36 - Dillenburg
In 2017 verscheen een boek met de opvallende titel Willem van Oranje. De opportunistische Vader des Vaderlands. Het was geschreven door twee ambitieuze jonge historici: Aron Brouwer (geb. 1991) en Marthijn Wouters (1993).
De laatste jaren worden nogal wat zogenaamde helden, blanke mannen die een belangrijke rol in de geschiedenis hebben gespeeld, van hun voetstuk gestoten en tot halve of hele misdadigers verklaard – terecht of niet terecht. In veel gevallen zijn die in het verleden in de ogen van hedendaagse actievoerders te hard omgegaan met de donker-gekleurde bewoners van verre landen. Dankzij de huidige digitale (‘sociale’) media hebben ze de opinie en daarmee ook politici en wetenschappers kunnen beïnvloeden.
Pop-idolen worden evenmin gespaard. Je kunt je nauwelijks meer permitteren in het openbaar een aanhanger te zijn van artiesten als Michael Jackson of R. Kelly.
Willem van Oranje, monument te Dillenburg, 2000 (foto 3 maart 2019)
Opportunistische Willem van Oranje
Leden van het Nederlandse koninklijk huis zijn niet zo neergesabeld als bijvoorbeeld J.P. Coen en Van Heutsz. Maar op de omslag van het boek wordt ook ‘onze volksheld in een ander licht geplaatst’.
“Een voorvechter van tolerantie, gewetensvrijheid en alles wat Nederlands is, strijdend tegen de machtsbeluste Spaanse koning [Filips II]. Dat is het beeld dat we hebben van Willem van Oranje, onze Vader des Vaderlands. Een ideaalbeeld uit de negentiende eeuw, toen we behoefte hadden aan nationale helden.
De auteurs laten zien dat de prins van Oranje helemaal geen bevrijder of idealist was, maar iemand die zijn vorsten, vrouwen en vrienden verraadde. Hij veranderde regelmatig van geloof om zaken voor elkaar te krijgen, organiseerde volksoproeren, zette zonder scrupules vruchtbaar land onder water en wilde zichzelf uitroepen tot alleenheerser.
De pragmatische prins deed er altijd alles aan om zijn bezittingen uit te breiden en zijn machtspositie en familienaam te bevestigen en versterken. In dit boek blijft weinig over van het beeld van Willem van Oranje als onze grootste volksheld”.
Wie door deze tekst nog niet overtuigd was, werd – eveneens op de omslag – geconfronteerd met een uitspraak van Willem Melching, als historicus verbonden aan de UvA (Universiteit van Amsterdam): “Willem van Oranje was een meedogenloze, opportunistische intrigant, die het met de waarheid niet zo nauw nam. Kortom: een echte politicus”.
Een zeker opportunisme lijkt mij op zich geen slechte eigenschap. Die heb je nodig om verder te komen in het leven en ook in het hiernamaals. Zelfs martelaren, bereid om voor hun religie het leven te laten, deden/doen dat voor het eeuwige geluk.
Naar Dillenburg
Al enkele keren hadden Greetje en ik op onze reizen Dillenburg letterlijk links laten liggen als je over de Duitse snelweg naar het zuiden reed. In Dillenburg was Willem van Oranje op 24 april 1533 geboren, ruim 485 jaar geleden. Het werd tijd er eens heen te gaan. Dat deden we op 2 maart 2019. We hadden een kamer gereserveerd in een van de plaatselijke hotels, met de toepasselijke naam Hotel Dillenburg.
Vooraf hadden we ons niet gerealiseerd dat je in Duitsland vóór 1 april op niet veel plaatsen terecht kunt. In het hotel bleken we de enige gasten te zijn. Er werd wel een uitgebreid ontbijt geserveerd, maar voor een warme maaltijd ’s avonds kon je er in maart nog niet terecht. Op deze zaterdagavond, en ook de volgende dagen, maakte Dillenburg een uitgestorven indruk. Maar aan de overkant van de Dill, een snelstromend riviertje dat elders in de Lahn uitmondde, was het Italiaanse restaurant Milano, dat stampvol zat.
1533-1538
Dillenburg in 1655
In de nieuwe biografie kon je over Dillenburg in 1533 lezen: “Het motregende al dagen, toen Willem op de vroege morgen van de tweede zondag van zijn leven wakker schrok van een plens water. De doopceremonie die hem op 4 mei inwijdde in het christelijke geloof was een verwarrende mengelmoes van katholieke en protestantse gebruiken. Zo werd het kindje volgens klassiek-katholieke traditie in het Latijn de mis toegezongen, maar las een predikant vervolgens het evangelie in de Duitse volkstaal op onmiskenbaar Lutherse wijze”.
De auteurs vonden het een passend begin van een leven vol religieuze rekbaarheid.
“Na de doop beklom Willems gezin eerst de driehonderd meter hoge heuvel waarop het eeuwenoude kasteel Dillenburg trots het landschap overzag. Vanuit de torenkamertjes konden de Nasauers neerkijken op het lager gelegen dorpje en de koude Dill, die meanderend door het Duitse heuvel-landschap kroop”.
Willem, bij zijn geboorte nog geen Oranje, was niet het enige kind van zijn ouders. Zijn vader, Willem de Rijke, en zijn moeder, Juliana van Stolberg, waren ieder al eerder getrouwd geweest en hadden in die hoedanigheid vijf kinderen verwekt.
De auteurs wezen erop hoe belangrijk godsdienstonderwijs was, met name voor moeder Juliana. “Geloof was voor haar een hoofdzaak en tot diep in de avond vertelde ze bij het haardvuur bijbelverhalen aan haar kleintjes. Inspiratie haalde ze uit haar correspondentie met Maarten Luther (1483-1546)”.
Ook vader Willem, die de kerkelijke revolutionair tijdens de Rijksdag van Worms persoonlijk leerde kennen, voelde zich aangetrokken tot het lutheranisme. “Hij stelde zich bijzonder tolerant op tegenover protestantse predikers in het graafschap Nassau-Dillenburg. In 1536 zette hij de grote stap. Het hele gezin ging over tot het lutheranisme. Willem de Rijke vroeg Luther om advies bij het vullen van zijn bibliotheek en liet zelfs een geestelijke [Heilmann Bruchhausen] overkomen uit Wittenberg. In 1538 werd hij lid van het Schmalkaldische Verbond, een bondgenootschap van Lutherse vorsten die zich tegen de katholieke keizer [Karel V] keerden”.
De verandering van geloof, die Willem met de paplepel ingegoten kreeg, had tevens een politieke en militaire betekenis. Niet voor niets is op een toeristische website te lezen dat ‘Willem de Rijke in de jaren 1525 tot 1535 de hoge muur liet bouwen die de slotberg nog heden zijn imposante karakter verleent’. Het over gaan tot een nieuwe religie kon gevaarlijk zijn.
Spaarzame informatie over Dillenburg
In internationale gidsen vind je weinig of niets over Dillenburg, sinds 2017 officieel ‘Oranienstadt Dillenburg’. De Nederlandstalige Capitool reisgids Duitsland (bijna 600 pagina’s, 2015) en de Engelstalige Michelin ‘Germany’ (1993) noemen het stadje met ruim 20.000 inwoners niet eens.
De vuistdikke en kleurige Duitstalige Knaurs Kulturführer Deutschland (1998, bijna 1300 bladzijden) meldde in enkele regels, zonder afbeelding: “Dillenburg hat mit jenem Platz unter der immer noch grünen Wilhelmslinde (Schlossberg) historischen Boden zu bieten. Hier wurde Wilhelm von Oranien im Jahr 1568 die Führung im Befreiungskampf gegen Spanien angetragen. In der Literatur is Wilhelm ein Denkmal in Goethes Drama ‘Egmont’ gesezt”.
Voor wat meer informatie kon je terecht in boekjes, gericht op de Nederlanders, zoals de Capitool reisgids ‘In het voetspoor van de Oranjes’ (2013) en ‘De Oranjeroute’ (‘Duitsland, altijd gastvrij’). In die laatste gids vond je dat ‘de omgeving van Dillenburg zich uitstekend leent voor het maken van mooie wandelingen, bijvoorbeeld de Rothaarsteig, Westerwaldsteig of het Lahn-Dill-Berglandpfad. In het museum villa Grün is de industriële ontwikkeling van de regio te zien’. Insiders werden getipt dat een bezoek aan de Hessische stoeterij niet mocht ontbreken en dat er een koetsenmuseum te vinden was.
Het ‘vakwerkstadje’ werd als ‘schilderachtig’ omschreven.
Op 3 maart 2019, de dag van onze klim de slotberg op (en af), waren er geen drommen toeristen. Waar maak je dat nog mee in onze tijd?
Dillenburg in 1567-1568
Greetje en ik klauterden die ochtend vanuit het dorpscentrum helemaal naar boven. Onderweg waren borden aangebracht, niet alleen in het Duits, maar ook in het Nederlands. De ‘Oranienstadt’ voelde zich blijkbaar verplicht om bezoekers van de noordwestelijke buren goed op de hoogte te brengen. Zo was er een ‘vliegenmuur’ op de plek waar in het verleden varkens werden gehouden.
Nog wat hoger kwamen we bij twee kerken uit, een katholieke en een evangelische. In die laatste was een dienst gaande, te horen aan het orgel en te zien aan het licht binnen.
De oude lindeboom, waar in Knaurs naar verwezen werd, stond er nog steeds. De boom had een een speciale betekenis gekregen door door gebeurtenissen in 1567 en 1568. Na de Beeldenstorm van 1566, besloot Filips II vanuit Spanje om zijn noordelijke onderdanen hard aan te pakken en stuurde Alva om zijn strategie in daden om te zetten.
In de biografie was te lezen dat Willem al op elfjarige leeftijd leeftijd in het katholieke hof te Brussel terecht was gekomen. In die tijd erfde hij bovendien de titel ‘prins van Oranje’. Maar door zijn betrokkenheid bij de revolutionaire ontwikkelingen was zijn positie in gevaar gekomen. “Een kamerheer van Filips II spioneerde voor hem en liet weten dat Alva hardhandig zou ingrijpen. Ook Duitse vrienden waarschuwden hem. Willem koos voor een subtiele aftocht richting zijn Duitse geboortegrond. Toen Alva eind augustus 1567 met veel machtsvertoon in de Nederlanden arriveerde, was de prins van Oranje in geen velden of wegen meer te bekennen. Zijn aftocht verhulde hij als een zakelijke reis”.
Willem en zijn (tweede) vrouw Anna van Saksen arriveerden drie maanden vóór de komst van Alva in Dillenburg. “Na lange tijd zag hij zijn moeder weer. Het was een pijnlijk weerzien. De Duitse keurvorsten kozen voor Filips II en behandelden hem als een paria. Dillenburg leek een put waar de prins niet meer uit kon klimmen”.
De voorvader van de huidige koning Willem Alexander bleef echter wel in leven, in tegenstelling tot collega’s Egmont en Horne, die in Brussel op 5 juni 1568 onthoofd werden.
Willem hield zich rustig boven op de met muren versterkte berg. Afgevaardigden uit de Nederlanden liet hij weten voorlopig niet in actie te komen. Aan Alva stuurde hij een brief waarin hij hem ‘op verbroederende wijze’ welkom heette in Brussel.
Alva liet zich niet paaien. Hij confisceerde al zijn bezittingen en arresteerde diverse helpers, inclusief zijn oudste zoon Filips Willem, die vervolgens naar Spanje overgebracht werd om in Alcala de Henares een katholieke ‘heropvoeding’ te ondergaan. Willem zelf werd door hem aangeklaagd en gesommeerd vanuit Dillenburg naar Brussel te komen om zich te verantwoorden wegens ongehoorzaamheid jegens Filips II.
“Hij bedankte vriendelijk”.
Onder de lindeboom
lindeboom op de slotberg (3 maart 2019)
Door stevig te klimmen bereikten we de lindeboom, een herinnering aan die tijd. Op een tweetalig bord was afgedrukt. “Onder deze boom zou Willem van Oranje in 1567 een Nederlands gezantschap hebben ontvangen, dat hem dringend verzocht de leiding in de strijd tegen de Spanjaarden op zich te nemen. De huidige boom is een loot van de oude linde”. Op een nabij gelegen grote kei troffen we een ander metalen bord aan met daarop: “Unter dieser Linde wurden die niederländische Gesandten am 14. April 1568 von Wilhelm dem Verschwiegenden empfangen”.
Van het gezantschap uit 1568 werd in het nieuwe boek geen melding gemaakt. Evenmin was afgedrukt dat Anna op 14 november 1567 in Dillenburg haar vierde kind baarde: (prins) Maurits, de latere stadhouder (r. 1585-1625).
Wel gaven de auteurs aan dat Willem er op 17 april 1568 in actie kwam. “Hij riep al zijn medestanders op om hun troepen te verzamelen in het Rijnland om zich klaar te maken voor de aanval. Samen met zijn broers Lodewijk, Jan en Adolf vertrok hij naar het Nederlandse grensgebied. Het werd een mislukking. Alleen Willems jongere broer Lodewijk wist een klein succes te behalen. Hij probeerde de Nederlanden in het noorden binnen te vallen, in de buurt van Groningen. Veel vluchtelingen sloten zich bij hem aan en bij Heiligerlee verrasten ze de Spaans-Nederlandse troepen onder leiding van de Groningse stadhouder Jan van Ligne, graaf van Aremberg”.
Met Willem en Jan liep het slechter af. “Oranje en Lodewijk trokken zich [daarom] terug op de Dillenburg met een handjevol overgebleven troepen. Alva liet de kanonnen van de Nassauers omsmelten tot een standbeeld van hemzelf, dat in Antwerpen kwam te staan”.
standbeeld Alva in Antwerpen
De Tachtigjarige Oorlog (die je tegenwoordig ‘De Opstand’ moet noemen) was begonnen. Willem van Oranje maakte het einde van die opstand niet mee. In 1584 werd hij op instigatie van Filips II vermoord in Delft. Pas in 1648 kwam in de Duitse stad Münster een vredesverdrag tot stand.
Top van de slotberg
Nog wat verder omhoog klauteren en we bereikten de top. Weldra bevonden we ons bij de ingang van de Wilhelmsturm. Het originele kasteel stond er niet meer. Het was in 1760 door de Fransen verwoest tijdens de eerste grote (zevenjarige) wereldoorlog (1756-1763). In de oranje-reisgids was te lezen dat de ‘nieuwe’ toren tussen 1872 en 1875, dus aan het begin van het nieuwe Duitse keizerrijk, gebouwd was op de fundamenten van het oude kasteel. “Prinses Marianne (1810-1883), dochter van koning Willem I, nam een groot deel van de kosten voor haar rekening”.
De Oranjes voelden zich dus nog betrokken bij het verblijf van hun voorvaderen.
de toren van 1875 (3 maart 2019)
De toren op de slotberg, ingericht als Oranje-Nassau museum, was op deze zondag in maart 2019 gesloten. Wilde je er binnen komen dan moest je nog een maand wachten. Ik schreef het al eerder: op veel plekken in Duitsland werden bezoekers niet vóór april toegelaten.
Boven de ingang van het museum bevond zich een stenen afbeelding van enkele vogels met daaronder de lijfspreuk van Willem van Oranje: ‘Saevis tranquillus in undis’ – rustig temidden van de woelige baren. Op de website ‘The Dutch Revolt’ van de Universiteit Leiden is te lezen dat de huidige koning die spreuk bezigde in zijn inhuldigingsrede op 30 april 2013 om daarmee ‘de stijl en het regeerbeleid van zijn moeder, koningin Beatrix, te prijzen’.
Toch waren we niet voor niets geklommen. Dichtbij de Turm vonden we een standbeeld van de vader des vaderlands (opschrift: ‘Wilhelm I, Prinz von Oranien, 1533 Dillenburg, 1584 Delft’) met opnieuw die Latijnse spreuk. Koningin Beatrix had het beeld, vervaardigd door de van oorsprong Roemeense Eva Broschek, op 29 september 2000 onthuld ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de toren.
Helemaal vlekkeloos verliep het die dag niet. Het vliegtuig met de Nederlandse koningin moest als gevolg van de ontploffing van een bom uit de Tweede Wereldoorlog van Burbach uitwijken naar het vliegveld van Frankfurt. Later dan gepland arriveerde ze boven. Bovendien slaagde Beatrix er niet het doek in één keer van het beeld af te trekken.
herinnering aan bezoek Beatrix (achterzijde monument Willem van Oranje, 3 maart 2019)
We waren overigens niet de enige bezoekers op deze winderige berg met een mooi uitzicht over het dorp en de streek. Via een andere route kon je gewoon naar boven rijden. Dat zal de koningin ook wel gedaan hebben.
Naar de evangelische kerk
Tijdens de tocht naar beneden kwamen we terecht in de kazematten, de resten van weleer, die in de zestiende eeuw niet alleen als onderkomen voor de soldaten (soms tweeduizend tegelijk) maar ook als gevangenis gebruikt werden.
Een ‘beroemde’ gevangene was Jan Rubens, die vanwege zijn politieke en religieuze rol eveneens uit de Spaanse Nederlanden gevlucht was. In Duitsland, waar hij een onderkomen vond, legde hij het aan met Anna, de wettige echtgenote van Willem van Oranje, en verwekte zelfs een kind bij haar. Dat kwam zowel Anna als Jan duur te staan. Jan wist de doodstraf te ontlopen maar kwam vast te zitten - Anna werd krankzinnig verklaard. Een later kind van Jan Rubens was Peter Paul, in 1577 geboren te Siegen, die als schilder carrière maakte.
Opnieuw passeerden we de lutherse kerk, waar het nu stil was. De dienst was blijkbaar afgelopen, maar het licht brandde nog. Je kon er nog steeds binnenlopen op deze zondag in maart. Bovendien troffen we het. Een echtpaar uit Sittard was eveneens in de kerk aanwezig.
De koster bood zijn Nederlandse gasten daarom aan een en ander te laten zien en erover te vertellen. Bovendien gaf hij ons een oranjekleurige Nederlandstalige folder met gegevens. Daarin werd verteld dat Willem de Rijke, de vader van Willem van Oranje, in 1510, 23 jaar voor de geboorte van de ‘prins’, samen met zijn eerste vrouw Walpurga van Egmont aanwezig waren bij de ‘doop’ van een brandklok (de Walpurgis-klok) en dat die in de kerk nog steeds twee keer per dag geluid werd.
De kerk zelf had overigens een bijzondere geschiedenis. Het gebouw had eerder in het dorpje Feldpach gestaan. Maar omdat de weg daarheen ver was en de mensen zich steeds meer bij de slotberg vestigden wist graaf Johann V bij de aartsbisschop van Trier te bewerkstelligen dat die steen voor steen mocht worden afgebroken en op een meer gunstige locatie weer mocht verrijzen. Op 3 juni 1491 werd het gebouw opnieuw ingewijd – uiteraard als katholieke kerk, want Maarten Luther was nog lang niet in actie gekomen.
De koster bracht ons naar een ruimte die als sacristie van de voormalige katholieke kerk gefungeerd had. Daar stonden we oog in oog met vier grote kisten, sarcofagen met daarin de stoffelijke resten van Juliana van Stolberg, Willem de Rijke en twee neven. Ze waren dus niet ter aarde besteld, zoals in de folders meestal beweerd werd. Je moest maar hopen dat de kisten goed op slot zaten. In elk geval kon je ze gewoon aanraken.
de sarcofagen met de koster (3 maart 2019)
De lutherse kerk zag er nog katholiek uit, met een verhoging voor het altaar. Er was een paneel aangebracht met daarop de inscriptie (vertaald): “Grafstede van de Nassau-Dillenburger graven- en vorstenfamilie. Hier rusten de voorouders van het Pruisische en Hollandse vorstenhuis, graaf Willem de Rijke, gestorven 1559 en Juliana van Stolberg, gestorven 1580, de ouders van Willem de Zwijger en zijn broer Johann VI, gestorven 1606”.
Er was ook nog een grafsteen met een hart. “Graaf Johann IV (overgrootvader van Willem van Oranje) werd anno 1475 in Breda begraven, maar op zijn wens bleef zijn hart in zijn geboorteplaats Dillenburg”, aldus de oranje folder.
Van de koster hoorden we dat koningin Beatrix zich tijdens haar verblijf in 2000 in de kerk had teruggetrokken. Ze verbleef er volgens hem twee volle uren in haar eentje. “Af en toe ging er iemand voor de zekerheid kijken of alles nog wel in orde was”.
Beatrix werd in Dillenburg niet vergeten, zo bleek nog eens bij haar aftreden op 30 april 2013. “Dillenburg in de Duitse deelstaat Hessen staat uitgebreid stil bij het aftreden van koningin Beatrix en het aantreden van koning Willem-Alexander. De stad voelt zich verbonden met Nederland en met het koningshuis in het bijzonder. In het voorvaderlijke kasteel van het Huis van Nassau, was voor belangstellenden de live-uitzending van de formele troonswisseling te volgen. De aanwezigen toonden hun emoties. Er vloeiden tranen, zei een woordvoerster van de gemeente”.
De zelfde dag nog werd er in het museum een geactualiseerde versie van de stamboom van de koninklijke familie onthuld, aldus de Telegraaf.
De koster raakte niet uitgepraat. Hij vertelde dat er nog steeds heel wat notabelen onder de altaar-hoogte begraven lagen. Hun botten waren nooit weggehaald. We werden door hem mee naar boven genomen. Vanaf de balustrade keken we omlaag. Tijdens de diensten bevond de hogere stand zich op die plek. Het voetvolk moest beneden blijven staan. In archeologisch opzicht waren er interessante ontdekkingen gedaan. Bij een restauratie ontdekte men schilderingen op de pilaren, die tot dan toe verborgen gebleven waren. Bij de bouw van een nieuwe dalbrug voor de Autobahn waren sieraden en zilveren gebruiksvoorwerpen (terug) gevonden.
Herinnering aan de voorouders van koning Willem Alexander in de kerk van Dillenburg (3 maart 2019)
De omgeving
Het duurde enige tijd voor we rond het middaguur weer buiten stonden en constateerden dat het in het centrum van de oranjestad nog steeds uitgestorven was. Dat bleek ook toen we in de omgeving op zoek gingen naar andere historische plekken. Het gigantische slot Braunfels, waar Amalia van Solms, echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik (r. 1623-1647), in 1602 geboren was, had in maart evenmin de deuren geopend.
Bot vingen we eveneens bij Schloss Oranienstein, dat in de zeventiende gebouwd was in opdracht van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. In de Capitool gids ‘In het voetspoor van de oranjes’ was praktische informatie over het heden opgenomen: “Schloss Oranienstein is in gebruik bij de Bundeswehr. Een aantal ruimtes is opengesteld voor bezoekers. U meldt zich bij de poort en wordt opgehaald door een gids. Het barok slot is gebouwd door Daniel Marot, de bouwer van paleis Het Loo. De grandeur van de blauw-gouden zaal, de maarschalk-kamer en de ontvangstkamer met het Oranje-Nassau museum ervaart u tijdens de boeiende rondleiding”.
Maar niet in maart. Aan de poort voor het hek werd ons kortweg medegedeeld dat het aanbevolen lustslot noch de tuin toegankelijk waren. Zelfs een blik op afstand werd ons onthouden.
Meer geluk hadden Greetje en ik in Schloss Arolsen, waar Emma van Waldeck Pyrmont, de tweede echtgenote van koning Willem III, ter wereld gekomen was. Goed dat we ons tevoren per e-mail hadden kunnen aanmelden. Bij aankomst bleken we de enige bezoekers te zijn. Samen met een deskundige gids liepen we een uur lang door alle kamers. Maar dat is een ander verhaal…
Harry Knipschild
6 september 2019
Clips
Literatuur
Michelin Tourist Guide Germany, Clermont-Ferrand 1993
Knaurs Kulturführer in Farbe, Deutschland, Augsburg 1998
‘Koningin onthult beeld van Willem van Oranje’, Reformatorisch Dagblad, 30 september 2000
Tineke Zwagers, In het voetspoor van de Oranjes, Capitool reisgids, 2013
‘Dillenburg leeft mee met Oranje’, Telegraaf, 30 april 2013
Joanna Eggert-Romanowska, Malgorzata Omilanowska, Duitsland, Capitool Reisgids, 2015
Aron Brouwer, Marthijn Wouters, Willem van Oranje, de opportunistische Vader des Vaderlands, Nieuw Amsterdam, 2017
De Oranjeroute. Een vorstelijk veelzijdige vakantie, Duitsland, Atijd Gastvrij, zj
Anton van der Lem, ‘Saevis tranquillus in undis’, website Dutch Revolt, Universiteit Leiden, zj
‘Evangelische Stadtkirche Dillenburg’, folder, zj
- Raadplegingen: 10880