271 - Nederland voorop bij eerste succes van Dire Straits
In de zomer van 1978 kregen de luisteraars van Hilversum 3 te maken met de muziek van een nieuwe groep: Dire Straits. Als ik [HK] me goed herinner was het met name Felix Meurders (Vara) die zich sterk maakte voor het eerste album van de Britten. Vooral de track ‘Sultans of Swing’ bracht hij nadrukkelijk onder de aandacht.
De airplay op Hilversum 3 had resultaat. ‘Sultans of Swing’ verscheen op 19 augustus 1978 voor het eerst in de top 40. Dire Straits schaarde zich die week achter ‘You’re the one that I want’ (John Travolta en Olivia Newton John) op één, ‘You’re the greatest lover’ van Luv (op 5), ‘Whole Lotta Rosie’ van AC/DC (op 16) en direct achter ‘Ik heb m’n wagen volgeladen’ van Henk Wijngaard (op 23).
Top 40, 19 augustus 1978
‘Zegetocht eerst in Nederland’
Het maandblad Muziek Expres verkondigde in november 1978 dat Nederland weer eens een keer als eerste had toegeslagen met een nieuwe groep. “Na de release van hun eerste album was het voornamelijk de Nederlandse muziek-pers die de kwaliteiten van Dire Straits direct onderkende. Radioheren namen het enthousiasme over en maakten van ‘Sultans of Swing’ een hit. Wat in Engeland niet lukte, gebeurde in Nederland.
Randy Newman bijvoorbeeld begon zijn zegetocht jaren geleden ook al in dit nietige landje. Werd hier populair op een moment dat de Amerikanen nog nooit van hem gehoord hadden. Maar ook Blondie veroverde haar plaats [met ‘Denis’] in de popwereld via onze hitparade”.
Nederland was er inderdaad snel bij met ‘Sultans of Swing’ en ‘Dire Straits’. Het duurde nog tot 10 maart 1979 vóór de groep en die single in het thuisland op de hitlijsten doordrongen.
Randy Newman 1970
Nederlandse pers krijgt uitleg van de leden van Dire Straits
In het najaar van 1978 kwamen de leden van Dire Straits met manager Ed Bicknell naar Nederland om een gouden plaat in ontvangst te nemen voor het debuut-album ‘Dire Straits’. Het was hun eerste edelmetaal.
Een niet bij naam genoemde redacteur van Muziek Expres was erbij. Drummer Pick Withers vertelde hem vol trots: “Nauwelijks twee jaar geleden zijn we begonnen. Mark Knopfler leende mijn tape-recordertje om daar wat songs op vast te leggen. Indirect was dat het begin van Dire Straits”.
Voormalig leraar Engels Mark Knopfler (‘gitaargek en componist’, ME) voegde eraan toe: “Pas terug van een vakantiereisje in Amerika besloot ik mijn baan als onderwijzer eraan te geven. Ik wilde me toeleggen op de popmuziek en een band formeren. Aan de andere kant van de oceaan waren wat ideetjes gerijpt over hoe het allemaal zou moeten klinken. Die zette ik op het opname-apparaat van Pick”.
David Knopfler, broer van de gitarist, werd erbij betrokken. “Mark zocht contact met mij. Hij vroeg mijn mening. Dat deed hij vroeger nooit. Dit moest dus wel iets bijzonders zijn. En dat was het ook. We besloten de grote gok te wagen en ik nam ontslag als sociaal werker. John Illsley, een oude makker, sleepten we erbij en samen met Pick sloegen we aan het repeteren.
Vanaf het begin klikte het en samen werkten we aan de vervolmaking van Mark’s materiaal. We verkochten alles wat we hadden en konden ons een eenvoudige geluidsinstallatie permitteren. Volledig platzak bouwden we aan onze toekomst. Dire Straits betekent niet voor niets zoveel als: ‘zonder een stuiver aan een nieuw begin werken’”.
Dire Straits in 1977
Paul Rambali zag de nieuwe groep optreden. Op 10 oktober 1977 publiceerde hij een recensie in popkrant New Musical Express. In zekere zin was het een bijzondere tijd. De meeste Britse popjournalisten waren stevig gefocust op punk en new wave muziek, terwijl het publiek in de ban was van disco.
Mark Knopfler (geb. Glasgow, 12 augustus 1949) had zich tijdens zijn verblijf in Amerika ogenschijnlijk vooral laten inspireren door singer-songwriter J.J. Cale (1938-2013), wiens song ‘After Midnight’ (uit 1966) in 1970 een hit voor Eric Clapton geworden was. De vergelijking met de muziek van J.J. Cale ontbrak zelden in recensies en artikelen.
Paul Rambali in 1977: “Dire Straits sound like J.J. Cale. They play relaxed and urbane, not to say laid back, with a roughneck funk laziness that matches Cale for ease and authenticity. Other comparison points are Ry Cooder, occasionally Captain Beefheart, and Randy Newman”.
Toch had de groep volgens de Britse rock-criticus wel iets aparts. “What sets Dire Straits apart is the slide from the commonplace to the sublime. Mark Knopfler, who sings, plays guitar and seems to be the group’s prime mover, has a dry and cool voice that at first disguises then highlights the wry songs. His tone is acerbic, dispassionate, and combined with the band’s tasteful restraint, it creates a feel that resembles Lou Reed’s ‘Coney Island Baby’”.
Rambali vermeldde geen enkele titel uit het eigen repertoire van Dire Straits. Wel met name noemde hij ‘Nadine’, een song van Chuck Berry, die als toegift gespeeld werd.
Charlie Gillett
Charlie Gillett, 1976
De invloed van oude rock & roll-muziek op de vroege klanken van Dire Straits bleken een mooi opstapje te zijn in de carrière van de groep, als je afgaat op wat er begin 1978 geschreven werd.
In Melody Maker legde Ian Birch vast dat de leden van de groep honderdzestig Engelse ponden bij elkaar wisten te krijgen om daarmee in een kleine studio van vijf songs een professionele demo te maken. Dat waren ‘Walking in the wild West End’, ‘Sultans of Swing’, ‘Down to the Waterline’, ‘Sacred Loving’ en ‘Water of Love’. Een heel weekend, eind 1977, waren ze daarmee in de weer geweest. Ze hadden flink gerepeteerd om dat goed te kunnen doen.
Charlie Gillett stond bekend als een kenner van oude Amerikaanse rock & roll-muziek. Hij schreef niet alleen artikelen en boeken, maar werkte tevens als deejay bij BBC Radio London. Voor dat radiostation maakte Gillett elke zondagochtend het programma ‘Honky Tonk’. Het leek de groep een idee om hem een exemplaar van de tape met demo’s toe te sturen. Wat zou een kenner als hij van hun muziek vinden?
Birch in maart 1978: “The story goes that Charlie had already decided on that week’s playlist but was so knocked out by the tape that he re-shuffled an item or two to be able to slip it in”.
De reactie op het programma van Charlie Gillett was ‘staggering’ volgens Birch. Vooral mensen uit de muziekbusiness lieten onmiddellijk van zich horen. Nog voor het jaar 1977 voorbij was had Dire Straits al een contract getekend bij Phonogram in Londen.
In de vaart der volkeren 1977-1978
Vanaf dat moment ging het snel. Dire Straits werd eind januari 1978 op pad gestuurd om als voorprogramma van de Talking Heads op te gaan treden. De Amerikaanse groep van David Byrne was onder meer in Europa om ‘Psycho Killer’ en het album ‘Talking Heads: 77’ te promoten. In Engeland leverde dat geen hit op, in Nederland bereikte ‘Psycho Killer’ een elfde plaats in de top 40.
Dire Straits kwam nu volop in de schijnwerpers te staan. In New Musical Express schreef Andy Gill over de groep: “Built around a guy who presumably believes himself to be England’s surrogate J. J. Cale, they emit low-key countrified radiations of a pleasing but ultimately soporific nature”.
Het was een bijzondere combinatie. “On the face of it, a curious support act to precede Talking Heads. As it turns out, however, their laid-back approach is an almost perfect foil for the unremitting tension of the Americans”.
Knopfler zong volgens hem als de Bob Dylan van een decennium eerder. “Cale-clone sings (well, murmurs) like the real thing, and plays guitar like the real thing: curt but fluid little stabs interspersed with some pretty neat picking. Funny thing is, when he raises his voice, it’s the gruff nasality of ‘New Morning’-period Dylan that comes out. If they played their cards right, and stuck to the faster stuff, they could probably jump on the rockabilly bandwagon”.
Gill vroeg zich af of hun muziek wel eigentijds genoeg was. Om erkenning bij de pers te krijgen moest je vooral punk-muziek maken. Gill nam het woord ‘anachronisme’ in de mond.
In het blad Sounds kwam Chas de Whalley tot een soortgelijke conclusie. Ook hij vergeleek Mark Knopfler onmiddellijk met J.J. Cale. “Dire Straits are not yet one year old, and they’ve been playing to the public for little more than six months. Nevertheless they must arguably be one of the best bands in London.
What they turn their hands to – a blend of country rock halfway between J. J. Cale and post-‘Ocean Boulevard’ Clapton – may not be the most fashionable of musicks and, with hardly a safety pin, a swagger or a spikey haircut in sight, their presentation is hardly the most adventurously contemporary either. But the control, the technical proficiency, the imagination and the bright-eyed glee they show on stage is little short of remarkable”.
J.J. Cale
Steeds weer opnieuw werd de zanger-gitarist met anderen vergeleken. “For an English boy Mark Knopfler is a remarkable lead guitarist, one of the few in this country who can be relied upon for solo after solo, chorus after chorus of high quality inventive and intrinsically musical licks. Using no pick, plucking and strumming at one and the same time, Knopfler’s influences are immediate. Clapton and Cale I’ve already mentioned, but Ry Cooder’s the main man here”.
Het viel de popscribent op dat de mensen die voor Dire Straits kwam een ‘older audience’ was. Vooral ‘Sultans of Swing’ en ‘Water of Love’ deden het goed bij dat publiek, constateerde Chas de Whalley.
Dire Straits in Nederland voorjaar 1978
Begin 1978 had Dire Straits niet alleen een platencontract op zak, maar tevens een overeenkomst met het vooraanstaande Britse impresariaat Nems, ooit opgezet door Brian Epstein (1934-1967), manager van de Beatles.
Ed Bicknell van Nems zette zich in om Dire Straits ook elders in Europa te laten optreden. Begin dit jaar hoorde ik [HK] uit de mond van Theo van den Hoek hoe dat in Nederland gegaan was. Theo was de organisator van een concert van de succesvolle groep Styx in Nederland. Bicknell wist door te drukken dat Dire Straits in het voorprogramma van de Amerikanen mocht optreden.
Voor Van den Hoek maakte het niet uit wie er voor de pauze optrad. Als het maar geen extra kosten met zich meebracht. Voor een gage van in totaal 250 gulden traden de Dire Straits hier op. Theo: “In alle eerlijkheid was ik niet enthousiast over wat ze die avond brachten. Ed Bicknell kwam naar me toe en vroeg hoe ik ze vond. Ik heb maar een diplomatiek antwoord gegeven”.
Van den Hoek was niet de enige die voorlopig nog niet enthousiast was. In de Nederlandse pers verschenen later dat jaar berichten dat de Britten bij die gelegenheid zelfs waren uitgefloten.
Ed Bicknell en NEMS zetten de Nederlandse impresario extra onder druk toen deze zich in Londen bevond. Theo: “De Britten vroegen mij om een toernee langs het Nederlandse clubcircuit op touw te zetten. Ik werd door Ed Bicknell aan Mark Knopfler voorgesteld. Hij was nog onderwijzer en zag er ook als onderwijzer uit. Knopfler had het niet breed. Na afloop van ons gesprek vroeg hij de manager hem 50p [een half pond] te geven zodat hij met de underground terug naar huis kon”.
Veel geld hadden de leden van Dire Straits blijkbaar nog niet verdiend.
Eerste album in 1978
Het album ‘Dire Straits’ werd opgenomen na afloop van de toernee met de Talking Heads. Producer was Muff Winwood, oudere broer van Stevie Winwood. Samen hadden ze in de Spencer Davis Group gespeeld totdat Stevie in 1967 uit de groep stapte en lid werd van groepen als Blind Faith en Traffic.
Zoals gezegd was het Nederland waar de single ‘Sultans of Swing’ en het album ‘Dire Straits’ onmiddellijk met trompetgeschal door de media werden opgepakt. Een paar maanden na de release waren er van het album al zoveel exemplaren verkocht dat platenmaatschappij Phonogram een feestje kon organiseren om gouden platen aan de leden van Dire Straits te overhandigen.
In Muziek Expres kon je in november 1978 lezen: “De groep van de hit ‘Sultans of Swing’ is finaal overdonderd door het razendsnelle succes. Het komt niet al te vaak voor dat ’n beginnend groepje meteen een regelrechte klapper maakt. Dire Straits is echter zo’n uitzondering! De kersverse Engelse formatie leverde een verbazingwekkend muzikale prestatie met het debuutalbum ‘Dire Straits’”.
Bij die gelegenheid keek Mark Knopfler nog eens terug. Aan de Nederlandse pers vertelde hij opnieuw: “Charlie Gillett, dj bij radio London, stuurden we een demobandje. We wilden wel eens weten wat hij ervan vond. In plaats van ons terug te schrijven, draaide hij de nummers in z’n programma. Vanaf dat moment kwamen de maatschappijen als bijen op ons af. Samen met een advocaat lieten we onze keus tenslotte op Vertigo [onderdeel van Phonogram] vallen. Het werd een prachtcontract voor vijf jaar.
Binnen drie weken namen we de elpee op met producer Muff Winwood. Het resultaat kennen jullie”.
Wat zou de toekomst brengen?
Het was stormachtig gegaan, de laatste twaalf maanden. De weg van totale onbekendheid naar het grote succes was, althans in Nederland, uiterst kort geweest. Zou de populariteit blijven?
David Knopfler beantwoordde die vraag. “Angst om met een opvolger volledig de mist in te gaan ontbreekt ons totaal. Twee ijzersterke redenen hebben we om niet in de piepzak voor de toekomst te zitten. Allereerst zullen we geen enkele concessie doen. We maken geen tweede plaat vol ‘Sultans of Swing’. Daarnaast is de samenwerking zo goed dat we weten dat er een perfect produkt uit onze vingers komt. Iets waar we allemaal achter staan. Even oprecht en eenvoudig als ons debuut.
Dire Straits is zeker geen eendagsvlieg, die toevallig zijn kop opstak. Geen toevallige voltreffer, maar een hardwerkend, doodgewoon kwartet muzikanten, dat alle vertrouwen in de toekomst heeft”.
De redacteur van Muziek Expres had nog veel meer willen vragen aan de leden van Dire Straits. Dat was evenwel niet mogelijk, bleek.
“Een vriendelijke manager maant de vier Engelsen een einde aan het gesprek te maken. Taxi’s wachten om het gezelschap naar Schiphol te transporteren. Dezelfde avond moet er namelijk nog een concert in Engeland gegeven worden.
Ze hebben het druk, razend druk. Terecht, want de Dire Straits heeft alles in zich om een hele grote verassing te worden”.
***
Ook volgende albums van Dire Straits werden inderdaad bestsellers in Nederland, zoals ‘’Communiqué’ (1979), ‘Making Movies’ (1980), ‘Love over gold’ (1982), ‘Alchemy’ (1984) en vooral ‘Brothers in Arms’ (1985).
Platenmaatschappij Phonogram, onderdeel van Philips in Eindhoven, bleek bovendien een goede zakelijke partner te zijn. Omdat Dire Straits niet alleen de jeugd aansprak maar ook een wat ouder publiek maakte het bedrijf in Eindhoven een samenwerkingsovereenkomst met de Britten bij de introductie van de compact disc. Dire Straits werd (samen met Herbert von Karajan, voor klassieke muziek) het boegbeeld van een wereldwijde cd-campagne die alle verwachtingen overtrof.
Harry Knipschild
1 oktober 2016
Clips
Literatuur
Paul Rambali, ‘Dire Straits: Hope & Anchor, Islington’, New Musical Express, 8 oktober 1977
Chas de Whalley, ‘Dire Straits: The Nashville, London’, Sounds, 28 januari 1978
Andy Gill, ‘Talking Heads, Dire Straits: Sheffield University, Sheffield’, New Musical Express, 28 januari 1978
Ian Birch, ‘Dire Straits’, Melody Maker, 11 maart 1978
‘Dire Straits: in één klap raak’, Muziek Expres, november 1978
‘Dire Straits uitgefloten’, Hitkrant 21 december 1978
- Raadplegingen: 12413