 november 2011: “Er was een talentenjacht in Blaricum. De plek waar we auditie hielden was de (latere) Soundpush Studio. Wij speelden er een paar nummers van ons repertoire. De talentenjacht ging onder de vlag van radio Veronica. Maar de enige van Veronica die we er aantroffen was Jan van Veen. Eén van dc liedjes die we speelden was ‘If I didn’t have a dime to play the jukebox’ van Gene Pitney. Dat nummer viel goed in de smaak en leverde ons een platencontract bij Durlaphone op”. Jan van Veen: “De Cats vielen mij in Blaricum vooral op met hun interpretatie van enkele Four Seasons-hits, met dat hoge stemmetje”.
Groepen als de Cats, Sandy Coast en George Cash hadden hun platencontract dus aan Jan van Veen te danken. Jan heeft een niet-onbelangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek. Hoewel hij er soms terughoudend over praat.
Tee Set
Een voorbeeld van Jans terughoudendheid betreft de Tee Set. In 1970 braken voor het eerst Nederlandse popgroepen door in Amerika. Het was het jaar van de zogenaamde ‘Dutch Invasion’. Kort achter elkaar bereikten Shocking Blue (‘Venus’), de Tee Set (‘Ma Belle Amie’) en de George Baker Selection (‘Little Green Bag’) de hoogste regionen van de Billboard-hitlijsten. In de media wordt aan dat fenomeen nog steeds regelmatig aandacht besteed.
De directe aanleiding tot het gesprek met Jan van Veen was het opduiken van een aantal oude artikelen waarin Peter Tetteroo (1947-2002), zanger van de Tee Set, de loftrompet stak over de diskjockey. In maart 1970 verscheen in het blad Muziek Parade een artikel met in grote letters erboven: “Peter Tetteroo: Jan van van Veen is de man achter de Amerikaanse hits”.
Een redacteur van het blad tekende op: “‘Wij hebben een eigen produktie-maatschappij en dat geeft ons de kans om dingen te doen waarvan wij weten dat zij muzikaal erg goed zijn, maar dat zij door minder mensen gekocht zullen worden’, aldus de zanger. ‘The magic lantern’ was zo’n plaat: een Amerikaans stuk muziek, erg goed geschreven door Hans van Eijck en erg goed gezongen door Peter. Geen hit, maar dat was op dat moment niet het belangrijkste voor de groep, die zijn muzikale kunnen wilde bewijzen.
Ten tijde van ‘The Magic Lantern’ vertoefde in Zwitserland ene Jerry Ross en hij hoorde over de radio het nummer ‘Ma Belle Amie’. Jerry is direkteur van de agressief werkende Amerikaanse platenmaatschappij Colossus. Jerry spitste bij het horen van deze hit onmiddellijk de oren. Hij kwam erachter dat het een plaat uit Nederland was en hij greep de telefoon.
Peter Tetteroo: ‘Ross belde met alle platenmaatschappijen hier, maar kwam geen stap verder. Uiteindelijk belde hij Veronica waar Jan van Veen de hoorn van de haak nam. Jan heeft het toen voor ons gemaakt. Hij zwoor over de telefoon, dat wij een absolute topgroep waren, dat wij hit na hit maakten, kortom hij en niemand anders zette Amerika op het spoor van wat nu in Amerika ‘the sound of the seventy’s’ wordt genoend. Een tijdje later, in Hamburg, hoorde Jerry Ross weer een nummer over de radio waar hij de oren voor spitste: ‘Venus’. Ook Shocking Blue moest eraan geloven. In Amerika heeft Jerry Ross echter eerst alle krachten gewijd aan ‘Venus’ zodat Shocking Blue de primeur had in Amerika’”.
Ook in andere, latere artikelen gaf Tetteroo steeds alle credits aan Jan van Veen. Tegelijkertijd is duidelijk geworden, hoorde ik [HK], dat ‘Ma Belle Amie’ na ‘Venus’ werd uitgebracht omdat het nummer in mono opgenomen was. Colossus wilde de single in stereo op de markt brengen. Dat kostte tijd en zo verscheen de single eerder in de VS dan die van de Tee Set. Toeval dus in zekere zin.
Ma Belle Amie (stereo, 1970)
Naar zijn mening heeft Jan juist helemaal niet zo veel gedaan als beweerd wordt. “Van dat telefoongesprek met Jerry Ross kan ik me in elk geval niets herinneren. Ik was wel enthousiast over de Tee Set. ‘Ma Belle Amie’ vond ik een mooi nummer. In 1969 hadden we bij Veronica een eigen muziekuitgeverij. Charlie Ritton runde die. ‘Ma Belle Amie’ was ondergebracht bij uitgeverij Dayglow van Willem van Kooten. Omdat ik het nummer vanaf het begin zag zitten heb ik me ingespannen de publishing-rechten te verwerven. Willem was bereid de helft van de rechten aan Veronica Music af te staan tegen betaling van 500 gulden. Zo is het geregeld.
Aan het einde van de zomer van 1969, in augustus of september, waren de twee partners van Colossus Records in Nederland. Je hoort meestal alleen de naam van Jerry Ross. Maar hij deed alles samen met Hal Charm. Samen met Hans Kellerman, directeur van platenmaatschappij Negram zijn ze bij me thuis geweest op het Annapad in Loosdrecht. Die avond heeft er heel wat drank gevloeid. Maar er werden ook zaken gedaan. Bij mij thuis is de deal gemaakt dat Colossus de single ‘Ma Belle Amie’ in Amerika zou gaan uitbrengen. Dat gebeurde enkele maanden later, in 1970. Dat was mijn rol, niet meer en niet minder.
In de Billboard hebben verhalen gestaan dat ik een reis gemaakt heb naar Amerika om de belangen van Nederlandse artiesten en de uitgeverij van Veronica te behartigen. Dat is onjuist. In die tijd ben ik er maar één keer geweest. Dat was onderdeel van mijn huwelijksreis voorjaar 1969. Al enige tijd verzorgde ik de rubriek ‘Music heard around the world’ voor het Amerikaanse leger. De (gebrekkige) Engelse teksten die ik op tape zetten over de muzikale ontwikkelingen in Europa werden in Amerika op langspeelplaten geperst en gedistribueerd over de legerzenders. Ik werd uitgenodigd dat een keer in New York te komen doen. Het programma maakte ik er samen met iemand die ik niet kende. Het bleek Clive Davis te zijn, toenmalig directeur van CBS Records. Hij was de man achter Janis Joplin, Blood, Sweat & Tears, Bob Dylan, Simon & Garfunkel, Barbra Streisand en vele anderen”.
***
In korte tijd vertelde Jan van Veen véél meer dan ik hier kan opschrijven. Over zijn samenwerking met Willem van Kooten bij het opzetten van Radio Noordzee (vanaf 6 maart 1971), over zijn werkzaamheden bij de AVRO-radio en -televisie, het steeds voortdurende succes van ‘Candlelight’ bij diverse zenders en op het internet (www.candlelight.nl). Diverse onderwerpen kwamen niet eens aan de orde. Bijvoorbeeld de singles waarmee Jan van Veen zelf in de top 40 gestaan heeft (‘Meer’, 1974, ‘La Lontananza’ met James Iotti, 1973, en ‘Na na na hé hé’, met Lex Harding en Rob Out als Los Piratos). In Duitsland (Hamburg) had Jan bovendien een hit met ‘Gratis’. Dat was de Duitse versie van de Nederlandse Bob Bouber-hit ‘Voor niets’. Christine, de vrouw van Jan Versteegen van de Shoes, die de Duitse uitgave van het Nederlandse pop-blad Muziek Parade verzorgde, was erbij betrokken.
Op 29 april 2009 werd Jan van Veen koninklijk onderscheiden. Hij werd benoemd tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. De onderscheiding werd hem verstrekt omdat hij behoort tot ‘mensen die voor de bijzondere wijze waarop zij aan hun activiteiten inhoud hebben gegeven, waardering en erkenning verdienen vanuit de samenleving’.
Harry Knipschild
7 augustus 2012
Clips
Literatuur
'Peter Tetteroo: Jan van Veen is de man achter de Amerikaanse hits', Muziek Parade, maart 1970
'In gesprek met Jan van Veen', radio.nl, 2003
Auke Kok, Dit was Veronica. Geschiedenis van een piraat, Amsterdam 2008
'Jan van Veen koninklijk onderscheiden', MediaPages, 30 april 2009
Marieke van Twillert, 'Jan van Veen: Nooit opgeven, dat is mijn talent', Intermediair, 20 december 2011
- Raadplegingen: 29233