35 - Abram de Swaan in de Verenigde Staten (1966/67)
Niet alleen ‘gewone mensen’, ook wetenschappers houden van popmuziek. Diverse historici, verbonden aan de Universiteit Leiden, hebben mij de afgelopen jaren verteld over hun muzikale smaak. Mijn promotor, Leonard Blussé, luistert naar Townes Van Zandt (‘Pancho and Lefty’), Louis Sicking naar Abba, Pieter de Coninck naar Rory Gallagher. Van Chris Quispel hoorde ik dat hij veertig jaar geleden regelmatig op mijn rhythm & blues-programma bij radio Veronica afstemde. In een discussie liet Peter Hoppenbrouwers zich onlangs ontvallen een aanhanger (geweest) te zijn van Crosby, Stills & Nash. Enzovoort.
Een bijzondere persoon in het rijtje wetenschappers is Abram de Swaan, geboren op 8 januari 1942.
Prof dr A de Swaan is, vanwege zijn leeftijd, inmiddels ‘verplicht’ met emeritaat. In de jaren 1973-2001 was hij als hoogleraar sociologie verbonden aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Op zijn website is te lezen dat hij in 1973 cum laude promoveerde op het proefschrift ‘Coalition theories and cabinet formations’. Hij was onder meer gasthoogleraar bij de New School for Social Research, Cornell University en Columbia University, bij Paris I-Sorbonne, de École des Hautes Études en Sciences Sociales, Europese Unie hoogleraar in Boedapest en bezette in 1998 de Europese leerstoel aan het Collège de France. Hij is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen.
Midden in de indrukwekkende maar verre van complete opsomming van zijn loopbaan als wetenschapper vermeldt De Swaan nadrukkelijk dat hij ‘een reeks tv-documentaires over popmuziek heeft gemaakt – van John Lennon en James Brown tot Tina Turner’.
Bovendien publiceerde hij in 1967 Amerika in termijnen; een ademloos verslag uit de USA. Op de omslag is te lezen dat ‘De Swaan vanuit de Verenigde Staten gedurende een jaar voor de VPRO-radio zijn impressies van dat land had weergegeven. Deze radio-uitzendingen verschijnen hierbij in boekvorm’.
Abram de Swaan (1967)
Amerikaanse radio
Bram de Swaan, 24 jaar jong, sprak vanuit de VS een gast-column voor de VPRO-radio in. Hij luisterde echter ook zelf naar hetgeen de Amerikaanse radio te bieden had: “Welkom in een wilde wereld, in een bestaan opgebouwd van geluid, lawaai, gerucht: het geluid van Amerika. Transistors. Het zenuwengeluid. Vier duizend honderd acht en veertig stations zenden twintig uur per dag over twee honderd miljoen toestellen in Amerika – één voor elke Amerikaan, hardhorend, doof of stom”.
Ouderen, burgelijke, middelbare middenstanders, keken televisie, wist hij. Radio was voor de jeugd. “Luisteren is leven met een half oor, transistor onder de kraag van het leren vest, autoradio’s, gillend van het lachen in open sportwagens. De snelheid van het geluid. Het zintuig van de swinger, de teeny-bopper, go go hippie, uptight chick. Radio is van de leefman, de actieman. Radio is jong, is in, is groovy, is with it”.
De Amerikaanse jeugd, dat waren voor Bram de teenagers, de teeny-boppers. Met z’n allen vielen die voor een nieuw soort priesters, de disc-jockeys. “De tiener hoort wat niemand hoort – behalve dertig miljoen andere teeny-boppers van kust tot kust – het geluid van Amerika. De andere wereld, de atmosferische werkelijkheid, of: de ether, zoals de ouden zeiden. En daar wonen de disc-jockeys, de pop-priesters die niets meer meedelen, niets meer beweren, niets meer hoeven uit te leggen; alleen nog maar zuivere communicatie, zonder inhoud, alleen tekens, signalen”.
Het gaat ongeveer zo: ‘W.A.V.Z., your station in New Haven, lucky thirteen on your dial, go go go GO GO! A swinging session with Bill Gary and all the sixty-seven singles from the top hundred list’. En dan meteen, ‘Wham!... The Mothers [of Invention]’.
Niet zoals vroeger met de ‘Arbeidsvitaminen’ eerst een beleefde aankondiging en dan een muzikale inleiding, zo van: Er komt nu een vrolijk lied, dat is te merken aan de samba-ballen op de achtergrond en dat hoort u aan de kloeke vierkwartsmaat; dan houdt de muziek even in en komt de zangeres... de oude aanpak van ‘U vraagt wij draaien’ en ‘Met band en plaat voor u paraat’. Wie die namen kent, is in deze wereld al een oude man...
Nee, hier niets van dit alles, meteen, knal, het punt op de plaat waar de zanger inzet met volle kracht, niks geen introduktie en als de woede van de plaat even zakt, kraait de disc-jockey er meteen weer tussendoor: ‘Californian Mothers going a go go number thirteen on this week’s top twenty: Stay tuned, join the fun!’ Dit hele verdomde land is van ons, zegt de zanger van de Mothers of Invention. Helemaal van de teeny-boppers”.
Het is bijzonder dat de auteur alleen de Mothers of Invention met name noemt. De groep van Frank Zappa heeft namelijk nooit in de Amerikaanse hitparade gestaan. Naar welke stations luisterde hij dan wel?
Mothers of Invention (LP 'We're only in it for the money')
Bram de Swaan bevond zich anno 1966-1967 in Amerika. Was hij op de hoogte van de ontwikkelingen in Europa?
De jeugd luisterde er naar Radio Veronica, Radio Caroline, Radio London. De publieke omroep had grotendeels afgedaan. De Nederlandse politiek begon in 1966 schoorvoetend met Hilversum III. Een Labour-regering onder leiding van Harold Wilson maakte in 1967 door nieuwe wetgeving een einde aan de populaire Britse zeezenders. Het was het jaar van ‘A whiter shade of pale’ (Procol Harum) en ‘All you need is love’ (Beatles). Ter compensatie kwam BBC Radio 1.
Jingles en commercials
De Amerikaanse radiostations werden niet door de overheid in stand gehouden. Ze moesten zichzelf bedruipen. Met commercials, uiteraard gericht op hun luisteraars, de jeugd. De Swaan hoorde het aan: “Geen tijd gaat verloren, de uitzending is een durend toppunt, vier, vijf uur lang. Behalve voor de station breaks, de reclame. Maar als het station echt goed is, zijn zelfs de reclames in stijl: ‘Coca Cola beat’ en Pepsi’s ‘Join the Pepsi Generation’. Ik houd het in het Engels, vertalen helpt niet. Het betekent niets, alleen zichzelf: ‘Coca Cola slag’ of ‘Voeg u bij de Pepsi-generatie’.
In het Nederlands is daar geen brood bij te bakken. Het is mystiek, vreugdefeesten, een soort laagmis, maar dan opgedragen aan een topperwezen. De tiener. En het is menes. Er valt niets te lachen, nooit een grapje, want dat verwijst naar iets. En dit is alleen zichzelf, sfeer, geluid, ether”.
De correspondent van de VPRO-radio bezocht tevens een radio-studio: “De technicus heeft een stapel plaatjes voor zich en de lijst met de top honderd van deze week. Dat zijn de platen die het meest gespeeld zijn door de tien leidende disc-jockeys van het land. Waar zij het meest in zien of het meest voor krijgen. De platenruiters van alle andere stations volgen die keus. De luisteraars kopen de plaat die zij het vaakst krijgen voorgedraaid en die ze het best bevalt. De meest verkochte plaat komt op de topperlijst en wordt dan weer het meest uitgezonden. De rest is herhaling, liturgie.
De disc-jockey zet een plaat op. Hij schuift een bandje in de gleuf. ‘Wauw!’ roept het bandje met zijn stem de zender in, ‘Tune in, have a ball, join the partyline of the swinging straightshooters’. En terwijl zijn extase door duizend huiskamers galoppeert, steekt de disc-jockey een sigaret op. Dat is mijn beste kreet, zegt hij, die blijft het doen”.
Hippies
Abram was ‘op het juiste moment’ in Amerika. Tijdens zijn verblijf in Californië maakte hij kennis met een nieuwe generatie, de hippies, de hipsters zoals hij ze meestal noemde.
“De hipsters zijn misschien de meest totale critici van de Amerikaanse samenleving. Van de Amerikaanse leefwijze willen ze niets weten. Zij zijn de opvolgers van de beatniks uit de jaren vijftig en de existentialisten van vlak na de oorlog. Bij de hippies geen bitterheid, maar een nadrukkelijke blijmoedigheid, geen sarcasme maar een allesomvattend liefdesbetoon. Voor de hipsters is de grote mensen-maatschappij een dodenrijk. De spontane creativiteit wordt er doodgedrukt door de tucht op school en later door geestdodende arbeid enkel om het geld. Voor liefde is in die wereld geen plaats, alleen in het huwelijk, waarbinnen zo’n vluchtige emotie zich niet laat opsluiten. De meeste mensen zijn daarom al afgestorven nog voor ze volwassen zijn, zeggen de hippies.
De hipsters willen leven in onmiddellijk contact met hun emoties, op de toppen van hun zintuigen. Door marihuana en LSD zijn zij ontwaakt, maar eenmaal bevrijd kan het ook zonder middelen. Wie eenmaal is aangeslagen, gaat op in zijn gevoelens, gewaarwordingen en herinneringen, bloemen, beesten en andere mensen, aan geld en werk valt niet meer te denken, dat is alleen nog maar verlies van levenstijd.
De hipsters leven in primitieve anarchie, met hun oosterse mystiek, uitheemse kleren en modieuze fratsen. Hun muziek en sierkunst zijn in heel Amerika doorgedrongen. Maar belangrijker dan dat, hier en nu leven zij naar hun leer en leren van dat leven. Miljoenen jonge Amerikanen worden door hun voorbeeld tot die nieuwe bestaanswijze gelokt”.
De auteur van ‘Amerika in termijnen’ vroeg zich niet af hoe de hippies aan de financiële middelen kwamen om het leven te leiden dat ze zo graag wilden leiden.
LSD
Timothy Leary
In New York bezocht de aankomende socioloog een lezing van Timothy Leary, de propagandist van LSD. Hij was niet de enige bezoeker. “Tweeduizend mensen luisteren doodstil in de bijna donkere zaal. In de corridors staan politiemannen en schijnen met zaklantaarns de rijen in. Tussen het publiek zitten FBI-rechercheurs van de narcotica-commando’s. Timothy Leary Ph.D. is aangeklaagd wegens bezit en gebruik van LSD, de stof die kan leiden tot een toestand van tijdelijke krankzinnigheid of van onmetelijk inzicht. In de zaal zitten honderden die zijn ervaringen hebben doorgenaakt, die een ‘trip’ gemaakt hebben, die, zoals Leary zegt, ‘aangeslagen’ zijn, ‘turned on’, die de psychedelische, de bewustzijnsverruimende kennis hebben opgedaan”.
De drugs-geleerde zat ‘op een podium, in spierwit costuum, de benen gekruist, zijn voeten bloot. Onder hem en om hem heen de muziek van de sithar, klank van wijding en jeugd, het instrument van Indiase mystici en van de Beatles’.
In 1967 verscheen het nummer ‘Lucy in the Sky with Diamonds’ op het album ‘Sgt. Pepper’ van de Beatles.
In de foyer, constateerde Bram de Swaan, stonden ‘beeldschone kinderen, met parelmoeren rondjes op hun voorhoofd geplakt. Zij verkopen kleine belletjes, het geluid van de geesten, en platen met een lezing van Timothy Leary, boeken van en over hem. Alles over LSD, dat geniale gif, dat nu snel overal op de wereld wordt verboden en dat nu ook snel geheimzinnig wordt en zondig. Onder de ogen van de politie rookt iemand achteloos een marihuanasigaret. Een heel mooi meisje rent op mij af. Ze ziet me aan voor Mick Jagger, de zanger van de Rolling Stones.
Iedereen is nu heel gelukkig’.
De toekomst: marihuana
Over LSD kon je van mening verschillen. Bij marihuana, het ‘verboden gras’, lag dat anders. “Minstens een kwart van de studenten heeft wel eens een marihoe-sigaretje geprobeerd, misschien een tiende rookt het geregeld. Marihuana is het snoepgoed van de nieuwe generatie. Zoals aan alles wat lekker is en de gebruiker een gevoel van welbehagen geeft, worden aan marihuana grote gevaren toegeschreven. Suikergoed schaadt kiezen en beendergestel, roken verkankert de longen, drank ruïneert de lever en liefde belemmert de prestaties in studie en sport. Alles wat genot geeft, schaadt de mens, althans volgens het slag mensen voor wie genot zelf in wezen onverdraaglijk is”.
Marihuana verbieden was onzin. “Bovendien loopt zo’n verbod altijd op niets uit. Bijvoorbeeld de uitbanning van alcohol: De grote drooglegging van de jaren twintig werd in de Verenigde Staten een grandioze mislukking. Amerika dankt er zijn gezelligste kroegen aan, voortgekomen uit speak-easies, waar in het geheim geschonken werd, de gangsters hebben in het illegale drankverkeer geleerd hun vak groot op te zetten, een menigte gretige drinkers hield aan de droge tijd een ongeneeslijke drang naar drank over en is sindsdien alcoholicus”.
De Swaan hield nog maar eens een warm pleidooi voor de soft-drug: “Een vriendelijk kruid: de gedroogde blaadjes, fijn gesneden en als shag tot een sigaretje gerold, worden gerookt door miljoenen. De meer gevoelige karakters raken er opgewonden van, vrolijk, treurig, praatziek of juist heel stil. In elk geval, het haalt ze uit de zorg van alledag. Een zegen dus, zo te horen. Want zolang niet iedereen een huispsychiater heeft en zolang het leven op aarde blijft zoals het is - nogal eens teleurstellend - zolang wil iedereen er op zijn tijd wel eens uit. De een met vijf glazen jenever, de ander in zijn sportwagen, de jeugd van het avondland met marihuana”.
Het gebruik van marihuana was een gepasseerd station, vond De Swaan. “Het is de wet die de aansluiting mist. Iedereen doet het toch, straffen helpt niets, het verwoest alleen de levens van overigens oppassende staatsburgers. Ten lange leste past de wet zich aan.
Het is een mens slechts zelden gegeven helder in de toekomst te zien. Maar één generatie verder zullen de kinderen op school bulderen van de lach als ze horen dat volwassen mannen andere volwassen mannen achtervolgden, arresteerden, veroordeelden en voor vijf of tien jaar opsloten, enkel en alleen vanwege hun voorkeur voor een bepaalde soort rookwaar.
Natuurlijk wordt marihuana ooit nog eens vrijgesteld. Vanzelfsprekend komt een dag dat ook de voor de hand liggende oplossing voor het gebruik van LSD wordt gerealiseerd: net als zweefvliegen, dat ook niet zonder gevaar is, worden verenigingen van regeringswege goedgekeurd, nieuwe leden moeten medisch en psychiatrisch worden onderzocht en krijgen gedurende een proeftijd geleidelijk grotere doses LSD (meer vlieg-uren) tot ze verantwoord aan zichzelf kunnen worden overgelaten. Wacht maar, zo zal het gebeuren.
Een kwart van alle kiezers is nu jonger dan dertig jaar, dat zijn dus alleen nog maar de twens. Over tien jaar vormen de kiezers onder de vijfendertig jaar de meerderheid in Amerika. Voor hen is marihuana een genotmiddel als alle andere, een middel dus dat ongevaarlijk is zolang het met verstand gebruikt wordt. Het verbod is voor de jonge kiezers iets van oude mensen en dingen die voorbij gaan. Binnen tien jaar is marihuana aanvaard. Dan kunnen de inhaleerders eindelijk onbezorgd uitblazen”.
***
hippie, Monterey 1967
Wetenschappers kunnen evenmin als ‘gewone mensen’ de toekomst voorspellen. Dat maakt het boek van de huidige hoogleraar niet minder boeiend. De jonge Bram de Swaan legde op een interessante manier de ontwikkelingen in die tijd vast.
Jammer dat de auteur niet aanwezig was op het popfestival van Monterey, 16-18 juni 1967. Hij deed er in elk geen verslag van. Andere auteurs schreven er prachtige verhalen over. Er waren optredens van ondermeer Jimi Hendrix, Janis Joplin, Jefferson Airplane, de Grateful Dead, de Mamas en de Papas, Ravi Shankar, Otis Redding en de Who. Geestverruimende middelen waren ruimschoots aanwezig. Lang niet alle artiesten haalden de pensioengerechtigde leeftijd.
Harry Knipschild
16 juni 2010
Clips
Literatuur
A. de Swaan, Amerika in termijnen. Een ademloos verslag uit de USA, Amsterdam 1967
- Raadplegingen: 16662