337 - Jan Tuyp van BZN in Oor (1991)
De redacteuren van gerenommeerde poptijdschriften – rocktijdschriften – hebben al sinds decennia weinig of geen sympathie voor ‘populaire muziek’. De lezers evenmin. Muziek uit de top 40 verfoeien ze meestal. Die zou – in tegenstelling tot bij rockmuzikanten – voornamelijk gemaakt worden om er geld mee te verdienen. En dat deugt niet in die wereld.
Als je oude jaargangen van bijvoorbeeld Oor nog eens doorleest, zie je dat de redactie van wat als veertiendaags verschijnende redelijk populaire muziekkrant begon, zich in latere tijden toch geroepen voelde aandacht te besteden aan muziek voor het volk. Dat gebeurde zeker niet uit ‘liefde’. Eerder het tegendeel, vermoed ik.
Volkse artiesten die het nog niet gemaakt hadden kwamen sowieso niet aan bod. Beginnende rockartiesten wel. Als een populaire artiest de top bereikt had, en goed verdiende, dan was het moment gekomen om aandacht aan het fenomeen te besteden.
Met die aanpak deed de redactie menige lezer waarschijnlijk een groot plezier, hetgeen ook de oplage ten goede zou komen. De eigenaren van Oor – en de redacteuren – moesten immers ook geld verdienen. Zo zat/zit de wereld nu eenmaal in elkaar.
De aanpak van gevierde Nederlandse artiesten had zelden een positief karakter. In die wereld van redacteuren en lezers was dat mijns inziens ondenkbaar. Hoe heerlijk leek het om beroemdheden eens lekker onderuit te halen. Dat soort artikelen deed me soms denken aan een vegetariër die vlees uit een voordelige supermarkt keurt. De uitkomst was zelden verrassend.
1991
Pierre Kartner (Vader Abraham) op de omslag van Oor in 1991
In 1991, 27 jaar geleden, was het weer eens zover. In de eerste maanden van het jaar ging Oor weer op oorlogspad. Op 23 maart werd miljonair Pierre Kartner (Vader Abraham) in het ‘zonnetje’ gezet door Hans van den Heuvel. Pierre was al eens uit een rechtstreekse televisie-uitzending van de BRT weggelopen toen hij zich langdurig getergd voelde door Mies Bouwman en Johan Anthierens.
Jan Vollaard hield zich op 26 april bezig met Corry Konings, een van de vele succesvolle ontdekkingen van Kartner.
Op 13 juli 1991 was BZN aan de beurt. Twee redacteuren van Oor bezochten een optreden van de Volendamse groep en gingen daarna in gesprek met zanger Jan Keizer en bassist Jan Tuyp, die vanaf het allereerste moment bij de groep van de partij geweest was. Tijdens het gesprek hield Keizer, samen met Carola Smit het vokale gezicht van het muzikale gezelschap, zich rustig.
Jan Tuyp niet. Hij had er weinig behoefte aan zich te laten ringeloren door Tom Engelshoven en John van Luyn.
Populairste groep van Nederland, ook bij gehandicapten
In de kop van het artikel (‘de vis geworden nuchterheid’) bekenden de redacteuren dat BZN de meest populaire groep van Nederland was. Jan Tuyp zelf maakte een vergelijking met Herman Brood, die al jaren regelmatig in de Oor-kolommen aan de beurt kwam. “Brood, zo’n mannetje met zo’n bandje, dat helemaal niets voorstelt. In feite betekent hij nog geen twee procent van BZN”.
Tom en John gaven in het begin van hun stuk aan: “Het is helemaal niet aan de orde om BZN te veroordelen”.
Ik geloof niet dat ik ooit een artikel over een rockartiest in Oor gelezen heb, dat op een dergelijke manier geopend werd.
Een tweede statement luidde: “Het is niet aan ons om dit publiek te veroordelen [dat een concert van BZN bijwoont]”. De concertgangers werden omschreven als ‘brave, simpele lieden, die idolaat zijn van BZN’.
Over de houding van manager Dick de Boer legden ze vast: “In de kleedkamer verorbert hij in alle vredigheid zijn meegebrachte bruine boterhammen”. Dat was wat anders dan een druk doende figuur uit de rockwereld die allerlei eisen stelde aan de horeca-voorzieningen. Blijkbaar was alles goed geregeld door de jongens uit Volendam.
Aankondiging op voorpagina van Oor, 13 juli 1991
Het optreden van de populaire artiesten, werd vastgesteld, kwam positief over in de ‘tot de nok gevulde zaal’. Tijdens de uitvoering van de hits ‘bleef het publiek keurig zitten’. Maar op aangeven van zanger Jan Keizer werd er meegeklapt – niet zo maar trouwens: ‘mechanisch op de maat’. De zaal gedroeg zich voorbeeldig kon je in Oor lezen.
Op eigen initiatief concludeerden Tom en John: “De band geeft het publiek, voor wie het leven geen feest is, licht in de duisternis”.
In hun verslag gaven de redacteuren aan dat de mensen in de zaal niet allemaal een leeftijd hadden zoals gebruikelijk bij rockconcerten. Toen het volume bij wat meer rock & roll werd ‘opgeschroefd’ merkten ze op: “Je houdt je hart vast voor de bejaarde dames op de tweede rij”.
Niet iedereen was trouwens even gezond. Er bevonden zich heel wat gehandicapten onder het publiek. Was dat niet bedenkelijk, werd gesuggereerd. Bij het optreden was opgevallen dat een geestelijk gehandicapte ‘de lachstuipen kreeg’.
Jan Tuyp, al dan niet terecht: “Bij ABBA, the Beatles en the Stones zijn de eerste twintig rijen altijd rolstoelers geweest. En bij ons is dat ook zo. Die mensen genieten intens van je muziek. Dat zijn je beste fans. Die zijn op een buitensporige manier met je muziek bezig.
Die rolstoelers komen altijd het eerst de zaal in. Dan gaan de deuren open. Ik heb laatst staan kijken hoe dat ging. Je weet niet wat je meemaakt. Je denkt dat bestaat niet. Ze maken elkaar dood. Overal met die karretjes doorheen. Maar ik vind het een heel goed teken dat je die mensen raakt met je muziek. Als er twintig rolstoelers in de zaal zitten, dan hebben ze alle twintig een cadeautje voor je meegenomen.
Wij hebben contact met een inrichting in Nieuwveen – dat is voor geestelijke en lichamelijke gehandicapten. Als we een nieuwe toer beginnen, doen we daar altijd een try-out”.
Jan Tuyp
BZN maakt muziek voor het publiek
Die try-outs waren er niet voor niets, maakte Tuyp duidelijk. Alles draaide om het publiek. Het was essentieel te weten hoe de muziek en de grapjes overkwamen. “Als wij een grap lanceren, dan merk je dat het publiek in Groningen à la seconde reageert. Reageren ze in Groningen niet, dan reageren ze in Limburg ook niet - ook ten aanzien van muziek”.
Als de leden van BZN een nieuw nummer zelf mooi vonden en er kwam onvoldoende respons dan kwam het niet op het repertoire. “Als wij een liedje hebben en dan zeggen zes van de tien: nou wel effen wennen, dan kun je wel eigenwijs zijn en doordrammen, maar wij maken die muziek niet voor ons zelf. Wij maken die voor het publiek. Als het publiek het maar mooi vindt”.
In de rockmuziek – en ook bij de Nederlandse publieke radio – hield menigeen er een andere mening op na. De muziek van BZN kreeg na verloop van tijd – ondanks de populariteit – dan ook niet veel airplay. In de rock ’n’ roll zoals die ook op de popzenders gepropageerd werd, moest een artiest voortdurend blijven experimenteren. Niet te zeer luisteren naar de mensen maar naar je eigen hart, wat daar ook de consequenties van waren.
Interview met Jan Tuyp in Volendam
De twee redacteuren benaderden de leden van BZN tijdens de pauze van het optreden dat ze bijwoonden en waar ze hun mening over gaven.
Jan Tuyp, die blijkbaar gelezen had wat Oor over Corry Konings afgedrukt had, stond niet te trappelen om zich via het rock-tijdschrift te manifesteren. “Denk je nou echt dat er ook maar één Oor-lezer zit te wachten op een verhaal over BZN?”.
Kennelijk wilde Jan nog meer zeggen. Het artikel vervolgde immers met de tekst: “We werden gered door de bel voor de tweede set”.
BZN had, lijkt, weinig goeds te verwachten van een reportage in Oor.
De ontmoeting vond toch plaats.
Het tweetal bereidde zich naar eigen zeggen goed voor. “We doken in de dikke knipselmap, waarin 25 jaar persberichten over BZN opgeslagen lag. Wat een saai proza. Voor kleurrijke anekdotes hoef je bij de band zonder naam niet aan te komen. De groep lijkt zichzelf af te schermen achter een muur van Volendamse nuchterheid”.
Hun voorbereiding was niet perfect. In tegenstelling tot hetgeen ze beweerden was Keizer er niet vanaf het begin bij. Bovendien werd geen recente hit of hit-elpee genoemd. Was die wel bekend?
In de katholieke enclave aan het IJsselmeer voelden de popjournalisten zich niet in hun element. Het interieur van Hotel Spaander, waar het interview met Tuyp en Keizer plaatsvond, omschreven ze althans als ‘oer-Hollandse knusheid: dikke tapijten, bloemenvaasjes, opgepoetst koperwerk en de geur van verse koffie’.
Cats en BZN
Vanzelfsprekend kwamen de Cats aan de orde, in zekere zin hun voorlopers. De leden van BZN hadden de communicatie met de media bewust anders dan de Cats aangepakt, vandaar misschien de eerder vastgestelde ‘saaiheid’.
Jan Tuyp: “Wij zijn natuurlijk net zulke mensen als laten we zeggen de Brood-mensen. We drinken, we doen alles hetzelfde. We hebben alleen een iets andere levenswandel en we hebben de kunst verstaan dat gewoon binnen onze eigen gelederen te houden. Wat wij zeker geleerd hebben van The Cats is, dat je je vuile was niet buiten de deur moet hangen. Dat is bij The Cats te vaak gebeurd.
Bepaalde dingen, die tussen hen speelden, stonden eerder in de krant dan dat ze het tegen elkaar konden zeggen. Wij hebben geleerd dat je dat niet moet doen”.
Ook in muzikaal opzicht namen Tuyp en Keizer in 1991 afstand van de eerste Volendamse popgroep die Nederland wist te veroveren. “BZN maakt een heel ander soort muziek. Zo zien wij dat. Een liedje maken en een bepaalde stijl hebben, dat kun je niet van iemand afkijken”.
Het grote voorbeeld voor BZN was ABBA: “De meeste mensen binnen onze groep zijn gek op ABBA. Meer nog dan op de Beatles en de Stones. Onbewust streef je naar iets als ABBA”.
Het begin van BZN
In het Oor-artikel kwam het begin van de groep niet aan de orde. Daarover is een en ander te lezen in het boek One Way Wind. De geschiedenis van de palingsound, geschreven door Michel Veerman en Johan Tol.
Daarin vertelde Tuyp over de ongebruikelijke naam: “Gerrit Woestenburg [medebandlid] was altijd goed in het bedenken van dat soort dingen. Hij schreef diverse namen op een schoolbord. Maar na een tijdje kwamen we er helemaal niet meer uit. Zo dachten we aan de Crickets maar die naam bestond al. Toen zei Gerrit: we noemen ons gewoon de Band Zonder Naam, BZN, dat klinkt wel goed”.
Vanaf 1966 trad de groep op. De Cats maakten als enige Volendammers platen in die tijd. Maar toen trad Left Side naar voren met ‘Confusion in my mind’. In het boek bekende BZN’s Cees Tol (1947-2018): “Onze grootste concurrent. Voor ons was dat een ramp. We draaiden lekker, veel optredens, dus niets te klagen. Op dat moment moesten wij ook een plaat gaan maken, want wij konden niet achterblijven bij de jongens van Left Side”.
The Cats maakten hun platen bij Bovema. ‘Confusion in my mind’ was begin 1968 met succes uitgebracht bij Iramac. Weldra had ik [HK], werkzaam bij Iramac, iemand van de nog volkomen onbekende groep aan de telefoon. Hij legde uit dat ze nog geen naam hadden, maar wel graag een plaat wilden maken. Ideeën waren er niet. Vanwege het prille succes van de Left Side leek me dat voorbarig. Zo belandde BZN elders.
Ad Bouman
Ad Bouman, technicus bij Radio Veronica, nam de uitdaging aan. Hij produceerde een aantal singles voor Polydor, die qua stijl weinig afweken van de Cats en redelijk verkochten. ‘Every day I have to cry’ bereikte in 1969 zelfs de top 20.
Jan Tuyp in het boek: “Wij waren voor die tijd een ruige band. We hadden lang haar en lange baarden. Waar wij speelden gebeurde iets. Eerst dronken we altijd een paar pilsjes om wat zelfvertrouwen te kweken. Daarna het podium op. In die tijd trapten wij de planken uit de bühne”.
In 1970 was de koers van BZN onduidelijk. Hun singles deden denken aan de Cats. Maar op het toneel lieten ze zich op een andere manier gelden, legde Tuyp uit in Oor: “Wij waren tuig van de richel. We hebben in tentjes gestaan, dan stonden we daar op het biljart. Dan stonden we te beuken voor een zwetende menigte die het te gek vond”.
Maar toen ze dat soort repertoire, Nederlandse hard-rock, op de plaat zetten, viel de verkoop stil en hoorde je hun platen nog maar zelden op de radio. In die tijd vroegen de artiesten zich nog niet af welke muziek het (grote) publiek het liefste wilde horen. BZN maakte daarentegen stampei bij de platenmaatschappij (en productiemaatschappij Red Bullet) dat er niet hard genoeg gewerkt werd en wist bij Negram een onderkomen te vinden. De grote doorbraak, waar naar gestreefd werd, bleef echter uit.
BZN in hun wilde jaren (Jan Tuyp links)
Ommekeer en doorbraak
In 1976, bij het tienjarig bestaan, kwam de ommekeer. Tuyp: “We oefenden in die tijd in een school. De directeur wilde dat we als betaalmiddel met de kerst een paar liedjes in de kerk kwamen spelen. Uiteraard speelden we daar ander repertoire. Dat leverde goede reacties op, ook van oudere mensen. Zo is het sfeertje ontstaan waarin wij tot [de huidige] muziek gekomen zijn”.
De bassist gaf nog meer aan. Het lange haar verdween: “zachtjes aan, een beetje afscheren”.
De groep kwam bovendien met een gimmick – een song met een Franse tekst (‘Mon Amour’) en een zangeres: Annie Schilder (later Carola Smit). Dat leverde meteen een nummer één hit op. Door makkelijk in het gehoor liggende muziek te maken kwam BZN aan de top. Het grote publiek maakte van BZN een topgroep. In 1991 had BZN al 40 platina platen kon je in Oor lezen, al werd dat niet als compliment afgeschilderd.
Zelfs de ouders van Jan Tuyp werden enthousiast: “Pas toen we muziek gingen maken à la wat we nu doen waren mijn ouders geïnteresseerd. Dat vonden ze leuk, gingen ze platen draaien op feestjes: van mijn zoon: een plaat! Dat was heel wat”.
In het artikel werd niet gesproken over het tweetal dat zich in het bijzonder inzette voor de platencarrière van de Volendammers: A&R-man Cor Aaftink (1934-2010, die eerder George Baker bij Negram binnengehaald had) en producer Roy Beltman (1946-2005). Cor was een oude, nuchtere maar bovendien bevlogen rot in het vak. Hij had de opname van ‘Kom van dat dak af’ in 1959 nog meegemaakt. Roy was ook in de weer met onder anderen Long Tall Ernie & The Shakers en Saskia & Serge. Samen zetten zij Corduroy op. Met BZN verhuisden ze naar het grote Phonogram in Hilversum, waar BZN jaar na jaar topprioriteit in de marketing kreeg.
Phonogram, Corduroy en BZN hadden een vaste aanpak: niet te veel singles en elk kalenderjaar één LP, die door een tv-special aan de man gebracht werd.
BZN met Dick de Boer (rechtsboven), Cor Aaftink (links), Roy Beltman (links boven), Jan Tuyp (boven 3de van rechts)
Indringende vragen
Om een goed verhaal in Oor te kunnen publiceren moesten er natuurlijk ook andere vragen gesteld worden. De twee redacteuren wilden zich niet laten afschepen met al bekende antwoorden.
Kun je je voorstellen dat sommige mensen jullie het walgelijkste van het walgelijkste vinden, vroegen ze bijvoorbeeld. Een internationale topartiest als Prince, Kurt Cobain of Frank Zappa zouden ze nooit op een dergelijke manier benaderd hebben. Maar BZN wel.
Tuyp reageerde beleefd: “Ja, zeker weten”.
Kom je die mensen ook tegen, praat je daar ook mee, was de volgende vraag.
Tuyp: “We komen ze niet meer tegen”.
Jan Keizer reageerde toen de redacteuren wel eens wilden weten wat de kinderen van de BZN-leden wel van hun muziek vonden. “Onze kinderen vinden de muziek die wij maken helemaal niet mooi. Mijn kinderen draaien nog wel eens de oude platen van BZN, waar nog rocknummers op staan. Dat vonden ze pas muziek.
Dan denk ik bij mezelf: dat heb ik vroeger met mijn vader ook meegemaakt. Ik zie dat echt als een puberteitstoestand. Mijn vader vond die platen van ons vroeger ook niks”.
Het tweetal ging door met ‘prikkelen’. Zouden de fans jullie goed vinden omdat jullie zo gewoon zijn, werd hun voorgelegd.
Tuyp: “Je moet het niet overdrijven. Je bent gewoon met een vak bezig. Zo gigantisch intellectueel en boven de wereld sta je ook niet. Het is gewoon werk”.
Herman Brood (1946-2001) kwam opnieuw aan de orde. Tuyp wilde zich even laten gelden. “Ik denk, man wat doe je toch moeilijk. Wat maak je toch een problemen allemaal. Wat stelt dat nou voor wat je doet. Je bent helemaal niks.
Als wij ergens komen staat de halve wereld in brand. Daar heeft Brood, die allemaal psychische en pseudo-psychische verhalen over muziek te vertellen heeft, nog nooit van gehoord. Uiteindelijk vindt niemand het leuk als puntje bij paaltje komt”.
Jan Tuyp verduidelijkte: “Wij hebben het grote voordeel dat we niet behept zijn met een gigantische muzikale kennis. Ik ben niet gehinderd door muzikale kennis. Wat ik zelf mooi vind, dat doe ik dus. Volendammers hebben vaak succes, omdat wat wij mooi vinden en uitvoeren, blijkt te raken aan de smaak van het publiek”.
Samenvattend verklaarde Tuyp: Wij vinden onze platen zelf, sommige platen, echt mooi”.
De favorieten van BZN
Al tijdens de eerste kennismaking liet Tuyp merken dat hij zich breed georiënteerd had. In de kleedkamer bracht hij het gesprek op de muziek van de Pogues en Daniel Lanois. “Wij hebben natuurlijk wel oren aan onze kop”, legde hij uit en begon over Prince.
Roy Orbison (1936-1988) was duidelijk favoriet. “Die was eenmalig. Dat kan niemand nadoen”.
Roy Orbison
Tom en John wilden een andere kant op in het gesprek. Ze probeerden een verband te leggen met Nederlandstalige volkse muziek. “Die pretendeert een soort eerlijkheid”, suggereerden ze.
Tuyp en Keizer noemden André Hazes. “Dat komt eerlijk over. Dat raakt me”, aldus Keizer. Tuyp: “Die man is ook naar de klote, maar heeft wel de tijd genomen om een emotie over te brengen. Het is echt. Er zit een intentie achter”.
Behalve Herman Brood (“Ik vind die man helemaal niets”) stond ook rap-muziek niet hoog bij hem in het vaandel. “Daar vinden wij niks aan. Ik kan er niets positiefs in ontdekken”.
Volgens Tuyp was de muziekbusiness in 1991 een beetje gedegenereerd. Computers bepaalden de trend. “De ideeën, de identiteit, worden steeds meer naar naar de achtergrond geschoven. Het is de techniek die het voor het zeggen heeft”.
Bij BZN lag dat anders. “Ik denk dat dat een van de grote krachten achter BZN is: dat wij niet al te ingewikkeld doen. Wij hebben al diverse trends om ons heen gezien en we hebben er om gelachen”.
De twee Jannen waren het helemaal eens. Ze wisten zeker dat hun soort muziek over honderd jaar nog gemaakt zou worden – door een volgende generatie.
Blijvende populariteit?
BZN was zo populair dat ze in links-kritische tv-programma’s zelfs ‘nagedaan’ werden.
Jan Tuyp had er niet de minste moeite mee, liet hij weten. “Als ik zie dat je gepersifleerd wordt in zo’n programma van Henk Spaan en Harry Vermeegen en dat bijvoorbeeld Koot en Bie ons al gepersifleerd hebben dan toont dat aan dat we ergens voor staan. Het is de grootste bekroning die je in je carrière kunt krijgen. In Nederland”.
De Volendammer had er weinig moeite mee te antwoorden op de vraag waar hij de motivatie vandaan haalde om door te gaan. “Dit vak is verslavend. Het blijft een kick. We hebben een tik van dit vak en het geld is niet vies”.
Maar Jan Tuyp besefte tevens dat alles een einde heeft, ook BZN. “Misschien gaan wij ook een keer kapot. Dat kan natuurlijk”.
In juni 2007, na een bestaan van ruim veertig jaar, hield BZN ermee op. Inmiddels waren er 86 gouden en platinaplaten overhandigd (en zelfs een platina musicassette uit 1984 , te zien in museum RockArt, kon ik [HK] bij een bezoek zelf constateren).
platina musicasette
Premier Balkenende (CDA) verklaarde bij gelegenheid van het afscheidsconcert: “Jullie zijn de meest succesvolle band aller tijden geworden. Dat is een fantastisch resultaat. Miljoenen mensen hebben genoten van jullie muziek. Een enorm compliment. Ik wens jullie alle goeds en namens al die miljoenen Nederlanders heel veel dank voor die prachtige muziek die jullie hebben gemaakt”.
Andere aanwezige bekende Nederlanders die met name genoemd werden en die hun dank uitspraken waren onder anderen Willeke Alberti, Albert Verlinde, André van Duin en Pierre Kartner.
In Metro was te lezen: “Voordat de band aan zijn laatste show begon, zong de hele zaal a capella ‘Mon Amour’, een van de grootste hits van BZN. De meesten van de circa achtduizend aanwezige fans hielden het daarbij al niet meer droog. Ahoy was vanaf het eerste nummer, een medley van hun grootste hits, een imposante zee van flikkerende BZN-lampjes en wapperende sjaaltjes”.
Harry Knipschild
2 augustus 2018
Clips
Literatuur
‘Alweer uit Volendam: BZN’, Teenbeat, 5 mei 1968
Kees Nachtegaal, ‘BZN’, Veronica, 1 december 1973
‘BZN gaat nooit verloren’, Veronica, 25 oktober 1980
Tom Engelshoven, John van Luyn, ‘BZN – de vis geworden nuchterheid’, Oor, 13 juli 1991
Hans Walraven, ‘BZN, een ABBA op polderformaat’, Limburger, 20 september 1997
Michel Veerman, Johan Tol, One Way Wind. De geschiedenis van de palingsound, Zaltbommel 1999
‘BZN gaat stoppen’, Sp!ts, 15 februari 2006
‘Premier Balkenende bedankt afscheidnemend BZN’, Metro, 16 juni 2007
‘Veel huilende fans bij afscheidsconcert BZN’, Metro, 16 juni 2007
- Raadplegingen: 11727