13 - Daendels anno 1813 in Modlin (Polen)
Wie vandaag de dag nog aan Herman Willem Daendels denkt geeft hem wellicht voornamelijk een plaats in de geschiedenis van Indonesië, het land dat tot na de Tweede Wereldoorlog gedurende enkele honderden jaren gedeeltelijk beheerst werd door Nederlanders.
De eilandengroep, vooral Java, werd begin zeventiende eeuw het Aziatische centrum van de VOC, de Verenigde Oostindische Compagnie. J.P. Coen vestigde er een Nederlandse hoofdstad: Batavia. Na het einde van het Franse en Britse tijdperk (1816) werd er een Nederlands Indië gecreëerd dat tot de Japanse inval (1942) stand hield.
Daendels vervulde, zo kun je achteraf vaststellen, een scharnierfunctie. In zijn eentje maakte hij een einde aan de laatste resten van het VOC-bestuur en liet Java in de jaren 1808-1811 een rol spelen in de mogelijke internationale expansie van het Franse Napoleontische keizerrijk.
Maar aan alles komt nu eenmaal een einde. In 1811 vervingen de Fransen hem door er J.W. Janssens heen te sturen. Op Franse schepen reisde de Franse generaal Daendels terug naar Europa. In Los Pasajos, ten oosten van San Sebastian in Baskenland, zette hij voet op het vasteland en begaf zich naar Parijs, de hoofdstad van het keizerrijk, dat tijdens zijn afwezigheid heel Nederland had ingelijfd. Daar werd hij bovendien herenigd met Aleida, zijn echtgenote, die hij in Indië jarenlang had moeten missen.
Generaal in Franse krijgsdienst
Ook in 1811 kon Napoleon de generaal uit Hattem prima gebruiken. Goede soldaten waren meer dan welkom in het Franse leger. Om die aan te trekken had hij al in 1806 zijn jongere broer Louis tot koning van Holland gemaakt. Omdat Louis als Lodewijk Napoleon niet genoeg voor elkaar kreeg had hij het gebied maar ingelijfd. Daarmee was Daendels automatisch opnieuw in Franse krijgsdienst overgegaan. Dat was al eerder het geval geweest, toen Franse troepen na de revolutie mede onder zijn leiding met succes in noordelijke richting trokken. In 1795 vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland en arriveerde de Geldersman als Frans generaal in Amsterdam.
Naar Rusland en terug
Napoleon had grote plannen. Hij besloot helemaal naar Rusland op te rukken. Daendels moest mee. Als generaal van de 26ste divisie trok de Hattemer op naar Danzig. Evenals eerder op Java in 1810 vierde hij er de verjaardag van de keizer, die op 15 augustus 43 werd. Saluutschoten werden gelost. Om negen uur ’s morgens was er een militaire parade. De soldaten werden in Danzig beloond met een extra rantsoen brandewijn.
Aan het einde van die maand trokken de Franse troepen verder in de richting van Moskou. Zo belandde Daendels onder meer in Vilnius, de huidige hoofdstad van Litouwen, en Minsk. Het oprukken ging zozeer boven verwachting dat de troepen vanuit het westen niet goed bevoorraad konden worden. Dat kwam de Fransen duur te staan.
Napoleon besloot naar Parijs terug te keren, waar hij op 18 december arriveerde. Het Franse leger gaf Daendels begin 1813 opdracht het bevel over te nemen van de versterkte plaats Modlin, 36 kilometer westelijk van Warschau.
Modlin – strategisch gelegen
Ten behoeve van het in 1989 verschenen boek over Daendels, Een gulhartig Geldersman, deed F.J.J. Besier onderzoek naar het optreden van de generaal in Polen anno 1813. Zijn bijdrage aan het boek vormt de basis van dit artikel.
Besier stelde dat Modlin door Napoleon van groot strategisch belang werd geacht. De vesting lag immers aan de samenvloeiïng van de Narew en de Weichsel (Wisla). In de voorafgaande jaren waren er bovendien uitgebreide versterkingen aangelegd. Het was van belang die plek te behouden in de nog te verwachten strijd tussen de Fransen en de Russen.
Op 2 februari 1813 kreeg Daendels het bevel over de vesting, die eerder door het Franse leger ontruimd was. Bij aankomst bleek dat er in de magazijnen voldoende voorraden opgeslagen waren voor zes maanden, met name graan en gezouten vlees. Maar brandhout ontbrak.
Het leger van Napoleon, waarmee hij naar Rusland getrokken was, bestond uit inwoners van allerlei landen, die de keizer aan zijn regime had weten te onderwerpen. Dat was ook het geval toen Daendels met zijn bezettingstroepen de ontruimde vesting binnentrok. Er waren soldaten uit Saksen, Würzburg, Litouwen en Polen. De bezettingsmacht bestond uit 5.300 man.
Daendels was niet de enige Franse onderdaan van Nederlandse afkomst. Hij had er assistentie van de kapiteins Aart Kool (1787-1862) uit Rotterdam, William Archibald Bake (1783-1843) uit Woerden en Petrus Rutger Falter (1785-1868) uit Maastricht, al sinds 1794 een Franse stad.
Daendels bereidde zich voor op een lange belegering. Hij slaagde erin om nog veertig stuks rundvee uit de omgeving binnen te halen.
Minder geluk had de generaal met de huisvesting. Van de enige kazerne waarvan Modlin destijds voorzien was brandde een aantal weken na aankomst een vleugel helemaal af. Zijn eigen woning had vier kamers en een keuken, maar geen verwarming. Wat er overbleef van de kazerne diende vooral als hospitaal, maar ook als verblijf voor zijn officieren. Ook tijdens zijn verblijf in Indië zag Daendels het als zijn taak goed voor de zieken te zorgen.
Het aarzelende begin van de belegering
Ivan Paskevitsj
Voor de Russen was het geen prioriteit om Modlin snel in te nemen. Pas op 5 februari verscheen generaal Ivan Paskevitsj bij de vesting. Daarna duurde het nog een aantal weken vóór hij een redelijke blokkade wist te organiseren met zijn zevenduizend kozakken. De inname van Warschau op 8 februari, na het vertrek van Franse troepen onder leiding van generaal Reynier, zal van meer belang geweest zijn. Voor Daendels was die ontwikkeling wellicht een geluk bij een ongeluk. Zo kon hij zich nog van extra proviand voorzien. Je wist maar nooit hoe lang je vast zat.
Volgens Besier had het leven binnen de vesting een eentonig karakter. Aart Kool legde vast dat hij regelmatig bij Daendels uitgenodigd werd om een spelletje schaak met hem te spelen. “De generaal was een groot liefhebber van het schaakspel. Menige avond verdreef ik op die wijze de verveling. Want het is verre van aangenaam als je lang opgesloten bent”.
De Franse officieren van Nederlandse afkomst hadden sowieso relatief veel onderling contact, schreef Bake. Zij voelden zich nog steeds ‘Hollanders’. Ook de Maastrichtse kapitein werd zo aangeduid. “Een grote troost was het dat wij vier Hollanders bij elkaar waren. Generaal Daendels heeft mij aan zijn staf toegevoegd. Hij overlaadt mij met vriendelijkheid”.
Uitvallen van Franse troepen
Zoals gezegd, de omsingeling van Modlin stelde aanvankelijk niet veel voor. De Poolse generaal Kossetzky, die de leiding had over de Litouwse soldaten in Modlin, drong er bij Daendels voortdurend op aan uitvallen te laten doen. Zo werden de troepen tenminste geactiveerd en werd tevens het contact met het Poolse achterland in stand gehouden.
De onderdanen van Napoleon verwachtten dat de keizer het er niet bij zou laten zitten en weldra met een nieuw leger in de richting van Rusland zou trekken. En dan zou Modlin zeker niet vergeten worden.
Daendels liet zich blijkbaar overreden. Hij gaf toestemming voor een uitval met tweeduizend man, bijna de helft van de beschikbare troepen. De uitval op 24 maart leverde evenwel nauwelijks iets op behalve een verlies van tweehonderd man.
Een tweede Poolse uitval, nu met drieduizend soldaten, had wel meer effect, maar deze keer was er een verlies van 500 man aan doden en vermisten.
Het vervolg laat zich raden: er was een stijging van zieken, sterfgevallen en deserteurs.
Onderhandelingen
Nieuws over o.a. Modlin in Franse Moniteur (26 april 1813)
Daendels, opgesloten in de vesting, zocht een uitweg op een andere manier. Hoe zouden de ontwikkelingen elders zijn, vroeg hij zich uiteraard af. Al eerder had hij zich op de hoogte gesteld, of proberen te stellen, door kranten te bemachtigen, hoe eenzijdig die waarschijnlijk ook geweest waren. Tijdens zijn verblijf op Java had hij de Bataviasche Koloniale Courant opgezet, waarvan hij zelf als hoofdredacteur optrad.
Daendels stuurde zijn adjudant Bake naar het Russische hoofdkwartier, onder meer om door het opvragen van Berlijnse kranten beter geïnformeerd te worden over de algemene militaire situatie.
Dat lukte, misschien wel omdat je dan kon lezen dat de Franse positie in midden Europa er slecht uit zag. Het leger had zich van de Oder en Elbe moeten terugtrekken. Hamburg was in opstand gekomen.
Paskevitsj was op dat moment niet voorzien van voldoende goed belegeringsgeschut. Ook voor hem was er dus weinig eer te behalen. De Russische generaal maakte dan ook van de gelegenheid gebruik om de vesting op een alternatieve manier in proberen te nemen. Hij bood Daendels één miljoen francs aan als hij Modlin zou overgeven. Zo zou tevens verder nodeloos bloedvergieten achterwege blijven. Gezien de slechte militaire positie van de Fransen zou het er immers toch een keer van komen.
Bake, afgezant van Daendels, reageerde niet negatief. Hij beloofde binnen enkele dagen terug te komen met een antwoord.
Tijdens zijn bezoek aan het Russische legerkamp had Bake meer gehoord. Dichtbij, in Warschau, werd er met de Russische regering onderhandeld over de vorming van een Hollands legerkorps bestaande uit de in Rusland vrijgekomen krijgsgevangen. De soldaten die op bevel van de Franse keizer naar Moskou waren opgetrokken zouden zich dan gaan inzetten om met de Russen hun vaderland van de Franse overheersing te bevrijden.
Dat was geen loos verhaal. De zoon van stadhouder Willem V, de latere koning Willem I, was in Breslau (Wroclaw) en zocht onderhandelingen met tsaar Alexander die zich in Warschau bevond.
Niet meer loyaal aan Frankrijk?
In Indië had Daendels zich altijd keihard opgesteld. Toen het er in 1810 op leek dat de Britten van plan waren een expeditie naar Java te sturen, liet hij zijn hoogste baas, Napoleon dus, per brief weten dat hij bereid was zijn bloed voor hem te vergieten.
Nu was het anders. Wat had de Franse keizer nog in te brengen?
In Indië duurde het ontzettend lang voor hij er achter kwam dat de man, koning Lodewijk, die hem erheen gestuurd had, geen koning meer was en Holland door de Fransen ingelijfd was. Ook vanuit de afgesloten vesting op het Poolse platteland zal het niet eenvoudig geweest zijn goed in te schatten wat er in Parijs aan de had was.
Kennelijk was Daendels niet meer zo pro-Frans als in zijn Indische jaren. Kapitein Kool legde immers vast dat hij tegen zijn chef gezegd had dat ‘ons vaderland weldra weer vrij zou worden’ als gevolg van de onderhandelingen met de tsaar.
Kool mocht die gedachten echter niet uiten. “Stil. Zoiets kan men wel denken. Maar het is gevaarlijk zoiets te zeggen”, met dat soort woorden zou Daendels op die opmerking gereageerd hebben.
Daendels zag de onderhandelingen met Alexander – om met een Hollands legercorps naar het thuisland op te trekken – wel zitten als hij er de leiding over kreeg. En dat terwijl hij in Modlin juist de Franse belangen op militaire manier behartigde.
Zijn standpunt veranderde echter toen hij vernam dat een Frans leger op 21 mei 1813 overwinningen had behaald bij Lützen en Bautzen. Het was moeilijk te bepalen wanneer het opportuun was om zijn loyaliteit van de Franse naar de gealieerde kant om te buigen. Wanneer moest je vriend worden van wie je vijand was?
Veranderende houding van Daendels en Paskevitsj
Bake
Door zijn weifelende houding kwam de gezagvoerder over Modlin in conflict met afgezant Bake. Die zou als diplomaat te ver gegaan zijn in zijn gesprekken met de Russische generaal. Kapitein Kool: “Tussen beiden ontstond een verschrikkelijk krakeel. Met geweld bracht ik Bake uit de kamer en bood aan bij de generaal te blijven, hetgeen deze aannam. Bake verliet het huis van Daendels en ik werd in zijn plaats adjudant. Ik moest Bake vervangen in de vertrouwelijke gesprekken met de Russen”.
De belegeraars, intussen van materieel voorzien, wisten ook niet goed hoe ze moesten handelen. In de nacht van 7 op 8 juni 1813 liet Paskevitsj driehonderd granaten op Modlin neerkomen met als gevolg drie gewonden en twee dodelijke slachtoffers. Maar toen hij het bombardement op de vesting voort wilde zetten, ontving hij bericht dat er een paar dagen eerder tot een wapenstilstand met de Fransen was besloten.
Inmiddels waren er 1.500 van de 5.300 ‘Franse’ soldaten gestorven. Bovendien waren er duizend zieken in de vesting. Driehonderd militairen waren er vandoor gegaan toen ze de kans kregen. De actieve bezettingsmacht was gehalveerd.
De Nederlanders werden nu ineens als ‘vrienden’ behandeld. De Russische generaal bood Daendels gastvrijheid in zijn hoofdkwartier aan. Hij en Kool bleven er hele dagen. In zijn hoofdstuk betitelde Besier hen zelfs als ‘stamgasten’. Daendels kreeg ook de kans om de voorraad levensmiddelen weer op peil te brengen.
Terwijl de Nederlander in Franse krijgsdienst zich maandenlang stevig verweerd had en zelfs soldaten het Russische kamp had laten aanvallen stelde hij zich in juni totaal anders op. Kool: “Daendels beloofde de zijde der geallieerden te kiezen als de wapenstilstand niet tot vrede zou leiden en er nieuwe vijandelijkheden uitbraken”.
Opnieuw veranderde de Hattemer echter van standpunt toen hem het bericht bereikte dat het Franse leger weer tussen de Elbe en de Oder verbleef. Hij moest de bezetting volhouden. Besier: “Het was voor Daendels onmogelijk bij de hervatting der vijandelijkheden in te stemmen met de overgave van de herbevoorrade vesting”.
Omdat vrede nabij leek hadden de Russen het blijkbaar schaarse belegeringsgeschut naar elders (Danzig) verplaatst en konden dus niet meteen tot actie overgaan.
Paskevitsj kreeg op 22 juni bericht dat zijn divisies werden afgelost door het korps van André Kleinmichel. Eindelijk was hij van het gedoe bij Modlin af.
Weer feest op 15 augustus
In Modlin liet Daendels opnieuw de verjaardag van Napoleon vieren. Wat kon hij anders doen als Frans bevelhebber? Op de dag dat de keizer weer een jaartje ouder werd, op 15 augustus 1813, werd in de vesting de traditionele parade gehouden. De soldaten ontvingen een dubbele portie vlees en de officieren bovendien een liter wijn de man. Besier: “Om vijf uur ’s middags was er een officiersmaaltijd in de woning van Daendels met toasten op de keizer [44 geworden], keizerin [Marie Louise van Oostenrijk], leger, bondgenoten en de trouwe verdedigers van Modlin”.
Aan het einde van die dag werd er zelfs vuurwerk in de vesting afgestoken. De Russen zullen met verbazing hebben toegekeken. Het was een bijzondere tijd.
Wellicht een beetje overmoedig deden de Fransen kort daarna een nieuwe uitval, maar resultaat bleef opnieuw uit.
Kool stapt over naar het Russische leger
Aart Kool
Aart Kool, die als afgezant van Daendels functioneerde, hoorde van de Russen dat de woorden van de Hattemer niet langer serieus genomen werden. Hoe kon het ook anders als hij steeds van standpunt veranderde, misschien wel moest veranderen.
Daendels kwam gaandeweg tot de conclusie dat aansluiting bij de geallieerden voor zijn positie het beste was. Hij besloot Kool naar Berlijn te sturen om Ivoy van Mijdrecht, uit het kamp van Oranje, te laten weten dat hij spijt had van zijn eerdere houding ten opzichte van de Oranjes. “Ik ben in staat mijn fouten weer goed te maken”, tekende Kool uit zijn mond op.
Kleinmichel, de nieuwe Russische commandant, was bereid de tocht van Kool naar Berlijn mogelijk te maken, terwijl Daendels zelf in Modlin achterbleef om de vesting nog tegen een mogelijke aanval van de Russen te verdedigen.
tsaar Alexander I
Kool liep zelf over naar de Russen toen tsaar Alexander op 3 oktober persoonlijk aanbood hem te betrekken bij de Russische belegering van Danzig, de stad die nog in Franse handen was. Kool werd meteen tot majoor benoemd in het Russische leger. Door van alliantie te veranderen verbeterde hij zijn positie en toekomst.
In Berlijn had Kool bovendien een ontmoeting met de twee prinsessen Wilhelmina, de weduwe van stadhouder Willem V en de echtgenote van de ‘erfprins’, de latere koning Willem I.
Van vergeving voor de Franse opstelling van Daendels was geen sprake. Kool: “De beide hoge personen waren verbaasd over de verandering, die de omstandigheden bewerkt hadden om opnieuw een rol te spelen. ‘Mon Dieu’, zei de oude vorstin [weduwe], ‘wat wil de man. Hij is de grootste vijand van ons huis geweest’”.
De dames doelden er waarschijnlijk op dat Daendels als leider van de Franse troepen in 1794-95 bewerkstelligd had dat de stadhouder met zijn echtgenote vanuit Nederland naar Engeland moest vluchten. Bovendien had hij er een belangrijke bijdrage aan geleverd dat Willem V bij de Brits-Russische invasie van 1799 niet naar Nederland kon terugkeren.
De dames hadden Daendels niet nodig, lieten ze aan Kool merken.
Daendels en overgave van Modlin
Daendels, formeel nog steeds in Franse dienst, gaf Modlin niet op. Maar hij had er te maken met zo’n zware regen dat grote stukken van de aarden wallen verzakten. Er was geen hout om dit afdoende tegen te gaan. Ondanks dat weigerde hij in te gaan op herhaaldelijke sommaties van de Russen om de plaats over te geven. Gezien het opdringen van de geallieerden had zijn houding geen enkele zin, probeerde men hem duidelijk te maken.
Na de nederlaag van de Fransen bij Leipzig, de dagenlang durende ‘volkerenslag’ (16-19 oktober) was er echter geen toekomst meer voor de bezetters van Modlin. Daendels probeerde nog te onderhandelen over gunstige voorwaarden als vrije aftocht van het overgebleven garnizoen met medeneming van de wapens en een deel van de graanvoorraad. Maar er viel niets meer te onderhandelen. De Russen wezen alle wensen af. Op 1 december 1813 werd Modlin onvoorwaardelijk ontruimd. Het hele garnizoen, inclusief Daendels, werd krijgsgevangen gemaakt.
Daendels probeerde zijn hachje nog te redden. Al op 2 december stuurde hij brieven aan de geallieerden, inclusief de prins van Oranje, om opgenomen te worden in de troepen die Nederland moesten gaan bevrijden. De generaal was er in Polen niet van op de hoogte dat het land al door de kozakken was binnengevallen. Bovendien was Willem, voorlopig nog alleen als souverein vorst, op 30 november vanuit Londen in Scheveningen aan land gekomen.
Aan zijn moeder, de weduwe van de door de Fransen verdreven stadhouder, schreef Willem dan ook op 18 december: “Daendels zal geen gelegenheid meer hebben aan de bevrijding van zijn vaderland mee te werken, want we staan op het punt om die in zijn geheel volbracht te hebben”.
Terug in Nederland
Daendels en zijn nieuwe adjudant Falter ontvingen pas half februari 1814 paspoorten om via Berlijn naar Nederland terug te keren. In die stad probeerde de voormalige Franse generaal nog contact te leggen met weduwe Wilhelmina van Pruisen. Maar die had er geen behoefte aan hem te woord te staan.
Het duurde nog tot 5 of 6 maart 1814 vóór de generaal zich in Den Haag meldde. Zeven jaar eerder was hij vanuit die regio door koning Lodewijk Napoleon uitgezonden. Hij had veel gezien en veel meegemaakt in grote delen van de wereld, inclusief Oost Indië, Spanje, Noord Afrika, Tenerife, Duitsland, Polen, Litouwen en Rusland. Het duurde nog tot 31 augustus voor hij formeel uit Franse militaire dienst ontslagen werd.
Terug in Nederland, aldus Besier, had Daendels regelmatig contact met Gijsbert Karel van Hogendorp. De Hattemer werkte aan een relaas over wat hij in Indië gedaan had. Op 18 september 1814 was Willem I bereid hem in Brussel te ontvangen zodat hij zijn boek persoonlijk aan hem kon overhandigen. “De prins ontving hem vriendelijk en heeft hem aan zijn tafel toegelaten”, tekende Van Hogendorp in 1830 op.
Op 15 juli 1815 benoemde de koning der Nederlanden de voormalige Franse generaal tot gouverneur-generaal in Elmina. Nog geen drie jaar later, op 2 mei 1818, kwam Herman Willem op de Afrikaanse kust te overlijden.
Warschau gezien vanuit Moldin
Een persoonlijke noot
In 1976 reisde ik samen met ABBA (en Vara’s Willem van Beusekom) vanuit Stockholm naar Warschau. Het gezelschap werd vanuit de Poolse hoofdstad met een speciaal toestel van de staat opgehaald en de volgende dag weer teruggebracht naar Zweden.
Op het internet las ik dat er die tijd in Modlin een vliegbasis was van het Poolse leger. Ik kan me niet meer herinneren waar we in 1976 geland zijn, maar er waren wel heel wat militairen aanwezig. Zou ik voet gezet hebben op de plek waar Daendels zich maandenlang verweerde? Die vraag valt door mij niet te beantwoorden.
aankomst ABBA in Polen (1976)
Clips
Harry Knipschild
17 februari 2020
Literatuur
F. Pereboom, H.A. Stalknecht (red.), Herman Willem Daendels (1762-1818). ‘Een gulhartig Geldersman, even zo vif als buspoeder’, Kampen 1989
Adam Zamoyski, 1812. Napoleons fatale veldtocht naar Moskou, Amsterdam 2012 (2004)
- Raadplegingen: 11602