02 - Rob Hoeke tien jaar geleden overleden (6 november 1999)
De familie Hoeke is afkomstig van de Banda Eilanden in het oosten van de Indonesische archipel. Paul, broer van Rob Hoeke en drummer in zijn groep, vertelde me dit jaar dat zijn voorvaderen voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie werkzaam waren. Ze waren perkeniers in de Zoeten Inval op Groot Banda. Henk, een broer van Paul’s grootvader Frederik, was actief in Batavia. Hij runde er een ijsfabriek en een bioscoop.
Joop Hoeke, de vader van Rob en Paul, werd in Buitenzorg, het huidige Bogor, geboren en mocht op 18-jarige leeftijd in Nederland studeren. Hij kreeg een baan bij de BPM (Bataafsche Petroleum Maatschappij) in Palembang op het eiland Sumatra. Omdat zijn vrouw de tropische hitte niet kon verdragen vestigden zij zich in Nederland.
Joop Hoeke, de vader van Rob en Paul, werd in Buitenzorg, het huidige Bogor, geboren en mocht op 18-jarige leeftijd in Nederland studeren. Hij kreeg een baan bij de BPM (Bataafsche Petroleum Maatschappij) in Palembang op het eiland Sumatra. Omdat zijn vrouw de tropische hitte niet kon verdragen vestigden zij zich in Nederland.
Paul en Rob Hoeke, 1963
Joop Hoeke en zijn vrouw waren muzikaal. Hij speelde viool bij stomme films. In de orkestbak. Zij piano. Eerst klassiek, later boogie woogie en ragtime in de stijl van Winifred Atwell. Rob, geboren in Haarlem op 6 januari 1939, zat bij haar op schoot en beukte mee, vertelde Paul. Zijn vier jaar oudere broer raakte in de ban van de boogie woogie. Hij luisterde naar de platen van Meade Lux Lewis, Memphis Slim, Pinetop Smith en Albert Ammons, de componist van de ‘Boogie Woogie Stomp’.
Rob leerde hoe je muziek van anderen kon naspelen. Hij was er bovendien goed in bestaande melodieën te bewerken en van een boogie-ritme te voorzien. Regelmatig trad Rob op met zijn muziek. Paul begeleidde hem op drums. Rob volgde een opleiding in Driebergen bij het Instituut voor Autotechniek. Tijdens zijn diensttijd verbleef hij enige tijd in het Franse La Courtine.
Rob Hoeke in Het Gooi
Terug in het gewone leven ging de muziek steeds meer het leven van de gebroeders Hoeke bepalen. Het Rob Hoeke Boogie Woogie Kwartet had ambities om verder te komen. Jachthaven Van Dijk in Loosdrecht bood kansen. Elk jaar was er een jazz-concours. In vier achtereenvolgende jaren (1960-1963) was het boogie-kwartet van de partij. Voor die gelegenheid bewerkte Rob onder andere het nummer ‘Deep in the heart of Texas’. Vier keer eindigde de groep van Hoeke op de tweede plaats in de categorie ‘Oude Stijl’.
Platenmaatschappij Phonogram was aanwezig in Loosdrecht en ‘viel’ voor het unieke geluid van de groep die inmiddels zijn thuisbasis had in Heemstede. Tony Vos, eerder programmaleider bij Radio Veronica, maakte eerst een ep’tje, later een album met het gezelschap. In juli 1964 werd een langspeelplaat uitgebracht onder de titel ‘Boogie Hoogie’.
Boogie Hoogie
Vanaf augustus 1964 maakten Willem van Kooten en ik het programma Veronica’s Rhythm & Blues Hop. We draaiden plaatjes van de zwarte Amerikaanse sterren van dat moment, zoals Marvin Gaye, Stevie Wonder, Chuck Berry en de Supremes.
Collega Tineke de Nooij attendeerde me op het album van Hoeke. “Wat die man presteert doet niet onder voor wat uit Amerika komt”, zei ze.
Ik had in het najaar van 1964 nog niet van Rob Hoeke gehoord. Maar toen ik nummers als ‘Honky Tonk Train Blues’ en ‘Swanee River Boogie’ beluisterde was ik meteen enthousiast.
“Waarom ga je niet eens op bezoek in Heemstede. Dat kan ik wel voor je regelen”, zei Tineke, die de partner van Tony Vos was.
Hoeke haalde me in Haarlem op van het station en bracht me naar het ouderlijk huis op de Dreef. Hij ging achter de piano zitten en speelde de sterren van de hemel. Ik luisterde ademloos toe.
In het blad ‘Rhythm & Blues’ schreef ik vervolgens: “Een paar maanden geleden lachten we nog toen ons verweten werd, dat wij geen aandacht schonken aan Nederlandse rhythm & blues-artiesten. Nu merken we tot onze verbazing dat er in Heemstede iemand woont, die de R&B meer meester is dan alle beatgroepen in Engeland te samen en een unicum in heel Europa genoemd mag worden. Hij heet Rob Hoeke en speelt gewoon piano. Nou Gewoon! Hij is een specialist in de zgn. boogie woogie stijl en speelt met een gemak, dat zelfs een Memphis Slim of Fats Domino ademloos zouden toekijken. Pianoles heeft hij nooit gehad”.
Ik maakte mijn lezers duidelijk dat Hoeke geen imitator was. “Hij legt er zijn eigen ‘personality’ helemaal in”. Vanaf dat moment voel ik mij geroepen Hoekes kwaliteiten overal rond te bazuinen. In artikelen, in gesprekken en voor de radio. Rob hielp mee. Hij maakte thuis opnamen die ik op radio Veronica liet horen, zoals boogie-versies van ‘Zie ginds komt de stoomboot’, ‘De herdertjes lagen bij nachte’ en zelfs ‘Stille nacht’. Het speelplezier spatte er vanaf, vond ik.
Doorbraak als pop-artiest
Rob Hoeke timmerde op het juiste moment aan de weg. De Europese jeugd ontdekte de zwarte Amerikaanse muziek, die eerst rhythm & blues en later soul-muziek heette. Engelse groepen als de Rolling Stones, Animals en Spencer Davis Group maakten hits met nummers van Chuck Berry, Otis Redding, Nina Simone en John Lee Hooker; of ze schreven repertoire in die stijl. Iedereen was weg van de stem van Stevie Winwood (Spencer Davis) en het pianospel van Alan Price (Animals).
Nederlandse ‘beatgroepen’ volgden in de voetsporen van de Britten. Peter Tetteroo, bijvoorbeeld, wilde klinken als Stevie Winwood. De eerste hits van de Tee-Set, waaronder ‘Early in the morning’ en ‘Don’t you leave’ waren duidelijk in die stijl. Rob Hoeke had meer dan wie ook zijn eigen muziek, maar sloot wel goed aan bij wat in de mode was. Een unieke opname was het instrumentale ‘Down South’, part I en II. In die tijd, 1965, hadden Nederlandse artiesten nog nauwelijks iets over het maken van plaatopnames te vertellen.
Rob wilde er handgeklap in hebben, vertelde hij me een paar weken later. “Eerst mocht het niet en pas na veel moeite kwam de toestemming. Toen mochten we het precies één keer doen, want er stond een boerenkapel te wachten”.
‘Down South’ was de doorbraak voor Hoeke. Het nummer was jarenlang een succes en bereikte vijf jaar later, in 1970, de top tien van de Veronica top 40.
Stockholm
Rob Hoeke was anders dan de anderen. In plaats van zijn plaatjes in het buitenland proberen te verkopen, ging hij in Zweden wonen. De scene in Stockholm trok hem aan. Om aan geld te komen werkte hij er als verkoper van de Encyclopaedia Brittanica. Volgens Paul waren ze in die dagen in de Zweedse hoofdstad veel verder dan in Nederland. “We zijn samen nog naar Ola & the Janglers geweest, die maakten fantastische rhyhtm & blues”.
Wat Rob verder gedaan heeft, hulde hij altijd in een waas van onduidelijkheid. Hij zou er als sessiemuzikant gewerkt hebben en twee keer in het voorprogramma van de Rolling Stones opgetreden hebben. Brian Jones zou hem persoonlijk mondharmonica hebben leren spelen.
In het blad Rhythm & Blues (juni 1965) schreef Rob: “Zweedse R&B groepen zijn minstens even goed als de Engelse pop-groups en in Stockholm alleen al staan er zo’n 300 officieel genoteerd. Zweden staat volledig in het teken van de rhythm & blues. Bijna 90% van alle jazz/dans-gelegenheden heeft één of twee R&B-groepen per avond. Rhythm & blues is hier helemaal ‘in’ en wat er wordt ‘gemaakt’ is allemaal even goed.
Er zijn heel veel clubs hier, vooral in de ‘Gamala Stan’ (de oude stad), allemaal kelders met pop-groups. Ik speel hier dan ook met wat je noemt ’n internationaal gezelschap. M’n bassist is Zweed, harmonika (Zweed), ritme-gitaar (Amerikaan), solo-gitaar (Amerikaan), drummer (Fransman), pianist (bekend)”.
Rob Hoeke Rhythm & Blues Groep
Terug in Nederland experimenteerde Rob Hoeke met nieuwe muziek. Hij speelde nu ook mondharmonica en zong erbij, als een soort Bob Dylan. Eigen nummers als ‘Oh baby please’, ‘Rigmore’ en vooral ‘Margio’ en ‘When people talk’ scoorden goed in de hitlijsten. Hoeke formeerde een eigen rhythm & blues groep. Hij trok gitarist John Schuursma aan. Frans, de kleinzoon van ijsmaker Henk Hoeke, werd de zanger van de band.
‘Drinking on my bed’, met Frans Hoeke, zorgde voor een echte doorbraak. De Rob Hoeke groep werd een van de meest populaire live-bands van Nederland. In elke zaal waar de groep optrad was het publiek laaiend enthousiast over de combinatie van R&B en boogie woogie.
De periode van hitsuccessen duurde echter niet lang. Rob Hoeke slaagde er niet in muzikanten langdurig aan zich te binden. In 1972 verwoordde hij zijn problemen aan een journalist van het Vrije Volk. “Soms kreeg ik met mijn piano geen poot aan de grond. De solo-gitarist zette zijn versterker helemaal open en van de piano hoorde je geen bal meer. Alles verzoop in het elektronische geluid. En dan, je moet niet vergeten dat een piano mechanisch werkt, in tegenstelling tot een elektrische gitaar. Na een half uur ben ik zijknat van het zweet”.
Over de problemen van een rondtrekkende toetsenman zou hij zelfs een boek laten schrijven. “Alles komt er in te staan, de ruzies, de vechtpartijen, het gezijk met managers en zaaleigenaren, de meiden na afloop. Maar stel je niet te veel voor van de Nederlandse groupie. Het zijn vervelende klitwijven. Ik heb er nooit behoefte aan gehad”.
De redacteur, Art Provoost stelde hem nog een interessante vraag. Lopen je vingers geen gevaar met al dat gedoe. “Ik heb mijn vingers wel eens willen verzekeren. Dat kan en het kost je een ontzettende stoot poen. Vijfduizend gulden, niet te betalen. Bovendien kost de ringvinger het meest en die gebruik ik nauwelijks. Ik heb er eigenlijk alleen maar last van. Ik zou hem best kunnen missen”.
Met acht vingers verder
Na een mislukt avontuur met Harry ‘Cuby’ Muskee en Eelco Gelling in 1972 werd het tobben. Medio 1974 raakte Rob Hoeke door een ongeluk met een auto-radiatordop twee vingertoppen van z’n linkerhand kwijt. Onverzekerd. De fans vreesden dat Hoeke hierdoor nooit meer zou kunnen spelen, maar hij wist met drie vingers door te spelen. “Rob Hoeke nog steeds bij de pinken”, was in muziekkrant Oor te lezen. Rob zou het met zijn typische gevoel voor humor zelf gezegd kunnen hebben.
Phonogram verlengde het artiestencontract feestelijk voor tien jaar, maar dat was een illusie. In 1977 wist Polydor nog tot stand te brengen dat er een album kwam van Rob Hoeke met zijn grote idool Alan Price. De man van het Animals-bluesstuk ‘For Miss Caulker’, waar hij vaak over sprak als zijn favoriete nummer. ‘Two of a kind’ was een meesterwerk, vond ik, maar het grote (internationale) succes bleef uit. Rob, soms muzikaal begeleid door broer Paul, bleef nog jarenlang garant staan voor een onvergetelijk swingende avond. En zo werd hij langzaam ouder. Krommenie was zijn nieuwe woonplaats.
In de zomer van 1999 hoorde Rob Hoeke dat hij niet lang meer te leven had. Als een ware muzikant nam hij afscheid van zijn aardse bestaan. NRC Handelsblad wijdde er enkele woorden aan op 23 augustus: “Boogie-woogiepianist Rob Hoeke heeft in Bussum met vrienden en collega’s afscheid genomen van de muziek. Ruim vierhonderd belangstellenden bezochten het afscheidsconcert van de aan ongeneeslijke kanker lijdende pianist in de Gooise Jazzclub Langs de Lijn. Behalve Hoeke’s twee zonen, traden ook Eelco Gelling, Herman Brood, Harry Muskee en Henk Pepping op. Uit handen van burgemeester Vreeman van Zaanstad kreeg Hoeke de Cultuurprijs van Zaanstad”.
Op 6 november, tien jaar geleden, overleed hij. Ik reisde in die dagen door Indonesië, het land van zijn voorouders. Toen ik thuis kwam las ik het bericht in een van de kranten die mijn buurvrouw mooi op een stapeltje gelegd had. Rob Hoeke was niet meer. Maar mede dank zij hem heeft de boogie-woogie in dit deel van de wereld een speciale plaats gekregen.
Harry Knipschild
27 oktober 2009
Clips
* Winnifred Atwell, Poor people of Paris, 1958
* Rolling Stones in Zweden, 1965
* Rob Hoeke, Down South, 1965
* Rolling Stones in Zweden, 1965
* Rob Hoeke, Down South, 1965
Literatuur
Harry Knipschild, 'Nu ook Nederlandse rhythm & blues', Rhythm and Blues, Hoorn, december 1964
Harry Knipschild, 'Rob Hoeke: Ik doe mijn best om rhythm & blues te spelen', Rhythm and Blues, voorjaar 1965
Rob Hoeke, 'Aan het woord vanuit Stockholm', Rhythm and Blues, juli 1965
Gert van Engelen, 'Rob Hoeke: ik maak mijn eigen muziek', Nieuwsblad voor Gorinchem en omstreken, 7 maart 1969
Art Provoost, 'Rob Hoeke: belevenissen van een popmuzikantje', Vrije Volk, 8 augustus 1972
Berry Zand Scholten, 'Een opmerkelijke besnorde toetsenmepper', Veronica-blad, 19 mei 1973
'Rob Hoeke nog steeds bij de pinken', Oor, mei 1975
Jos van der Gun, 'Rob Hoeke: I did survive en ik vind het nog steeds erg leuk', Platenblad, 1997
'Afscheid Rob Hoeke', NRC Handelsblad, 23 augustus 1999
Eva Hoeke, 'Meneer Wieringa', Jackie, 23 april 2009
- Raadplegingen: 38288